! 2! · 5.1Ziektekosten#verzekeringen# 14! 5.2Kortdurende#detentie,#verstrekkendegevolgen# 14!...
Transcript of ! 2! · 5.1Ziektekosten#verzekeringen# 14! 5.2Kortdurende#detentie,#verstrekkendegevolgen# 14!...
2
3
Den Haag, 8 oktober 2013 Geacht College van Burgemeester en Wethouders en leden van de Gemeenteraad van Den Haag, Voor de tweede keer wil ons platform u ter gelegenheid van de begrotingsbehandeling een “Inspiratienota” aanbieden over armoede in Den Haag. Het is echter een jonge traditie, waar wij zo snel mogelijk weer van af willen stappen, want het geeft aan dat er reden is tot zorg. Alle deelnemende organisaties maken zich zorgen over de toenemende problematiek rond armoede in Den Haag en hopen dat u met deze suggesties en signalen het armoedebeleid in onze stad verder zult versterken.
Het bijzondere van deze nota is, dat het signalen zijn uit de praktijk van een 45-‐ tal organisaties inmiddels, die allen te maken hebben met mensen die het in onze samenleving minder getroffen hebben. Het zijn signalen over waar het in de praktijk nog niet goed loopt, waar mensen dubbel getroffen worden doordat regelingen niet op elkaar aansluiten of waar nieuwe doelgroepen nog niet in beeld zijn. Het zijn ook suggesties voor verbetering omdat wij graag met u mee denken en onze ervaring ter beschikking willen stellen.
Alle deelnemende organisaties aan Delen Achter de Duinen vertegenwoordigen andere aspecten van de Haagse samenleving en houden zich met hun eigen specifieke invalshoek, met armoede bezig. Met een diversiteit in standpunten onderschrijven ze afzonderlijk een deelbelang en samen een overkoepelend belang. Het merendeel van de deelnemende organisaties en stichtingen heeft suggesties aangedragen. Evenals in de vorige inspiratienota waren de aangedragen suggesties zeer divers. Soms overlappen de suggesties en soms belichten ze andere aspecten. Derhalve zijn sommige onderwerpen hierdoor oververtegenwoordigd en anderen op hun beurt minder sterk vertegenwoordigd. De grootte staat los van het belang dat deze onderdelen hebben ten opzichte van elkaar of binnen de armoedeproblematiek.
De volgende onderwerpen komen in deze nota aan bod: Kinderen, Dakloosheid, Werkgelegenheid, Werken aan Maatwerk en Perverse Prikkels. Wij wensen u veel succes en constructieve discussies toe in het college, in de raadscommissie-‐ en raadsvergaderingen en in uw respectievelijke fracties met een positieve bijdrage voor het armoedebeleid tot gevolg.
Met vriendelijke groet,
Namens het platform “Delen Achter de Duinen” Henny van der Most, Yvonne-‐louise Beyerling, Henk Baars, Gerard van der Zandt, Jeannine Molier en Anke van der Heul
4
5
Inhoudsopgave 1. Kinderen 7
1.1 Positieve ontwikkelingen 7 1.2 Onverminderde reden tot zorg 7
2. Dakloosheid 8 2.1 Scheiden gebruikers van de rest 8 2.2 Gezinnen met kinderen 8 2.3 Dakloze 55+ er 8 2.4 Zorgen voor ALLE inwoners 8 2.5 Vervoersregeling tijdens winter 9 2.6 Onderdak 9
3. Werkgelegenheid 10 3.1 Scholing op maat 10 3.2 Investeren in nieuwe kansen 10 3.3 Duurzame alternatieven voor werk met behoud van uitkering 10
Casus I -‐ Kortste Weg naar Werk? 11
4. Werken aan Maatwerk 12 4.1 Den Haag op Maat, Dienst Sociale Zaken en het CCP 12 4.2 (Digitale) informatievoorziening. 12 4.3 Loketvaardigheid 12 4.4 Procedures omtrent werk, wonen en Inkomen 12 4.5 De geplande decentralisaties 13
5. Perverse Prikkels 14 5.1 Ziektekosten verzekeringen 14 5.2 Kortdurende detentie, verstrekkende gevolgen 14 5.3 Begeleiden van alle mensen die niet schuldvrij zijn 14 5.4 Boetebeleid Sociale Dienst. 14 5.5 Bekostiging en Begroting 15
Casus II -‐ Papier is Geduldig 16 Papier 16 Praktijk 16
6. Ten slotte vragen wij uw Aandacht voor… 17
BIJLAGE I 18
6
7
1. Kinderen
1.1 Positieve ontwikkelingen -‐ In de afgelopen jaren is er in Den Haag veel goeds tot stand gebracht voor kinderen van ouders met een minimuminkomen. Heel belangrijk daarin is, dat de kinderen zelf mee zijn gaan spreken over hun positie en hun wensen hebben kenbaar gemaakt aan de samenleving door middel van bijvoorbeeld de Leergeldkids en het onderzoek van de Kinderombudsman. Den Haag heeft hierbij een pioniersrol vervuld. Het Verwey Jonkerinstituut onderzoekt op dit moment deze beleidsparticipatie van kinderen en jongeren in Den Haag, zodat de ontwikkelde methodiek landelijk kan worden geïmplementeerd. Voor de kinderen is hierbij het meest van belang dat de Gemeente echt naar hen heeft geluisterd, wat onder andere heeft geresulteerd in een subsidie om voor 1000 kinderen, waarvan de ouders in de schuldhulpverlening zitten, een winterjas en laarzen/winterschoenen ter beschikking te stellen. -‐ Heel mooi hierbij is dat het particulier initiatief en het bedrijfsleven zich door deze gift van de Gemeente Den Haag aangesproken hebben gevoeld. Korting van o.a. V&D, Footlocker, Coolcat, van Haren en H&M en een aanbieding voor een gift van het Steunfonds Madurodam en waarschijnlijk ook nog van het Oranjefonds zijn hiervan het bewijs. De Haagse burgers en het bedrijfsleven zijn zich inmiddels medeverantwoordelijk gaan voelen voor de kinderen van de minima. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het vrijwilligerswerk voor de schooltraktaties voor Jarige Job, donaties, inzamelingacties door scholen, waaronder zowel basisscholen als een onderwijsfaciliteit als de Hotelschool, inzamelingsacties door kerken en activiteiten van Services clubs. Ook de Linda de Mol foundation en het Sterrenfonds hebben via Leergeld Den Haag kinderen dit jaar ondersteuning geboden.
1.2 Onverminderde reden tot zorg -‐ Naast deze positieve ontwikkelingen, zijn er helaas door de crises steeds meer Haagse kinderen gekomen, die om mee te kunnen doen, hulp nodig hebben. -‐ Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de maatschappij te noemen, die daadwerkelijke participatie voor kinderen van de minima steeds moeilijker maken. U kunt hierbij denken aan deelname aan de laptop of tabletklassen, die inmiddels op bijna elke school voor Voortgezet Onderwijs zijn ontstaan, de aanschaf van bijvoorbeeld een grafische rekenmachine, de communicatie van jongeren die grotendeels digitaal of per mobiele telefonie verloopt, enz. -‐ Helaas blijven er ondanks de grote inzet van de Gemeente Den Haag, het bedrijfsleven en het particulier initiatief initiatieven, ook vanuit politieke partijen noodzakelijk, om alle Haagse kinderen mee te laten doen. Hierbij valt ondermeer te denken aan:
• Uitbreiding en intensivering van de bestaande verstrekkingen voor kinderen van de minima; • Een grotere bewustwording van de armoedeproblematiek onder organisaties, die dagelijks
met kinderen uit minimagezinnen te maken hebben, zoals scholen en sport/cultuurverenigingen en gezondheidszorg;
• Extra voorlichting over de bestaande voorzieningen voor kinderen aan nieuwe groepen, zoals ZZP’ers en ouders in financiële problemen door dubbele hypotheken;
• Het betrekken van het bedrijfsleven bij het minimabeleid van de Gemeente Den Haag; • Het werken aan een verbod om beslag te leggen op toelagen, die betrekking hebben op
kinderen.
8
2. Dakloosheid
2.1 Scheiden gebruikers van de rest -‐ De groep dak-‐ en thuislozen is heel divers. Nieuwe subgroepen dak-‐ en thuislozen vallen steeds meer uit hun netwerk en komen in de Maatschappelijke Opvang terecht. Deze zgn. economische daklozen horen hier niet thuis en kunnen met veel minder zorg toe. Er vindt binnen de Maatschappelijke Opvang verdringing plaats van de verschillende subdoelgroepen (Psychosociaal, verslaafden, jongeren, economisch daklozen). Delen Achter de Duinen pleit ervoor om een scheiding aan te brengen tussen de verschillende sub-‐doelgroepen in de eerstelijns opvang (dag en nachtopvang) en niet iedereen gezamenlijk op te vangen. Het is goedkoper en wenselijker om te werken met verschillende niveaus van hulpbehoefte en de opvang hierop af te stemmen -‐ Het is veel goedkoper als mensen die uit de boot vallen zo snel mogelijk opgevangen en in het juiste traject terecht komen. Er is minder specifieke hulp nodig, er is nog een grote mate van zelfredzaamheid en het participatieniveau is nog hoog. Een actief beleid op snelle, adequate opvang van economisch daklozen is urgent.
2.2 Gezinnen met kinderen -‐ Delen Achter de Duinen pleit ervoor actief beleid te voeren om gezinnen met kinderen niet meer uit huis te laten zetten. Uitzetting en de daarop volgende opvang vaak in campinghuisjes waarbij ook veelvuldig verkast moet worden dan wel in StayOke-‐achtige hotels is zeer traumatisch met name voor de kinderen die geen invloed hebben op hun situatie. Dit kan door convenanten met de woningbouwvereniging en particuliere en andere verhuurders te sluiten waarbij er geen uit-‐huiszetting-‐procedure gestart wordt doch op aangeven van de verhuurder de gemeente instapt. Gezinnen (kinderen) blijven dan in de woning, gemeente zet hulpverlening in gang, bijvoorbeeld op basis van het Housing First principe. Een voordeel hierbij is dat extra opvangkosten bespaart blijven. De rest van de hulpverlening en sanering komt sowieso voor rekening van de gemeente. Den Haag kan hiermee de voorloper op sociaal gebied worden.
2.3 Dakloze 55+ er -‐ Er zijn signalen van de straat dat er meer dakloze 55+ ers gesignaleerd worden. Dit betreft een groep die tot de economisch daklozen behoort. Een afzonderlijk beleid voor deze groep is gewenst ook al omdat zij door schaamtegevoel niet snel naar de hulpverlening zullen gaan en hierdoor het gevaar van afglijden groot is. -‐ De dakloze 65+er moet zich maandelijks melden in Leiden bij SVB om hun AOW uitkering uitbetaald te krijgen. Met name in de winter is dit een probleem voor deze groep, daarnaast wordt men op kosten gejaagd. (OV-‐kosten) Fysieke verifiëring kan echter door iedere ambtenaar vastgesteld worden. Verzoek aan gemeente Den Haag om fysieke verifiëring in Den Haag, bij Centraal Coördinatie Punt (CCP) dan wel Stadhuis/stadsdeelkantoor te laten plaatsvinden waarna per mail dit doorgegeven kan worden aan de SVB te Leiden. Het betreft slechts een kleine groep. Daarnaast moet er gekeken worden naar de hoogte van de AOW uitkering van dakloze 65+ ers. Vanwege het feit dat zij soms jaren niet in het GBA ingeschreven waren hebben zij vaak een hoge korting (2% per uitgeschreven jaar) op hun AOW. Hierdoor blijven financiële problemen ook op hoge leeftijd.
2.4 Zorgen voor ALLE inwoners -‐ Ondanks de intensieve inspanning en het succes van het programma Den Haag Onder Dak zijn er nog steeds groepen mensen die geen hulp ontvangen. Deels is dit een keuze van de gemeente
9
om niet voor deze mensen te zorgen. We noemen hierbij de uitgeprocedeerde vluchtelingen, ongedocumenteerden, de MOE-‐landers. Hoewel er begrip is voor de politieke gevoeligheden is Delen Achter de Duinen van mening dat ieder mens recht op bestaan heeft en om deze reden alleen al er meer aandacht moet zijn voor hulp en perspectief aan deze doelgroepen. -‐ In 2012 zijn er ruim 1700 meldingen binnen gekomen bij het Centraal Coördinatie Punt waarvan een gedeelte een zorgpas en een ander gedeelte, zo wordt beweerd succesvol is doorgestroomd. Weer een ander gedeelte heeft geen zorgpas gekregen en is niet doorgestroomd, waar zijn deze mensen gebleven? -‐ Ongedocumenteerden bevinden zich in Den Haag nog steeds in de minst geprivilegieerde groepen. Hoewel het recht op gezondheidszorg bestaat is het in de praktijk een enorme toer om zaken voor hen gedaan te krijgen.Laat staan dat ze dat zelf kunnen. Dat geldt vrijwel op alle terreinen van de gezondheidszorg, maar het ontbreken van tandartszorg is het meest schrijnend. Fondsen en particulieren vallen hier vaak in. Aan de zorgplicht van de gemeente wordt uitermate gebrekkig vorm gegeven.
2.5 Vervoersregeling tijdens winter -‐ De winterregeling in 2012 in de Zilverstraat is een succes gebleken. Er blijven wel enkele kanttekeningen staan: De locatie van de winterregeling is ver buiten het normale verblijfsgebied van de meeste daklozen. Zich lopend verplaatsen is voor velen met name in de winter als het glad en nat is moeizaam. Financiële middelen om met het OV te gaan hebben ze niet. Het gevolg is dat velen boetes van HTM opgelopen hebben (soms meerdere boetes op een dag). Niet leuk voor hen, HTM en de gemeente. De boetes zijn niet inbaar en hebben vaak detentie tot gevolg. Hierdoor vallen mensen weer uit een traject en moeten ze weer opnieuw starten. Dit kost de gemeente en de maatschappij veel geld. Goedkoper en verstandiger is het een vervoersregeling aan het verblijf in de winteropvang te verbinden. -‐ De winterregeling is 6x opgestart, soms met een interval van enkele dagen. Dit optuigen en afbreken van de winteropvang kost geld en is voor de dakloze gezondheidstechnisch niet goed. -‐ Op dit moment is vorst of extreem weer het enige criterium voor openstelling van de winteropvang. De omstandigheden in de winter brengen niet alleen vorst mee, doch ook regen en wind. Deze laatste omstandigheid bij temperaturen net boven het vriespunt is voor een dakloze vaak funester dan vorst. Delen Achter de Duinen pleit er dan ook voor de winteropvang gedurende een aaneengesloten periode open te stellen. Er zou dan bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor een kleine (1/2euro) financiële bijdrage in periodes waar de weersomstandigheden minder extreem zijn. De reguliere nachtopvang voldoet hiervoor niet omdat er te weinig plaatsen zijn.
2.6 Onderdak -‐ Verontrusting bestaat over de onduidelijkheid van de cijfers samenhangend met Den Haag Onder Dak. Het is niet duidelijk of alle gelden nu besteed zijn en waar de 6 ton aan innovatiegeld voor is. Graag zouden we hier meer inzicht en helderheid over krijgen. -‐ Wat is het perspectief na het aflopen van Den Haag Onder Dak gezien het feit dat de draaideurdakloosheid zal blijven? -‐ Een opvang in zelfbeheer (voor daklozen door daklozen) is een optie die regelmatig onder enkele daklozen aan de orde is. Op welke manier zou de gemeente aan dit initiatief willen bijdragen en hierin een rol kunnen hebben?
10
3. Werkgelegenheid
3.1 Scholing op maat -‐ Ondanks alle lofwaardige intenties rond onder meer crisisteams en banenplannen kunnen we veilig aannemen, dat de arbeidsmarkt in deze stadsregio nog wel enige tijd problematisch blijft. Dat betekent wat Delen Achter de Duinen betreft, dat de inzet op werkloosheid veel meer moet worden gericht op scholing met een middellangetermijnperspectief op regulier werk. Er wordt immers al tijden steen en been geklaagd door ondernemend Nederland, dat het vervullen van vacatures in de ambachtelijke c.q. technische sector alleen maar moeilijker wordt. Waarom daar niet op anticiperen en dus meer dan ooit investeren in scholing? -‐ Deze vraag wordt eigenlijk alleen maar urgenter door het gegeven, dat zo’n twee-‐derde van het bestand bijstandsgerechtigden met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt geen startkwalificatie bezit.
3.2 Investeren in nieuwe kansen -‐ Onder de aanname, dat de economie in de toekomst weer aantrekt, zal er in alle sectoren krapte ontstaan op de arbeidsmarkt, nadat een goed deel van de babyboomers is uitgestroomd. En daarmee ontstaan juist voor degenen, die al zo lang aan de kant staan, nieuwe kansen; maar dan zal er wel in hen moeten worden geïnvesteerd. Het loont volgens ons in ieder geval zeer de moeite om op diverse politieke en bestuurlijke niveaus te bezien, hoe zo’n werkelijk structurele aanpak uitgevoerd zou kunnen worden. Net zoals bij een deel van het banenplannen het geval was, kan wellicht cofinanciering gevonden worden in b.v. het in de O&O-‐fondsen gecumuleerde kapitaal. -‐ Door de inspanning nu te richten op het investeren in een toekomst, waarin de arbeidsmarkt feitelijk krapper is -‐ de vergrijzing hou je niet tegen –, voorkom je, dat de ‘kansarme’ van nu straks nog steeds kansloos is.
3.3 Duurzame alternatieven voor werk met behoud van uitkering -‐ In onze visie geldt zeker voor de langdurig werklozen, dat investering in vakopleiding uiteindelijk een veel beter en duurzamer resultaat zal opleveren dan hen tegen beter weten in productief proberen te houden in een economische situatie die dat eigenlijk niet toelaat, en wat dus gemakkelijk sluipenderwijs ten koste kan gaan van regulier werk. -‐ Door (kwalificerende) vakopleiding te combineren met beperkt vrijwilligerswerk – qua omvang naar de normen, die je er statistisch voor kunt afleiden (Zie bijlage I: max. 4.9+1.2 ~ 7 uur per week in 2009) -‐ kun je op een fatsoenlijke manier tegemoetkomen aan dat hete hangijzer van de wederkerigheid of tegenprestatie zonder daarbij en passant reguliere werkgelegenheid af te breken; dit laatste mits ingezet in de qua vrijwilligerswerk bekende en reeds lang bestaande Welzijns-‐ en Zorgdomeinen (zoals de mensen van Unie van Vrijwilligers (UVV) in de ziekenhuizen etc.).
11
Casus I - Kortste Weg naar Werk?
Om privacy redenen zijn de namen in deze casus fictief. De casus zelf is fictievrij. Voorgeschiedenis Na het doorlopen van een studie en de afwezigheid van werk vroeg Dennis de Wet Werk Inkomen Kunstenaars aan. Hierop aansluitend vroeg hij de Wet Werk en Bijstand-‐uitkering aan. Zijn inkomen met de WWIK lag weliswaar hoger dan met een WWB-‐uitkering, maar hij beschikte niet over een basis die hoog genoeg was om de schuldsanering in te gaan. Destijds ging dit via consulenten. Omdat Dennis volgens zijn consulent te weinig sollicitatiebrieven had geschreven maakte deze een afspraak met iemand van het Werkplein waarbij Dennis bij het Haagsch Werk Bedrijf (HWB) tewerk werd gesteld. Dennis draaide twee maanden mee bij het HWB totdat hij een baan kreeg bij PostNL waardoor hij minder uren hoefde te werken bij het HWB. Vervolgens nam hij een baan aan bij een schoonmaakbedrijf, die tot stand kwam door bemiddeling van het Werkplein. Met deze baan op zak stopte Dennis bij het HWB. Later stopte Dennis ook bij PostNL, omdat dit niet te combineren was met zijn schoonmaak werk. Ruim een jaar werkte Dennis part-‐time en liep zijn WWB door. Momenteel Dennis was in de veronderstelling het HWB-‐ traject te hebben afgerond totdat hij een paar dagen geleden te horen kreeg dat hij in dit traject uitgevallen zou zijn. Hij werd gebeld door werkadviseur A van Het Werkgevers Service Punt (WSP) die vroeg of hij nog werkte bij het HWB. Dennis antwoordde daarop negatief en de werkadviseur stuurde hem een brief voor een afspraak waar Dennis naar toe ging met een vrijwilliger van het Rode Kruis die mensen helpen met administratieve tekortkomingen. De werkadviseur was verrast om twee mensen aan te treffen en verzekerde Dennis dat hij niet terug zou gaan naar het HWB. Dit gesprek was in het kader van GRIP (Groei In Perspectief). De werkadviseur A stelde dat Dennis niet voldoende uren werkte en dat hij hier iets aan ging doen. De werkadviseur A wees Dennis werkbegeleider B toe. Ook kreeg hij accountmanager C van het Werkgever Service Punt (WSP). -‐Een werkbegeleider komt ook op de werkvloer en kan dus wisselen al naar gelang waar de kandidaat geplaatst is, een accountmanager vormt de brug tussen de kandidaat en het Klant Contact Centrum (KCC). Alleen het KCC gaat over financiële zaken maar alle verzonden brieven zijn in te zien door iedereen van het WSP-‐. Later volgde er een gesprek waarin Dennis werd doorverwezen naar een brugplek bij Schroeder van de Kolk. Een brugplek is een plek om werkelozen 'de snelste weg naar werk' aan te bieden. In het geval van Dennis is dit allerminst opmerkelijk aangezien hij al werk had. Samen met andere ‘werkelozen’ kwam Dennis in een klaslokaal met werkbegeleiders D & E van het WSP die bepaalde waar hij te werk werd gesteld. Dennis werd verzocht om zich te melden bij medewerker F in de bouwmarkt. Er werd van Dennis verwacht om een volle werkweek in de bouwmarkt te draaien maar hij werkte ook nog steeds part-‐time als schoonmaker –Naar alle tevredenheid van het schoonmaakbedrijf -‐. Daarnaast verrichte hij andere onbetaalde activiteiten, die een baan in zijn vakgebied vergroten, die in totaal neerkwamen op ruim 30 uur per week. Het was een pittige tijd voor Dennis 07.00 opstaan en dan 21.00 thuis komen om verder te gaan met de rest van zijn verantwoordelijkheden. In het weekend gewoon door natuurlijk om de verloren tijd in te halen. Deze situatie was behoorlijk onhoudbaar. Door zijn tewerkstelling kon Dennis enkel door extreem lange dagen zijn reguliere betaalde baan blijven uitoefenen. Bovendien lag de bouwmarkt niet bij Dennis om de hoek. Hierdoor was hij veel geld kwijt aan OV-‐kosten. Omdat Dennis er inmiddels de buik van vol had ging hij graven. Tien e-‐mails en drie papieren brieven later had hij nog steeds niet wat hij wilde, namelijk zijn contract en functiebeschrijving. Aangezien hij lange dagen belangeloos geld stond te verdienen als winkelmedewerker leek hem dit alleszins redelijk. In reactie op de vele brieven wilde de medewerkers A, B en C een afspraak maken om te praten. Van de 32 uur konden er wel 20 af, zo werd verteld. Dan bleven er nog 12 over, en in de toekomst 'kon hier nog mee geschoven worden'. Over de dagen dan, dit was wel het minimum qua aantal uren. Medeweker C maakte een afspraak met Dennis en liet hem 'Contract 2' tekenen met een valse startdatum. Hij was immers al weken aan de slag zonder taakbeschrijving, contract of wat dan ook. 'Contract 2' is voor kandidaten die snel bemiddeld kunnen worden naar betaald werk. Dennis zijn WWB-‐uitkering werd gestopt ('opgeschort'), zijn schuldsanering werd afgewezen (wegens bezit BTW-‐nummer), zijn voedselhulp werd gestopt (te hoog inkomen). Wel moest Dennis naar de bouwmarkt blijven komen. Dennis besloot een aantal bezwaarschriften in te dienen waarnaar er twee andere partijen bij werden betrokken nl. Teamwerk en Flextensie. Dit zijn subafdelingen binnen dSZW die zich bezig houden met het (her)plaatsen van kandidaten. Beiden werken met commerciële partijen om kandidaten te plaatsen en Dennis typeert ze als niet heel transparant. “Werken voor een euro per uur (met behoud van uitkering) is hier niet ongewoon”. Werkbegeleider B stopte vanwege prive aangelegenheden en droeg al z'n lopende werkzaamheden over aan werkbegeleiders G & H. Die laatste is momenteel de werkbegeleider van Dennis. Zij vertelde Dennis dat GRIP bestaat uit meerdere testen, gesprekken en een eindrapportage. Geen van allen heeft tot dusver plaats gevonden. Ook wist ze Dennis te vertellen dat het WSP andere methodes hanteert dan het WerkPlein. Om die reden kan Dennis geen vrijwilligerswerk meer doen. Ook hanteert het Werkplein wel de participatieladder, en het WSP niet wegens de korte duur van de trajecten die ze kandidaten aanbieden. Op weg naar werk wordt Dennis met vele omwegen en wegblokkades geconfronteerd…
12
4. Werken aan Maatwerk
4.1 Den Haag op Maat, Dienst Sociale Zaken en het CCP -‐ Net als vorig jaar bij de presentatie van de inspiratienota zijn er nog steeds veel klachten over wachtlijsten, fouten en onmogelijke eisen bij Den Haag Op Maat en de Dienst Sociale Zaken. Nieuw is dat er door het verdwijnen van de case-‐workers geen tot weinig persoonlijk contact meer is. De Haagse burger ervaart dit als uiterst onpersoonlijk en onaangenaam. We begrijpen dat er veel op de gemeente afkomt maar dit is ook het geval bij de burger. Steeds meer burgers zullen aangewezen zijn op de diensten van Den Haag Op Maat dan wel de Dienst Sociale Zaken. Het is van het grootste belang dat cliënten van deze diensten tijdig en effectief geholpen worden daar juist deze groep er het meest last van heeft als er dingen mis gaan in de dienstverlening, deze groep heeft immers geen buffers om tegenvallers op te vangen. Graag gaat Delen Achter de Duinen met de gemeente om tafel om de mogelijkheden tot verbetering van deze situatie te bespreken. -‐ Vorig jaar heeft wethouder Kool toegezegd de procedures bij SZW tegen het licht te houden. Graag zien wij de resultaten van dit onderzoek. -‐ Delen Achter de Duinen pleit wordt voor meer ervaringsopbouw bij de hulpverleners. De kwaliteit wordt momenteel als te wisselend ervaren. Geef rust aan de organisaties, de menselijke maat ook bij de hulpverlening lijkt zoek. -‐ Delen Achter de Duinen protesteert tegen de nog geringere openingstijden van het CCP. -‐ Delen Achter de Duinen zou tevens beter op de hoogte willen zijn van het precieze werk van sociale case-‐managers. -‐ Dat door computerstoringen uitkeringen pas een maand later worden uitbetaald is onaanvaardbaar. De technologie moet dienstbaar zijn aan de cliënten en niet omgekeerd. Bij fouten bevelen we aan dat de Sociale Dienst de landelijke regels omzeilt om de Haagse cliënten zo goed mogelijk te bedienen.
4.2 (Digitale) informatievoorziening. -‐ De gemeente Den Haag gaat haar dienstverlening steeds meer digitaliseren. Op zich een loffelijk streven doch niet vergeten mag worden dat ongeveer 10% van de Haagse burgers te laaggeletterd, digibeet, niet zelfredzaam genoeg of financieel niet draagkrachtig genoeg is om gebruik te maken van het internet. Er kan niet verwacht worden dat andere Haagse burgers deze mensen maar zullen helpen dan wel faciliteren bij deze vorm van dienstverlening. Om maatwerk te kunnen leveren zal de gemeente haar dienstverlening aan de Haagse burger ook fysiek moeten blijven leveren.
4.3 Loketvaardigheid -‐ Met het ingewikkelder worden van regelgeving en digitalisering wordt meer verwacht van de Haagse burger. De gemeente hanteert hiervoor een nieuwe term, de loketvaardigheid van de burger. Hierbij wordt volledig voorbij gegaan aan de opdracht van een gemeente om dienstbaar aan haar burgers te zijn. Niet de burger moet loketvaardig zijn maar de gemeenten dient cliëntvaardig te zijn.
4.4 Procedures omtrent werk, wonen en Inkomen -‐ De procedure voor het aanvragen van een uitkering is lang en zeer versnipperd; na ruim 2 maanden horen mensen of ze wel of niet in aanmerking komen. De procedure is versnipperd, iedere keer krijg je iemand anders te spreken, het lijkt of die procedure gaandeweg weer anders is,
13
medewerkers weten ook niet altijd hoe het verloop is, schrijnende of urgente situatie kan je niet bespreken omdat die persoon daar dan niet over gaat (een verkapt en effectief doorschuifsysteem?). -‐ De sollicitatieplicht is, voor sommige personen, in het licht van de huidige werkloosheid, niet reëel. Er is, helaas, een categorie mensen/jongeren/ouderen die nauwelijks kans maakt op werk. Of dan nog voor hooguit 12 uur per week. -‐ Aanbeveling: transparant omschreven procedures en graag contact met één contactpersoon en geen versnippering. -‐ Een voorschot aanvragen op een uitkering kan pas twee maanden na de eerste actie in de aanvraagprocedure. Aanbeveling: dat moet sneller kunnen waarbij een gesprek over noodzaak daarvan gewenst is. Nu wordt dat steeds verder doorgeschoven. (Zie ook vorige punt.) Bijna iedereen heeft vaste lasten die moeten worden doorbetaald. Hoe doe je dat zonder geld? -‐ En: Het verdient sterk de aanbeveling wanneer er een loket zou zijn om je woonpas contant, of met pin te betalen. Dat kan nu alleen met machtiging en IDEAL. (Dat laatste is al overigens al een hele verbetering.) Maar een mogelijk bij één van de corporaties of desnoods een kasloket van de gemeente zou een welkome aanvulling zijn.
4.5 De geplande decentralisaties -‐ Graag speelt Delen Achter de Duinen een rol bij zowel het vormgeven van als het invoeren en uitrollen van de participatiewet, de AWBZ en jeugdzorg decentralisaties.
14
5. Perverse Prikkels
5.1 Ziektekosten verzekeringen -‐ Er zijn signalen uit de stad dat steeds meer mensen onverzekerd voor ziektekosten rondlopen. Een ongewenste situatie die de volksgezondheid in gevaar kan brengen. Tevens doet dit een onevenredig beroep op de middelen van de maatschappelijke organisaties. Bovendien leidt het tijdelijk onverzekerd zijn tot hoge schulden en een mogelijke levenslange hoge premie voor de onverzekerde. Delen Achter de Duinen verzoekt de gemeente opnieuw een generaal pardon te bepleiten bij de ziektekostenverzekeraars, in combinatie met goede afspraken voor de toekomst.
5.2 Kortdurende detentie, verstrekkende gevolgen -‐ Kort gestraften, waaronder veel (ex)daklozen die door het uitzitten van boetes na hun detentie op straat gezet worden -‐al dan niet met een vervoersbewijs naar stad van herkomst-‐ worden geconfronteerd met gevolgen die niet te overzien zijn. Na detentie is de (daklozen)uitkering gestopt en eventuele lopende wachtlijsten op trajecten ook. Indien detentie meer dan 8 weken geduurd heeft is ook de plek in begeleid wonen vervallen en moet dit traject opnieuw worden opgestart. Door SZW wordt een voorschot verstrekt van 60 euro waar 6 weken van geleefd moet worden, hetgeen onvoldoende is. Gedurende de periode van detentie zijn er geen inkomsten binnengekomen, de bijzondere bijstand ter bestrijding van woonlasten over die periode moet nog aangevraagd worden, schulden zijn opgelopen enz. Gekeken moet worden hoe beter omgegaan kan worden met kortdurende detentie en de gevolgen hiervan. -‐ Er zijn vragen over het functioneren van de Maatschappelijke Dienst tijdens detentie. Aanbeveling: Zolang mensen niet schuldenvrij zijn zouden ze begeleid moeten blijven worden.
5.3 Begeleiden van alle mensen die niet schuldvrij zijn -‐ We zien steeds meer mensen die na afloop van een schuldsanering nog steeds niet in staat zijn hun financiën te beheren. Hierdoor komen zij vaak snel weer in de financiële problemen. Delen Achter de Duinen beveelt aan dat burgers met schuldenproblematiek niet alleen tijdens de schuldhulpverlening maar ook een geruime periode daarna begeleiding krijgen. Tijdens maar vooral ook na de schuldsanering moet meer ruimte zijn voor begeleiding en ondersteuning met betrekking tot het huishoudboekje en hoe dit kloppend te houden.
5.4 Boetebeleid Sociale Dienst -‐ Ons bereiken geluiden dat de tendens van "voor wat hoort wat" waarbij de overheid van een uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie verwacht, leidt tot een strenge aanpak waarbij stevige sancties worden gehanteerd. Wij hebben begrip voor het feit dat mensen soms een handje geholpen moeten worden om uit een negatieve spiraal te komen. Wat echter verontrustend is, de omvang van de sancties. Naar wij hebben begrepen, is het standaard gebruik dat indien de bijstandsambtenaar een sanctie gerechtvaardigd acht, hij of zij direct een boete van 30% van de uitkering toepast! Dit, terwijl mensen van de hoogte van de uitkering als die 100% is, al nauwelijks kunnen rondkomen! Die sancties kunnen ook nog verder oplopen zelfs tot een( tijdelijke) stopzetting van de uitkering. Wij vragen ons af in hoeverre de gemeente verplicht is (bij voorbeeld vanwege rijksregels) om direct een dergelijke hoge sanctie toe te passen of dat hiervoor ruimte bestaat voor een eigen beleid. Het zal u duidelijk zijn, dat wij voor een zeer terughoudend sanctiebeleid pleiten gelet op de benarde situatie waarin veel mensen zich al bevinden. -‐ De tweede vraag die wij hebben is of een dergelijk drastisch sanctiebeleid niet op gespannen
voet staat met de wettelijke ondergrens. De beslagvrijevoet is immers een wettelijk vastgesteld
15
bedrag dat overgehouden moet kunnen worden, waarop geen beslag gelegd mag worden. In de
praktijk gaat dit nog weleens mis en houden mensen nauwelijks iets of soms niets over. -‐ Wij bevelen u aan het sanctiebeleid zoals dat nu gehanteerd wordt eens te onderzoeken; welke uitkerende instanties leggen boetes op, hoe vaak wordt dit middel toegepast, welk effect heeft
dat, welke hoogte wordt gehanteerd en waarom?
5.5 Bekostiging en Begroting -‐ De Voedselbank constateert regelmatig, dat mensen in een traject onder nul overhouden voor hun dagelijkse zaken. Soms is er ook een flink bedrag afgehouden door een bewindvoerder voor
hun werkzaamheden. De Voedselbank is er niet voor om aan te vullen wat een bewindvoerder van de uitkering afhoudt. Bewindvoering zou in de meeste gevallen gratis moeten zijn. -‐ Het is opmerkelijk dat de gemeente jaarlijks 130 tot 150 miljoen overhoudt op zijn begroting.
Het merendeel komt uit de begroting Ruimtelijke ordening zoals begrepen. Onze aanbeveling is om het armoedebeleid van de gemeente hiermee te ondersteunen.
16
Casus II - Papier is Geduldig
Papier -‐ De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft o.a. onderstaande aan: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening-‐ Waarom een Wet gemeentelijke schuldhulpverlening? Een belangrijk uitgangspunt van het kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan. Het kabinet investeert daarom in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Een belemmering bij arbeidsparticipatie zijn (problematische) schulden. Daarom vindt het kabinet het van groot belang om (problematische) schulden te voorkomen of op te lossen. Hiervoor zijn schuldenaren en schuldeisers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Als mensen toch hulp nodig hebben, kunnen zij bij de gemeente terecht. Het is aan de gemeente om hen snel, effectief en het liefst zo vroeg mogelijk te helpen, maar dit wordt er niet gemakkelijker op. Door de economische crisis raken steeds meer mensen in financiële problemen en veranderen aard en omvang van de schulden. Schuldhulp-‐problematiek wordt hierdoor complexer, terwijl gemeenten naar verwachting de komende jaren over minder middelen beschikken. Zij staan voor de uitdaging om meer te doen met minder. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de uitvoering van schuldhulpverlening in veel gevallen voor verbetering vatbaar is. Reden te meer om schuldhulp effectiever te maken. -‐ N.a.v. de miljoenennota stond het volgende op internet: Schuldhulpverlening & de miljoenennota -‐ 1 oktober 2013 Nu de stofwolken van Prinsjesdag op zijn getrokken, willen wij de begroting en de Algemene Beschouwingen kort de revue laten passeren en op het thema schuldhulpverlening toetsen. De begroting zal nu door de afzonderlijke Commissies van de Tweede Kamer op deelonderwerpen worden besproken. De NVVK volgt het debat met belangstelling. Wij houden jullie op de hoogte van belangrijke wijzigingen en ontwikkelingen. Miljoenennota Het kabinet heeft een bezuinigingstaakstelling geformuleerd van € 6 miljard. Gekozen is voor een breed pakket aan maatregelen waar alle departementen geacht worden invulling aan te geven. Voor de schuldhulpverlening zijn enkele maatregelen van bijzonder belang: de besparingen op de zorgtoeslag, de (gefaseerde) invoering van de huishoudentoeslag en een eenmalige uitkering van € 70 miljoen in 2014 voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. In de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan twee, voor de schuldhulpverlening, ter zake doende passages. Op pagina 40 wordt nader ingegaan op de intensivering die voorzien is voor het armoede-‐ en schuldenbeleid. Daartoe is reeds dit jaar een bedrag van € 20 miljoen ter beschikking gesteld. In de volgende jaren oplopend tot € 100 miljoen vanaf 2015. In de op 3 juli jl. door staatssecretaris Klijnsma verstuurde beleidsbrief wordt is nader toegelicht op welke wijze deze middelen ook ten behoeve van schuldhulpverlening moeten worden ingezet. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar preventie en vroegsignalering.
Praktijk Toch verloopt de schuldhulpverlening verre van vlekkeloos. Zo zijn er wachttijden. Wanneer je belt voor een cliënt -‐je moet eerst bellen vanwege de wachttijden-‐ dan is meestal de agenda al vol en moet je de volgende week nog maar eens proberen. Daarna moet nog een traject voor de officiële opstart en het is steeds de vraag of de cliënt dit nog kan overbruggen. De problemen zitten dan ook grotendeels in de opstart. Wanneer het traject eenmaal loopt gaat het meestal wel goed. Dat is te zeggen: Loopt de cliënt een maatregel op van de DSZ, bijvoorbeeld waardoor een korting volgt op het inkomen, dan is de kans gereed dat de schuldhulpverlening acuut stopt en datzelfde gebeurt ook wanneer een kind 18 wordt en nog geen inkomsten heeft. Wanneer de cliënt niemand heeft die in zo’n geval competent en vaardig kan optreden, gaat het in zulke gevallen fout en komt de cliënt van de wal in de sloot. Een ander struikelpunt is de communicatie. Communicatie schuldeiser versus cliënt en alle hulpverlening onderling met de cliënt. Bijvoorbeeld: Er worden herhalingsnota's en brieven verstuurd, reageert de cliënt niet of niet zoals de bedoeling is dan gaat het dossier dicht en wordt dit door gekoppeld naar de deurwaarder. Wanneer Opmaat is ingelicht en de cliënt niet op brieven reageert dan gebeurt hetzelfde. Wanneer sociaal case-‐managers zijn ingeschakeld en bij de cliënt langs geweest en de cliënt reageert niet op brieven en/of uitnodigingen gaat ook daar het dossier dicht. Voorgaande handelingswijzen zijn erg te betreuren want wanneer de cliënt wel op juiste wijze reageert, dan doen de sociaal case-‐managers doorgaans goed werk. Verbeterpunten zitten dus in communicatie, nog eens goed kijken naar de maatregelen en de 18-‐jarige die nog geen inkomen hebben en vooral in de wachttijden. Het zou wel eens kunnen dat door de communicatie te verbeteren de wachtlijsten vanzelf gaan slinken om dat meer en beter preventief gewerkt kan worden.
17
6. Ten slotte vragen wij uw Aandacht voor… In het Oecumenisch Aandachtscentrum (Schoolstraat 18, Den Haag) komen veel sociaal kwetsbare bezoekers. Mensen met psychische en psychiatrische problematiek, vaak gecombineerd met verslaving. Mensen die zich eenzaam voelen en geen netwerk hebben. Door vrijwilligers m/v worden zij gastvrij ontvangen met een kopje koffie of thee en in het bijzonder met oprechte aandacht voor hun wel en wee. Mensen kunnen hun verhaal kwijt en er zijn geen bureaucratische regels, geen intake, geen voorwaarden vooraf. Een dergelijke ‘huiskamer in de stad’ is een waardevolle aanvulling op de professionele hulpverlening en draagt bij aan een leefbare samenleving voor álle inwoners van Den Haag. Voor een flink deel van onze bezoekers geeft een bezoek aan het Aandachtscentrum structuur aan hun dag of week en helpt hen staande te blijven in een gecompliceerde samenleving. Voor de vrijwilligers geeft het werk in het Aandachtscentrum voldoening en draagt bij aan hun inzicht in de wereld van mensen met complexe problematiek. Bezoekers kunnen zich laven aan de gesprekken met de medewerkende en de oprechte belangstelling en aandacht die zij ervaren. Zo dragen de ontmoetingen in het Aandachtscentrum bij aan een participatiesamenleving waarin sterken en minder sterken samen optrekken en elkaar tot steun zijn. Van groot belang is dat de gemeente Den Haag dit initiatief ondersteunt met (financiële) middelen. De complexe problematiek van bezoekers vraagt om enige professionele ondersteuning zodat ruim 50 vrijwilligers hun bijdrage kunnen leveren aan een stad waarin het goed leven is voor alle inwoners. Plony de Jong, voorzitter coördinatieteam Aandachtscentrum
18
BIJLAGE I