1 Plannen van activiteiten

18
Tijdens je opleiding krijg je informatie over de verschillende cliënten voor wie je als helpende, VIG of MMZ3 kunt werken. Het is best lastig om te ontdekken met welke groep je het liefst werkt. Wat past het beste bij jou? Gelukkig kun je er tijdens de beroepspraktijkvorming (stage of werken) achter komen wat jou het beste ligt: ouderen, kinde- ren, cliënten met een somatische beperking of ben je juist ge- knipt voor de zorg aan dementerenden? Werk je graag tegelij- kertijd met anderen in een team of vind je alleen werken (zoals in de thuiszorg) juist prettig? Activiteiten worden voor elke doelgroep natuurlijk anders in- gevuld. Knutselen met een peuter is compleet anders dan een kerstboom versieren, samen met een oudere in de thuiszorg. Toch zijn er ook overeenkomsten in de aanpak die je bij elke activiteit terugziet. Als zorgverlener moet je bij elke cliënt die je bij activiteiten helpt de volgende competenties in de praktijk brengen: afstemmen op de cliënt; een werkplanning maken; omgaan met familie, mantelzorgers en vrijwilligers; samenwerken met anderen. Dit hoofdstuk gaat over de verschillende cliëntgroepen en hun leef- omgeving. Ook krijg je een beeld over het hoe en waarom van de activiteiten, met wie je samenwerkt en hoe je planmatig activiteiten kunt begeleiden. Tot slot lees je welke wetten en regels er zijn als een cliënt aan- spraak wil maken op hulp bij de activiteiten in het kader van zijn dagbesteding. 1 Plannen van activiteiten Nicolien van Halem

Transcript of 1 Plannen van activiteiten

Page 1: 1 Plannen van activiteiten

Tijdens je opleiding krijg je informatie over de verschillende

cliënten voor wie je als helpende, VIG of MMZ3 kunt werken.

Het is best lastig om te ontdekken met welke groep je het liefst

werkt. Wat past het beste bij jou?

Gelukkig kun je er tijdens de beroepspraktijkvorming (stage of

werken) achter komen wat jou het beste ligt: ouderen, kinde-

ren, cliënten met een somatische beperking of ben je juist ge-

knipt voor de zorg aan dementerenden? Werk je graag tegelij-

kertijd met anderen in een team of vind je alleen werken (zoals

in de thuiszorg) juist prettig?

Activiteiten worden voor elke doelgroep natuurlijk anders in-

gevuld. Knutselen met een peuter is compleet anders dan een

kerstboom versieren, samen met een oudere in de thuiszorg.

Toch zijn er ook overeenkomsten in de aanpak die je bij elke

activiteit terugziet.

Als zorgverlener moet je bij elke cliënt die je bij activiteiten

helpt de volgende competenties in de praktijk brengen:

!! ! afstemmen op de cliënt;

!! ! een werkplanning maken;

!! ! omgaan met familie, mantelzorgers en vrijwilligers;

!! ! samenwerken met anderen.

Dit hoofdstuk gaat over de verschillende cliëntgroepen en hun leef-

omgeving. Ook krijg je een beeld over het hoe en waarom van de

activiteiten, met wie je samenwerkt en hoe je planmatig activiteiten

kunt begeleiden.

Tot slot lees je welke wetten en regels er zijn als een cliënt aan-

spraak wil maken op hulp bij de activiteiten in het kader van zijn

dagbesteding.

1 Plannen van activiteiten

Nicolien van

Halem

Page 2: 1 Plannen van activiteiten

14 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

Cliëntgroepen en hun leefomgeving

De helpende, VIG’er en MMZ’er kan gaan werken in veel verschil-

lende werkvelden van de gezondheidszorg. Welke zorgverlener in

Figuur 1.1 Als helpende, VIG of MMZ3 kun je met verschillende doelgroepen

werken.

1.1

Page 3: 1 Plannen van activiteiten

151 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

een bepaald werkveld wordt ingezet, bepaalt de zorg- of welzijnsin-

stelling zelf.

De afgelopen jaren is er veel veranderd: werkten in het verpleeghuis

vroeger voornamelijk ziekenverzorgenden, nu is er een mix van

functieniveaus (zorghulp, helpende, VIG, MMZ3, verpleegkundi-

ge). Ze vullen elkaar aan.

Het aantal zorgsettings is enorm toegenomen. De grote instellin-

gen zijn kleiner geworden en kleinschalige woonvormen voor psy-

chogeriatrische cliënten en verstandelijk beperkten zijn opgeko-

men. En ook de kinderopvang is enorm uitgebreid.

Vanuit de zorgverlener gezien kun je spreken over werkveld ; dat is

waar je als zorgverlener werkt. Vanuit de cliënt gezien gaat het om

zijn leefomgeving . Omdat de cliënt centraal staat gebruiken we het

woord leefomgeving .

Tabel 1.1 geeft een overzicht van de verschillende soorten leefom-

gevingen, de bijpassende doelen en cliëntgroepen. Het is vast niet

compleet; de sector zorg en welzijn verandert namelijk voortdu-

rend. Nieuwe initiatieven kunnen weer leiden tot nieuwe verblijfs-

vormen voor bepaalde cliëntgroepen.

Zin, betekenis en soorten activiteiten

Waarom willen mensen actief zijn? Dat kan van mens tot mens ver-

schillen, bijvoorbeeld:

!! ! verveling tegengaan;

!! ! zich nuttig voelen;

!! ! samen zijn met anderen;

!! ! zich gewaardeerd voelen;

!! ! afl eiding hebben;

!! ! regelmaat vinden in het dagelijks leven.

Activiteiten helpen om deze behoeften te bevredigen, waardoor

mensen het leven als zinvol ervaren.

Cliënten in de sector zorg en welzijn (bewoners van instellingen,

maar ook mensen met een beperking thuis of kinderen in de kin-

deropvang) kunnen niet of niet geheel zelfstandig in hun behoeften

voorzien. In het kader van activiteiten gaat het dan om de behoefte

aan:

!! ! zinvolle dagbesteding;

1.2

Page 4: 1 Plannen van activiteiten

16 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

!! ! een gestructureerd woon- of groepsmilieu;

!! ! deelname aan de samenleving

De behoefte aan zinvolle dagbesteding

Veel mensen die je als zorgverlener tegenkomt hebben moeite met

het zinvol invullen van de dag. Zij hebben behoefte aan ondersteu-

ning bij het organiseren en uitvoeren van allerlei activiteiten. Het

begeleiden van activiteiten in het kader van dagbesteding is het

werkterrein van de activiteitenbegeleider of de creatief therapeut.

De helpende, VIG of MMZ3 verleent daarbij vanuit haar beroep on-

dersteuning.

Het doel van activiteitenbegeleiding is dan ook te omschrijven als:

het activeren en begeleiden tot een zinvolle dagbesteding van mensen die

daar zelf onvoldoende vermogen toe hebben.

Oorzaken voor het feit dat deze mensen daar zelf niet toe in staat

zijn, zijn bijvoorbeeld:

!! ! psychiatrische ziekten;

!! ! verstandelijke beperkingen;

!! ! psychogeriatrische functiestoornissen;

!! ! lichamelijke beperkingen;

!! ! somatische aandoeningen;

!! ! afnemende mogelijkheden ten gevolge van ouderdom;

!! ! psychosociale problematiek bij jongeren.

De behoefte aan een gestructureerd woon- of groepsmilieu

Mensen die dag en nacht in een instelling verblijven, wonen en le-

ven vaak in groepsverband: in een leefgroep of woongroep . Zij heb-

ben behoefte aan een gestructureerd woonklimaat. Een woongroep

is een vervangende leefomgeving, een nieuw ‘thuis’. Een goed voor-

beeld van een woongroep is het zogenaamde Thomashuis (fi g. 1.2),

waar mensen met een verstandelijke beperking een nieuw thuis

hebben (zie verder paragraaf 2.4).

De woongroep is het werkterrein van de woonbegeleider die hierin

een zorgende en begeleidende taak heeft.

Activiteiten kunnen iemand helpen meer sociaal vaardig te worden,

beter te leren samenwerken, sociale contacten te ontwikkelen, en-

zovoort.

Page 5: 1 Plannen van activiteiten

171 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

Leefomgeving Voorbeelden Doelen Cliëntgroepen

!! ! Zorgcentrum

!! ! Verpleeghuis

!! ! Verzorgingshuis

Zorg- en servicecen-

trum

!! ! Zelfredzaamheid behou-

den of uitbreiden/revali-

deren

!! ! Zorgen voor een goed leef-

klimaat

!! ! Zorg verlenen aan mensen

die niet meer beter wor-

den

!! ! Dementerende cliënten

!! ! Volwassenen en ouderen

met lichamelijke beper-

king

Thuiszorg !! ! Bij mensen thuis

!! ! Fokuswoningen

!! ! Zelfredzaamheid behou-

den of uitbreiden

!! ! Zorgen voor een schoon

huis

!! ! Persoonlijke zorg verle-

nen aan mensen met een

(chronische) ziekte of

beperking

!! ! Dementerende cliënten

!! ! Volwassenen en ouderen

met lichamelijke beper-

king

Kleinschalige

woonvormen

!! ! De Herbergier

!! ! Thomashuizen

!! ! Zelfredzaamheid behou-

den of uitbreiden

!! ! Zorgen voor een optimaal

en kleinschalig leefkli-

maat/wonen

!! ! Dementerende cliënten

!! ! Verstandelijk beperkten

Ziekenhuis Academisch zieken-

huis

Verplegen en behandelen

van mensen met een (chro-

nische) ziekte of beperking

!! ! Kinderen

!! ! Volwassenen

!! ! Ouderen

Kraamzorg !! ! Kraamafdeling

ziekenhuis

!! ! Kraamkliniek

!! ! Thuiszorg

Zorg en begeleiding tijdens

en na de bevalling (‘kraam-

tijd’)

Moeder en kind (pasgebo-

renen)

Maatschappelijke

dienstverlening /

jeugdzorg

Welzijnsinstelling !! ! Zelfredzaamheid uitbrei-

den

!! ! Zorgen voor een goed leef-

klimaat/wonen

!! ! Ondersteunen op sociaal

gebied

!! ! Jongeren of ouderen

!! ! Alleenstaande moeders

Kinderopvang !! ! Kinderdagverblijf

!! ! Buitenschoolse

opvang

Opvangen en begeleiden van

kinderen van wie de ouders

werken

Kinderen 0-12 jaar

Gastouderopvang Gastouderbureau In huiselijke omgeving

opvangen en begeleiden van

kinderen van wie de ouders

werken

Kinderen 0-12 jaar

Beperktenzorg Gezinsvervangend

tehuis (GVT)

!! ! Zelfredzaamheid behou-

den of uitbreiden

!! ! Zorgen voor een goed leef-

klimaat/ wonen

!! ! Lichamelijk beperkten

!! ! Verstandelijk beperkten

Tabel 1.1 Leefomgeving

Page 6: 1 Plannen van activiteiten

18 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

De behoefte aan deelname aan de samenleving

Deelname aan de samenleving zegt iets over hoe iemand zich als

burger voelt. Activiteiten kunnen hierbij helpen. De zelfstandigheid

en zelfwerkzaamheid worden gestimuleerd. Dit is vooral van toe-

passing op psychiatrische en verstandelijk beperkte cliënten.

In tabel 1.1 zie je onder ‘doelen’ een aardige opsomming van ver-

schillende doelen van activiteiten. De doelen van activiteiten zijn in

te delen in de volgende vier hoofdgroepen:

1 arbeidsmatige activiteiten : maken van producten en verlenen van

diensten;

2 educatieve activiteiten : computervaardigheden, leren zwemmen, so-

ciale vaardigheden ontwikkelen;

Leefomgeving Voorbeelden Doelen Cliëntgroepen

Geestelijke

gezondheidszorg

Kleinschalig wonen

voor psychiatrische

cliënten

!! ! Verplegen en behandelen

van mensen met een psy-

chiatrische ziekte

!! ! Zorgen voor een goed leef-

klimaat/wonen

Psychiatrische cliënten

Asielzoekerscen-

trum

AZC Ter Apel Hulp en begeleiding in

opdracht van het Ministerie

van Justitie

Vluchtelingen/asielzoe-

kers

Sociale werkplaats De Sluis Groep:

maatschappelijke

onderneming in het

Groene Hart

Bieden van werk en begelei-

ding in een beschutte werk-

omgeving

Cliënten met een arbeids-

handicap (psychiatrische,

verstandelijk beperkte

of lichamelijk beperkte

cliënten)

Dagactiviteiten-

centrum

‘DAC’ Begeleiden bij activiteiten

op het gebied van werk,

recreëren en educatie

Psychiatrische, verstande-

lijk beperkte of demente-

rende cliënten

Zorgboerderij Zorgboerderijen

Utrecht

Ondersteunende en active-

rende begeleiding bij dag-

activiteiten en logeren/kort

verblijf

!! ! (Dementerende) oude-

ren

!! ! Cliënten met een ver-

standelijke beperking,

lichamelijke beperking

of psychische hulpvraag

!! ! Cliënten met een burn-

out of met een autisti-

sche stoornis

!! ! Logeeropvang voor kin-

deren

!! ! Kinderopvang

Basisonderwijs De Brede School Onderwijs Kinderen 4-12 jaar

Page 7: 1 Plannen van activiteiten

191 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

3 zelfzorgactiviteiten : (weer) leren aankleden, boodschappen doen,

met geld omgaan, huishoudelijke klusjes;

4 ontspanningsactiviteiten : in een koor zingen, sporten, creatief bezig

zijn.

Sommige activiteiten zijn niet puur in te delen in één hoofdgroep.

Leren zwemmen kan educatief zijn, maar net zo goed ontspannend.

Voorbeelden

Arbeidsmatige activiteiten

Jan, een 49-jarige man met het syndroom van Down, werkt

twee ochtenden per week in een supermarkt. Hij vult de vak-

ken. Dat doet hij langzaam maar goed, omdat hij heel precies

is. De mensen uit de buurt maken vaak een praatje met hem.

Educatieve activiteiten

De buitenschoolse opvang (BSO) is gehuisvest op het terrein

van de tennisvereniging. Daar is genoeg buitenspeelgelegen-

heid voor de kinderen. Ze kunnen een balletje slaan op de ten-

Figuur 1.2 Thomashuis Zegveld.

Page 8: 1 Plannen van activiteiten

20 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

nisbaan. Ook kunnen de kinderen tijdens de BSO tennisles

krijgen.

Zelfzorgactiviteiten

Chantal woont sinds twee weken in een psychiatrische woon-

voorziening. Zij moet opnieuw leren om haar kamer schoon te

houden. Wekelijks begeleid je haar daarbij.

Ontspanningsactiviteiten

In de huiskamer van de psychogeriatrische afdeling van het

zorgcentrum zit mevrouw De Wit. Zij luistert naar klassieke

muziek en heeft een zachte knuffelbeer op schoot die zij voort-

durend aait. Zij heeft een glimlach op haar gezicht.

Dit is een voorbeeld van ‘snoezelen’ . Dat wil zeggen: mensen

worden via het prikkelen van zintuigen in de gelegenheid ge-

steld hun emoties en gevoelens te uiten. Snoezelen bevordert

het algemeen welbevinden van iedere individuele oudere.

Activiteiten die passen bij de ontwikkeling van een kind

In de zorg en begeleiding van kinderen (kinderopvang, basis-

school) wordt vaak een indeling gemaakt in activiteiten die te ma-

ken hebben met een bepaald aspect van de ontwikkeling van het

kind: van baby, peuter, kleuter, schoolkind, puber tot adolescent.

Het gaat om de volgende aspecten, beginnend bij de baby:

!! ! motorische ontwikkeling : van het optillen van het hoofd tot pakken,

lopen, klimmen en rennen tot sportbeoefening;

!! ! verstandelijke ontwikkeling : van herkennen, denken, fantaseren,

inleven tot bewust denken en leren;

!! ! sociaal-emotionele ontwikkeling : van naast elkaar spelen tot samen

spelen, zelfstandiger worden, ontwikkeling van waarden en nor-

men en de eigen identiteit, tot vriendschappen en intieme rela-

ties.

Voorbeelden

Motorische ontwikkeling

Jette van 2 wil graag de glijbaan af, maar ze durft nog niet. Jij

helpt haar door haar vast te houden bij het trappetje en haar

Page 9: 1 Plannen van activiteiten

211 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

een beetje te remmen bij het naar beneden roetsjen. Aan het

einde van middag doet ze alles zelf.

Verstandelijke ontwikkeling

Het regent tijdens de buitenschoolse opvang. Met een groepje

kinderen van rond de 8 jaar oud speel je spelletjes. Om beurten

kiezen ze Memory ® , het bonenspel en Rummikub ® (fi g. 1.3).

Sociaal-emotionele ontwikkeling

In het buurthuis wordt wekelijks een meidenmiddag georga-

niseerd. Activiteiten zijn kletsen, darten en computeren. In het

beleidsplan van de welzijnsorganisatie staan als doelen van

deze meidenmiddagen:

!! ! inzicht krijgen in jezelf;

!! ! bezig zijn met jezelf en de ander;

!! ! sociale vaardigheden praktiseren.

Werken met een werkplanning

Of je nu met kinderen, jongeren of ouderen werkt, elk mens heeft

zijn eigen ‘gebruiksaanwijzing’. Als zorgverlener vraag je je dus

Figuur 1.3 Een bordspel spelen.

1.3

Page 10: 1 Plannen van activiteiten

22 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

voortdurend af: wat heeft deze specifi eke cliënt vandaag nodig? Dat

hoeft niet ingewikkeld of tijdrovend te zijn; je moet het zien als on-

derdeel van je beroepshouding.

Voorbeeld

Fatima werkt als VIG in zorgcentrum Rijnzicht. Ze legt uit hoe

ze elke dag weer keuzes maakt: ‘Als een bewoner verdriet heeft,

dan neem ik rustig de tijd. Het bed vraagt niet: luister naar mij,

maar de bewoner wel. Dan maar later het bed verschonen of

dat ’s middags doen.’

Elke dag stem je dus af op de cliënt. Wat kan hij vandaag? Plannen

maken is natuurlijk noodzakelijk, maar een fl exibele houding van

de zorgverlener ook.

Doelgericht en methodisch werken is een voorwaarde voor je werk

als professional in zorg en welzijn. Dat geldt ook voor het begelei-

den van activiteiten. Het hangt van het soort activiteit af of je een

uitgewerkt plan gebruikt of niet.

Als je samen met een cliënt boodschappen doet, staat dat weliswaar

vermeld in het begeleidingsplan, maar je hebt er natuurlijk geen

draaiboek voor nodig. Je gebruikt wel een draaiboek bij een spel-

middag in de ouderenzorg of een themamiddag in het kinderdag-

verblijf. Een draaiboek bevat dezelfde stappen als het activiteiten-

plan (voorbereiding, uitvoering, evaluatie), maar is meer opgezet

als invul- en aftekenlijst.

Elk werkveld kiest zijn eigen manier om planmatig te werken. De

stappen van methodisch handelen zijn daar wel steeds in terug te vin-

den (kader 1.1).

Kader 1.1 Methodisch handelen

Methodisch handelen is:

!! ! Doelgericht : je kiest samen met de cliënt een bepaalde activi-

teit. Deze activiteit staat niet op zichzelf, maar maakt deel

uit van het zorg-, leef- of begeleidingsplan. Een doel geeft

richting aan je handelen. Je kunt ook aan een collega of

iemand van een andere discipline duidelijk maken waar je

Page 11: 1 Plannen van activiteiten

231 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

mee bezig bent. Je bent daarop aanspreekbaar. Bovendien

voorkom je de willekeur of goede bedoelingen van begelei-

ders, die steeds een ander idee hebben.

!! ! Bewust : je denkt kritisch na over de doelen, de werkwijze en

de middelen die je gebruikt. Ook sta je stil bij wat de activi-

teit voor de cliënt oproept of betekent.

!! ! Systematisch : je handelt consequent. Het een volgt logisch

op het ander. Dit zorgt voor continuïteit. Houd er rekening

mee dat een kleine verandering een groot gevolg kan heb-

ben voor het geheel.

!! ! Procesmatig : je werkt bij het begeleiden van de activiteit

stapsgewijs en logisch. Je houdt rekening met veranderin-

gen die zich tussentijds kunnen voordoen en je kunt daarop

bijsturen.

Je kunt activiteiten op verschillende manieren stapsgewijs beschrij-

ven. Elk werkveld zal daarvoor zijn eigen stappenplannen en bijpas-

sende formulieren gebruiken.

Een van deze manieren is het driefaseplan . Dit bestaat uit de fasen

voorbereiden , uitvoeren en evalueren van de activiteiten. Elke fase is

weer onderverdeeld in drie stappen, wat het totaal op negen stap-

pen brengt. Tabel 1.2 toont hoe het driefaseplan er in schema uit-

ziet.

Hoe uitgebreid je een stap beschrijft en uitvoert, verschilt per acti-

viteit en per organisatie. Het driefaseplan kun je zien als een stan-

daard voor het beschrijven van groepsactiviteiten.

voorbereiden

Als je een activiteit gaat voorbereiden moet je eerst weten met wie je

de activiteit gaat doen: met een cliënt alleen, met een tweetal of met

een groep?

Een activiteit moet aansluiten bij de mogelijkheden en behoeften

van de cliënt. Bij het beschrijven van de beginsituatie wordt in kaart

gebracht hoe de situatie van dit moment is, wie de cliënt is en wat

zijn mogelijkheden, behoeften en interesses zijn. Daarna kijken we

wat we met deze cliënten willen bereiken en door middel van welke

activiteiten we dat willen doen. Kortom: past de activiteit bij deze

cliënt(en)?

Page 12: 1 Plannen van activiteiten

24 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

Ook zul je rekening moeten houden met de lichamelijke, psychi-

sche en sociale vermogens. Afhankelijk van de doelgroep ligt het

accent op het een of het ander.

Tabel 1.2 Het driefaseplan bij het organiseren van activiteiten

Fase Stap Actie

Fase 1:

Voorbereiden

Stap 1 Het beschrijven van de beginsituatie:

!! ! algemene gegevens van de cliënt(en)

!! ! mogelijkheden en beperkingen van de cliënt(en)

!! ! zin en betekenis van activiteiten voor de cliënt

!! ! conclusies uit de beginsituatie

Stap 2 Het formuleren van doelen:

!! ! kiezen van een activiteitensoort

!! ! vaststellen van doelen

!! ! kiezen van een activiteit/activiteiten

!! ! formuleren van werkdoelen van activiteiten

Stap 3 Het maken van een planbeschrijving/draaiboek*:

!! ! opbouw

!! ! benodigdheden

!! ! cliënteneisen

!! ! omgevingseisen

!! ! budget

!! ! randvoorwaardelijke organisatie

Fase 2:

Uitvoeren

Stap 4 Introductie van de activiteit aan de cliënten:

!! ! welkom

!! ! uitleg over de doelen van de activiteit

!! ! uitleg over de opzet van de activiteit

Stap 5 De activiteit zelf:

!! ! begeleiden van de cliënten tijdens de activiteit

!! ! indien nodig bijsturen tijdens de activiteit

Stap 6 Afronden:

!! ! afsluiten van de activiteit samen met de cliënten

!! ! opruimen na afl oop van een activiteit

!! ! nabespreken van de activiteit met de cliënten

Fase 3:

Evalueren

Stap 7 Productevaluatie

!! ! maken van een productevaluatie

!! ! evaluatie van de doelen

Stap 8 Procesevaluatie

!! ! maken van een procesevaluatie

!! ! evaluatie van de voorbereiding

!! ! evaluatie van de uitvoering

Stap 9 Conclusies:

!! ! conclusies uit de evaluatie voor de toekomst

* Een voorbeeld van een draaiboek vind je in bijlage 1.

Bron: C. Laming, 2002.

Page 13: 1 Plannen van activiteiten

251 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

Bij chronisch zieke ouderen houd je natuurlijk rekening met licha-

melijke beperkingen: kan de cliënt zelf bewegen of lopen? Kan hij

de activiteit volhouden? Kan hij het goed zien en horen?

Bij psychische vermogens kun je denken aan concentratie, het ge-

heugen of de emotionele beleving bij een activiteit.

Sociale vermogens zie je terug in de communicatie met anderen: is

iemand hulpvaardig, op zichzelf of heeft hij veel contact met zijn

familie of anderen?

Bij mensen met een verstandelijke beperking zul je moeten uitgaan

van het verstandelijk functioneren van de deelnemers.

Om informatie over de cliënt te verzamelen kun je de volgende vier

belangrijke bronnen raadplegen.

1 De cliënt

In de eerste plaats kun je informatie krijgen door met hem te pra-

ten, door goed te luisteren naar wat een deelnemer wel en niet ver-

telt.

2 Jijzelf als begeleider van activiteiten

Door de cliënt goed te observeren binnen de woonsituatie en/of

de activiteitensituatie zie je wat de cliënt wel of niet kan, wil, doet,

kent, hoe hij zich gedraagt en wat zijn dagritme is.

3 De omgeving van de cliënt

In een instelling is vaak veel informatie over de deelnemer bekend.

Dit vind je in behandelingsplannen en archieven, maar je kunt zul-

ke informatie ook inwinnen bij andere disciplines. Ook de familie

kan zinvolle en aanvullende informatie geven, vooral over het verle-

den van de cliënt.

4 Vakliteratuur

Vakliteratuur is een andere bron voor het verzamelen van gegevens.

Al is de informatie vaak algemeen, je kunt het vaak wel toepassen

op de situatie van een specifi eke cliënt.

Page 14: 1 Plannen van activiteiten

26 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

De organisatie van de activiteit (en) vraagt de nodige voorbereiding.

Hiervoor kun je de volgende aandachtpunten langsgaan:

1 Cliënten:

!! ! Weten de cliënten hoe laat de activiteit begint?

!! ! Moeten cliënten worden opgehaald? Zo ja, wie doet dat?

!! ! Weten de cliënten wat er van hen verwacht wordt?

!! ! Zijn de cliënten op de hoogte van hun eigen voorbereiding

(speciale kleding, lunchpakket, enz.)

2 Materialen:

!! ! Is het materiaal aanwezig en goed bruikbaar?

!! ! Moet ik het materiaal klaarleggen of pakken de cliënten het

zelf ?

!! ! Werkt het gereedschap goed en veilig?

!! ! Beheers ik alle technieken zelf of heb ik hulp nodig?

3 Ruimte:

!! ! Is de ruimte beschikbaar?

!! ! Is de ruimte geschikt?

!! ! Zijn er voldoende tafels en stoelen?

!! ! Is er een EHBO-doos aanwezig?

4 Organisatie:

!! ! Heb ik specifi eke deskundigheid van anderen nodig (vrijwil-

liger, kok, klusjesman)?

!! ! Zijn andere betrokkenen op de hoogte en heb ik met deze

mensen goede afspraken gemaakt?

Het is gebruikelijk om van de organisatie van een uitgebreide activi-

teit een draaiboek te maken. Je kunt een draaiboek bijvoorbeeld ge-

bruiken bij een themadag of themaweek.

In bijlage 1 vind je een beknopt voorbeeld van de voorbereiding van

een activiteit. Je kunt dit uitbreiden met afspraken over wie wat doet

en wanneer het uiterlijk klaar moet zijn.

Bij iedere activiteit hoort een duidelijke start. Je begint met het wel-

kom heten van de cliënten, zodat een cliënt zich uitgenodigd voelt

om deel te nemen. Ook leg je uit wat de bedoeling van de activiteit

is; zo snapt een cliënt beter wat er van hem verwacht wordt. Contro-

leer ook of de cliënt je begrepen heeft.

Een activiteitenbord op een duidelijk zichtbare plaats is een handi-

ge geheugensteun voor cliënten, bewoners en bezoekers (fi g. 1.4).

Page 15: 1 Plannen van activiteiten

271 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

uitvoeren

De cliënten gaan aan de slag. Begeleiders hebben de taak de cliën-

ten te stimuleren en te motiveren om actief te blijven. Hoe je dat

doet hangt af van de doelen die je met een activiteit hebt. Tijdens de

Figuur 1.4 Een activiteitenbord in de huiskamer voor psychogeriatrische

cliënten. (huiskamer zorgcentrum Zuwe te Woerden)

Page 16: 1 Plannen van activiteiten

28 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

activiteit kan het nodig zijn om iets bij te stellen: het tempo (sneller,

langzamer), je hulp (meer of minder hulp bieden) of de activiteit

zelf.

Voorbeeld

Mevrouw Yilmaz doet mee met een spelletjesmiddag. Tijdens

het woordspel blijkt dat zij vanwege haar Turkse achtergrond

hier niet goed aan mee kan doen. Daarom deel jij haar in bij an-

dere spelactiviteiten.

De afsluiting van een activiteit hangt af van het soort activiteit: moet

er samen worden opgeruimd? Moeten er mensen bedankt worden?

Moeten mensen worden weggebracht? Enzovoort.

evalueren

In de productevaluatie stel je de vraag of je bereikt hebt wat je wilde

bereiken. Hebben we de doelen bereikt? Is de cliënt tevreden? Zo ja,

waaruit blijkt dat? Zo nee, waar lag dat dan aan?

Deze informatie verkrijg je door observatie tijdens de uitvoering en

door navraag bij de cliënt. Noteer je bevindingen schriftelijk en pro-

beer duidelijk oorzaak en gevolg aan te geven.

De procesevaluatie gaat over ons eigen werk. Hoe hebben we ons

voorbereid en hoe hebben we de cliënten begeleid? Bij elke stap uit

het driefaseplan kun je je afvragen:

!! ! Wat ging er goed en wat kan er beter ten aanzien van de cliënt, de

materialen, de ruimte en de organisatie?

De antwoorden op deze vragen geven je informatie voor toekomsti-

ge activiteiten.

Met deze methodische aanpak werk je aan constante verbetering

van je werk. Zo werk je aan kwaliteit van zorg.

Page 17: 1 Plannen van activiteiten

291 p l a n n e n v a n a c t i v i t e i t e n

Samenwerken met collega’s

Bij activiteiten zijn vaak meerdere mensen betrokken. Dat kan varië-

ren van ouders, mantelzorgers en vrijwilligers (zie paragraaf 1.5) tot

verschillende professionals .

De volgende professionals kun je tegenkomen bij het begeleiden

van activiteiten :

!! ! Activiteitenbegeleider met als taak begeleiding geven aan mensen bij

het realiseren van een zinvolle, volwaardige of leuke dagbeste-

ding (fi g. 1.5). Andere benamingen voor deze functie zijn: activi-

teitentherapeut , dagbestedingscoach , jobcoach , bezigheidsthe-

rapeut of trajectbegeleider (zie competentieprofi el Activiteitenbe-

geleider, mbo 4, op www.calibris.nl).

!! ! Creatief therapeut met als taak veranderingen of acceptatieproces-

sen bij de cliënt realiseren. De creatief therapeut gebruikt daarbij

creatieve vormen, zoals drama , beeldende vorming , muziek of

dans .

Een therapeut heeft een hbo-opleiding.

!! ! Psychomotorisch therapeut (als specialisatie van de creatieve thera-

pie) met als taak het realiseren van bewustwording en gedrags-

verandering met behulp van bewegingsactiviteiten en lichaams-

gerichte therapievormen.

!! !Sportleider (CIOS of Sport en bewegen, mbo 3 en 4) met als taak

(helpen bij) les- en leidinggeven aan sport- en bewegingsactivi-

teiten voor jong en oud, gezonde en niet-gezonde mensen, men-

sen met of zonder handicap.

!! ! Vakmensen met als taak een voorbeeldfunctie en leidinggeven aan

de meewerkende cliënten.

Voorbeelden

In een lunchcafé waar mensen met een verstandelijke beper-

king werken, maakt een professionele kok de meeste gerechten

klaar en geeft hij leiding aan de medewerkers.

In kaasboerderij ‘Jong en Oud’ werken psychiatrische cliënten

onder supervisie van een professionele kaasmaker.

1.4

Page 18: 1 Plannen van activiteiten

30 h e l p e n b i j a c t i v i t e i t e n

Ook andere medewerkers kunnen een taak hebben bij het begelei-

den van activiteiten. Denk aan de fysiotherapeut (bijvoorbeeld bij een

spelmiddag voor ouderen in een zorgcentrum) en de ergotherapeut ,

die met de cliënt zoekt naar de juiste hulpmiddelen om dagelijkse

activiteiten of hobby’s te (blijven) doen. In de kinderopvang zijn de

pedagogisch medewerkers verantwoordelijk voor de spel- en ontwikke-

lingsgerichte activiteiten.

Samenwerking is iets tussen mensen. Alles wat tussen mensen kan

gebeuren aan positieve en negatieve ervaringen, gebeurt ook bij sa-

menwerken met collega’s. Belangrijke vaardigheden bij het samen-

werken zijn:

!! ! luisteren naar de ander;

!! ! geïnteresseerd zijn in de ander;

!! ! onderhandelen;

!! ! weten wat je zelf wilt en wat de ander wil en daar duidelijk over

communiceren;

!! ! respect hebben voor de deskundigheid van de ander.

Goed samenwerken draagt bij aan de kwaliteit van zorg, de bele-

ving van het welzijn en het werkplezier.

Figuur 1.5 Activiteitenbegeleider samen met een cliënt aan het werk.