Post on 27-Jun-2020
New Energy & Mobility Innovatielabvisiedocument
Christiaan HollandHub Holland BV
(werktitel)
2
p. 4
p. 6
p. 8
p. 13
p. 16
p. 20
p. 21
Christiaan Holland
Hub Holland BV
Concept18 februari 2019
Met input van:Iris Harskamp (provincie
Gelderland)
Marc Hiddink (IPKW)
Christien Lokman (HAN)
Ron Nuwenhof (Oost NL)
Inez Rensink (gemeente Arnhem)
Kevin Rijke (IPKW)
VormgevingSimons en Boom
New Energy & Mobility Innovatielab
impressie
4
AmbitieHet is februari 2020. Het Innovatielab op IPKW is volop in bedrijf. We lopen even binnen bij deze bruisende plek waar bedrijven en instellingen innoveren, hun kennis delen én samenwerken. Wat is er zoal te zien en te beleven?
New Energy & Mobility Innovatielab
Een team studenten van HAN Automotive bereidt zich voor op de Shell Ecomarathon 2020. Met hun nieuwe ontwerp voor de waterstofauto hopen ze dit jaar de magische grens van 1 op 1000 kilometer te gaan halen.
Verderop in de ruimte komen we de broedplaats tegen van start-ups in duurzame energie en schone mobiliteit. De 8 aanwezige startups worden enorm geholpen met kennis van gevestigde bedrijven en met de beschikbare testapparatuur.
In de volgende hal is een proefopstelling te zien van een power2power module van MTSA, HYET, VEOLIA en Nedstack. Overtollige energie van de windmolens en zonnepanelen op IPKW kan worden opgeslagen in waterstof en weer omgezet worden in elektriciteit als het net daarom vraagt.
De groep creatieve ondernemers (architecten, productontwerpers, grafisch ontwerpers) die al langer op IPKW is gevestigd, is neergestreken in de nieuwe ruimte. De inrichting van de hal komt uit hun koker. In een transparante ruimte is voor iedereen te zien met welke projecten ze bezig zijn. Design & Technology meets Energy & Mobility. Met deze kruisbestuiving (in de vorm van een ontwerpwedstrijd) is ooit de Lolo Laadpaal tot stand gekomen (winnaar red dot design award, tienduizenden laadpalen verkocht).
De aanwezigheid van studenten is voor veel bedrijven een reden om regelmatig binnen te lopen. Om talent te spotten, onderzoeksopdrachten uit te zetten en om ze te begeleiden bij het ontwikkelen van prototypes en productinnovatie. De aanwezigheid van innovatieve bedrijven is voor studenten juist de reden om te kiezen voor een praktijkgerichte opleiding in Arnhem. De baangarantie na afloop van de studie is 100%.
5
Buiten achter de hal staan verschillende zeecontainers met daarin proefopstellingen van allerlei soorten van energie-opslag. Elestor heeft b.v. een flow batterij ontwikkeld op basis van waterstof-bromide en Time Shift Energy Storage geeft accu’s uit elektrische voertuigen een tweede leven.
De volgende generatie laadpleinen van Allego wordt hier ontwikkeld. In het nieuwe systeem wordt niet alleen vraag en aanbod van stroom optimaal afgestemd, bij de te gebruiken elektriciteit voor de laadpalen krijgt lokaal opgewekte stroom uit duurzame bronnen voorrang.
Op deze locatie vindt ook productie plaats. Bedrijven die het R&D stadium zijn ontgroeid kunnen gebruik maken van productiefaciliteiten ten behoeve van kleine series. Wattsun is inmiddels zover dat ze haar oplossing voor duurzame stroom voor festivals in Arnhem kan produceren.
Warmte in de hal wordt geleverd via de nieuwe biomassacentrale van VEOLIA en de stroom komt uit duurzame bronnen op het IPKW terrein. Alles hier draait om ‘practice what you preach’.
Bedrijven en kennisinstellingen werken met elkaar samen in een innovatieprogramma. Bij dit innovatieprogramma zijn ook de provincie Gelderland en de gemeente Arnhem betrokken. De energietransitie staat of valt met het vermogen om op korte termijn met innovatieve oplossingen te komen. Het innovatieprogramma stelt bedrijven in staat om hun innovatieve oplossing te demonstreren, op te schalen en sneller naar de markt te brengen.
Er wordt flexibele huisvesting aangeboden aan gebruikers en ook de aanwezige testfaciliteiten kunnen worden verhuurd. Het aanbod van vierkante meters en voorzieningen groeit mee met de groei van de hier gevestigde bedrijven.
Wekelijks zijn er bijeenkomsten voor het netwerk. Bijeenkomsten van Kiemt (early morning toast), Innovate X Change, Innovatie-bootcamps, oploopjes met lectoren (gastcolleges), challenges, en het energiecafé/klimaatcafé vinden allemaal op deze locatie plaats. Alles draait om inspiratie, interactie en innovatie.
6
IPKW is daarbij aangewezen als locatie voor gedeelde voorzieningen
(werktitel: shared facility centre) voor bedrijven en kennisinstellingen
op het gebied van EMT (energie- en milieutechnologie). De locatie
Industriepark Kleefse Waard (IPKW) werkt op dit moment al als
belangrijk knooppunt in het waardenetwerk van energie-innovaties,
met onder meer spelers als Allego (e-laadinfrastructuur), Veolia
(energie-services), diverse waterstofbedrijven (HyET, Nedstack,
Hygear), samenwerkingsverbanden als Hydrova en het Mobility
Innovation Centre, start-ups met groeipotentie als Elestor, Exergy en
Time Shift Energy Storage en met voorzieningen als een incubator en
een startupaccelerator.
Kijken we breder dan de spelers op IPKW dan zien we in de regio
Arnhem zeer relevante partijen als het bijvoorbeeld gaat om de
infrastructuur en de leveringszekerheid van (elektrische) energie zoals
Tennet en Alliander, een partij als DNV-GL met een internationaal
netwerk van meer dan 2000 experts in het energiedomein, spelers
als DEKRA en UL die toonaangevend zijn in testen, certificeren en
productveiligheid, een netwerkorganisatie annex centre of expertise
SEECE (Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise van de
hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)) waarbij zo’n 40 partijen
(bedrijven en overheden) zijn aangesloten, innovatieve bedrijven
als MTSA (power supply tot 10 MW met waterstof) en een netwerk
van meer dan 100 organisaties die bijeen zijn gebracht op basis
van het convenant Energy Made in Arnhem. Onderdeel van dit
laatstgenoemde netwerk zijn de maandelijkse energiecafe’s die een
relevant communicatiekanaal zijn voor nieuwe ontwikkelingen.
Tegelijkertijd spelen er ontwikkelingen bij de HAN rondom het door
de HAN gekozen zwaartepunt Sustainable Energy & Environment
(SEE) waaraan ook SEECE bijdraagt. SEE opereert in brede zin in het
kader van het klimaatakkoord en de daarbij behorende doelstellingen
Context: uitgangspositie regio ArnhemIn het plan Hotspot Energy Arnhem wordt een pleidooi gehouden voor het creëren van aantrekkelijke, inspirerende en innovatieve kennis- en werklocaties. Het gaat om locaties die een link hebben met het bestaande energiecluster en die kunnen bijdragen aan het verder uitbouwen en op de kaart zetten van de regio Arnhem als hotspot voor energie. Door de bestaande partijen meer samen te laten werken in de vorm van een cluster, ontstaat er een magneet-/katalysatorwerking voor innovaties, human capital en nieuwe bedrijvigheid op energiegebied. [rapport Marco Broekman: Ruimtelijk economische verkenning Hotspot Energy Arnhem].
“De locatie werkt op dit moment al als belangrijk knooppunt in het waardenetwerk”
7
tot CO2-reductie. Hiervoor is veel innovatie en mankracht nodig
en de HAN voorziet hierin door onderzoek, onderwijs en bedrijven
in co-creatie te laten samenwerken. Een voorbeeld hiervan is het
O-zone project op het IPKW. Gezien de maatschappelijke urgentie
wil de HAN het project opschalen en wel op zo’n manier dat het
samenwerken in de driehoek van onderwijs-onderzoek-bedrijfsleven
optimaal kan plaatsvinden. Het opschalen van de activiteiten van SEE
en SEECE doen tevens recht aan de door de HAN ondertekende HBO
klimaatagenda ‘de Uitdaging’.
Ook in de investeringsagenda Stedelijk Netwerk Arnhem Nijmegen
(2018-2019) wordt gesproken over het belang van het opwaarderen
van losse projecten naar een herkenbare programmatische aanpak
(zie verder in hoofdstuk 5). De bundeling van krachten wordt een
icoonproject genoemd. Er zijn icoonprojecten voor health (Nijmegen)
en energie (Arnhem) waarbij als doelstelling is genoemd om meer
werkgelegenheid te creëren, meer bedrijven naar de regio te halen en
om bestaande bedrijven te helpen met hun groei. Meer specifiek over
de energie ambities in Arnhem gaat het over het verder uitbouwen
van Arnhem als “energie hotspot”. Daarbij is cruciaal dat Arnhemse
spelers elkaar weten te versterken en daarmee onderlinge dynamiek
en een innovatief ecosysteem creëren. Met dit plan schetsen we de
contouren van het New Energy & Mobility Innovatielab (werktitel),
dat een sleutelrol zal gaan spelen als motor (in de zin van: aanjager,
verbinder, katalysator en regisseur) in dit innovatieve ecosysteem rond
duurzame energie en schone mobiliteit.
Figuur 1: Ecosysteem Waardenetwerk duurzame energie en schone mobiliteit
“Daarbij is cruciaal dat regionale spelers elkaar weten te versterken”
8
UrgentieNederland is op het punt van duurzame energie bepaald geen
koploper in Europa (zie figuur 2.). Om ons te houden aan internationale
klimaatafspraken zullen alle zeilen bijgezet moeten worden. Er is in
het huidige bestuurlijke (polder)landschap (zowel op nationale als
op regionale schaal) relatief veel aandacht voor het formuleren van
ambities en doelstellingen voor de langere termijn, het onderhandelen
over en opstellen van energie-akkoorden en het faciliteren van
zogenaamde overlegtafels - en relatief weinig aandacht voor
(middelen voor) uitvoering, innovatiekracht en het op de kortere
termijn van het papier laten komen van alle plannen. Daar willen
we met dit initiatief wat aan gaan doen. De regio Arnhem kenmerkt
zich door een hands-on mentaliteit, een goed innovatieklimaat en er
zijn veel spelers gevestigd (zowel bedrijven als kennisinstellingen)
die in staat zijn om de energietransitie daadwerkelijk in een hogere
versnelling te krijgen. Ons initiatief is erop gericht om deze kracht van
de regio in stelling te brengen door bestaande puzzelstukjes (partijen,
kennis en voorzieningen) daadwerkelijk aan elkaar te leggen en in die
nieuwe organisatorische samenhang meer gebruik te maken van de
kracht van verbindingen.
Opgave en aanbodEr is wereldwijd een enorme behoefte aan innovatieve concepten op het gebied van duurzame energie en schone mobiliteit. In het New Energy & Mobility Innovatielab bundelen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid hun krachten om innovaties te versnellen en daarmee de energietransitie - en grootschalige CO2 reductie - te realiseren.
Figuur 2: Het ‘gat’ tussen doelstellingen en realisatie. Bron: Eurostat
9
Groot vraagstuk bij het realiseren van de energietransitie is de
beschikbaarheid van goed opgeleid technisch personeel. Er zijn
landelijk gezien in diverse sectoren tienduizenden extra vakmensen
nodig (zie b.v. SER-advies: Energietransitie en Werkgelegenheid
en Planbureau voor de leefomgeving: Quickscan Energietransitie
en Werkgelegenheid, 2018). Arbeidsmarktonderzoek laat zien dat
duurzame energie banen schept. Voorzichtige schattingen geven
aan dat het aantal directe en indirecte banen (door het uitvoeren van
het Nationaal Energieakkoord) kan oplopen tot meer dan 100.000 in
2030. De nieuwe vacatures zullen niet altijd makkelijk te vervullen zijn.
Er is al sprake van grote krapte op de arbeidsmarkt voor technisch
opgeleid personeel en de huidige instroom in technische opleidingen
blijft achter bij de vraag. Ook het huidige personeelsbestand zal
worden geconfronteerd met nieuwe eisen en kwalificaties en ook
daarvoor zal in de sfeer van om- en bijscholing en concepten als leven
lang leren een slim antwoord gevonden moeten worden.
In de vorm van een hybride leeromgeving spelen we maximaal in op
de veranderingen in de (arbeids)markt, de snelle ontwikkelingen in
de technologie en de urgentie van het maatschappelijk vraagstuk
van klimaatverandering. Om studenten en medewerkers op te leiden
met de relevante kennis van morgen vraagt om een relevante (leer &
werk) context en die kan alleen worden gerealiseerd in zeer nauwe
Figuur 3: Relatie arbeidsmarkt/werkgelegenheid en energietransitie. Bron: EIB
10
samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De
bedrijven geven aan dat ze hier behoefte aan hebben omdat ze op
deze manier direct toegang hebben tot mogelijk nieuwe medewerkers
met de juiste kennis, omdat ze met gedeelde (en up-to-date)
voorzieningen hun eigen personeel kunnen om- en bijscholen en
omdat ze via de betrokken lectoraten toegang krijgen tot kennis
die hun innovaties kunnen versnellen. Voor kennisinstellingen levert
de hybride leeromgeving relevante vraagstukken op waardoor de
kennis van onderzoekers en docenten up-to-date blijft en zij enerzijds
bij kunnen dragen aan de benodigde innovaties en anderzijds het
onderwijs kunnen actualiseren. Actueel onderwijs geeft weer een
impuls aan de instroom en daarmee ook aan de maatschappelijke
opdracht om voldoende en adequaat opgeleide professionals aan
de markt af te leveren. Voor zowel bedrijven als kennisinstellingen is
er daarnaast het belang van het aantrekken van internationaal talent.
Ook hiervoor kunnen specifieke voorzieningen (zoals short stay
mogelijkheden) op of in de buurt van de campus worden ingezet.
AanbodWat biedt het New Energy & Mobility Innovatielab?
Het New Energy & Mobility Innovatielab vervult met deze diensten
en functionaliteiten een cruciale nieuwe rol in binnen het bestaande
ecosysteem: die van regisseur, aanjager en verbinder. Met de nieuwe
New Energy & Mobility Innovatielab biedt:
Toegang tot test-, meet-, trainings-, onderwijs-, onderzoeks- en productiefaciliteiten.
Toegang tot kennis van in het netwerk aangesloten partijen.
Ruimte voor veldtesten, pilots, rapid prototyping en demonstratie-opstellingen.
Innovaties versnellen via o.a. hybride leeromgevingen waarbinnen onderwijs-onderzoek-bedrijfsleven samenwerken aan een vraagstuk.
Bemiddeling in stage- en afstudeerprojecten.
Netwerk met ondersteuning: o.a. IP-kennis, business development, evenementen.
Mogelijkheid om klanten te ontvangen (‘showroom’), vergaderruimtes, projectruimtes en flexibele werkplekken; faciliteiten om congressen, symposia, masterclasses te organiseren
Ondersteuning van starters met coaching en begeleiding.
11
voorziening ontstaat tevens een nieuw uithangbord waarmee we
de claim van de regio Arnhem als hotspot voor energie & mobiliteit
kunnen versterken. Het Unique Selling Point van de plek is mix van de
aanwezige bloedgroepen en kennisdomeinen (energie en mobiliteit,
bedrijven en kennisinstellingen, R&D bedrijven en maakbedrijven,
gevestigde bedrijven en starters, techniek en creativiteit/design, etc.)
en de kansen die deze mix biedt voor cross-overs en innovatie.
We beginnen niet bij nul..We kunnen bij dit alles voortborduren op verschillende ontwikkelingen
en initiatieven op IPKW die nu reeds gaande zijn. O-zone en het
Mobility Innovation Centre zijn beide voorbeelden van verbindingen
tussen enerzijds het onderwijs en praktijkgerichte onderzoek van
de HAN en anderzijds de behoefte aan innovatie en business-
development van het bedrijfsleven. Vanuit de samenwerking tussen
de werknemers van de bedrijven, docent-onderzoekers en studenten
ontstaat een lerende gemeenschap (learning community). Ook
het Powerlab is een plek waar ontmoetingen tussen studenten en
bedrijven worden gefaciliteerd. In het Powerlab gaan studenten van de
faculteit Techniek van de HAN aan de slag met energievraagstukken
in de gebouwde omgeving. Ook de designers-community op IPKW
heeft aangegeven meer aansluiting te willen organiseren met op
IPKW gevestigde bedrijven. Door beter gebruik te maken van de
reeds aanwezige creativiteit van de ontwerpers op IPKW ontstaan
nieuwe kansen voor cross-overs en samenwerking. Het is tijd voor het
verbinden, doorontwikkelen, opschalen en verder professionaliseren
van dit type (deels dus al bestaande) initiatieven.
Opgave InnovatielabDe krachtenbundeling die ons voor ogen staat heeft betrekking op een
gezamenlijke ambitie en programmering, op gedeelde voorzieningen
(voor onderwijs, onderzoek, testen, trainen en ontwikkeling) en ook
heel praktisch op het verhogen van de onderlinge interactie als
gevolg van fysieke nabijheid en inspirerende activiteiten. Het op te
richten Innovatielab moet aldus een positieve bijdrage leveren aan het
vestigingsklimaat in de regio. Het gaat daarbij zowel om het behouden
en laten groeien van bestaande bedrijven, als om het aantrekken van
nieuwe bedrijven, (starters maar ook elders gevestigde bedrijven) en
om het binnenhalen van meer studenten.
We gaan werken aan deze opgave door de in de regio gevestigde
bedrijven en kennisinstellingen beter in stelling te brengen en
gezamenlijk te laten werken aan de urgente maatschappelijke opgaven
rond energietransitie & schone mobiliteit. Daar waar voorzieningen
(apparatuur) en kennis gedeeld kunnen worden, zullen deze in een
gezamenlijke ontwikkelomgeving (zie roadmap in hoofdstuk 5) worden
aangeboden en ontsloten. Als het gaat over kennis dan is onze inzet
om tot een betere ondersteuning te komen van bedrijven via het
onderzoek van universiteiten en hogescholen. De hybride leeromgeving
die we willen realiseren is erop gericht om studenten, docenten en
onderzoekers samen te laten werken met bedrijven aan innovatievragen.
“Met de nieuwe voorziening ontstaat tevens een nieuw uithangbord waarmee we de claim van de regio Arnhem als hotspot voor energie & mobiliteit kunnen versterken”
12
Hoe komen we tot een versnelling?Naast trainings-, ontwikkel- en testfaciliteiten gaat het ook om de
koppeling aan vragen en opdrachten vanuit de omgeving. Overheden,
maatschappelijke organisaties zoals woningcorporaties en ook de
wijk- en buurtinitiatieven kunnen veel vaker dan nu het geval is de
rol van opdrachtgever of launching customer en/of testomgeving op
zich nemen. De markt voor duurzame energie oplossingen is in zijn
algemeenheid een markt die nog niet volwassen is. Door een betere
koppeling tot stand te brengen tussen de vraag- en aanbodkant kan
hier een versnelling worden gerealiseerd. Vernieuwende concepten
om de markt voor duurzame energie beter in beweging te krijgen
(zoals vraagbundeling, experimenteren met nieuwe [publiek-private]
opdrachtgeversrollen, nieuwe diensten die ontwikkeld moeten
worden (energy as a service, mobility as a service), betrekken van
eindgebruikers bij de productontwikkeling) zijn onderdeel van onze
innovatieve ontwikkel- en ontmoetingsplek waar bedrijven, publieke
organisaties en kennisinstellingen tot nieuwe samenwerkingsvormen
en daarmee tot schaalvergroting kunnen komen.
“Vernieuwende concepten om de markt voor duurzame energie beter in beweging te krijgen zijn onderdeel van onze innovatieve ontwikkel- en ontmoetingsplek”
13
In de innovatieliteratuur wordt een onderscheid gemaakt tussen
expliciete en impliciete kennis. Uitwisseling van expliciete of
gecodificeerde kennis – kennis vastgelegd in tekst, beeld of
algoritmes – is per definitie niet locatie-afhankelijk. Uitwisseling van
persoonsgebonden kennis (resultaat van opleiding en vaardigheden)
– ofwel impliciete kennis – is daarentegen juist wel gebaat bij fysieke
nabijheid, interactie en persoonlijke ontmoetingen.
Het innovatielab dat we gaan realiseren, richt zich op het realiseren
van interactie en faciliteert de samenwerking tussen partijen. In onze
opzet is het een combinatie van shared facilities (voor o.a. testen/
meten/trainen, onderzoek & ontwikkeling, maken van prototypes en
de productie van kleine series), een hybride leeromgeving (ook voor
na- en bijscholing), een proeftuin annex demonstratiemogelijkheid en
een gezamenlijk onderzoeksprogramma (roadmap). Het innovatielab
is aldus onderdeel van de IPKW campus. De campus is primair een
(fysieke) werklocatie en is door zijn opzet een innovatie stimulerende
omgeving. De campus is op haar beurt weer onderdeel van het
(regionale) innovatie ecosysteem. Onderstaande figuur illustreert deze
ordening van begrippen en concepten.
Positionering en behoeften vanuit marktpartijenInnovatie is gebaat bij fysieke nabijheid van de spelers in het innovatie ecosysteem. Je zou innovatie kunnen omschrijven als het resultaat van interactieve processen waarbij actoren met verschillende typen kennis en competenties samenkomen, informatie uitwisselen en in hun samenwerking iets nieuws - met hopelijk een toegevoegde waarde - tot stand brengen.
“Het Innovatielab richt zich op het realiseren van interactie en faciliteert de samenwerking tussen partijen”
Figuur 4: Innovatielab positionering
14
Een handige kapstok voor de plaatsbepaling van het te realiseren
Innovatielab is de indeling in zogenaamde technology readiness levels
(TRL). In de stappen 4-7 in figuur 5 op de volgende pagina gaat het
om het testen, het ontwikkelen van prototypes en het demonstreren
van producten en diensten. Daar waar er sprake is van veelvuldig
gevraagde voorzieningen en inputs (zoals ruimte, apparatuur, kennis,
inzet studenten), ligt het voor de hand om hier een gezamenlijk
ontwikkelplatform voor in te richten.
Behoeften van bedrijvenDe nieuwe voorziening heeft als uitgangspunt dat het moet voorzien
in een behoefte in de markt. Over de tekortenproblematiek van goed
opgeleid personeel hebben we het al gehad in het vorige hoofdstuk.
Meerdere bedrijven ondervinden op dit moment het probleem van
moeilijk vervulbare vacatures.
Op basis van een eerste ronde gesprekken (zie bijlage 1 voor een
overzicht van gesprekspartners) komt het volgende beeld naar voren.
Er is over de hele linie behoefte aan: 1. ruimtes om samen te werken aan innovatieprojecten met andere
bedrijven en met studenten (shared workspace; co-creation ruimte);
2. het demonstreren van producten en diensten (showcases/
experience ruimte);
3. ruimte om te meten en testen (lab setting);
4. proeftuin/veldtesten (real life setting);
5. integratie van deeloplossingen & platform voor nieuwe
dienstenconcepten;
6. ruimte voor ontmoetingen, evenementen, workshops;
7. presentatieruimte waar je klanten kan ontvangen;
8. toegang tot (kostbare) apparatuur.
Figuur 4: TRL indeling
15
Door drie bedrijven is aangegeven dat er behoefte is aan voorzieningen
voor de fase na R&D: het inrichten van een productie-omgeving
(met schaalbare en flexibel inzetbare productietechnologie) t.b.v.
het kwalitatief hoogwaardig, snel en goedkoop kunnen produceren.
Daarnaast zijn er specifieke behoeftes aangegeven zoals:
- Advies rond intellectuele eigendom
- Meetmachines voor kwaliteitscontrole
- Demoruimte rond biomassa centrale
- Meetopstellingen voor brandstofcellen/elektrolyse (specifiek waterstof)
- Gebruik van een klimaatkamer
Behoeften van kennisinstellingenIn de gespreksronde is ook input opgehaald bij vertegenwoordigers van
verschillende kennisinstellingen (meer specifiek: ArtEZ, HAN (4) en ROC
RijnIJssel). Voor hen is van belang:
1. ‘de vragen van de bedrijven sneller bij ons lab/onze mensen krijgen’;
2. bedrijven betrekken bij onderwijs (hybride leeromgeving) en
onderzoek;
3. aantrekkelijk en relevant onderwijs geeft een impuls aan de
instroom van studenten;
4. mogelijkheid van kortlopende consultancy opdrachten;
5. prototypes tonen en naar de markt brengen (business development);
6. helpen en ondersteunen van starters vanuit kennisinstellingen;
7. ontmoetingsplaats en praktijkruimte met apparatuur;
8. onderzoek beter op de kaart zetten, b.v. ‘het onderzoeksinstituut
waar het MKB terecht kan met vragen over waterstoftoepassingen’.
Een uniek kenmerk van de plek (IPKW) is de aanwezigheid van een
groep ontwerpers die nu in een aparte ruimte zijn gevestigd. Zij hebben
een document opgesteld waarmee ze hebben aangegeven dat ze
aansluiting willen zoeken bij een innovatieve omgeving waarmee nieuwe
initiatieven en samenwerkingen (cross-overs) van de grond kunnen
komen. Zij noemen dit zelf design-gedreven innovatie.
In hun programma van eisen gaat het onder meer om:
1. een meer professionele omgeving met creatieve uitstraling;
2. gezamenlijke voorzieningen zoals werkplaats, apparatuur en
presentatieruimte;
3. flexibele inrichting van de ruimte, mogelijkheden voor groei;
4. ruimte voor showcases (zoals het project In4Nite i.s.m. Low &
Bonar) waarmee we de kracht laten zien van de combinatie design
en maakindustrie;
5. ruimte voor experimenten;
6. een design-lab (met mogelijk daarbinnen een Fablab) als
laagdrempelige, inspirerende en uitnodigende voorziening.
Het is onze overtuiging dat het nieuw op te richten innovatielab voor
alle drie de beoogde gebruikers (bedrijven, kennisinstellingen/studenten
en ontwerpers) een opstap kan zijn naar professionalisering, nieuwe
samenwerkingen en aansprekende innovatieprojecten.
“Een uniek kenmerk van de plek (IPKW) is de aanwezigheid van een groep ontwerpers”
16
Programmatische samenhang: systeemintegratieStartpunt van het Innovatielab is een inhoudelijk (kennisgedreven)
programma. Met dit programma wordt richting gegeven aan
bestaande en nieuw te ontwikkelen R&D projecten. Het is als het
ware het kader of de bouwtekening waarin afzonderlijke projecten
in samenhang gebracht kunnen worden. Deze samenhang noemen
we energiesysteem-integratie (ook wel slim energienetwerk of smart
grid). Een slim energienetwerk - dat klinkt vanzelfsprekend, maar anno
2019 wordt de meeste energie geleverd met behulp van technieken
die meer dan vijftig jaar oud zijn. Een slim energienetwerk is eigenlijk
het platform voor nieuwe technieken en innovaties. Smart grids zijn te
vergelijken met het ‘internet voor energie’ in de toekomst. Ze zijn de
essentiële schakels/verbindingen die vraag en aanbod bij elkaar gaan
brengen en tevens decentrale oplossingen mogelijk maken.
Systeemintegratie is te omschrijven als het proces van integratie
tussen schakels en spelers in de energiewaardeketens, tussen
verschillende energiedragers, tussen actoren in de waardeketen en
het gaat ook over samenhang en samenwerking met de aanpalende
sectoren (zoals industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving) in het
systeem.
Bij energiesysteemintegratie gaat het ‘onder de motorkap’ om de
combinatie van energie en ICT. De ICT (en data) component is onder
meer relevant voor het kunnen afstemmen van vraag & aanbod,
sturing en monitoring, inzicht in energieverbruik en (prognose) van
opbrengst/opwek, demand response concepten en de juiste interface
met gebruikers. In het slimme energiesysteem (zie figuur 4) gaat het
om nieuwe combinaties van lokale opwek, duurzame oplossingen in
huizen, opslagmogelijkheden en het integreren van laden & mobiliteit.
Energie en mobiliteit worden onderdeel van hetzelfde systeem als
we overschakelen van fossiele brandstoffen naar elektrisch vervoer.
In plaats van het ‘one size fits all’ energiesysteem met centrale
sturing (netbalancering) dat we nu kennen, krijgen we straks een
diversiteit aan slimme systemen die maximaal inspelen op de lokale
energievraag en de energiebronnen die ter plaatse beschikbaar zijn.
Roadmap en programmatische samenhangIn dit hoofdstuk gaan we nader in op de programmatische samenhang en de relevante ontwikkelingen in de technologie en de markt (zie ook bijlage 2 voor een overzicht van reeds lopende en geplande R&D projecten).
Figuur 6: Voorbeeld van een slim energienetwerk
17
Roadmap en programmalijnenHet innovatieprogramma (ook wel: roadmap) is uiteindelijk gericht op
de ontwikkeling van (kennis)bouwstenen die bijdragen aan innovatieve
producten en diensten in het domein van duurzame energie en
mobiliteit. Hoofdvraag binnen het innovatieprogramma: hoe ontwerpen
en managen we tegen de achtergrond van de energietransitie
een geïntegreerd energiesysteem, met behoud van de huidige
betrouwbaarheid, veiligheid en betaalbaarheid en hoe zorgen we
tevens voor een maatschappelijke acceptatie van het nieuwe systeem?
Welke tools, instrumenten, configuraties, concepten, proeftuinen enz.
zijn hierbij nodig en welke kennisleemtes en innovatiebehoeftes horen
hierbij, zowel op technisch als niet technisch niveau.
Er zijn vijf programmalijnen voorzien binnen de roadmap New Energy
& Mobility:
Deze programmalijnen moeten in de volgende fase verder worden
uitgewerkt. De programmalijnen krijgen hun invulling door (R&D)
projecten die worden ingebracht, vragen en opdrachten die worden
opgehaald en natuurlijk door de partners die zich melden voor
deelname.
In alle programmalijnen zal expliciet aandacht worden gegeven aan
de sociale context van de innovaties (de zogenaamde soft side
of innovation), aan nieuwe organisatie- en samenwerkingsvormen
(innovatie in netwerken) en aan het business to consumer
perspectief: hoe gaan we de eindgebruikers/consumenten/burgers
enthousiasmeren, in beweging krijgen en een handelingsperspectief
bieden? Naast technische kennis gaan we daarom onder meer
sociaal-wetenschappelijke en psychologische kennis vanuit de
hogescholen en universiteiten ontsluiten en betrekken.
programmalijnen roadmap:
Waterstof toepassingen voor Mobiliteit, Gebouwde Omgeving & Industrie (decentraal) (o.a. HyET, Hymove, Nedstack, MTSA, Hygear en Waterstoflab, HAN/ Hydrova)
Smart Storage van energie en deze koppelen aan het net (of laadpleinen) (o.a. Elestor, Exergy, Time Shift, Wattsun, E-stone, HAN, Battery Valley)
Duurzame energie (opwek, opslag, distributie) in de gebouwde omgeving (o.a. HAN, SEECE, Alliander, Rijn en IJssel energie coöperatie, corporaties)
Next generation laad-infrastructuur (o.a. Allego, ICT bedrijven, HAN automotive, waterstoftankfaciliteiten (biobrandstoffen)
Schone mobiliteit: mobility as a service, autonoom rijden, lichtgewicht voertuigen, etc. (o.a. HAN automotive, Mobility Innovation Centre, Smart Cell)
18
- Rechtspersoon (bij de Duurzaamheidsfabriek) is een BV. Voordeel
van de BV is slagkracht (bij acquisitie, investeren, kansen pakken,
projecten optuigen) en snel kunnen schakelen;
- De BV is eigenaar van het concept + de inboedel en apparatuur.
De BV krijgt inkomsten via verhuur van ruimte en apparatuur;
- De publiek-private opzet komt tot uitdrukking in de verschillende
soorten aandeelhouders: aandeelhouders zijn nl. afkomstig uit
bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid;
- Gedeeld eigenaarschap komt ook tot uitdrukking in de inbreng van
apparatuur. Bedrijven en kennisinstellingen leveren op deze manier
(ook) een in-kind bijdrage;
- Voor de bemensing gaan we uit van 3 mensen: een zakelijk leider/
directeur, een programmamanager en een communitymanager;
- Praktische ondersteuning (administratie, technisch beheer etc.)
wordt ingekocht via de bestaande facilitaire functie van IPKW;
- Belangrijk tot slot is het open karakter: flexibiliteit t.b.v. groei
van het initiatief en van de partners/huurders, mogelijkheid van
toetreden nieuwe partners, kennis en voorzieningen delen (wel met
duidelijke spelregels uiteraard).
Planning en faseringOnze ambitie is groot en de urgentie is groot, maar we realiseren ons
dat het zaak is om een fasering aan te brengen in de stappen die
gezet moeten worden om te komen tot een volwaardig New Energy &
Mobility Innovatielab:
Organisatie en planningBelangrijk uitgangspunt is zoals eerder aangegeven de publiek-private samenwerking en het gedeeld eigenaarschap van het innovatielab.Qua organisatorische vormgeving laten we ons een beetje inspireren door de opzet van de duurzaamheidsfabriek in Dordrecht. De duurzaamheidsfabriek is een samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen en is gericht op duurzame technologie ten behoeve van de maritieme maaksector en de energiesector.
fasering:
Fase 0 is het realiseren van een waterstoflab [start Q1 2019];
Fase 1 is herinrichting evenementenhal IPKW locatie t.b.v. hybride leeromgeving, basis labvoorzieningen & shared facilities voor de 5 programmalijnen, ruimte voor showcases, bijeenkomsten en workshops etc. [start Q2 2019];
19
NB Met het opschudden van het netwerk en het bouwen van een
community kunnen we overigens meteen van start (via onder meer de
portal energy next, de klimaat- en energiecafés, Kiemt bijeenkomsten,
innovatiefestival Innovate, innovateXchange en andere events).
Next StepsDe stappen die we voor ons zien om het visie-document verder in te
kunnen vullen in de richting van een gedragen plan van aanpak c.q.
projectplan, zijn de volgende:
- Op 20 februari 2019 een excursie naar de duurzaamheidsfabriek in
Dordrecht;
- In maart een bijeenkomst met bedrijven om suggesties en
commitment op te halen voor het nieuwe Innovatielab;
- In samenwerking met Oost NL worden financieringsmogelijkheden
verkend en wordt een volwaardig projectplan (incl. begroting)
opgesteld.
Fase 2 is nieuwe voorziening (incubator + coaching + funding) voor starters in duurzame energie en/of intelligente mobiliteit [Q4 2019];
Fase 3 is uitbreiding of tweede locatie (buiten) met proefopstellingen en faciliteiten voor o.a. opslag en slimme mobiliteit [Q1 2020];
Fase 4 is de uitbreiding met productiefaciliteiten. R&D bedrijven kunnen voor eerste productie ook terecht op IPKW (o.a. Smart production centre) [Q3 2020];
Fase 5 is doorontwikkeling van het Innovatielab voor energietransitie en intelligente mobiliteit + het realiseren van het energy experience centre: gebruikersonderzoek (techniek + gedrag) [Q4 2020].
Figuur 7: Energy Café aankondiging
20
Bijlage 1. Overzicht gesprekspartners
Rene Bakker HAN lector/trekker zwaartepunt
Jan van Beckhoven Hymove chief commercial officer
Rolf Deen Alliander adviseur opleiden
Jochem Garthoff Kiemt programmamanager
Ben Geerdink ROC Rijn Ijssel lid CvB
Matthijs Huisman UL vestigingsdirecteur
Bart Huydts ArtEZ directeur ABC
Jan Jonker Oost NL teammanager energie
Wybe Kerkhof HAN projectleider waterstof
Luc Kikkert Kiemt directeur
Wiebrand Kout Elestor oprichter en CTO
Harold Langenberg Allego managing director Benelux
Christien Lokman HAN lector/trekker zwaartepunt
Marianne Mulder VEOLIA marketing en communicatie
Ron Nuwenhof Oost NL teammanager tech
Casper Scheltinga Time Shift Energy Storage oprichter
Rob van der Sluis MTSA Technopower manager marketing & sales
Arno Smits Verkeerscentrum Brabant initiator innovatiecentrum
Gerard Taat Provincie Gelderland progr.leider energietransitie
Maarten van Til Tennet teammanager HR talent
Frans Tillema HAN lector
Pieter Veltman HyET commercieel directeur
Peter Verschut HAN projectmanager automotive
Bart van Went Qing groep managing director
21
Bijlage 2. Projecten (niet uitputtend overzicht)
De roadmap en de programmalijnen sluiten aan op R&D projecten
die bij partijen in de regio op dit moment in uitvoering – dan wel in
voorbereiding - zijn. In de gespreksronde zijn (tot dusver) de volgende
R&D projecten geïnventariseerd (zowel lopend als ‘in de pijplijn’).
New Energy: - Waterstoflab (Hydrova)
- Demo locatie Enowatts (opvolger Hydrova)
- Energy experience centre
- Veldtest/proefopstelling Elestor batterij
- Testen Elestor batterij in klimaatkamer
- Showcase power2power module van MTSA, HYET, VEOLIA en
Nedstack
- Demo van diverse opslagmogelijkheden (div. Partijen)
- Ontwikkelen van een betere en stillere warmtepomp (HAN)
- Optimaliseren van het rendement van Solar PV (HyET, HAN)
- Bioraffinage t.b.v. het ontwikkelen van biobrandstoffen (HAN)
- Warmtenet IPKW & inpassing biomassa daarbij (Veolia)
- Zonneweide op IPKW koppelen aan opslag (IPKW, Veolia, Time Shift)
Specifiek vanuit het nieuwe zwaartepunt Sustainable Energy &
Environment van de HAN wordt gewerkt aan projecten rond:
- Waterstof & Mobiliteit
- Aardgasvrije wijken
- Biomassa voor energie en grondstoffen
New Mobility: - Lab voor nieuwe dienstenconcepten rond smart mobility (Allego)
- Testopstelling laadpalen en opslag (div. partijen uit Battery Valley
cluster)
- HAN waterstofauto
- Waterstof tankstation (Hygear, Hyet, Pitpoint)
- Smart production centre/smart cell voor lichtgewicht constructies
(div. partijen)
- Streamlined Light Intelligent Mobility Concept – SLIM/Jack (HAN
automotive)
- IMC In motion charging (trolleybus) – (div. Partijen)
- Stadsdistributie met zero-emission voertuigen (goederen-hubs,
groene rijders
New Energy & Mobility Innovatielabvisiedocument