Post on 24-Jul-2020
Vangerechtvaardigdeangstnaar‘morelepaniek’DeontwikkelingvandeNederlandseweerbaredemocratieenhaaruitersteverzetsmiddel;
hetpartijverbod
Naam: UrsusEijkelenberg
Begeleiders: dhr.prof.dr.L.F.M.Besselink
dhr.mr.dr.J.H.Reestman
Afstudeerrichting:Staats-enBestuursrecht
Instelling: UniversiteitvanAmsterdam
1
Inleiding
Het vraagstukvande ‘weerbaredemocratie’ isnaeenperiodevanbetrekkelijke stilte
aan de hand van vernieuwingsdrang omtrent het partijverbod in de huidige Tweede
Kamerdebatten abrupt herrezen. Gebaseerd op een groeiende angst voor ‘hen’ die
andere waarden vertegenwoordigen dan die wij als de ‘onze’ beschouwen, lijkt de
schreeuw naar formalisering van democratische beginselen als grondslag voor een
partijverbod nieuw leven te zijn ingeblazen. Deze angst dient echter gerelativeerd te
worden.Angstiseenproductvandeperceptievanrisico’s.Enindeformatievandeze
risico’s heeft in demoderne samenleving een omslag plaatsgevonden.1Steedsminder
komen we in aanraking met gevaren die een uitvloeisel zijn van de natuur— zoals
aardbevingenofoverstromingen—maardestemeerzijnweonderworpenaangevaren
die door de mens zelf geformeerd zijn — terrorisme, nucleaire rampen en web-
criminaliteit. Deze verandering van risico’s staat tevens voor een transitie in
risicoperceptieofangst;vanangstvooreenrechtsreeks,concreetrisiconaarangstvoor
eenrisicodatzichenkelopenbaartindekennisdiejijhebtoverdemogelijkegevolgen.
Mogelijkegevolgenzijnnietzichtbaarendetoenamevanonzichtbarerisico’smaaktdat
er rusteloosheid is ontstaan in de risico-ervaring: een constante alertheid voor een
wijdverspreidwebaanonzichtbarerisico’s.2Eendergelijkeovervloedaanrisicoprikkels
heeftinhetmenselijkbewustzijngeleidtoteenafkeervanrisico’s.3
Risicoperceptie en het veroorzaakte diffuse angstgevoel vertaalt zich ook naar
het politieke debat en het handelen van beleidsmakers. Steeds meer wordt onze
maatschappij zo ingericht dat risico’sworden uitgebannen, althans erwordt getracht
het gevoel te wekken dat er alles aan wordt gedaan om de risico’s in te perken.4
Veiligheid is gepolitiseerd5en bestaat tegenwoordig als centraal agendapunt.6Deze
overreactie ten gevolge van risicoaversie kanworden geduid als paniek en heeft een
1Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992,p.4.2Ibid.,p.19-20.3Furedi,ThePoliticsofFear:BeyondLeftandRight,London:ContinuumInternationalPublishingGroup2Ibid.,p.19-20.3Furedi,ThePoliticsofFear:BeyondLeftandRight,London:ContinuumInternationalPublishingGroup2005,p.130.4Amooree.a.,RiskandtheWaronTerror,ArtificialIntelligenceSeries,NewYork:Routledge2008,p.9.5Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992,p.19.6ExemplarischvoorhetbelangvandeveiligheidopdepolitiekeagendaisdestandpuntvandeVVDmetbetrekkingtotcriminaliteit:“VeiligheidisvoordeVVDvanhetallergrootstebelang.DeVVDwileenNederlandwaariedereenveiligzijnwerkkandoen,waarinkinderenveilignaarschoolkunnenenwaariedereenvanzijnvrijetijdkangenietenzonderdaarbijbangtehoevenzijnvoorcriminelen.DevrijesamenlevingwaardeVVDnaarstreeft,valtofstaatmetveiligheid”.
2
negatieve uitwerking op de wisselwerking tussen mensen en groepen. 7 Het kan
bovendien een disproportionele factor zijn in het vaststellen of inperken van onze
(grond)rechten.
In het licht van deze uitwerking tracht ik de huidige— herleefde— discussie
omtrent het partijverbod te plaatsen. Voorts richt ik me tot het startpunt van de
discussiedatmetnametijdensennahetInterbellumextensiefaandeordeisgeweest.
Dedreigingenopkomstvanhetfascismegekoppeldaandeangstdiedezeontwikkeling
teweegbracht,warenvoorsommigedemocratenextrinsiekeprikkelsomhunbestaande
visieopdedemocratieenhaarbescherminggrondigteherwaarderen.Eénvanhenwas
professor George van den Bergh. In zijn oratie ‘De democratische staat en de niet-
democratische partijen’8bespreekt de hoogleraar het gevaar van antidemocratische
partijenendeprecairesituatiewaarindedemocratiezichopdatmomentbevindt.Hoe
dit ‘probleem’ het hoofd te bieden, is de kern van zijn betoog. Het partijverbod is op
basisvandeantidemocratischetendensengedurendehetInterbellumenhetdoorVan
denBerghuitgesprokenwensbeeld in de loop vande tijd van aanpassingen voorzien.
Gebaseerdopbovenstaandeelementenzalditschrijvendevolgendeindelingkennen:
Deel I van deze verhandeling neemt u mee naar het nationale startpunt van de
weerbare democratie-discussie, de antidemocratische tendensen gedurende het
InterbellumendegedurfdetegenkrachtgebodendoorVandenBergh.Weaanschouwen
de ‘weerbaarheid’ — of ‘weerloosheid’ — van de Nederlandse staatsinrichting anno
1936 en gaan chronologisch voort langs de meest bepalende wettelijke en
jurisprudentiële gebeurtenissen die vorm hebben gegeven aan de weerbare
karakteristieken die de Nederlandsche democratie met betrekking tot het
verenigingsrechthedentendagevertoont.Dezekroniekzaldefeitelijkeontwikkelingen
koppelen aan de interpretatie van Van den Bergh en zodoende de invloed of
voorspellende werking van de redevoering aantonen. Als slotsom zal op basis van
voorgaande uiteenzetting worden uitgewerkt aan welke democratieconceptie —
formeelofmaterieel—deNederlandsedemocratischeordehetmeestverwantisenhoe
ditzichvertaaltnaarhet‘weerbare’paradigma.
7Furedi,ThePoliticsofFear:BeyondLeftandRight,London:ContinuumInternationalPublishingGroup2005,p.1938OratieVandenBerghstaatafgedruktin:Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014,p.122-152.
3
DaarnaastwordtinDeelIIhetactueledebataangaandewettelijkeaanpassingen
van het partijverbod kritisch geanalyseerd. Het ontstaan, de ontwikkeling en de
relevantie van deze roep naar vernieuwing wordt vergeleken met de gebeurtenissen
gedurende het Interbellum en aan de hand van een theoretische uiteenzetting in de
context van het schrijven van sociologen Goode en Ben-Yehuda zal de abrupte
vernieuwingsdrangtenfaveurevandemocratieversterkendewetgevingwordenbetiteld
als ‘morele paniek’. De onderlinge invloed die verscheidene krachtvelden binnen het
spectrumvanbeleidsvormingopelkaaruitoefenen—media,burgersenbeleidsmaker
— alsook de gevolgen van het op basis van dit debat doorvoeren van wettelijke
‘versterking’ van het partijverbod, id est het weerbare karakter van de democratie,
zullen worden uitgewerkt.
4
DeelI:
1. Algemeneintroductie:GeorgevandenBerghendesocio-politieke
context:GerechtvaardigdeAngst p.6
1.1. Interbellumenfascisme p.6
1.2. VandenBergh:gerechtvaardigdeangstendemocratieconcepties p.9
1.3. VandenBerghaanhetwoord. p.11
1.4. VandenBergh:wettelijkkaderanno1936,deiureconstituto-
endevoorgestaneinvullingdaarvan,deiureconstitutendo:
positiefrechtelijkeanalyse. p.13
2. Deevolutievanhetpartijverbod:eenkroniek. p.17
2.1. Hetna-oorlogseNederland p.17
2.2. DeherzieningvanhetBurgerlijkWetboek:vanWVV1855naarboek2BWp.18
2.3. NVU:denieuwewetgevingindepraktijk–eendefectaanhetlicht p.20
2.4. DeGrondwetswijziging1983-hetnieuweArtikel8 p.23
2.5. Dereparatiewet1988–vanbevoegdheidnaarverplichting p.24
2.6. NationaleVolkspartij/CP’86:denieuwewetgevingindepraktijk–
hetdefectgerepareerd. p.28
2.7. Martijn–het‘ontwrichtingscriterium’–
eennieuwelezingvanhetverbodsartikel? p.29
3. TerugkoppelingnaarVandenBergh–
deeindschetsvanNederlandseweerbaarheid p.33
3.1. VandenBergh:eengoedbewaardeerfenis? p.33
3.2. Dehuidigesituatie:Formeleenmateriëledemocratieconcepties. p.35
3.3. DeNederlandseweerbaredemocratie:eenclassificatie p.36
5
DeelII:
4. Deroepnaarvernieuwing-‘Morelepaniek’ p.42
4.1.Hetdebat p.43
4.2.Achtergronddebat p.46
4.3.Morelepaniek–Cohen p.47
4.4.Morelepaniek–Goode&Ben-Yehuda p.48
4.4.1.Bezorgdheid p.49
4.4.2.Vijandigheid p.50
4.4.3.Overeenstemming p.51
4.4.4.Disproportionaliteit p.52
4.4.5.Volatiliteit p.54
4.5.Dedriehoek–Burger/Media/Politiek p.55
4.6.Eencontextuelevergelijking:1936–2015:
vangerechtvaardigdeangstnaarmorelepaniek p.58
5.Conclusie p.60
-Literatuurlijst p.63
Verduidelijkingvooraanvang:
Het scherpe oog van de lezer zal inmiddels hebben opgemerkt dat in dit schrijven het
weerbarekaraktervandedemocratiewordtgekoppeldaandemogelijkheideenpolitieke
partijteverbieden.Eenverduidelijkingishieropzijnplaats.Hetpartijverbodiswellicht
demeest ingrijpende uiting van deweerbare democratiemaar zeker niet de enige. Dit
schrijven richt zich zodoendedus slechts op éénvande vele aspecten enheeft niet tot
doeleenuitputtendeverhandelingtewordenoverdevelekenmerkenvanhetweerbare
democratie-principe. Daarbij is bovendien nog een extra verduidelijking op zijn plaats.
Niet alleenbeperktdit schrijvenzich tothetpartijverbod,het richt zichbovendienmet
name op die partijen die op wettige wijze en via de democratische route trachten de
democratie en democratische beginselen aan te tasten. Rekening houdende met
bovengenoemdeafbakeningvanhetonderzoekzaldelezerzichdusdienenterealiseren
dat conclusies die volgen over demate vanweerbaarheid en de positie vanNederland
binnen het weerbare paradigma enkel weergaven zijn van het onderzochte.
6
DeelI:
1:IntroductieVandenBergh–GerechtvaardigdeAngst:Fascisme–Interbellum–
Wetgeving–VandenBergh.
OmeengedegenintroductievandehoofdrolspelervandeelIvandezeverhandelingte
gevenendaarnaastzijnmetamorfoseindemocratischdenkentekunnenduiden,ishet
noodzakelijkomdesocio-politiekecontextwaarinhijzichbevondweertegeven.Indie
contextisdestrekkingvanzijnoratie,eenpleidooivoorhetweerbaardermakenvande
democratie,betertebegrijpen.
1.1. HetInterbellumenfascisme
HetdemocratischsysteemophetEuropesecontinentheefthetzwaarteverdurengehad
tijdens de jaren tussen de twee grote oorlogen. Enerzijds kende men een sterk
communistischregimeinhetoostendatverdereexpansievandeidealenvoorogenhad.
Anderzijds,gedrevendooreenaversietegenhetcommunistischeblokenalsvruchtvan
de eerste grote oorlog, kende men een explosieve toename van (extreem)
nationalistischeenfascistischepartijenengroeperingeninverschillendeWest-enZuid
Europesestaten.Zobewoogdeeerstefascistischegolf tussen1919en1929vanItalië,
onder leiding vanMussolini, naarOostenrijk, Hongarije, Duitsland en Frankrijk.9Deze
openlijk antidemocratische partijen opereerde binnen het gegeven kader van de
democratie en konden zodoende deelnemen het politieke spel dat zij uiteindelijk te
grondewildenrichten.DetoenamevanfascismeinhetpolitiekeklimaatvanEuropese
staten kenmerkte zich doordat degene die de politieke macht verwierf, tevens de
publiekeopiniebeheerste.10Dezeontwikkelingomvatteeentransitievaneenoverheid
dieelementairerechtenwaarborgdeenhandeldeopbasisvanhetrechtsstaat-principe,
naar een opportunistische en autoritair staatsbestuur dat handelde op basis
9P.Morgan,FascisminEurope,London:Routledge2003,p.29.10Loewenstein,MilitantdemocracyandfundamentalrightsI,TheAmericanPoliticalScienceReviewVol.31,No.31937,p.417–424.
7
vande‘raisond’Etat’11.Daarmeewerdeengeleidelijketransitievaneenconstitutionele
naareenemotioneleoverheidgerealiseerd.12
Bovendienlageendergelijkeoverganginhetverlengdevandekarakteristieken
vanhet fascisme.Het fascisme isniet zozeergebaseerdopde realisatievanhogereof
ideologischedoeleindenmaarkanmeerwordenbeschouwdalseenpolitieke techniek
ommachtteverkrijgenentebehouden,waarbijdeeerderbeschrevenmutatievanhet
overheidsapparaat centraal staat. Het open, ‘weerloze’ en dus inherent vergankelijke
democratischesysteemnodigdehetfascismeuitongehinderdengelegitimeerdmachtte
verkrijgen. Zodoende konden de revolutionaire — en openlijk antidemocratische —
bewegingen uit de schaduw van het politieke spel treden waarvan ze lange tijd
verstotenwaren,enomarmdenzedemogelijkheidongemoeidhetpolitiekestrijdtoneel
tebetreden.Demachtspositievandezegroeperingenisdusvoornamelijkgelegeninhet
feitdatzeinstaatwarenhetdemocratischesysteemtegebruikenalspodiumommacht
teverwervenen,bijgevolg,telegitimeren.Eentechniekdiehaargrondslagkentineen
aloudeGriekselistbleekzodoendeandermaalsuccesvol:het fascistische—Griekse—
paard, getooid met democratische legitimatie, had zich zonder moeite langs de
Trojaansestadsmurenvandedemocratieweten tebegevenom,eenmaalaangekomen
bij de kern, de essentie van de democratie te gronde te richten.13In deze vorm
vertegenwoordigdededemocratiedestropomdenekvanhaareigenwezen.
DeeerstefascistischegolfdiehetEuropesecontinentteisterdebleekbovendien
slechts een prelude van de fascistische vloed die vanaf 1930 het continent zou
overspoelen.Opbasisvanhetgelegdefundamentuitdeeerstegolfwisthetfascistische
virusonvermoeibaarvoort tewoekeren.Vanuit Italië,Hongarije,Oostenrijk,Duitsland
enFrankrijkblekenookSpanje,Portugal,deScandinavischelanden,deLagelandenen
zelfshetVerenigdKoninkrijkniet immuun.14De impactdiehetvirusopverschillende
plekken heeft gehad is erg uiteenlopend, maar zeker is dat het in een relatief korte
11Wanneerdetermwordttoegepastopinternationalebetrekkingenduidtdezeophetschendenvaninternationaalrechttenfaveurevanhetnationalebelang.Wanneerzezichtoespitstopinternebetrekkingenisersprakevaneenberoepophetalgemeenbelang,eenverwijzingnaardeopenbareordeofdreigendeonbestuurbaarheidenchaos.Hetisdaneenpogingtotrechtvaardigingvanafwijkingvandenormalerechtsregels.In:C.Kortmann,Staatsrechtenraisond’Etat,Deventer:Kluwer2009,p.7.12Loewenstein,MilitantdemocracyandfundamentalrightsI,TheAmericanPoliticalScienceReviewVol.31,No.31937,p.417–424.13Ibid.14P.Morgan,FascisminEurope,London:Routledge2003,p.114.
8
periode een enorme expansiedrift heeft getoond. Elk van de bovengenoemde
parlementairedemocratieënhadeenfascistischedeelnemertedulden.15
De uiterstemanifestatie van democratische fragiliteit en de eerder beschreven
fascistischemachtstechniekhadplaats indeWeimarRepubliek tussen1930 en1934.
Als uitvloeisel van de eerste grote oorlog verkeerde de Republiek economisch en
politiek in crisis. De parlementaire democratie werd ondermijnd door een constant
gebrek aan vertrouwen waardoor verscheidene regeringscoalities door moties van
wantrouwen rigoureus werden neergesabeld. Deze onbestuurbaarheid in samenhang
metdeeconomischedepressieendeanti-pluralistischetendenswaarmeeHitlerenzijn
NSDAP16het parlementaire landschap wilde omvormen, bleken de opmaat voor de
ondergang van de parlementaire democratie in de Republiek. Aan de hand van de
herleefdeverenigingsdrang17werdenuitermateactivistischingesteldeindividuendoor
de NSDAP geworven en gebruikt als instrumenten om de aantrekkingskracht van de
partij te verhogen.18Een groeiende electorale achterbanmaakte het onmogelijkHitler
en zijn partij langer uit te sluiten van de regeringstafel. Nu Hitler een sterke
democratische legitimatie kende, wist hij, in ruil voor zijn steun, zijn benoeming tot
kanselieraftedwingen.19Omdaarmeeterugtekomenopeerdergebruiktebeeldspraak:
het Trojaanse paard had op dat moment tot de kern van het democratische
machtscentrumwetendoortedringenenderhalveheteerstedeelvanhet fascistische
machtsspel—hetverkrijgenvanmacht—succesvolvoltooid.Omookhettweededeel
—deconsolidatievandeverkregenmacht—toteensuccestemaken,moestenHitler
enzijn trawantenwachten tothet juistemomentomdebuikvanhethoutengestel te
verlatenenafterekenenmethetpolitiekepluralisme.20
Brand bij de Rijksdag leidde uiteindelijk tot de eerste manifestatie van de
teloorgang van het parlementaire mechanisme en de openbaring van raison d’Etat-
15Ibid.,p.115.16HetfascismeisdetermdieinengezinderechtsnationalistischebeweginguitItaliëbehelstmaarinbredezinallesoortgelijke(extreemnationalistischebewegingen)omschrijft.HierondermoetvolgensdemeesteauteurseveneensverstaanwordenhetextreemrechtseNationaal-SocialismevanHitlerenzijnNSDAP(Nazisme).Afgeleiduit:Sauer,NationalSocialism:TotalitarianismorFascism?,TheAmericanHistoricalReview,Vol.73,No.2,OxfordUniversityPress1967,p.405.17S.Berman,CivilSocietyandtheCollapseoftheWeimarRepublic,WorldPolitics,Vol.49,No.3,1997,p.407.18Ibid.,p.408.19M.Broszat,TheHitlerState.TheFoundationandDevelopmentoftheInternalStructureoftheThirdReich,NewYork:Routledge2013,p.118-120.20Reviewof:R.Koshnar,SocialLife,LocalPoliticsandNazism.Marburg1880-1935.Reviewby:R.Bessel,SocialHistory:Vol.14,No.2(May,1989),p.271.
9
gestuurd overheidshandelen. Zo verschoof de wetgevende bevoegdheid gradueel van
het parlement naar de regering door het uitvaardigen van een nooddecreet en het
aannemen van een (machtigings-)wet.21 Deze laatste maakte het mogelijk voor de
overheid verdere nooddecreten en wetten uit te vaardigen die zonder parlementaire
consensus constitutionelewaarborgen i.e. fundamentele rechten van burgers konden
inperken.Ditmetalsdoelstelling“denoodvoorstaatenmenswegtenemen.”22Nahet
onttrekkenvandewetgevendebevoegdheidaanhetparlementkondendestadspoorten
van Troje ontsloten worden en werd de finale stap gezet in de teloorgang van de
democratie in de Republiek: alle politieke partijen, behalve de NSDAP, werden
verboden.23
1.2.VanDenBergh:GerechtvaardigdeangstenDemocratieconcepties.
Het beschrijven van de socio-politieke context gedurende het Interbellum is een
noodzakelijk vereiste om te begrijpen inwelke omstandigheden de gedachten en het
schrijven van George van den Bergh tot stand zijn gekomen. De ontwikkelingen in
binnen- en buitenland en de gebleken fragiliteit van het democratische systeem dat
symbool stond voor vrijheid en gelijkheid, werden door Van den Bergh en andere
democratenmet argusogen aanschouwd.24De eerst nog kleine en onzichtbare vijand
hadzichinraptempowetenteontwikkelentoteenconcrete,fascistischereus.Instaat,
zo beweesWeimar, het democratisch systeem in een soepele beweging de nek om te
draaien. Er was dus geenszins sprake van een diffuse angstbeleving voor een
onzichtbaar, niet-concreet risico dat zich openbaarde aan de hand van demogelijke
gevolgen.DeangstdieVandenBerghbewogenmoethebbenindetijdvoorafgaandaan
zijnintreeredewasgefundeerdoprisicogevolgendiezichreedsmanifesteerden:feiten,21Omtrentdelegaliteitvandemachtsovernameverschillenverscheideneauteursvanmening.Methetoogopdestrekkingvandeeerderenoodverordening(dezenoodverordeningkenthiergeenverdereverdieping.Benoemingisindezecontextsufficiënt)uitgevaardigddoorHitlerendeRijkspresident-consensusvandeRijkspresidentiseenconstitutiefvereistevoorhetuitvaardigenvannoodverordeningen-moetmenconcluderendatdeuitslagvandestemmingweldegelijkalsformeel-rechtmatigisaantemerken.22G.Fergusson,ABlueprintforDictatorship.Hitler'sEnablingLawofMarch1933,internationalAffairs(RoyalInstituteofInternationalAffairs1944-)Vol.40,No.2,1964,p.248.23M.Broszat,TheHitlerState.TheFoundationandDevelopmentoftheInternalStructureoftheThirdReich,NewYork:Routledge2013,p.118-120.24HettweedeligeschrijvenvanKarlLoewensteinuit1937wordtdoorvelengezienenbeschrevenalshetfundamentvanweerbaarheids-denken.Echter,VandenBerghhadeenjaareerderditdemocratieverstekendepleidooigehouden.Hetbetekendehetstartseinvoordeontwikkelingvaneenuitgebreidaantalacademischeverhandelingenbetreffendeditonderwerp.
10
empirischonderbouwdeontwikkelingendieaantoondendatheteerdernogontastbare
risico inmiddels volgroeid was tot een concreet en tastbaar gevaar dat voorts een
directeaantastingbleekvandedoorhemfundamenteelgeachtewaardeninherentaan
hetmens-zijn.Dezeconcretiseringvangevaarendeomvangdaarvanwas,andersdan
het diffuse angstgevoel (i.e. de paniek die de huidige samenleving kenschetst) een
rechtvaardigingvandeangstendevernieuwingsdrangdieVandenBerghaandehand
vanzijnoratieontsluierde.
Omtevensdeontwikkelingendieaandehandvandezeredevoeringzijningezetscherp
tekunnenweergevenenomineenlaterefasevanditschrijvendepositievanVanden
BerghendeNederlandsedemocratieaccuraattekunnencategoriseren,ishetbelangrijk
prealabel twee diametraal verschillende — en later ontwikkelde —
democratieconceptenteonderscheiden.25
Allereerst de formele democratie opvatting. In dit model wordt democratie
getypeerdalseeninstitutioneleconstructievoorhetkiezenvanpolitiekeleidersenhet
vaststellen van de politieke voorkeur van demeerderheid. Doordat het primaat bij de
meerderheidsbeslissing ligt, wordt de overheid beperkt in het zelf selecteren van
(preferabel) gedachtengoed. “Tolerantie is in dezede transcenderendenorm.”26Debat
endeelnameaandeverkiezingsstrijdzijnopenvooralleideologieënwaardoorersprake
isvaneen‘vrijemarktvoorideeën’.Menvertrouwtophetdemocratischproceszelfom
antidemocratische geluiden in tedammen.27Ditmodel ziet zichzelf geconcretiseerd in
bepaalde constitutionele karaktertrekken zoals het ontbreken van beperkingen op
parlementaire wetgeving 28 en het ontbreken van restricties op de mogelijkheid
constitutioneleveranderingendoortevoeren.29
Als tegenhanger bestaat het materiële democratieconcept. Een democratie
vertegenwoordigt bepaalde fundamentele waarden die een zekere bescherming
25VanderWoude,Democratischewaarborgen,UniversiteitMaastricht2008,p.57.26Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.627Couwenberg,Democratie,hoeishetmogelijk?,Civismundi:21maart2012,p.2.28ZiehierbijvoorbeeldhettoetsingsverbodinNederland:artikel120Grondwetstaathetderechterniettoewetteninformelezintebeoordeleninhetlichtvandegrondwet.Ditverboddientenigszinsgerelativeerdtewordenvanwegedemogelijkheidwetteninformelezinweltetoetsenaan(Europese)verdragen.29Fox&Nolte,intolerantdemocracies.In:Fox&Roth,democraticgovernanceandinternationallaw,CamebridgeUniversityPress2000,p.389.
11
behoeven.30Omdeduurzaamheid vandezewaardenof rechten tewaarborgen, is het
noodzakelijk dat zij in sommige gevallen worden ingeperkt. Een in wezen
antidemocratisch instrument 31 dat leidt tot de zogenaamde paradox van de
democratische rechtsstaat32 meer specifiek de paradox van tolerantie.33Dit model
beschouwt de democratische procedure als een middel voor het realiseren van een
samenlevingwaarineeniederbeschiktoverbepaaldesubstantiëlerechtenenvrijheden.
Tolerantie is geen vereistewanneer deze rechten en vrijheden op het spel staan. Een
kernvanwaardengenietzodoendespecialebeschermingtegeneventueleinfractie.34Op
basis van die ratio kunnen de vormings- en bewegingsvrijheid van politieke partijen
wordenbeknot.Zotrachtmenhetsysteemtebehoedenvoorbesluitenopgetekendinde
waan van het moment en ontplooit het een zekere zelfpreservatie. Concreet
weerspiegelt deze opvatting zich in specifieke amendementsverboden van
‘geconstitutionaliseerde’ democratische waarden en de rechterlijke toetsing van
wetgeving aan de grondwet.35Een voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling valt te
herleidenuitdepost-WeimarconstitutievanDuitsland.36 Inhet lichtvanvoorgaande
uiteenzetting is het ‘weerbaar’ maken van de democratie een expressie van de
verschuivingvanformeelnaarmaterieeldemocratie-denken.
1.3.VandenBerghaanhetwoord.
George van den Bergh, sociaal-democraat in hart en nieren, sprak in 1936 over ‘De
democratischeStaatendeniet-democratischepartijen’.37Deredevoeringzagoppartijen
30Heringae.a.,Staatsrecht,Deventer:Kluwer2012,p.39.31Elzinga,Depolitiekepartijenhetconstitutionelerecht,Nijmegen:ArsAequiLibri1982,p.115.32Rijpkema,Popper’sparadoxofDemocracy,Think:Vol.11,No.32,2012,p.93-9633Popper,TheOpenSocietyanditsEnemies,London:Routledge2002,p.668.34Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.7.35Dewetgeverinformelezinkanwordenbeperktdoordathaarbesluitengeachtwordeninstrijdtezijnmetconstitutionelewaarden.Hetiseen(nietdemocratischgelegitimeerde)rechterdieeenopdemocratischewijzetotstandgekomenbesluitkanontkrachten.Teitel,Militatindemocracy:comparativeconstitutionalperspectives,MichiganJournalofInternationalLaw,Vol.49,No.29,2007,pp.64.36Artikel21(2)Grundgesetzverklaartdatpartijendieopgrondvanhundoelofaandehandvanhetgedragvanhunledenafbreukdoenaande‘vrijedemocratischestaatsordening’ongrondwettigzijn.(HetDuitseConstitutioneleHofdientditvasttestellen).Artikel79(3)Grundgesetz:“ewigkeitsklausel’:deprincipesbeschreveninartikel1en20Grundgesetzwordenbuitendemachtvandemocratischebesluitvorminggelegd.Zodoendewordtookdedemocratieansichvereeuwigd(art.20(2)GG).37Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014,p.122-152
12
diehetdemocratisch staatsbestel in eenniet-democratischewillenveranderen—een
dictatuur—endaartoemiddelen aanwendendie alswettig tebeschouwen zijn.Door
middelvanpropagandaendeelnameaanverkiezingentrachttenzeopwettigewijzetot
wijziging van de grondwet te geraken,met als doel een omslag van democratie naar
dictatuur.38Metoogvoorhettoenemendebelangvandeze ‘wettige’antidemocratische
partijenenalsantwoordopdesterkerwordendeantidemocratischegeluideninbinnen-
en buitenland,39 voelde Van den Bergh zich genoodzaakt af te stappen van een
hardnekkig geloof in de democratische onaantastbaarheid van de gelijkheid van
overtuigingeneneenvrijemarktvanideeën.Eerbiedenrespectvoordepersoonlijkheid
vaniedermens,verdraagzaamheid,isdekernvandedemocratieenkanalleenbestaan
op basis van reciprociteit.40 Deswege bepleit hij een negatieve uitzondering voor
groeperingen met dictatoriale aspiraties als het gaat om het hebben van eerlijke en
gelijkekansenbinnenhetdemocratischespel.Omtotdieconclusietekomenmaakthij
devolgendedistinctie:hetgeenhetdictatorialeideaalvanalleandereopwettelijkewijze
terealiserenpolitiekedoeleindenonderscheidt,ishetwegvallenvandedemocratische
“zelfcorrectie”.41Inzoverrededemocratiebestaat, iselkebeslissing,goedof fout,open
voor het op democratische wijze herstellen van dat besluit. Het wegvallen van het
democratischsysteemalsgevolgvandemocratischebesluitvormingishetenigebesluit
dat hier een uitzondering op vormt. De transitie van democratie naar dictatuur is
daardoor democratisch onherroepelijk. Ten behoeve van de houdbaarheid van de
democratische rechtstaat en ter afbraak van de dictatuurideologie is het zodoende
gerechtvaardigd voor de democratie om dictatoriale middelen te hanteren als
beschermingtegendedictatuurgedachte.
Afteleidenuitdeteneurvanhetbetoogiseenpersoonlijkeevolutievanformeel
naarmaterieeldemocratie-denken.InhetverlengdevandezeuiteenzettingneemtVan
den Bergh de Nederlandse wet ter hand om aan te tonen op basis van welke
38Ibid.,p.126.39Deomslagvanconservatismenaarnationalismeenfascisme:VonderDunk,ConservatismeinvooroorlogsNederland,BijdragenenMededelingenbetreffendedeGeschiedenisderNederlanden.Deel90.MartinusNijhoff:DenHaag1975,p.34.DeopkomstvandeNationaalSocialistischeBeweging,eenextractvandeeerderbeschrevenNSDAPuitDuitsland:TeSlaaenKlijn, OntstaanenopkomstvandeNationaalSocialistischeBeweging,1931-1935,Volume1 ,Boom:Amsterdam2009,p.37e.v. 40Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014,p.128.41Ibid.,p.129.
13
overwegingeneenpartij aldannietverbodendient teworden.Ditonderzoekzal zich
richtenopdezeanalysevanhetpositieverecht.
1.4.VandenBergh:Wettelijkkaderanno1936,de iureconstituto-endevoorgestane
invullingdaarvan,deiureconstitutendo:positiefrechtelijkeanalyse.
Deiureconstituto:
De grondslag van de wettelijke positie die politieke partijen in 1936 bekleedde, is
gelegeninartikel10vandeGrondwet1848.‘Hetrechtderingezetenentotvereenigingen
vergaderingwordt erkend.Dewet regelt enbeperkt deuitoefening vandat recht in het
belangderopenbareorde.’42BelangrijkisomvasttestellendatdepolitiekepartijeninhetNederlandserechtssysteemalsverenigingenwordenaangemerkt43.Hetheeft liefst
drieherzieningenvanhetinitiëlevoorstelgekostvooraleerhetparlementinstaatwas
met het grondwetsartikel in te stemmen. De laatste wijziging, het toevoegen van het
zinsdeel ‘en beperkt’, werd gelezen als een mogelijkheid voor het openbaar gezag
preventieftehandelenalsdeopenbareordeinhetgedingwas.Opbasisvanhetbelang
van de openbare orde zijn zowel een repressieve als preventieve beperking van de
verenigingsvrijheid te rechtvaardigen. Deze beperkingsmogelijkheid diende naar de
wensvanhetparlementzobreedmogelijkteblijvenenleiddetoteenruimelezingvan
het openbare orde criterium zonder deze te preciseren. 44 Daarmee was de
grondwettelijkebeschermingvanhetverenigingsrechtdiemenaanvankelijkvoorogen
had met het opstellen van het artikel dankzij geleidelijke erosie gedurende de
meervoudigebehandelingvanhetvoorstel,gedevalueerdtoteen”verward”artikeldat,
zoalsThorbecke formuleerde,45met zichzelf in strijdwas en gebaseerdwas op “vrees
voor die verenigingen die uit een volledige erkenning van het verenigingsrecht voort
42GrondwetvoorhetKoninkrijkderNederlanden1848.(cursiveringU.E.).43Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.29-33.44HandelingenvandeRegeringenStaten-Generaal,overdeherzieningderGrondwet1847-1848,DeelIII,S’Gravenhage:1949,p.87.45Ookindezesituatiewerd(grond)wetgeverbeïnvloeddoorangstvoorgebeurtenissendiebuitendelandgrenzenplaatshadden.DeopkomstvanrevolutionairegroeperingeninDuitsland,FrankrijkenItaliëgenereerdeangstvoor‘wangebruik’vanhetverenigingsrecht.In:Buijs,DeGrondwet:Toelichtingenkritiek,DeelI,Arnhem:GoudaQuint1983,p,84.
14
zouden kunnen komen”.46De Grondwet diende in deze verzwakte vorm dus niet als
effectievebeschermingtegendewetgever.
Verdere(vereiste)regelingvanhetverenigingsrechtwerdgerealiseerddoorde
Wet van 22 April 1855 tot regeling en beperking der uitoefening van het recht van
Vereniging en Vergadering. (hierna ook: WVV 1855)47Deze wet was van toepassing
gedurendehetInterbellum.Deartikelenééntotenmetdriezullengezienhunrelevantie
hierwordenweergegeven.
Artikel1:Totdeoprichtingvaneenverenigingwordtgeenmachtiginggevorderd.
Artikel2:Deverenigingstrijdigmetdeopenbareordeisverboden.
Artikel3:Met de openbare ordewordt strijdig geacht, elke vereniging,welke tot doel
heeft:
Lid 1: Ongehoorzaamheid aan of overtreding van de wet of een wettelijke
verordening.
Lid2:Aanrandingofbederfdergoedezeden.
Lid3:Stoornisindeuitoefeningderrechten,vanwiehetookzij.
OpbasisvaneenconjunctievanartikeltweeendriekendehetNederlandsestaatsbestel
dus een instrument om politieke parten verboden te verklaren. Een verbod was
afhankelijkvanhetaanhangigmakenvaneenprocesdoorhetOpenbaarMinisterieen
deacceptatieenveroordelingdoordeStrafrechter.48
Deiureconstituendo:
VandenBerghkomttoteeninterpretatievandezewet,meerspecifiekeeninvullingvan
devoorwaardenuitartikeldriediestaanopgesomdindeafzonderlijkleden.Hoedient
aan deze begrippen het beste een invulling te worden gegeven en hoe dient deze
invulling als verbod op wettige antidemocratische partijen te functioneren? De
voorwaarden opgesomd zijn alternatieve voorwaarden: wordt aan één van deze
voorwaardenvoldaan,kandepartijinkwestieverbodenworden.
46Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.29-33.47Ibid.,p.593–EenafdrukvandeWetuit1855.(OmzettingvanoudNederlandsnaaractueeltaalgebruik:U.E.).48Ibid.,p.45.
15
Heteerste lidkentvolgensVandenBergheenuiterstongelukkige formulering.
Hetzietspecifiekopdieverenigingenwiensdoelinstrijdismetdewetmaaromvatniet
diepartijendietotdoelhebbenhetwijzigenvaneenwetdieietsverbiedt.49Daaromis
het actief bevorderenof totdoel hebbenvanwederrechtelijkhandelenvolgensdit lid
een gegronde reden voor een partijverbod, maar kan het tot doel hebben van een
wijziging van dewettelijke bepaling die dit handelen alswederrechtelijk kwalificeert,
nietonderditlidvallen.Dateenverbodoppartijendieeenwijzigingvaneenwettelijk
verbod ambiëren op basis van dit lid niet opportuun is, wordt duidelijk als we de
praktischegevolgeninogenschouwnemen.Hetisimmerszodatvrijweliederepolitieke
partij het streven kent een bestaand verbod wettelijk te doen opheffen of wijzigen.
Volgen we de mogelijkheid dat op basis daarvan een partijverbod wettelijk
aanvaardbaar is, dan zullen vrijwel alle politieke partijen tot de categorie ‘verboden
verenigingen’behoren.50Eeninterpretatiealsdezezoualsgevolghethelepolitiekeen
wettelijkesysteemineenstevigehoudgreephouden.
Het tweede lid biedt daarentegen meer grond voor een verbod van
antidemocratische partijen. Het centrale vereiste is dat het doel van een vereniging
strijdigismetdegoedezeden.Ofersprakeisvaneendergelijkzedelijkexceswordtter
beoordelingbij de rechter gelegd.Aandehandvaneenbestuursrechtelijkedefinitie51
vandit ‘goedezeden-criterium’beoogtVandenBerghteachterhalenwatdewetgever
vanderechterverlangtwanneerdezeaanbeoordeling toekomt.Daaruitblijktdateen
rechternietdientuittegaanvanzijnsubjectieve—persoonlijke—opvattingaangaande
goede zeden, maar behoort hij na te gaan wat in ons land— algemeen— als goede
zeden worden beschouwd.52Ondanks dat er daarmee een duidelijke beroep wordt
gedaan op de “joods-christelijke tradities” 53 die ons zedelijk bewustzijn hebben
geconstrueerd, isderechternietopvoorhandgezegendmeteenduidelijkeafbakening
laat staan een concretisering van dit toetsingscriterium. Om dit criterium te
verduidelijken tracht Van den Bergh aan de hand van een casuïstische
vergelijkingsmethodiekteachterhalenoferverenigingenzijndieondankshun‘wettige’
strevennaarwetswijzigingentochongeoorloofdzijn.Gebaseerdopdrievoorbeelden—
partijen die genocide, slavernij en oorlog wettelijk aanvaardbaar willen maken —49Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014,p.131.50Ibid.,p.132.51Ibid.p.133.52Ibid.,p.134.53Ibid.,p.73.
16
concludeert hij dat ‘het zedelijke bewustzijn van het Nederlandse volk’ deze drie
gefingeerdepartijdoelen instrijdachtmetdegoedezedenwaardooreenpartijverbod
gerechtvaardigd is. Het algemene zedelijk bewustzijn zal echter anders oordelen
wanneerhetpartijenbetreftdietotdoelhebbende“afschaffingvanarbeidswetten,de
uittredinguitdeVolkenbondofdewederinvoeringvandedoodstraf.”54Waaromdeze
differentiatie?Het verschil zit in de aard van de bedreigde beginselen. De eerste drie
voorbeelden bedreigen fundamentele zedelijke beginselen 55 , de anderen slechts
secundaire. 56 Door deze van elkaar te onderscheiden kan het door de wetgever
ontworpen,onduidelijkecriteriumenigszinswordengeconcretiseerd.Derechterdient
inzijnbeoordelinguit tegaanvan fundamenteleovertuigingendieleveninhetzedelijke
bewustzijnvanhetNederlandsevolk.Ofdaarsprakevan is,kande rechterachterhalen
via “gevalsvergelijking”.57 In het geval van antidemocratische partijen die gebruik
maken van wettige middelen kan er op basis van deze uitwerking worden
geconcludeerddathundoelenwerkzaamheidvrijwelaltijdinstrijdzijnmetmeerdan
één fundamenteel geachte overtuigingen die leven in het Nederlandse zedelijke
bewustzijn — zoals gelijkheid voor de wet en vrijheid van overtuiging. Zodoende is
strijdmetdeopenbareordeex.artikel3vandeWVV1855vastgesteldendienendeze
‘dictatuurpartijen’verbodenteworden.58
Eenkanttekeningishieropzijnplaats.Eerderinditschrijvenisgesprokenover
het rechtens buiten het bereik van de wetgever stellen van bepaalde fundamenteel
geachte grondrechten of beginselen. Deze onaantastbare of ‘supraconstitutionele
beginselen’59zijn formeel verheven vanwege hun fundamentele karakter en daardoor
rechtensnietvoorveranderingvatbaar.Omdatdezeformaliseringveelwegheeftvande
hierbovenbeschrevensystematiekdieVandenBerghhanteert,dienthiereenduidelijk
onderscheid gemaakt te worden. Van den Bergh spreekt zich expliciet uit tegen het
54Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014,p.136.55Debedreigdefundamentelebeginselenindezevoorbeeldenzijngodsdienstvrijheid,vrijheidvanovertuigingengelijkheidvoordewet.Ditisgeenlimitatieveopsommingmaarzijnslechtsenkelevoorbeelden.56Ibid.,p.136.57Ibid.p.73.58Ibid.,p.140.59SupraconstitutionalismeenNederlandin:Nieuwenhuis,Partijverbodensupra-constitutionalismeinrechtsvergelijkendperspectief:eendrieluik,in:Ophetsnijvlakvanrechtenpolitiek,Opstellenaangebodenaanprof.mr.L.Prakke,Deventer:Kluwer2003,p.211.
17
formaliseren van onaantastbare beginselen. 60 Grondrechten moeten rechtens open
staan voor verandering. Zedelijke beginselen daarentegen, dienen zolang ze als
fundamenteel gezien worden, beschermd te worden door de wet. Een partij die op
wettigewijzeeengrondwetswijzigingnastreeft,zaldusnietkunnenwordenverboden
op basis van lid één, artikel drieWVV 1855maar kan, als dit grondrecht tevens een
fundamenteel zedelijk beginsel betreft, wel worden verboden op basis van lid 2. Het
zedelijk bewustzijn en daarmee ook de verbodsbepaling die het meebrengt, zijn
zodoendebepalendvoorhetbestaansrechtvaneenpartij.Zedelijkeovertuigingenzijn
evenwelgeenvaste,onveranderlijkewaarden.
2. Deevolutievanhetpartijverbod:eenkroniek.
DewettelijkemogelijkheideenpartijteverbiedenissindsderedevoeringvanVanden
Bergh en het einde van de Tweede Wereldoorlog aan meerdere veranderingen
onderworpengeweest.Ditonderdeelvanhetonderzoekzaleenuitwerkingzijnvande
meest bepalende gebeurtenissen die de koers van de ontwikkeling hebben bepaald.
Daarbij zalhetdoorVandenBerghgeuitewensbeelddiezietopdegrondslagenvoor
een partijverbod centraal staan. De opbouw is vormgegeven op basis van de
chronologische ontwikkelingen en zal zowel (grond)wetswijzigingen alsook de
toepassing en invulling van deze wettelijke kaders door de rechterlijke macht
beschrijven.
2.1. Hetna-oorlogseNederland
HeteindevandeTweedeWereldoorlogresulteerdeineenmutatie inhetNederlandse
politieke landschap. De eerder aanwezige antidemocratische partij, de NSB, en het
Duitse prototype waaraan deze zowel ideologische concepten als macht ontleende,
werden meteen na de oorlog verboden.61De nasmaak die de periode van oorlog en
antidemocratische ontwikkelingen achterliet, betekende een herleving van
democratische notie met als voornaamste richtpunt de vrijheidsbeginselen uit de60Nieuwenhuis:‘MetStruyckenbenikvanoordeel,datmendegrondrechtennietalseeuwige,onveranderlijkerechtenkanbeschouwen.’In:Partijverbodensupra-constitutionalismeinrechtsvergelijkendperspectief:eendrieluik,in:Ophetsnijvlakvanrechtenpolitiek,Opstellenaangebodenaanprof.mr.L.Prakke,Deventer:Kluwer2003,p.13761Website:ParlementenPolitiek:http://www.parlement.com/id/vh8lnhrpfxue/nationaal_socialistische_beweging_nsb
18
grondrechten.62Handinhandmetdieherlevingwaseenbesefontstaanvanhetgevaar
van antidemocratische partijen en de noodzaak hier wettelijk tegen op te kunnen
treden.Dezeontwikkeling confronteerdedeNederlandsepolitiekmetdeparadoxvan
de democratische rechtsstaat. Grondrechten zijn belangrijk, maar wanneer dienen ze
beknottewordenomhunduurzaamheidtegaranderen?Degrondslagvoorditdenken
met betrekking tot partijverbodenwerd gevondenbij VandenBergh.Nade oorlog is
meerdanéénproevevaneennieuweGrondwetgeformuleerddiehetverenigingsrecht
trachtte te hervormen.63De eerste significantewettelijke verandering heeft echter tot
1976opzichlatenwachten.
2.2.DeherzieningvanhetBurgerlijkWetboek–vanWVV1855naarboek2BW.
DeverhuizingvandeWVV1855naarhetBWin1976werdingegevendoordenoodzaak
de rechtspersoonlijkheidsmaterie, die in deWVV 1855 geregeldwas, naar het BW te
verplaatsen. Met die verplaatsing rees de vraag of de verbodsbepaling van politieke
partijen,diepubliekrechtelijkvanaardis,welinhetBWthuishoorde.Uiteindelijkging
de regering overstagmet de argumentatie dat het doelmatigerwas de regelingen die
zien op verenigingen bij elkaar te plaatsen. 64 Dat deze verplaatsing van het
verbodsregime naar een privaatrechtelijke omgeving ook nadelen zou kennen, werd
reeds voorspeld. Zo bepleitte Thorbecke in 1855 tijdens de behandeling van deWVV
1855dathetbijelkaarplaatsenvan‘ongelijksoortige’eenzekerebronvanverwarring
zou blijken.65De invloed die de civielrechtelijke omgeving zou hebben op het gebruik
van de regeling kwam in een later stadium, gedurende de NVU-zaak, naar voren.66
Uiteindelijk zag het regeringsvoorstel met betrekking tot repressiemiddelen tegen
verenigingeneralsvolgtuit:opvorderingvanhetOMwerdeenvereniginga)ofalleen
verboden verklaard, b) of ontbonden vanwege verboden aard, c) of ontbonden om
62Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.286.63Ibid.,p.289-290:AuteursvandezeproevezijnbijvoorbeeldVanPoll,RommeenPompe.64VanZeben,Parlementairegeschiedenisvanhetnieuweburgerlijkwetboek:parlementairestukkensystematischgerangschiktenvannotenvoorzien,Boek2Rechtspersonen,Deventer/Antwerpen:Kluwer1963,p.252.65Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.415.66Zieuitwerkingin2.3.
19
andere redenen zoals strijd met de statuten. 67 Een definitie van de verboden
rechtspersoonwasbovendienvereist:“Eenrechtspersoonisverbodenwanneerhaardoel
ofwerkzaamhedeninstrijdismetdeopenbareordeofdegoedezeden.”68Methetplaatsen
vandezeverbodsdefinitieinboek2BWwerddefinitiefafscheidgenomenvandeWVV
1855alshetomhetverenigingsrechtgaat.Hetresultaatvanhetvoorstelkwamophet
volgende neer: het OM had drie routes die ze kon volgen om rechtspersonen te
beoordelen.Deeersteraaktederechtspersonendiebijhunoprichtingreedsbeschikten
over een verboden aard. Op vordering van deOM konden deze via de civiele rechter
verboden worden verklaard. Ontbinding kwam hier niet ter spraken omdat de
oprichtingshandeling als nietig diende tewordenbeschouwd.De tweede optie zag op
rechtspersonendienahunoprichtingeenverbodenaardmanifesteerden. Indatgeval
was alleen een gecombineerde verbods- én ontbindingsvordering toegestaan bij de
burgerlijke rechter. De laatste optie was een rechtstreekse strafrechtelijke actie via
artikel 140 lid2WetboekvanStrafrecht.69Opbasisdaarvankwam1976de volgende
wetgevinginboek2BWtotstand:70
-Artikel15BW:Eenrechtspersoonisverbodenwanneerhaardoelofwerkzaamhedenin
strijdismetdeopenbareordeofdegoedezeden.
-Artikel16BW:Lid1:Derechtbankkaneenverbodenrechtspersoonopvorderingvan
hetOMontbinden.
Lid2:Indienhetdoelinstrijdismetdeopenbareordeofdegoedezeden,
spreektderechtbankdeontbindingnietuitdannaderechtspersooninde
gelegenheidtehebbengesteldbinneneendoorderechtbanktebepalen
termijnhaardoelzodanigtewijzigen,datditnietmeerinstrijdismetde
openbareordeofgoedezeden.
-Artikel17BW:Eenrechtspersoondieinernstigemateinstrijdhandeltmethaar
statuten,kanopvorderingvanhetOMdoorderechtbankwordenontbonden.
67Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.412.68VanZeben,Parlementairegeschiedenisvanhetnieuweburgerlijkwetboek:parlementairestukkensystematischgerangschiktenvannotenvoorzien,Boek2Rechtspersonen,Deventer/antwerpen:Kluwer1963,p.172.69Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.417.70Ibid.,p.603:BijlageVIbevatdewettekstanno1976.(Cursivering:U.E.)
20
2.3.NVU:denieuwewetgevingindepraktijk–eendefectaanhetlicht.
“DenHaagmoetblankenveiligblijven!”71Detotdantoeonbekendepolitiekepartijde
Nederlandse Volks-Unie (NVU) weet voor aanvang van de Haagse
gemeenteraadsverkiezingen1974deaandachtopzichgevestigdnahetopenbarenvan
een pamflet met deze campagneslogan. De toch al weinig verhullende slagzin werd
gevolgd door een oproep aan de bewoners van Den Haag mee te helpen de stad te
ontdoen van de “parasiterende kleurling uit de West”.72Tumult alom. Leden van de
TweedeKamerverzochtendeMinistervan Justitieomhandelendop te tredeneneen
verbodenverklaring—opbasisvandetoennoggeldendeWVV1855—vandeNVUte
initiëren. Actie van deminister bleef uit. Individuele leden van de verenigingwerden
ondertussen strafrechtelijk vervolgd voor het verstrekken van discriminatoire
pamfletten,maardeverenigingzelfbleefbuitenschot.OoknarassenrelleninSchiedam
waar racistischeNVU-pamflettenwerden aangetroffen en het op landelijk televisie en
radiouitenvanontluisterendracistischgedachtengoed,bleefeenaanzettoteenverbod
achterwege.73Naderende verkiezingen en een kamerdiscussie over de aanwezigheid
van een runenteken74in hetNVU-program bleken de uiteindelijke vonk te zijn die de
wielenvandewagendedendraaien.75Uitdereactievandeministerbleekdathetdoel
of streven76als verwoordt in de statuten van de vereniging, geen aanleiding was om
overtegaantotactiegerichttegendeverenigingalsrechtspersoon.Bovendienzoueen
dergelijke actiemakkelijk gepareerd kunnenworden door een beroep te doen op de
uitzonderinguitartikel16lid2boek2BWdieineenreparatiemogelijkheidvoorzag.De
feitelijke gedragingen van de vereniging die in een onderzoek naar voren kwamen
bodendaarentegenvoldoendegrondenvoorhetOpenbaarMinisterieomopbasisvan
71VanHolsteyn,bestrijdingvanracismeenrechtsextremisme,wetenschappelijkebijdragenaanhetmaatschappelijkedebat,S&Djaargang55:1998,p.88.72NVUpamflet1974.73HetbetrofnationaleTV-enradiotijddiezeontvangenhaddenomdatzeinallekieskringeneenkieslijsthaddeningediend.74EentekendatineeneerderstadiumgebruiktwerddooreenspecialeafdelingvandeWaffen-SS‘sierde’hetprogram.75Aanhangselbij:HandelingenTweedekamerderStaten-Generaal,vergaderjaar1976–1977,nummer1107,p.2221.76OnderscheidttussenDoelenWerkzaamheid:VanZeben,Parlementairegeschiedenisvanhetnieuweburgerlijkwetboek:parlementairestukkensystematischgerangschiktenvannotenvoorzien,Boek2Rechtspersonen,Deventer/Antwerpen:Kluwer1963,p.177.
21
artikel16lid1boek2BWeenverbodenverklaringenontbindingvanderechtspersoon
bijderechtbanktevorderen.77
Het creëerde een, bij nadere analyse, verwonderlijke situatie: het OM diende
buiten haar gebruikelijke habitat van het strafrecht te stappen om aldaar een
bestuursrechtelijke handeling te deponeren in een omgeving van privaatrechtelijke
aard.78Datdezesituatie leidde toteenonbehaaglijkesituatiebijdebetrokkenactoren
viel af te leiden uit het feit dat, ondanks het belang van openbaarheid van de
overwegingen, werd besloten de zaak achter gesloten deuren te behandelen.79De
vordering van het OM in deNVU zaakwas gebaseerd op artikel 16 lid 1 boek 2 BW:
“ontbindingvandeverenigingopbasisvandoelofwerkzaamheiddieinstrijdismetde
openbareordeofgoedezeden”.
Indeoverwegingvande rechtbank80stonddeverbinding tussendevereniging
NVUendestichtingtotsteunaanentoezichtopdeNederlandseVolks-Unie centraal.Zo
waren demeest prominente leden in het verenigingsbestuur tevens in de functie van
bestuurder aan de stichting verbonden. Op bestuurlijk vlak had de stichting
zeggenschapoverde tebepalenkoersende invullingvanprominentepositiesvande
verenigingenbovendienwashettotaalaaneconomischwaardevollezaken—roerend,
onroerend,geldenenrekeningen—ineigendomvandestichting.81Debehandelingvan
de rechtbank betrof daarnaast de strijd met de openbare orde op basis van de
werkzaamheidvandevereniging.Vanwegederacistischeuitingendiedeverenigingvia
radio,tvenpamfletopenbaarde,dievolgensderechtbankgrensdenaanhetmisdadige,
stonddestrijdmetdeopenbareordeengoedezedenalseenpaalbovenwater.Opbasis
van die feiten in combinatiemet artikel15 boek 2 BW had de NVU te gelden als een
verbodenvereniging.82
DerechtbanklietechternadevorderingvandeOvJtebekrachtigen.Opbasisvan
debedoelingenvandewetgeveromderechtervrijtelateninzijnkeuzehetverbodal
dan niet aan een ontbinding te koppelen, en gezien de onbetwiste
afhankelijkheidspositiediedeverenigingjegensdestichtinginnam,washetbelangvan
77Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.441.78Ibid.,p.442.79Ibid.,p.443.80RbAmsterdam8maart1978,NJ1978,281.81Ibid.,§2.82Ibid.,§10.
22
eenontbinding—dievolgensderechtbanktotdoelhadhetregelenvanaansprakenen
schulden die derden jegens de verboden rechtspersoon bezitten — komen te
vervallen.83De rechtbank die bij de beoordeling van de verbodsbepaling nog beroep
deed op een publiekrechtelijke argumentatie, leek deze met betrekking tot de
ontbindingtemijden.Zodoendewerdhetontbindingsmiddel,datpubliekrechtelijk-DNA
heeft, mede door de plaatsing in het BW als een privaatrechtelijk verschijnsel
geïnterpreteerd.84De verwarring die Thorbecke reeds in 1855 voorspelde kwamhier
zichtbaarnaarvoren.Daarnaastuittederechtbankinhaaroverweging—endusnietin
hetdictum;dezezagenkelopdeontbindingsvordering—deovertuigingdathetdoor
haar vastgestelde verboden karakter tot gevolg zou hebben dat de leden van de
verenigingopbasisvanartikel140Sr.vervolgdkondenwordenenbovendiendeelname
aandeverkiezingenviadeKieswetzouverhinderen.85Indenootbijdeuitspraakvande
rechtbank (m.nt. j.m.m. Maeijer) werd deze conclusie aangaande de gevolgen van de
verbodenverklaringechterstantepedegerelativeerd.86Datdekwalificatiealsverboden
rechtspersoonslechtsindeoverwegingennietinhetdictumwasopgenomenzouertoe
leidendatdieconclusievangeenverdere juridischebetekeniszouzijnenerdusgeen
sprakewasvan‘bijdewetverboden’rechtspersoon,alsbijvoorbeeldvereistisinartikel
140 Sr.87 De conclusie van de rechtbank had niet te gelden als een declaratoire
uitspraak.
Dat deze relativering van de uitspraak van de rechtbank een adequate
interpretatievande juridischegevolgenbetrof,werd ineen laterstadiumbekrachtigd
doordeHogeRaad.88Deconclusiesindeoverwegingvanderechtbankdiezagenopde
verbodsverklaring ende consequenties die daar aan verbondenwerden, hadden geen
bindende kracht omdat de vordering tot ontbinding in het dictum werd afgewezen.
Zodoendewarennochdecivielerechternochdestrafrechteraanditoordeelgebonden
in een ander geding. Evenmin werden de Kiesraad noch het centraal stembureau
gedwongenenigeconsequenties teverbindenaanhetverbodsoordeel.Zodoende isde
83RbAmsterdam8maart1978,NJ1978,281,§13.84Eskes,Partijverbodenkiesrecht,NJB1978,p.847.85RbAmsterdam8maart1978,NJ1978,281,§12.86Ibid.,nootMaeijer.87Ibid.,nootMaeijer,§2.88HR9maart1979,NJ1979,363.
23
classificatievandeNVUalsverbodenverenigingeenjuridischijdeloordeelgebleken.89
DaarnaasthadhetOMnagelatentegendeontbindingsuitspraakinberoeptegaan.
Hetdefectdat konontstaannade verplaatsing vandebepalingenvandeWVV
1855naarhettweedeboekBW90haddusbetrekkingopdekeuzevrijheiddiederechter
gegevenwasomaldannietovertegaantotontbindingvanderechtspersoonopbasis
vanprivaatrechtelijkeoverwegingen.Werddezeontbindingjuridischnietnoodzakelijk
geacht,dankoninhetgevalvaneenontbindingsvorderinghetverbodnietalslosstaand
element worden toegepast. Om dit defect te repareren moest de ontbinding het
onlosmakelijke wettelijke gevolg zijn van het oordeel dat het een verboden
rechtspersoonbetrof.Dezereparatieheefttienjaaropzichlatenwachten.
2.4.DeGrondwetswijziging1983-hetnieuweArtikel8.
Het voorstel uit 1976 dat zag op de herziening van de grondwet, meer specifiek de
klassiekegrondrechten,hadvoorogeneenscheidingaantebrengeninhetverenigings-
envergaderrechtdiesedert1848aanelkaargekoppeldwaren.Eenredendaarvoorwas
te vinden in het feit dat de grondwetgever de keuzehad gemaakt geen ‘misbruik van
grondrechtbepaling’91te integrerenmaardebeperkingenvangrondrechtentebaseren
opdebeperkingsclausules vandegrondrechten zelf.92Debeperkingvanverscheidene
enveelomvattendegrondrechtenopbasisvanéénformulezouhet“waarborgkarakter
vandegrondrechten”namelijktezeerondermijnenentevens“derechterlijkemachtte
zeer voor politieke strijdvragen plaatsen”.93Bovendien maakte het feit dat de beide
rechten zo verschilden qua uiterlijk het opportuun deze grondrechten en daarmee
tevens de beperkingsclausules van elkaar te scheiden. Het gevaarwas immers dat de
beperkingendiepassendwarenvoorhetenerecht,eenonevenredigeinperkingvande
ander zouden betekenen. Daarnaast werd delegatie naar een lagere wetgever
89VanderPote.a.,HandboekvanhetNederlandsestaatsrecht,Deventer:Kluwer2006,p.358.90Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.415.91UitdeKamerstukkenblijktdatinhetpleidooitenfaveurevaneendergelijkebepalingdeintreeredevanVandenBerghisgebruiktomeenaantastingvangrondrechtendoorgrondrechtenteillustreren.In:KamerstukkenII,1976–1977,13872,nr.7,p.4.92KamerstukkenII,1975–1976,13872,nr.3,p.8enNieuwenhuis,Partijverbodensupra-constitutionalismeinrechtsvergelijkendperspectief:eendrieluik,in:Ophetsnijvlakvanrechtenpolitiek,Opstellenaangebodenaanprof.mr.L.Prakke,Deventer:Kluwer2003,p.211.93KamerstukkenII,1976–1977,13872,nr.7,p.4.
24
voorkomendoorinhetnieuweartikeldewoorden“bijdewet”toetevoegen.94Ookhet
naast elkaar plaatsen van de criteria “openbare orde” en “goede zeden” die tot een
beperking van het verenigingsrecht konden leiden, werd niet langer noodzakelijk
geacht.Tegenwoordigzouhetnieuwegrondwetsartikel enkelnogde “openbareorde”
noemen,waarondertevensdegoedezedenzoudenwordenverstaan.
Artikel 8 Grondwet: het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht
wordenbeperktinhetbelangvandeopenbareorde.95
2.5.Dereparatiewet1988–vanbevoegdheidnaarverplichting.
Aandehandvandeeerderbeschrevenpraktijkervaringmethetnieuweverbodsregime
werdduidelijkdathetverbodsregime,vanwegedeverplaatsingvandeWVV1855naar
het BW, aan functionaliteit en dus kwaliteit had ingeboet. De regering erkende dat
vernieuwingofreparatievandeverbodsmogelijkheidnoodzakelijkwas,tenminstevoor
die gevallen dat het een politieke organisatie betrof.96Met name onder druk van het
internationaal verdrag97dat beschermde tegen rassendiscriminatie, werden de eerste
stappengezet richtingwetswijziging.9899Deministerraadkwam tot een akkoordover
eenwetsontwerpdatzouinhouden:“Derechterkan, indienhijwerkzaamheid instrijd
metdeopenbareordevaststelt,eenrechtspersoonopvorderingvanhetOMontbinden
enverbodenverklaren.Isalleendedoelstellinginstrijdmetdeopenbareordedankan
derechtspersoondetijdkrijgenditteherstellen”.100Dezeformuleringweeseropdatde
rechter na het constateren van een verboden werkzaamheid verplicht was een
ontbindinguittespreken.Hetvoorstelzoudeeerdereartikelen15en16transformeren
94Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.461.95Ibid.96KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.3,p.4.97VerdragvanNewYorkvan7maart1966.98VanderPote.a.,HandboekvanhetNederlandsestaatsrecht,Deventer:Kluwer2006,p.358.99DatdezedrukaanwezigwasdoetzichblijkenuitdeexplicietevermeldingdatmenernietaanhoefttetwijfelendatrassendiscriminatieookinNederlandverbodenis.In:KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.3,p.4.100Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.484.
25
naaréénartikel (15)metdrie ledendie,bovendien, in combinatiemetartikel140Sr.
gelezendiendeteworden:101
Lid1.Eenrechtspersoonwaarvandewerkzaamheidinstrijdismetdeopenbareordeof
degoedezeden,isverboden.
Lid2.Opvorderingvanhetopenbaarministeriewordtzulkeenrechtspersoondoorde
rechtbank verboden verklaard en ontbonden. De rechtbank stelt vast sedert welk
tijdstipderechtspersoonverbodenis.
Lid3.Eenrechtspersoonwaarvanhetdoelinstrijdismetdeopenbareordeofdegoede
zedenwordtopvorderingvanhetopenbaarministeriedoorderechtbankontbonden.
De rechtbank kan de rechtspersoon in de gelegenheid stellen binnen een door de
rechtbank te bepalen termijn zijn doel tewijzigen. Zij spreekt de ontbinding niet uit,
indiennaafloopvandezetermijnhetdoelnietmeerinstrijdismetdeopenbareordeof
degoedezeden.
In lijn met de eerder beschreven verandering die in de Grondwet was doorgevoerd,
werdook inditontwerpdezinsnede“ofdegoedezeden”weggelaten.Dekansopeen
verkeerde interpretatie van het begrip lag namelijk voor de hand.102Derhalve diende
dezewijziging gezien teworden als een logische stap omaansluiting te vindenbij de
Grondwetenwasdezeogenschijnlijkebeperkingvandeverbodsgrond,bovendien,geen
wijziging van de (inhoud van de) verbodsbepaling maar slechts een verduidelijking
daarvan.103EenverduidelijkingwastevensdeuitlegdiedeministerindeMemorievan
Antwoord aan de enige overgebleven verbodsvoorwaarde meegaf. ‘Strijd met de
openbareorde’diendegeïnterpreteerdtewordenals“handelingendie inbreukmaken
op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel”. 104 Om dit te
verduidelijkenvolgdeeenaantalvoorbeelden,waarvanéénzagophetbepleitenvanhet
straffeloosmakenvanhetdodenvaneenbepaaldebevolkingsgroep.Dezerechtstreekse
verwijzing naar— en benoeming van— Van den Bergh, die dit voorbeeld aangreep
101KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.1-2,p.1-2.102Gelezendiendeteworden‘immoreel’enniet‘onfatsoenlijk’.In:KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.5p.3.103KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.3.104Ibid.
26
tijdens zijn gevalsvergelijking,105leidde uiteindelijk tot het duiden van het ‘openbare
orde-criterium’ als handelingen die “een aantasting inhouden van de als wezenlijk
ervaren beginselen van ons rechtsstelsel -die, indien op grote schaal toegepast,
ontwrichtend zoudenblijken voorde samenleving”.106Juist het feit dat deminister dit
voorbeeld aanhaalt met een expliciete verwijzing naar de redevoering van Van den
Bergh, laat zien dat zijn bedoeling is geweest de door Van den Bergh geopteerde
“fundamentele zedelijke beginselen van het Nederlandse volk” als duiding van het
verbodscriterium te integreren. 107 De aanvulling bij het criterium dat ziet op
‘maatschappelijke ontwrichting’ kan gelezen worden als de verplichting slechts in
uiterstegevallenhetverbodsregime toe tepassen.Dezeaanvullingheeft lange tijdals
functieloze appendix gefungeerd maar is in de praktijk uiteindelijk een struikelblok
geblekenvooreenduidigerechterlijkeinterpretatievanhetverbodsregime.108
Datdewetgevernooitbedoeldheeftonderhetnieuweverbodsregimepartijente
plaatsendie (grond)wetswijzigingenambiëren,blijkteveneensuitdebehandelingvan
het voorstel. Pleidooien ten behoeve van politieke wensen zijn zaken “waarover de
kiezermoetoordelen,nietderechter”.109 Hetwetsvoorstelmagniet tot gevolg hebben
datdevreesvooreenverbodzalleidentoteenverschralingvanhetpolitiekelandschap.
DaarmeewordtaansluitinggevondenbijVandenBerghdiepleittevooreenveranderlijk
karakter van de grondwet zolang deze aanpassing niet de op dat momenteel
fundamenteel geachte zedelijke beginselen zouden aantasten.
Daarnaast kende de invulling van het ‘openbare orde-criterium’ een aanvullend
voordeel.Andersdanbijvoorbeeldeenwettelijkeopsommingvangevallendiezouden
kunnen leidentoteenverbodsgrond,wasermethet ‘openbareorde-criterium’endus
de ‘als wezenlijk ervaren beginselen’ een lezing gevonden die bestandwas tegen “de
tanddestijds.”110Netals,ofmisschienbetergezegd,aandehandvanVandenBergh’s
beschouwing werd erkenning gegeven aan de veranderlijke aard van het zedelijk
bewustzijn. De rechter diende dus een oordeel te vellen op basis van de heersende
105Zieditschrijvenp.16106KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.3.107Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.577.108Zie2.7.:VerenigingMartijn.109KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7,p.6.110KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.3.
27
overtuigingtentijdevanzijnoordeel.111
Ten slotte blijkt uit de formulering van het wetsvoorstel en tevens uit de
behandeling daarvan dat de discretionaire bevoegdheid die de rechter zichzelf
verschafte onder het oude artikel om al dan niet over te gaan tot ontbinding van de
rechtspersoonnahetvaststellendatverbodenkarakterkwamtevervallen.Inhetgeval
dat de rechter concludeerdedat dewerkzaamheid vande rechtspersoon in strijdwas
metdeopenbareordeenerdussprakewasvaneenverbodenrechtspersoon,hadhet
ontbindingsoordeeltegeldenalseenrechterlijkeverplichting.112Wasersprakevaneen
doeldatindruistetegendeopenbareordedan,nadatderechterderechtspersooninde
gelegenheidhadgesteldhetdoelaan tepassen,werdgeenverboduitgesprokenmaar
beperktedeuitspraakzich totontbinding.Voortzettingvandewerkzaamheidvaneen
rechtspersoon nadat deze verboden en ontbonden was, zou bovendien leiden tot
vervolging via artikel 140 Sr. 113
In1989heeftereenvernummeringplaatsgevondendieartikel15BWnaarartikel20
omzette.Totophedenstaatdeverbodsmogelijkheidvanrechtspersonendusinartikel
20boek2BW:114
Lid1:Eenrechtspersoonwaarvandewerkzaamheidinstrijd ismetdeopenbareorde,
wordtdoorderechtbankopverzoekvanhetopenbaarministerieverbodenverklaard
enontbonden.
Lid2:Eenrechtspersoonwaarvanhetdoelinstrijdismetdeopenbareorde,wordtdoor
de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie ontbonden. Alvorens de
ontbindinguittesprekenkanderechtbankderechtspersoonindegelegenheidstellen
binneneendoorhaartebepalentermijnzijndoelzodanigtewijzigendathetnietmeer
instrijdismetdeopenbareorde.
Lid 3: Een rechtspersoon vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, van
Verordening(EG)nr.2580/2001vandeRaadvan27december2001(PbEGL344), in
BijlageIvanVerordening(EG)nr.881/2002vandeRaadvan27mei2002(PbEGL139)
111KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.4.112Ibid.,p.5.113VanderPote.a.,HandboekvanhetNederlandsestaatsrecht,Deventer:Kluwer2006,p.359.114Wet15november1989,Stb.541.
28
of is vermeld en met een ster aangemerkt in de Bijlage bij het Gemeenschappelijk
Standpunt nr. 2001/931 van de Raad van 27december 2001 (PbEG L 344) is van
rechtswegeverbodenennietbevoegdtothetverrichtenvanrechtshandelingen.
2.6. Nationale Volkspartij / CP’86: de nieuwe wetgeving in de praktijk – het defect
gerepareerd.
DerechtsgangvandeNationaleVolkspartij/CP ’86(hiernaook:CP’86)bleefbeperkt
tot behandeling in eerste instantie115 enwas exemplarisch voor hoe het vernieuwde
verbodsregime te werken had met betrekking tot politieke verenigingen.
Op basis van artikel 2:20 lid 1 BW vorderde het OM de verbodenverklaring en
ontbinding van de CP ’86. Een civielrechtelijke sanctie die met terughoudendheid
gebruiktdiendetewordendaarheteenpolitiekepartijbetrof.116Aandevordering lag
ten grondslag dat de werkzaamheden van de CP’86 racistisch, discriminerend en
opruiend waren. 117 Bovendien gaf het OM een expliciete vermelding van het
internationale antiracisme verdrag 118 om zo een signaal af te geven aan de
internationale gemeenschap dat Nederland inmiddels, nadat ze onder pressie van
andereverdragspartijeneenwetswijziginghaddoorgevoerd,119hetontstanedefectdat
aanhetlichtkwamtijdensdebehandelingvandeNVU-zaakhadgerepareerd.DeCP’86
was volgens het OM een politieke façade die de vorm van een partij alleen had
aangenomenomopbasisvandiestatusandermansrechtenopdisproportionelewijzete
kunnenschenden.Bovendienwarenenkelebestuursledenindejarenvoorafgaandaan
het proces strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld wegens haat zaaiende en
discriminatoire uitlatingen gedurende partij-gerelateerde activiteiten. 120
Derechternaminzijnoverwegingmeedattijdensdeparlementairebehandeling
van het verbodsartikelwerd vastgesteld dat het ‘openbare orde- criterium’ niet ruim
diendetewordenuitgelegd.121Derhalveligtdenadrukop“handelingendieeeninbreuk
maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsbestel, zoals vrijheid en115RbAmsterdam18november1998,NJ1999,377.116Ibid.,§4.1117Ibid.,§2.118VerdragvanNewYorkvan7maart1966.119KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.3,p.4.120Opbasisvanartikel:137ct/m137gSr.121Volgensderegeringblijktuitdewetshistoriedatdebepalingeenrestrictieverelezingbehoeftdandebepalingen‘strijdmetdewet’enaantastingvanandermansrechten’.In:KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.5,p.2.
29
menselijke waardigheid.”122Ondanks deze restrictieve interpretatie van het criterium
horen het “bij herhaling aanzetten, uitlokken en propageren van discriminatie” daar
zeker wel onder te vallen.123Daarnaast vormen de aaneenschakeling van racistische
uitingengedragenvandeledeneenschakelindewerkwijzevandepartijdiedermate
zwaarwegendzijndatdezealsdewerkzaamheid vandepartijgezienmoetenworden.
Nuvoorderechtervastiskomentestaandatdewerkzaamheidvandepartijuitermate
discriminatoire handelingen betrof die de ‘als wezenlijk geachte beginselen van ons
rechtsstelsel’ aantastten en dus voldeden aan het in strijd met de ‘openbare orde-
criterium’,werddepartijopbasisvanlid1artikel20boek2BWverbodenverklaarden
ontbonden. 124
Metdezeuitspraakwerddesuccesvollecorrectievanhetgebrekkigeoudeartikel
15boek2BWgefinaliseerd.Dediscretionairebevoegdheidvanderechteriskomente
vervallen met betrekking tot de ontbinding en daarnaast krijgt het
(partij)verbodsmiddelmeererkenningvoorwathetwerkelijk is:eenpubliekrechtelijk
middel.Bovendienishierdedoordewetgeverbedoeldelezingvanhet‘openbareorde-
criterium’gehanteerdenistevensduidelijkgewordendatNederlandweervoldoetaan
de standaard die het internationaal verdrag tegen rassendiscriminatie beoogde te
waarborgen.
2.7. Vereniging Martijn – het ‘ontwrichtingscriterium’ – een nieuwe lezing van het
verbodsartikel?
DeverbodenverklaringvanverenigingMartijn,heeftvanafhetmomentvanbehandeling
doorde rechtbank tot enmetdeuitspraakdoordeHogeRaadeenhoop consternatie
veroorzaakt. Niet enkel vanwege het streven van de vereniging — het wettelijk
aanvaardbaarmakenvanpedofilie—ofdetijdwaarinditgebeurde—eenperiodevan
extrememaatschappelijkesensibiliteitmetbetrekkingtotpedofiliealsuitvloeiselvande
Amsterdamse zedenzaak125en de pedofilie gerelateerde ontmaskeringen binnen de
kerkgemeenschap — maar, op juridisch-wetenschappelijk vlak, vooral vanwege de
discrepantie tussen de rechterlijke uitspraken in verschillende instanties. Duidelijk is
geworden dat het ogenschijnlijk goed functionerende verbodsregime op basis van
122RbAmsterdam18november1998,NJ1999,377.§4.3.123Ibid.124Ibid.,§5.125RbAmsterdam21mei2012,ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6148.
30
dezelfde feiten bij drie instanties tot een andere conclusie kan leiden. Een verklaring
hiervooristevindeninhetgewichtdatwordttoegekendenerzijdsaanrechtsstatelijke
argumenten en anderzijds aanmorele argumenten.126Daarnaast is de zaakbehandeld
nog voordat de vereniging zich wettelijk heeft kunnen omdopen tot politieke partij.
Hierdoor isdeNederlandseverbodsmethode,die alle verenigingen—aldannietmet
eenformeelpolitiekkarakter—onderdezelfdeverbodssystematiekplaatstmaarbijde
beoordeling verschillende criteria hanteert, onder druk komen te staan. De volgende
uiteenzetting betreft derhalve de rechterlijke behandeling van een verbod van een
vereniging met betuigde politieke aspiraties. Of de uitspraak van de Hoge Raad
uiteindelijk te gelden heeft voor politieke partijen is daardoor uiterst onzeker.
Uitgeslotenishetniet,vandaardebehandeling.
DebeoordelingdoordeRechtbankgeschieddeaandehandvaneen“drietrapsraket”127
en leidde tot de conclusie dat de werkzaamheid van Martijn in strijd was met de
openbare orde. De reden hiervoor was gelegen in het streven van de vereniging om
seksueelcontactmetkinderen teverheerlijkenenmogelijk temakenvoorhaar leden.
Een streven dat, zo oordeelde de rechtbank, een inbreuk vormt op de seksuele
integriteit van kinderen, wat heeft te gelden als één van de meest fundamentele
waarden in onze samenleving en zodoende indruist tegen de rechtsorde.128Met deze
beoordelingkomtderechtbanktoteenuitspraakopbasisvandealgemeenaanvaarde
grondvestenvanonsrechtsstelseldie—opbasisvanmoreleoverwegingen—doorde
werkzaamheidvanMartijnwordenaangetast.Aandehandvandezeredeneringkwam
strijdmetdeopenbareordevasttestaan.Deverenigingwerdverbodenenontbonden.
HetHof oordeeldeafwijkend:129methetoogophet tebeschermengrondrecht
van vereniging kon een verbodsbepaling alleendanwordenuitgesprokenwanneer er
sprake was van een daadwerkelijke en ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren
beginselen van ons rechtsstelsel, die bovendien van dien aard was dat deze een
ontwrichting van onze samenleving zou (kunnen) betekenen. De laatste zinsnede is
afkomstig uit deMemorie van Antwoord130bij het voorstel van het verbodsartikel en
126Molier,deverenigingMartijnmagtochbestaan,overdescheidingvanrechtenmoraalNJB(88)2013/1389,p.1509.127Ibid.128RbAssen27juni2012,LJNBW9477par.2.14.129HofLeeuwarden4april2013,LJNBZ6041,par.4.12–4.22.130KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.3.
31
had tot dan toe— gedurende de behandeling van hetwetsvoorstel, de CP’86-zaak of
tijdensdebehandelingvandeMartijn-zaak ineersteaanleg—noggeenexpliciete rol
van betekenis gespeeld.131Het Hof achtte het echter noodzakelijk dat deze zinsnede
werdgelezenalseenextracriteriumomeenverbodenontbindinguittespreken.132Op
diewijzekreegdetotdantoegenegeerdeappendixhetzelfdegewichtalsde‘aantasting
vanwezenlijkervarenbeginselenvanonsrechtsstelsel’.Vanwegedecumulatieveaard
vandeopsommingconcludeerdehetHofdatverbodenontbindingnietpassendwaren
nuaandetweedevoorwaardenietwasvoldaan.Deuitlatingenvandeverenigingzijnals
verwerpelijkaantemerken,maarzijnnietstrafbaar.Desamenleving,zooordeeldehet
Hof,moetopenblijvenvooropvattingendienietdoordemeerderheidgedragenworden
zolangdezenietontwrichtendwerken.133Het‘ontwrichtingcriterium’134krijgtzodoende
defunctieomrechterlijketerughoudendheidterealiserenendusruimtetebiedenaan
ideeënendebat,hoeafkeurenswaardigdezeookmogezijnvoordemeerderheid.
Uiteindelijk achtte de Hoge Raadde strijd met de openbare orde wel bewezen
omdat juist kinderen, gezien hun afhankelijke positie, bescherming behoeven ten
aanzienvanvolwassenen.135DeHogeRaad(inovereenstemmingmetderechtbanken
hetHof)oordeeldedatdewerkzaamheidvandeverenigingalseendaadwerkelijkeen
ernstigeaantastingvanhetbeschermingsbeginselvanseksueleintegriteitvankinderen
had te gelden. De vraag is nu echter of het door het Hof toegepaste
‘ontwrichtingscriterium’ terecht een dusdanige gewichtige rol van betekenis had
gespeeldgedurendedebehandeling.Kortgezegd:nee,volgensdeHogeRaadisdatniet
hetgeval.HetontwrichtingscriteriumwordtdoordeHogeRaadaandekantgeschoven
maarvaltdaarmeeniet terugopdeeerdereconclusievanderechtbank. Inplaatsvan
het criterium gehanteerd door het Hof of het ‘normale’ criterium gebruikt door de
rechtbank,kiestdeHogeRaadervooreennieuwcriteriumteontlenenaanhetEuropees
VerdragvoordeRechtenvandeMens136(hiernaook:EVRM).Aandehandvanartikel
10lid2EVRMwordthetverbodsregimegekoppeldaaneen“pressingsocialneed”.137De
verbodenverklaringdientdustewordenbeoordeeldalseennoodzakelijkemaatregelin
131VanderPloeg,Hoemoeilijkishetomeenverenigingteverbieden?Deel2:dezaakMartijn,NJB2013(40),p.2810.132HofLeeuwarden4april2013,LJNBZ6041par.4.12.133Ibid.,§4.22-4.23.134Ibid.,§4.8.135HR18april2014,ECLI:NL:HR:2014:948.136Artikel10lid2en11lid2EVRM.HR18april2014,ECLI:NL:HR:2014:948,r.o.v.3.8-3.12.137Ibid.,uitspraak§3.6.
32
een democratische rechtsstaat om het verenigingsrecht in te perken. Ondanks de
uitgesprokenterughoudendheidinhetverbiedenenontbindenvanverenigingen,achtte
deHogeRaadhetmethetoogopdebeschermingvankinderennoodzakelijkomineen
democratische samenleving en in overeenstemmingmet internationale verplichtingen
deverenigingMartijnteverbiedenenontbinden.Debeschikkingvanderechtbankwerd
zodoendebekrachtigd.138
De toepassing van de ‘noodzakelijkheidstoets’ stond voor een aanmerkelijke
verlaging van de door het Hof gehanteerde ‘verbodshorde’, namelijk de
ontwrichtingstoets139en leidde tot kritische geluiden binnen rechtswetenschappelijke
kringen.140DeHogeRaadkiestervooraftewijkenvandeuitspraakvanhetHofende
rechtbank en zodoende dus ook van de wetsgeschiedenis, ten minste wanneer dit
criterium tevens te gelden heeft voor politieke verenigingen. Het verlaten van de
ontwrichtingstoets die het Hof als adequate waarborg aanmerkte en dus het
aanmerkelijk verlagen van de ‘verbodshorde’ kan worden gezien als precedent in de
behandeling van sommige verenigingsverboden maar zal mogelijkerwijs geen
precedentwerkingdienentehebbenvoordesubcategorievanpolitiekepartijen.Omdat
deverlagingvandiestandaardindeuitspraakvandeHogeRaadniettevensexplicietop
politiekepartijenvantoepassingwordtverklaard,maarooknietwordtontkenddathet
welzois,zaleenvolgendezaakdiewelexplicietistoegespitstophetverbiedenvaneen
politieke partij moeten uitwijzen in welke mate de overkoepelende — verlaagde —
verenigingsstandaard naar Europese richtlijnen doorwerkt op de door de wetgever
beoogde verheven status van politieke partijen.Wordt de noodzakelijkheidstoets een
algemeen criterium dan zullen we definitief van de wetshistorie wegdrijven, aan de
hand van een soepeler verbodscriterium geïntroduceerd door een rechter zonder
democratische legitimatie.
3.TerugkoppelingnaarVandenBergh-DeeindschetsvanNederlandse
weerbaarheid.
3.1.VandenBergh:Eengoedbewaardeerfenis?138Ibid.,uitspraak§4.139Dezeverlagingvanrechtsbeschermingisoverigens-paradoxaalgenoeg-instrijdmetartikel53vanhetEVRMdiehetnationalerechtvoorrangverleentwanneerdezeeenmeeruitgebreiderechtsbescherminginhoudt.140Brouwer,Vanverbodenverenigingendeopenbareorde,NJB(27)2013/1608,p.1787.
33
AandehandvanvoorgaandekroniekvaltdeinvloedvanVandenBergh’sintreeredeop
de ontwikkeling van het partijverbod niet te ontkennen. Ondanks de politieke
gebeurtenissenvooraanvangvandeTweedeWereldoorloginbinnen-enbuitenland,is
de Nederlandse wetgever naderhand nooit overgegaan tot het formaliseren van
onaantastbaredemocratischebeginselen.EenvoorkeurdieookVandenBerghgenoot.
Hetzouiederepartijvrijmoetenstaanrechtenseenveranderingvandegrondwetnate
streven. Een beperking van die vrijheid is alleen in uiterste gevallen toegestaan, zo
oordeelt Van den Bergh. De wetgever heeft deze terughoudendheid ook in de
behandelingvandehuidigewetgevingverwoordviahet‘ontwrichtingscriterium’.Alleen
inuiterstegevallen, gevallendieontwrichtendzoudenblijkenvoorde samenleving, is
eenbeperkingvanhetverenigingsrechtgerechtvaardigd.Het isnamelijkdekiezerdie
een dergelijk voorstel tot wijziging van grondrechten dient te beoordelen, niet de
rechter.141
En ook in het bepalen van de gronden voor een verbod vindt de wetgever
aansluiting bij Van den Bergh. Volgens de laatste is een partijverbod aanvaardbaar
wanneer deze partij dewaardendie door het zedelijk bewustzijn vanhetNederlands
volkalsfundamenteelofonaantastbaarwordenaangemerkt,trachtteveranderen.Een
grondwetswijziging die geen aantasting van die fundamentele beginselen omvat is
zodoende toegestaan. In deze betekenis is het ‘fundamentele zedelijke bewustzijn’ als
toetsingsonderdeel in het huidige ‘openbare orde-criterium’ geïntegreerd. Door het
voorbeeld uit Van den Bergh’s oratie over te nemen tijdens de behandeling van de
actuelewetgeving—hetvoorbeeldvanhetpleidooivoorhetdodenvaneenbepaalde
bevolkingsgroep—endaarnaastexplicietdeoratietevermelden,heeftdewetgeverde
bedoelinggehaddezienswijzenvanVandenBerghovertenemenenzoeenmanierte
vinden om soortgelijke pleidooien doorwettig handelende partijen via een verbod te
kunnen beknotten. Op basis daarvan komt de minister tot een meer nauwkeurige
beschrijvingvanhet‘openbareorde-criterium’dienaadloosaansluitbijVandenBergh:
dealswezenlijkervarenbeginselenvanonsrechtstelsel.DaarmeeheeftvandenBergh,
via dewetgever, de rechter van handvatten voorzien die enige houvast bieden bij de
toepassingvanhetpartijverbod.
141KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7p.6.
34
Tevens is het aan de redenering van de wetgever af te lezen dat hij ook met
betrekkingtothetveranderlijkekaraktervanhetbeschermendebeginselmetVanden
Berghopeenlijnzit.HetfundamentelezedelijkbewustzijnvanhetNederlandsevolkis
geenszinseenvaststaand,onherroepelijkgegeven,zomeentVandenBergh.Hiersluitde
wetgever zich bij aan. Door het gebruik van de ‘als wezenlijk ervaren beginselen’-
maatstafheefthetwetsartikelzichzelfimmuungemaakttegeneventueleinvloedvande
“tand des tijds”. Het is nu een bewegelijk richtsnoer geworden dat bij een gewijzigde
opvattingvanwatpreciestotdiewezenlijkebeginselenbehoort,nogsteedstoepasbaar
is.
Na recente ontwikkelingen in de rechtspraak, echter, dient bovenstaande
uitwerking over de invloed die Van den Bergh heeft gehad op de invulling van het
partijverbodenigszinsgerelativeerdteworden.DehandvattendieVandenBerghviade
wetgeveraanderechtergebodenhadbijhetinvullenvanhet‘openbareorde-criterium’
zijninmiddelsgestaagaandegripvanderechteraanhetontglippen.NadeMartijn-zaak
en de verschillende lezingen die in verschillende instanties werden toegepast is er
onduidelijkheidomtrenthetgebruikvanhetverenigingsverbodontstaan.Hoedienter
naastde‘wezenlijkebeginselenvanonsrechtsstelsel’omgegaantewordenmethetdoor
de wetgever gegeven ‘ontwrichtingcriterium? Kan deze op den duur losgelaten en
vervangenwordendoordedoordeHogeRaadgeïntegreerde‘noodzakelijkheidstoets’?
Eendergelijkewijziging zoude terughoudendheid dieVandenBergh en dewetgever
voorogenhaddenniettengoedekomenenzoubovendieneenafwijkingbetekenenvan
eenopdemocratischewijzetotstandgekomencriterium.Interessantwordtomtezien
hoederechtereenvolgendgevalzaloordeleneninhoeverrede‘alswezenlijkervaren
beginselen’,het‘ontwrichtingscriterium’ende‘noodzakelijkheidstoets’daareenrolvan
betekeniszullenspelen.
3.2.Dehuidigesituatie:Formeleenmateriëledemocratieconcepties.
Als we de huidige situatie analyseren en de vraag moeten beantwoorden welke
democratie-conceptie van toepassing is op Nederland, komen we tot een minder
eenduidig antwoord. Nederland heeft kenmerken van zowel formele als materiële
opvatting en kiest ondertussen, bewust, voor geen van beide. Aan de hand van een
pragmatischehoudingvandewetgeverontbreektdenoodzaakomeenweloverwogen
35
theoretische democratieopvatting te concretiseren.142Deze houding is kenschetsend
voor de Nederlandse politieke cultuur.143 Enerzijds heeft het ontbreken van formeel
vastgelegdeonveranderlijkebepalingendeschijnvaneenformeledemocratie-opvatting
versterkt.144De grondwet en de daarin vastgelegde grondrechten zijn niet rechtens
onaantastbaarnochkanéénvandezegrondrechtenalsdirectegrondslagdienenvoor
eenpartijverbod.Hetisimmersde‘strijdmetdeopenbareorde’dieindegrondwetals
basis voor een partijverbod is geduid. Daarmee wordt het partijverbod formeel
onttrokken aan wat het tracht te beschermen, namelijk; de fundamenten van de
(liberale)democratie.Hetstaatzodoendeiedereenvrijeenwijzigingvangrondrechten
natestrevenwaarbijtolerantieheefttegeldenalsdetranscenderendenorm.Bovendien
staat in Nederland het meerderheidsprincipe centraal binnen het
besluitvormingsproces. Een rechter mag wetten in formele zin niet toetsen aan de
grondwet.145
Echter,de invullingvanhet ‘openbareorde-criterium’diedoordewetgeverop
basisvanVandenBergh isgerealiseerd,biedtvoldoenderuimteomtoteenmateriële
bescherming van door de rechter nader in te vullen beginselen te komen. De rechter
heeft de mogelijkheid gekregen in uiterste gevallen146het recht op vereniging in te
perken, dat is wanneer er wordt vastgesteld deze partij inbreukmaakt op de op dat
momentals ‘wezenlijk tebeschouwenbeginselenvanonsrechtsstelsel.’Zodoendekan
men deze ‘wezenlijk beginselen’ alsmateriële, onaantastbare beginselen beschouwen:
zolang ze alswezenlijkworden ervaren zullen ze in de praktijk onveranderbaar zijn.
Tolerantie heeft plaats temaken voor intolerantiewanneer het een dezer beginselen
betreft.Alsgevolgvanbovenstaandeconstateringdientmenzichwelterealiserendat
142Heringae.a.,StaatkundigJaarboek1982-1983,Leiden1982,p.135.143Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.577.144Nieuwenhuis,Partijverbodensupra-constitutionalismeinrechtsvergelijkendperspectief:eendrieluik,in:Ophetsnijvlakvanrechtenpolitiek,Opstellenaangebodenaanprof.mr.L.Prakke,Deventer:Kluwer2003,p.211.145Nederlandkenteentoetsingsverbod:hetstaatderechternietvrijwetteninformelezintetoetsenaandeGrondwet.Art.120Gw.Dittoetsingsverbodisenigszinsuitgeholdsindsdemogelijkheidbestaatwettenwelaanverdragentetoetsen.146Eskesisvanmeningdathetontwrichtingscriteriumdoordewetgeveristoegevoegdomaantegevendateeninperkingalleeninuiterstegevallenisterechtvaardigen.Hetbetreffendiegevallendieontwrichtendzoudenblijkenvoordesamenleving.Ditisvolgenshemde‘trigger’voordewerkingvanhetmateriëledemocratieconcept.In:Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.577.
36
debeschermingvandezebeginselengeeneeuwigdurendebescherminghoefttezijn.De
classificatie van beginselen als zijnde ‘wezenlijk voor ons rechtsstelsel’ moet worden
beschouwtalseenflexibelenormenzaliederekeeropnieuwgewogendienenteworden
ophetmomentvantoetsingdoorderechter.
Ondanks dezemateriële bescherming van democratische beginselen zal ik Nederland
moeten onttrekken aan de neutraliteit die zij tot op heden met betrekking tot dit
onderwerp uitgedragen heeft en zal de gebrekkige formele bescherming van
democratische fundamenten an sich uiteindelijk moeten leiden tot de conclusie dat
Nederland thans in wezen en in recht meer het formele democratische ideaal
behartigt.147
3.3.DeNederlandseweerbaredemocratie:Eenclassificatie.
OmhetNederlandsedemocratische landschap tekunnengebruikenbijhetweergeven
vandedemocratieals ‘weerbaar’,zaleersthetconcept‘weerbaar’verduidelijktdienen
te worden. In een ‘weerbare democratie’ staat de afweging met betrekking tot het
tolereren van intolerantie centraal. Enerzijds zal volgens Popper “de keuze voor
onbegrensde tolerantie leiden tot het verdwijnen van tolerantie in zijn geheel”.148
Anderzijds zal een te hoge mate van (democratische) intolerantie id est het
verloochenen en uithollen van democratische (vrijheids)rechten een autoritaire of
dictatoriale democratie tot gevolg hebben. De uiting van het ‘weerbare’ is vaak een
tussenweg tussen beide uitersten en kent in het vormgeven daarvan een omvangrijk
scala aanwettelijkemiddelen.Dekeuze tussen tolerantie en intolerantie is eenkeuze
dieinherentisaandedemocratischerechtsstaat.Daaruitvaltafteleidendatinwezen
alle democratieën in zekermateweerbaar zijn.149Het concept is daardoor een breed
vangnet geworden van verscheidene democratische reacties op velerlei uitingen van
intolerantie.150Enige overeenstemming over de precieze betekenis van het begrip is
vanwege deze verscheidenheid aan elementen en de wisselende nadruk op
147VanderWoude,Democratischewaarborgen,UniversiteitMaastricht2008,p.59.148Popper,TheOpenSocietyanditsEnemies,London:Routledge2002,p.668.149Thiele.a.,The‘militantdemocracy’principleinmoderndemocracies,Ashgate2009,p.3.150ErwordtdoorAngelaBournegesprokenover“conceptstretching”in:Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.4.
37
verschillende ingrediënten lastig te formulerenofuitde literatuur teherleiden.151Op
basis van die wetenschap heb ik er voor gekozen de uitkomsten van bovenstaand
onderzoek te concretiseren aan de hand van een rechtsvergelijkend kader. Ik zal de
gegevens uit bovenstaand onderzoek met betrekking tot het partijverbod
implementeren in een driedimensionaal model opgesteld door Angela Bourne.152Dit
model is een verduidelijking van de diversiteit van democratieën en de bijbehorende
reactiesopantidemocratischgedachtengoed.Hetbetrefthieruitsluitendweerbaarheid
indezinvaneenpartijverbodenisdusgeenuitkomstdiehetweerbarekarakteroverde
gehele breedteweergeeft. Ditmodel biedt de lezer demogelijkheid in een oogopslag
inzicht te krijgen in de partij-weerbaarheid vanNederland in vergelijkingmet andere
democratischestaten.
Eerst volgt eenkorteuitlegbetreffendede criteriadieBournegebruikt inhaar
model. Daarnaast zal de Nederlandse situatie aan die criteria worden verbonden en
kunnenwe,nadatdegegevenszijntoegepastindefiguur,aflezeninwelkeverhouding
deNederlandseweerbaarheidstaat tenopzichtevananderedemocratieën.Decriteria
zijndevolgende:
Horizontaal
Op de horizontale as van de figuur worden onderscheiden de formele en materiële
democratieconcepties. Enerzijds staan de meerderheidsbeslissing en vrije markt van
ideeën centraal. Tolerantie is de transcenderende norm — de formele opvatting.
Anderzijds kent men waarde toe aan een onaantastbare democratische kern die ten
behoeve van de duurzaamheid van deze kern tolerantie kan verloochenen — de
materiëleopvatting.153
Hetvraagstukformeel/materieelisreedsinditschrijvenbeantwoord154entoont
aan dat Nederland een grensgeval is die thans meer het formele democratieconcept
uitdraagt. Kenmerken die Nederland tot een formele democratie maken zijn o.a. het
151Zievooreenkleineweergavevandezeverscheidenheidaanconceptualisatiesbijvoorbeeld:Thiele.a.,The‘militantdemocracy’principleinmoderndemocracies,Ashgate2009-Pfersmann,Shapingmilitantdemocracy:LegalLimitstoDemocraticStability,in:Sajóe.a.,MilitantDemocracy,Utrecht:ElevenInternationalPublishing2004,p.47-69-Loewenstein,MilitantdemocracyandfundamentalrightsI,TheAmericanPoliticalScienceReviewVol.31,No.31937,p.417–424.152Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.20.153Heringae.a.,Staatsrecht,Deventer:Kluwer2012,p.3.154Ditschrijven:3.2.Dehuidigesituatie:Formeleenmateriëledemocratieconcepties.
38
ontbreken van beperkingen op de mogelijkheid de grondwet te herzien en de
afwezigheidvanformelebeperkingenvoordewetgeverinhetmakenvanwettendoor
bijvoorbeeld het in de grondwet geïntegreerde toetsingsverbod155en de afwezigheid
vanformelesupraconstitutionelebeginselenzoalsDuitslanddiekent.
Verticaal
De verticale as differentieert staten die partijen verbieden op basis van
antidemocratisch(anti-systeem)handelenenstatendieeenverbodlegitimerenopbasis
vanantidemocratischeideologieënen/ofhandelen.ZokentAmerikaeensysteemwaarin
ruimte is voor alle ideologieën, ook antidemocratische, maar deze vrijheid eindigt
wanneererwordtovergegaanophandelen,metnamewanneerersprakeisvangeweld.
Het Duitse systeem daarentegen kent de ‘vrije democratische orde’ een dusdanig
fundamenteelkaraktertoedatdezebehalvehethandelenookbescherminggeniettegen
antidemocratischeideeën.Eenkanttekeningbijdezeextradimensieisdatzeuitgaatvan
hetpuntdat:‘alseenverbodwordtuitgesproken,danisdatvanwegehaarhandelenof
ideologie’.Dit laatdus ruimtevoor zowel formele alsmateriëledemocratie er voor te
kiezengeenpolitiekepartijenteverbieden.156
Opdezevraagishetantwoordviadewetsgeschiedenisendepraktijkervaringte
achterhalen.Nederlandkentinartikel20boek2BWzoweldemogelijkheideenpartijte
verbiedenopbasisvanhaarwerkzaamheden(lid1)alsookopbasisvanhaardoel(lid
2). Echter deze laatste mogelijkheid wordt in hetzelfde artikel enigszins ontkracht.
Voordateenverbodopbasisvanhetdoelkanwordenuitgesproken,moetdepartijinde
gelegenheidwordengesteldhaardoelaantepassen.Vanwegedezereparatiemethodiek
ishetonwaarschijnlijkdateenverbodopbasisvanhetdoeltotstandkomt.Depraktijk
leert ons bovendien dat de werkzaamheid van een partij tot op heden inderdaad de
enige grondslag voor eenpartijverbod is geweest.DaarmeebehoortNederland tot de
categorie democratieën die,als een verbod uitgesprokenwordt, de grondslag van het
verbodenkelherleidenuituithethandelenvandepartij.
155HetverbodparlementairewetgevingtetoetsenaandegrondwetdientenigszinsgerelativeerdtewordenvanwegehetmonistischekarakterdatdeNederlandsestaatsinrichtinguitdraagtmetbetrekkingtotEuropeseregelgeving.Toetsingaanverdragendieinfeitedezelfdebeginselenvertegenwoordigenalsdegrondwetwordtmetditartikelnietuitgesloten.156Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.22.
39
Diagonaal
Eendiagonaleasverdeelttenslottedefiguurintweeparten.Aandeenezijdevindtmen
democratieën dieactief het aanwezige verbodsinstrument hanteren en aan de andere
zijde democratieën diegeen specifieke rechtsregels kennen die zien op het verbieden
vaneenpartijofzichonthoudenvandetoepassingvandezeregels.Deze laatstevorm,
het onthouden van het gebruik van het verbodsmiddel, dient bovendien nog verder
gespecificeerd te worden in staten die een permissieve houding aannemen door er
(actief) voor te kiezen zich te onthouden van de verbodsmogelijkheden en staten die
zichoppassievewijzeonthoudenvanhetgebruikvanpartijverboden.157Eenvoorbeeld
vandielaatstecategorieisGroot-Brittannië.Dezedemocratiekentwelenigewetgeving
die ziet op het verbieden van politieke partijen maar desondanks kenmerkt zij zich
vooral door een ‘fragmentarische aanpak’ van (politiek) extremisme. Bij de Britse
aanpakwordende(legislatieve)pijlengerichtopeenspecifiekegroepenhetspecifieke
gevaardatdezevormt, zondergebruik temakenvanalgemene regelsdie zienopeen
partijverbod. De rechtvaardiging van ingrijpen aan de hand van een algemene
overkoepelende theorie of algemene verbodsleer geniet blijkbaar geen voorkeur.
Extreemrechtsepartijenwordennietverboden158eneeneerderuitgesprokenverbodop
deaandeIRAgelieerdeSinnFeinpartij isreedsin1975opgeheven.159Zodoendeisde
Britsemethodetebeschouwenalseendemocratiediezichoppassievewijzeonthoudt
vanhettoepassenvaneenhetpartijverbod.
Nederland, als contrast, kent een mettertijd geëvolueerde, algemene
verbodsmethodiek.Deaanwezigheidvanhetverenigingsverbodinhetalgemeenende
eerderbeschreveninvullingvandecriteriavoorpolitiekepartijenspecifiek,duidenop
de bedoeling een achterliggende verbodstheorie te ontwikkelen die,wanneer voldaan
aan de gegeven criteria, effectief kan worden toegepast. Bovendien blijkt uit dit
onderzoek dat ondanks een constante notie van terughoudendheid 160 bij zowel
wetgeveralsrechter,deverbodsregeleffectiefwordttoegepastwanneerallereersthet
157Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011,p.23-26.158EénuitzonderingdaargelatengedurendedeTweedeWereldoorlog,dezogenaamdeBritseUnievanFascistenin1940.159Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.p.26.160Hetverbiedenvaneenpartijisinwezeneenpolitiekekeuze.Derhalvedientderechter,diedemocratischelegitimatieontbeert,zichterughoudendopstellenbijdebeoordelingdaarvan.In:Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988,p.446.
40
OpenbaarMinisterieenvervolgensderechterovertuigdzijndataandecriteriavanhet
verbodsregime is voldaan. In die uiterste gevallen dat bepaalde wezenlijk geachte
democratische beginselen met voeten worden getreden wordt een actieve invulling
gegeven aan het in Nederland aanwezige verbodsregime. Doordat het verbodsartikel
meerderemalen is effectief is ingeroepen, kanNederlandworden gecategoriseerd als
een (gematigd) activistische formele democratie. Benadrukt wordt terughoudendheid,
nietonthoudinginzijngeheel.
De figuur(1) laatziendatNederlandeen formeledemocratie isdiezich terughoudend
opstelt in het gebruik van het partijverbodmaar zich er zeker niet van onthoudt. De
gegeven regelsworden op de gegevenmomentenactief toegepast en slechts op basis
van—zoblijktuitdepraktijk—hethandelenvandepartij.
Figuur 1:161DeNederlandseweerbare democratie in rechtsvergelijkend perspectief: Het
Partijverbod.
FormeleDemocratie
MateriëleDemocratie
Als verbod, dan op basis van anti-systeem handelen.
Als verbod, dan op basis van anti-systeem handelen en/of ideologieën.
Passief
PassiefPermissief
Frankrijk
Duitsland
Nederland
Groot-Brittanië
JapanItalië
Actief toepassen (intolerant)
Onthouden van toepassen (tolerant)
161DefiguuriseenvertalingenbewerkingvanhetmodelgerealiseerddoorA.Bourne.HetiseenbewerkingindezindatNederlandhieraanistoegevoegd.DeanderedemocratischestatenzijnovergenomenuitdefiguurvanBourne.In:Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011,p.23-26.
41
Datalledemocratieënviawetgevinghunstaatsbestelverhardenenderhalveobjectieftot
de specie ‘weerbaar’ behoren, hebben we reeds geconstateerd.162Echter, gezien de
verscheidenheidinduidingenengradatiesdieindeliteratuurnaarvorenkomen—het
zogenaamde“conceptstretching”—ishetbelangrijkteonderkennendatdekwalificatie
van een democratie als ‘weerbaar’ tevens een subjectief bestanddeel bevat. Zo zal
bijvoorbeeld niet iedereen demening delen dat Nederland als ‘weerbare democratie’
valt te bestempelen.Dit heeft temakenmet het individueel te formeren ideaalplaatje
omtrent de mate of rigiditeit van de democratie-bescherming. Om dit subjectieve
elementniet teverwaarlozengedurendedezeanalysezalhierhetdoorVandenBergh
uitgesprokenwensbeeldalsmaatstafwordengebruikt.
Aan de hand van die maatstaf kunnen we concluderen dat Nederland zich
ontwikkeltheefttoteenweerbaredemocratie,indiezindatzedemogelijkheidheeftin
noodsituaties een verbodsmechanisme aan te spreken die, mits voldaan aan de
voorwaardenvanhetartikel,beginselenalswezenlijkduidtenzodoenderechtenseen
functionele bescherming biedt tegen ongewenste tendensen. Een uitgesproken
beschermingvanfundamenteelgeachtebeginselenblijftechterachterwegenwaardoor
andersdenkenden geenszins worden gedemotiveerd hun idealen na te streven. Deze
invulling strookt in grote lijnenmet het naar voren gebrachte verlangen vanVanden
Berghenindegeestvanzijnoratiestelikdanookdat,methetoogopdemogelijkheid
eenpartijteverbieden,Nederlandzichontwikkeltheefttoteenweerbaredemocratie.
DeelII
4.Deroepnaarvernieuwing-‘Morelepaniek’
Inhettweededeelvandezeverhandelingwordtaandachtbesteedaanhetactueledebat
overwettelijkeaanpassingenvanhetpartijverbod.Hetontstaan,deontwikkelingende
relevantie van deze roep naar vernieuwing wordt aan de hand van een theoretische
uiteenzetting in de context van het schrijven van sociologen Goode en Ben-Yehuda
uitgelegd als een gevolg van ‘morele paniek’. In dat kader zullen bovendien de
162Pfersmann,Shapingmilitantdemocracy:LegalLimitstoDemocraticStability,in:Sajóe.a.,MilitantDemocracy,Utrecht:ElevenInternationalPublishing2004,p.53.
42
onderlinge invloeden die verscheidene krachtvelden binnen het spectrum van
beleidsvormingopelkaaruitoefenenwordenuitgewerkt.Totslotzalikmerichtenopde
gevolgenvanhetopbasisvanditdebatdoorvoerenvan(grond)wettelijkewijzigingen.
4.1.Hetdebat
“AlstweederdevanalleNederlandersmorgendeshariazouwilleninvoeren,danmoetdie
mogelijkheidtochbestaan?”163
Met deze woorden veroorzaakte minister Piet Hein Donner in 2006, bewust of
onbewust,eenvlaagvancommotieenontsteltenis.Hoekoneenministervanjustitiein
een liberaledemocratiezichzo ‘destructief’uitlatenoverhet systeemdatgarantstaat
voor vrijheid en gelijkheid? Een provocatie die het startsein betekende voor een
hernieuwdediscussieoverhetpartijverbodenons ‘open’democratischesysteem.Hoe
weerbaarisdedemocratieenhoedienenwemetdenieuwe‘vijand’,desharia-partij,om
te gaan? Demeest recente debattenmet betrekking tot het partijverbod kwamen tot
standindriefasen.
AllereerstresulteerdendeuitsprakenvanDonnertijdenseenspoeddebatineenoproep
aan de Tweede Kamer om “onze democratie te beschermen tegen de gevaren van de
sharia”.164AandehandvaneenvoorstelvanhetCDAwerdgeopperdeenvoorbeeldte
nemenaanDuitsland,waardedemocratischerechtsstaatgrondwettelijkebescherming
geniet.165Volgens het CDA was de Nederlandse staatsinrichting op het moment van
spreken te fragiel enweerloosen isde shariaonverenigbaarmetonzedemocratische
rechtsstaat. De democratie dient weerbaar gemaakt te worden tegen partijen die de
sharia propageren: “Binnen de huidige wet kunnen we partijen die de democratische
spelregelsmisbruikenmetalsdoelomonzerechtsstaatomzeeptehelpennietvoldoende
stoppen.InandereEuropeselandenzijnwelalzulkemogelijkheden.EenlandalsDuitsland
heeft de democratische rechtsstaat al jaren verankerd in de grondwet en het is daar
163VanWeezelenKleijwegt,PietHeinDonner:demeerderheidtelt,VrijNederland16-09-2006.164Onbekendeauteur(CDAwebsite),‘Democratiebeschermentegendegevarenvandesharia’,15-09-2006.165Artikel79(3)jo.20(2)Grundgezets.
43
verboden om democratische vrijheidsrechten te misbruiken om ze voor anderen af te
schaffen.WijzijneralsCDA-fractievoordatookdeNederlandsedemocratieweerbaarder
wordtgemaakttegenpartijendieonzerechtsordeenvrijheidafwillenschaffen.”166CDA-
kamerlid Van Haersma Buma deed daarbij expliciet een oproep de “democratie te
beschermen tegen de gevaren van de sharia”. De oproep kon niet op al te veel bijval
rekenennudeVVDendePvdAreeds ineeneerderstadiumhaddenaangegevengeen
voorstander te zijn van het weerbaardermaken van de democratie.Wel gaven ze te
kennendatdeshariaonverenigbaar ismetdegrondslagenvanderechtstaat.HetCDA
concludeerde dat “dewinst uit deze discussiewas dat nu ook andere partijen duidelijk
hebben uitgesproken dat de sharia onverenigbaar is met onze Nederlandse waarden.
Hopelijk kunnenwede door ons voorgesteldemaatregelen danalsnoggaannemen.Het
CDA zal haar best blijven doen voor het beschermen van onze democratie”.167Nu een
eerstepoging geen resultaat opleverde en tevenshetmomentum—nadeuitspraken
vanDonner — tijdelijk verdwenenwas, duurde het tot 2014 voordat er een nieuwe
poging werd gewaagd het partijverbod in het algemeen, de vormingsvrijheid van de
sharia-partij specifiek, te beknotten. Wederom was het de CDA-fractie die een motie
indiendeomsharia-partijentekunnenverbieden:168
“DeKamer,gehoorddeberaadslaging,
overwegende,daterineenweerbaredemocratiegeenruimteisvoorgroeperingendiededemocratischerechtsordemisbruikenomdezerechtsordeomvertewerpenenafteschaffen;
overwegende dat hiervan sprake is wanneer groeperingen de sharia zoudenbepleiten;
overwegende,datookhetEuropeesHofvoordeRechtenvandeMensensteltdatdeshariainherentstrijdigismethetEVRM;
verzoekt de regering voorstellen te doen om groeperingen wiens doelstellingenonvermijdelijk leidentothetterzijdeschuivenvanonzedemocratischerechtsordetekunnenverbieden;
engaatovertotdeordevandedag.”
166Onbekendeauteur(CDAwebsite),‘Democratiebeschermentegendegevarenvandesharia’,15-09-2006.167Ibid.168KamerstukkenII,2014-2015,2927,nr.243.
44
DitkeerstonddeTweedeKamerminderonwelwillendtegenovermaatregelen.DeVVD
en de PVV steunden de motie en ook de SGP en de ChristenUnie waren niet geheel
negatief.169DaarmeekwameenKamermeerderheidsteedsdichterbij.MinisterAsscher,
verantwoordelijkvoorintegratie,beloofdeopbasisvandegeopenbaardesteunvoorde
motieeenonderzoekintestellennaardemogelijkhedenvooreendergelijkverbod.170
Uiteindelijk werd er vanuit het kabinet terughoudend gereageerd op de motie. De
democratischerechtsstaatwas reedsmetvoldoendewaarborgenomkleed, zowerder
geoordeeld.
Dat deze conclusieweinig bevredigendwas voor een deel van de kamer bleek
toennietveellaterdeChristenUniehetstokjeovernamvanhetCDA.Inapril2015heeft
de ChristenUnie voorgesteld de ‘democratische rechtsstaat’ te formaliseren in de
grondwet.171Op die wijze beoogt men te voorkomen dat de democratische vrijheden
wordenmisbruiktdoortegenstandersvanderechtsstaat.ZosteltSegers,fractielidvan
de ChristenUnie: “ISIS-achtige partijen die een kalifaat in Nederland willen zijn zo’n
bruuskering van onze vrijheden, daar kan geen ruimte voor zijn.”172Zulke bewegingen
dienenverbodentewordennogvoordatzezittingkunnennemeninhetparlement.Over
derelevantievandezegrondwetswijzigingsteltCDA-kamerlidHeerma:“metderecente
terroristischeaanslagenendeopkomstvanISISisdediscussieoverdeweerbaarheidvan
dedemocratieweeractueelgeworden”.173Hetkabinetheefttoegezegdeenonderzoekte
startennaardereactievananderedemocratieënopantidemocratischepartijenennaar
hethuidigeinstrumentariumvanderechteromdergelijkepartijenteverbieden.
Uit deze — beknopte — uitwerking van de meest recente debatten over de
grondslagenvanhetpartijverbod,moetblijkendatdeactueledemocratieversterkende
tendensen tijdens het debat onlosmakelijk gekoppeld worden aan de opkomst van
partijendiedeinvoeringvandeshariabehartigen.Waarin2006nognauwelijkssteun
wasvoorhetvoorstel,isdesteunvoorhetplanomeenpartijverbodtebaserenophet
formelebeginselvandedemocratischerechtsstaattotaan2015gestaagtoegenomen.
4.2Achtergronddebat
169Slager,Eenverbodopshariapartijen,dieerhelemaalnietzijn?,Trouw28-11-2014.170Ibid.171Bakker,ChistenUnie:wijziggrondwetomanti-democratischepartijenteverbieden,deVolkskrant09-04-2015172Ibid.173Slager,Eenverbodopshariapartijen,dieerhelemaalnietzijn?,Trouw28-11-2014.
45
De aversie jegens sharia-gerelateerde groeperingen en een toenemende mate van
‘islamofobie’,174kent zijn grondslag in eenbredere ontwikkelingdie ontstaan is nade
aanslageninNewYorkin2001.Hetwarendezeaanslagendiedewestersesamenleving,
met de Verenigde Staten als aanvalsleider, ertoe aanzette de oorlog te verklaren aan
terroristenenmoslimfundamentalisten.Echter,indeveertienjaardievolgdenlijkthet
risicoomslachtoffertewordenvandezegroeperingenalleenmaartezijntoegenomen.
Metdemislukte‘Arabischelente’enhetdaardoorontstanemachtsvacuüm,deopkomst
vangroeiendeextremistischemoslimmilitiesenuiteindelijkde recentegenesisvande
shariapropagerende IslamitischeStaat,175 zijn fundamentele islamitischebewegingen
herenderactievergeworden.Deoorlogdiesinds9/11gevoerdwordtdoordewesterse
coalitie openbaart zichniet alleenophet strijdtoneel inhetMidden-Oosten enAfrika,
maarverplaatstzichooknaarhetterritoriumvandewestersebondgenotenindevorm
van aanslagen. Deze tactiek van terreur werpt zijn vruchten af. Door de
onberekenbaarheid van dergelijke aanslagen en de constante dreiging die hier van
uitgaat,draagtdedreigingbijaandekennisdiemendenkttehebbenoverdemogelijke
gevolgen en hetmogelijke slachtofferschap. Dit leidt tot een diffuus angstgevoel176en
een constante alertheid voor een onzichtbare vijand. Onzekerheid en
onvoorspelbaarheid”177 als kenmerken van de moderne risicomaatschappij. 178 Deze
ontwikkelingwordtbovendienversterktdoordeprominentepositiediedemediageven
aan het optekenen van het ‘naderende risico’ van de fundamentalistische Islam en de
sharia.Opbasisvandie terreur isderisicomaatschappij teduidenalseencatastrofale
maatschappijvanwegedeopkomstvaneen“politiekpotentieelaancatastrofes”dieeen
reflectieve reactie van bestuurders en beleidsmakers tot gevolg zullen hebben.179
Zodoende wordt risico een constructie; “het is een manier waarop wij besturen en
174Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012.175Mizner,HowtheUShelpedISIS,JacobinMagazine,06-01-2015.176DegebruikteEngelsetermis“anxiety”.Ikhebhethiervertaaldalsangstgevoelenlaterzalikdezevertalenalsvrees(zienoot26).Erisgeenbedoelingdaarmeeeenonderscheidtemakentussendebetekenisvandevertaling.In:Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992,p.20.177Ungar,MoralPanicversustheRiskSociety:TheimpliationsofthechangingSitesofSocialanxiety,TheBritishJournalofSociology,Vol.No.52IssueNo.2,2001,p.282.178Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992,p.19-20.179Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992.
46
bestuurdworden”.180Eenontwikkelingdiealsvruchtbarebodemdientvoorhetontstaan
vanmorelepaniek.181
4.3 Morelepaniek-Cohen
In“FolkDevilsandMoralPanics:CreationofModsandRockers”geeftStanleyCoheneen
eersteduidingvanhetfenomeen‘morelepaniek’:
“Societiesappeartobesubject,everynowandthen,toperiodsofmoralpanic.Acondition,
episode,personorgroupsofpersonsemergestobecomedefinedasathreattosocietal
valuesandinterests;itsnatureispresentedinastylizedandstereotypicalfashionbythe
massmedia;themoralbarricadesaremannedbyeditors,bishopspoliticiansandother
right-thinkingpeople;sociallyaccreditedexpertspronouncetheirdiagnosesandsolutions;
waysofcopingareevolved(ormoreoften)resortedto;theconditionthendisappears,
submergesordeterioratesandbecomesmorevisible.Sometimestheobjectofthepanicis
quitenovelandatothertimesitissomethingwhichhasbeeninexistencelongenough,but
suddenlyappearsinthelimelight.Sometimesthepanicpassesoverandisforgotten,except
infolkloreandcollectivememory;atothertimesithasmoreseriousandlong-lasting
repercussionsandmightproducesuchchangesinlegalandsocialpolicyorevenintheway
thesocietyconceivesitself.”182
Morele paniek heeft zodoende temakenmet de desintegratie van (bepaalde groepen
uit)desamenleving.183Eenspecifiekegroepmensenwordtmededankzijovervloedige
en eenzijdige media aandacht door diegene die naast hen leven als een bedreiging
gezien.Hetgedragvandiegroepwordtaangeduidals ‘schadelijkvoordesamenleving’
en zodoende wordt zij specifiek verantwoordelijk gehouden voor de dreiging en het
gevaardatervarenwordtdoorhunmedeburger.Cohenbestempelteendergelijkegroep
als ‘Folk Devils’.184Omdat het gevaar in deze groep specifiek schuilt, dient er ook
180Adam&VanLoon,‘Introduction’,in:Adam&VanLoone.a.,TheRiskSocietyandBeyond:CriticalIssuesforSocialTheory,London:Sage2000,p.2.181Hier,RiskandPanicinLateModernity:ImplicationsoftheConvergingSitesofSocialanxiety,TheBritishJournalofSociology,Vol.No.52IssueNo.2,2003,p.18-19.182Cohen,FolkDevilsandMoralPanics:ThecreationoftheModsandRockers,3rdedition,London:Routledge2002,p.1.183Garland,‘OntheconceptofMoralPanic’,Crime,Media,CultureVol4(1):9–30,SAGEPublications2008,p.9-11.184Cohen,FolkDevilsandMoralPanics:ThecreationoftheModsandRockers,3rdedition,London:Routledge2002,p.241-243.
47
specifiektegenhentewordenopgetreden.Hiermeerakenweaandebetekenisvanhet
woord ‘paniek’; “Een plotseling en buitensporig gevoel van nood en angst,meestal van
toepassing op een groep mensen, leidend tot een buitensporige en onbedachtzame
reactie.”185Zowordthetbeleidvanbeleidsmakersafgestemdopdeonrustdiebestaatin
desamenlevingenontstaatereentoenemenderepressievaneenspecifiekegroep.Dit
allesleidttotdisintegratievandezegroepuitdesamenleving.
4.4. MorelePaniek–Goode&Ben-Yehuda
Dat een dergelijke morele paniek momenteel plaatsheeft in (onder andere) de
Nederlandse samenleving met betrekking tot sharia gerelateerde groeperingen
specifiek, moslims in het algemeen, zal ik aantonen door de morele paniek te
deconstruerenaandehandvaneenmethodeontwikkeltdoorsociologenGoodeenBen-
Yehuda. 186 Ik hanteer hierbij vijf elementen die gelden als voorwaarden voor de
aanwezigheid van morele paniek: bezorgdheid, vijandigheid, overeenstemming,
disproportionaliteit en volatiliteit.187 Deze elementen zal ik tevens toetsen aan de
actualiteiten om zodoendede link te leggen tussen theorie enpraktijk.De lezer dient
hierbij in ogenschouw te nemendat het bij de koppeling vanhet partijverbod aande
theorievandemorelepaniekgaatomeenbredere,transnationalerisicoperceptiediede
basisvormtvandenationaleafkeertegensharia-partijen.Daarmeedoelikopdeafkeer
tegen moslimfundamentalisme in het algemeen. Omdat het onderscheid tussen een
moslimfundamentalist en een niet-fundamentalistischemoslim nietmet het blote oog
gemaakt kanworden, zal demorele paniek enmaatschappelijke desintegratie tevens
gevolgen hebben voor demoslimgemeenschap in het algemeen.188Het transnationale
karakter is een nieuw verschijnsel binnen de context van de morele paniek en
onderscheidt zich daarmee van andere recente voorbeelden. Om die reden dien ik te
verduidelijken dat wanneer er over de ‘samenleving’ of de ‘maatschappij’ gesproken
wordt,hiermeede‘westersesamenleving’bedoeldwordt.189
185(Vertaling:U.E.)in:Garland,‘OntheconceptofMoralPanic’,Crime,Media,CultureVol4(1):9–30,SAGEPublications2008,p.10.186Goode&Ben-Yehuda,MoralPanics:TheSocialConstructionofDeviance,Oxford:blackwell1994,p.36.187Ibid..,p.37188Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction.189Ibid.p.2.
48
Devoorbeeldendiegegevenwordenbijdeelementenzullenduszowel internationale
als nationale gebeurtenissen omschrijven. Vanuit nationaal oogpunt zal ik me
voornamelijk toeleggen op demorele paniek in verhouding tot het partijverbod. Ten
slotteishetnoodzakelijkopvoorhandaantegevendatdevijfelementenonderlingmet
elkaarverbondenzijnenelkaaroverlappen.
4.4.1Bezorgdheid
Hetalgemenestartpuntvaneenmorelepaniek is tevinden ineengroeiendepublieke
bezorgdheid. Dit gevoel wordt vaak aangewakkerd door een ingrijpend incident dat
breedwordtuitgemetendoordemedia.Deuitgebreidemediaaandachtendeaandacht
die door politici aanhet onderwerpwordt besteed, gevende ‘abnormale’ gebeurtenis
een‘normaal’karakter.Zecreërenhetgevoeldateendergelijkvoorvalonsallemaalkan
overkomen.Deaandachtvanmediaenpoliticzijnindicatorenvandeaanwezigheidvan
(verhoogde)bezorgdheid.Debezorgdheid,uitgedrukt inwijdverspreidevrees,190moet
terelaterenzijnaanhandelingenvaneenbepaaldegroependeimpactdiedezehebben
opdemaatschappij.191
Debasis—endetotophedenmeestduidelijkeexpressie—van(wereldwijde)
bezorgdheidjegensmoslimfundamentalismekwamtotwasdomnadeaanslagenophet
WTC inNewYork in 2001. Sindsdienwerden de eerste stappen gezet in de politieke
hervormingmetbetrekkingtotmulticulturalismeindewestersesamenleving.192Echter,
het eerste en meest tastbare voorbeeld van de wijdverspreide bezorgdheid en vrees
aangaandemoslimfundamentalismebinnenEuropatekendezichafronddeaanslagop
Charlie Hebdo. Wereldwijde media aandacht, ontelbare uitingen van ongeloof en
steunbetuigingen van politieke leiders dienden als expressie van de aanwezige
bezorgdheid. De meeste evidente uiting van bezorgdheid was de ‘Je suis Charlie-
campagne’ die op sociale media 193 was ontsprongen en nog maanden heeft
voortgeduurd. Op die manier werd een algemene én individuele link gelegd tussen
190HierishetEngelsewoord‘anxiety’als‘vrees’vertaald(vertaling:U.E.).191Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction,p.3.192Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction,p.1.193Hetgebruikvandenieuwe,directeensocialemediaheeftbijgedragenaanhetglobalekaraktervandemorelepaniekenistevenseennieuwewijzevannieuwsverslaggevingenopinievorming.Hetisderhalveeendominantefactorgewordenindetotstandkomingvaneenmorelepaniek.In:Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction.
49
slachtoffersenbezorgdemedemens.IedereenvoeldezichCharlie,iedereenvoeldezich
(potentieel)slachtoffer.
De aanslag, heeft het ook bijgedragen aan de voor dit onderzoek relevante
ontwikkeling van het partijverbod en de herleving van het debat. De meest recente
pogingomeenwijzigingindegrondwetdoortevoerenisdeelstoeteschrijvenaande
aanslag in Parijs. Zo bleek uit het debat rond het voorstel tot grondwetswijziging dat
“met de recente terroristische aanslagen en de opkomst van ISIS de discussie over de
weerbaarheidvandedemocratieweeractueelisgeworden”.194Denadrukdiegedurende
dedebattenwordtgelegdopdesharia-partijenspecifiek laat ziendateropmeerdere
momentenintijd,vaakgebaseerdopeenincident,hetangstgevoeleen(trans)nationale
bezorgdheidaanwakkertmetbetrekkingtotdehandelingenvaneenbepaaldegroep.In
ditgevalbetreftheteenalgemenevreesvoordeislamenmoslims.
4.4.2Vijandigheid
Hettweedeelementrichtzichopdevijandigheidtenaanzienvandegroepdietegende
belangen en waarden van de samenleving in beweegt en zodoende publieke
bezorgdheid veroorzaakt. Deze ‘vijanden’ vormen een bedreiging voor de morele
waardenvandesamenlevingendoormiddelvanstereotyperingwordteen‘FolkDevil”
gecreëerd. 195 Het plaatje krijgt zo een zwart-witte inkleuring: er wordt een
maatschappelijkbeeldgeschetstvan‘goed’versus‘kwaad’,‘wij’versus‘hen’.196Ookhier
speeltde identificatiemetslachtoffersvanhetmaatschappelijkafwijkendegedrageen
belangrijkerol.
In dit element schuilt maatschappelijk gezien het grootste probleem. De
stereotyperende,weinigdifferentiërendeaanpakvanmediaenpoliticitenaanzienvan
moslimsheeftgeleidtothetontstaanvanhetbestevoorbeeldvaneen‘FolkDevil’inde
recente geschiedenis.197Dit heeft vooral te maken met de oorlog tegen islamitische
terreurdiena9/11isingezet.Vanwegedetotstandkomingvaneenwestersecoalitiedie
zich opwerpt als beschermer van fundamentele westerse waarden, is de verhouding
‘westerling’ versus ‘moslim’ verder gepolariseerd. De huidige voortzetting van de
194UitspraakCDA-kamerlidHeermain:Bakker,ChistenUnie:wijziggrondwetomanti-democratischepartijenteverbieden,deVolkskrant09-04-2015.195Goode&Ben-Yehuda,MoralPanics:TheSocialConstructionofDeviance,Oxford:blackwell1994,p.38.196Cohen,FolkDevilsandMoralPanics:ThecreationoftheModsandRockers,3rdedition,London:Routledge2002,p.241-243.197Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction,p.1
50
westerse coalitie in de strijd tegen IS staat in het verlengde vandie tendens.Ookhet
‘normaalzotolerante’Nederlandkanzichnietonttrekkenaandergelijkepolarisatie.198
Aangemoedigd door hier benoemde uitspraken van politici en de retorische
kunstgrepen van vooral Geert Wilders worden burgers gedemotiveerd een kritische
nootteplaatsenbijhetstereotypebeelddatisontstaan.Sterkernog,politicihebbener
in grotemate aan bijgedragen dat sommigemensen bij hetwoord ‘islam’ of ‘moslim’
spontaanaangruwelijkhedenbeginnentedenken.Door‘alles’opeenhooptegooienis
metnameWilders is er in geslaagdhet sociaal-maatschappelijkeplaatjedat voorheen
metverschillendegrijstintenwas ingekleurd,nuvolledig zwart-wit temaken.Dat een
dergelijkepoliticus—metalsenigeduidelijkespeerpuntderepressievandeislam—de
afgelopen jaren een grote electorale aanhang heeft verworven en behouden,199 is
exemplarisch voor de stand van zaken omtrent het maatschappelijke element
‘vijandigheid.’ Ook de recente debatten die betrekking hebben op het verbieden van
sharia-partijenmoetenindat(gepolariseerde)lichtgezienteworden.
4.4.3Overeenstemming
Het derde element ‘overeenstemming’ vereist dat “de dreiging echt is, serieus is en
wordt veroorzaakt door de ‘Folk Devils’ en hun gedrag”.200Het element valt in grote
matesamenmethetelement‘bezorgdheid’.Doordeerkenningvanhetbestaanvande
‘bezorgdheid’, gebaseerd op o.a. de aandacht vanmedia en politici of bijvoorbeeld de
massale uiting van medeleven via sociale media, wordt er een algemene
overeenstemming bereikt over het bestaan en de ernst van de dreiging. De
hoofdgedachteachterdezeconsensusisdateropgetredendienttewordentegendeze
dreiging.
Omdat de overlapping met de eerdere elementen zo groot is, zal ik me hier
toeleggen op het kort aanduiden van de groeiende nationale politieke consensus
omtrent,allereerst,hetbestaanvaneenspecifiekedreigingofrisicoen,vervolgens,dat
er tegendezedreigingdient tewordenopgetreden.Datdeovereenstemming inbeide
gevallenaanwezigis,isnietalleenterugtevindenindeeerderbenoemdeaanhangvan
de anti-islampartij de PVV. Ook de partijverbod debatted zijn een reflectie van die198Ibid.,p.10.199Tijdensdegemeenteraadsverkiezingenvan2011en2015wasdePVVdevierdepartijvanhetlandopbasisvanhetaantalstemmen(2011:12,4%vanhettotaleaantaluitgebrachtestemmen,2015:11,7%vanhettotaleaantaluitgebrachtestemmen).Bron:RTL-nieuwsverkiezingsuitslagen.200Goode&Ben-Yehuda,MoralPanics:TheSocialConstructionofDeviance,Oxford:blackwell1994,p.39.
51
overeenstemming.Bijallerecentepogingenhetpartijverbodtewijzigenheeftdesharia-
partijcentraalgestaan.Hetsignaaldatdaarmeewordtafgegevenisdatdaar,binnende
kadersvandesharia (endus totopbepaaldehoogtebinnendemoslimgemeenschap),
hetwerkelijkegevaarvooronzeliberaledemocratieschuilt.Tijdensheteersteinitiatief
vandeCDAomhetpartijverbodaantepassenwerddeparlementaireconsensusoverde
positie van het risico duidelijk toen de PvdA en VVD fracties zich uitlieten over de
onverenigbaarheid van de shariamet de democratische rechtstaat. “Dewinst uit deze
discussie was dat nu ook andere partijen duidelijk hebben uitgesproken dat de sharia
onverenigbaarismetonzeNederlandsewaarden.”201Metdiezinsnedewordtvastgesteld
datereenbreeddraagvlakisvoordezeduidingvanhetrisico.Daarnaastwordterdoor
middel van democratie-verhardende voorstellen specifiek beoogd de dreiging in te
dammen.Deovereenstemmingisbovendiengestaagaanhettoenemen.Waarheteerste
voorstel van het CDA in 2006 nog geen draagvlak kende, zijn de meer recente
voorstellenuit2014en2015steedsdichterbijeenKamermeerderheidgekomen.202Met
dezeontwikkelingenlijktbredereconsensusteontstaandatdegrondwetzichexpressief
moetmanifesterenalsweerbaarenopenlijkstrijdbaarmoetzijnaangaandedewaarden
diezevertegenwoordigt.Degepostuleerdedreigingvansharia-partijenfungeerthierals
bruikbaarpropagandamiddelinhetrealiserenvandezedemocratieversterking.
4.4.4Disproportionaliteit
Het vierde element spitst zich toe op de vraag of de enorme publieke en politieke
reactiesopbijvoorbeeldde—vaakgruwelijke—dadenvanterroristengerechtvaardigd
zijn.Disproportionaliteitkanhiernietzomaarwordenaangenomenmaarzalgebaseerd
moeten worden op feitelijke uiteenzettingen. Ik zal daarom op twee manieren de
disproportionaliteit vande reactieophet ‘moslim-gevaar’ indewesterse samenleving
trachtenweertegeven.
Ten eerste valt uit statistieken over 125.000 aanslagen die sinds 1979 zijn
gepleegd af te lezen dat in feite slechts een marginaal aantal aanslagen binnen de
westersewereldwordtgepleegd.Frankrijk staathoogopde lijst vanwesterse landen
met de meeste aanslagen (in de periode tussen 2004-2013) maar vertegenwoordigt
201Onbekendeauteur(CDAwebsite),‘Democratiebeschermentegendegevarenvandesharia’,15-09-2006.202Reijners,‘MeersteuninKamervoorvebodanti-democratischepartijen’Elsevier09-04-2015.
52
minderdanéénduizendstevanhettotaalaantalaanslagen.203Bovendienblijktuitcijfers
vanInterpol204dathetaantalaanslagenbinnendeEuropeseLidstatenbijnametdehelft
isverminderd205waarvanbovendienslechtsietsmeerdan1%religieusgemotiveerdis.
Omspecifiekertothetrisicovandeislamtekomen:alswedecijfersvan2009en2012
samenvoegenzienwedatbinnendegrenzenvandeEuropeselidstatenslecht7vande
486aanslagendoormoslimfundamentalistenzijngepleegd.206OokinAmerikastaathet
aantalslachtoffersvanmoslimextremismenietinverhoudingtothetrisicodatdoorde
mediawordtafgeschilderd.Moslim-Amerikaansterrorismeheeftsinds9/11(2001)tot
2014geleidtot37dodenenstaatdaarmeeinschrilcontrasttotde190.000moordendie
in die periode in totaal binnen Amerikaanse grenzen hebben plaatsgevonden.207Wat
deze cijfers aantonen is dat de risicoperceptiemet betrekking tot aanslagen gepleegd
doormoslimfundamentalisten vaak alles behalve rationeel is. De aandacht die uitgaat
naar dit onderwerp in demedia en de politiek staat geenszins in verhouding tot het
concretegevaar.Wathierineenbelangrijkerolspeelt isdatdeaanslagendiegepleegd
zijnvaaktevensgerichtzijnopsymbolenvanwaardendie indewestersesamenleving
hoog in het vaandel staan. Zo was de aanslag op Charlie Hebdo een aanslag op de
vrijheidvanmeningsuitingenkan9/11wordengezienalseenrechtstreeksaanvalop
hetkapitalisme(WTC)en liberaledemocratie(hetvliegtuigdatbestemdwasvoorhet
Congres).208Inanderewoorden:emotionelekretenoverstemmendefeiten.
Tentweedezijnookdedebattendiespecifiekgerichtzijnopsharia-partijeneen
disproportioneleexpressieophetwerkelijkegevaar.AlswenagaandatNederlandéén
radicalesharia-partijkent—‘hizbuttahrir’:‘Partijvanbevrijding’—diewereldwijdal
veertigjaaraandewegtimmertmaarinNederlandpolitiekgeziengeenenkelerolvan
betekenisspeeltendusgeenpolitiekrisicovormt,kunnenweafleidendatdeaanpassing
vanhetpartijverbod,metalsaanhoudendemotiveringhetgevaarvandesharia-partij,
feitelijk ongefundeerd is. Daar komt bij dat het aantal extremistische moslims dat in
203Colijn,‘Afgrijselijkheidsindex’,VrijNederland08-01-2015,op:websiteClingendael:NetherlandsInstituteofInternationalRelations.204Gepubliceerdopdewebsite:http://thinkprogress.org/world/2015/01/08/3609796/islamist-terrorism-europe/.205Ibid.206Onbekendeauteur,SlechtstweeprocentaanslageninEuropagepleegddoorMoslimextremisten,Nieuwsblad.be,15-01-2015.207Kurzman,Muslim-AmericanTerrorismin2013,UniversityofNorthCarolina:ChapelHill,DepartmentofSociology,p.2-3.208Colijn,‘Afgrijselijkheidsindex’,VrijNederland08-01-2015,op:websiteClingendael:NetherlandsInstituteofInternationalRelations.
53
Nederlandkiesgerechtigdisonvoldoendezalzijnomüberhaupteenzeteltehalenbijde
Tweede Kamerverkiezing. Ook moeten we het Nederlandse mechanisme van de
parlementairedemocratienietonderschattenalskwalitatiefbeschermingsmiddeltegen
extremisme. Door coalitie- en oppositievorming zal de macht niet snel bij één partij
komenteliggen.Daardoorwordthetwijzigingvanfundamenteelgeachtedemocratische
waardenbemoeilijkt.Bovendienhoorteeneventueel ingrijpenvanderechteropbasis
van het huidige partijverbod ook nog tot de mogelijkheden. Al met al voldoende
bescherming tegen sharia partijen, lijkt mij. Het doorvoeren van wijzigingen aan het
partijverbod op basis van deze herhaaldelijk aangehaalde angst voor sharia
propagerendegroeperingenisduseendisproportionelereactieophetwerkelijkegevaar
datdezepartijen(kunnen)vormen.Depubliekeangstvoorde‘folkdevils’maaktzeeen
geschiktpropagandamiddelompolitiekedoelstellingentebereiken.Ineenlaterstadium
vanditwerkzalstilgestaanwordenbijhetsignaaldatuitgaatvandezedisproportionele
weergavevanderealiteitendeinvloeddiedezeheeftopdemaatschappij.
4.4.5Volatiliteit
Delaatstevoorwaardevoorhetvaststellenvanmorelepaniekbetrefthetdetecterenvan
een‘volatiele’aard.Volatiliteit indecontextvandemorelepaniekbetekentzoveelals:
abruptmaar krachtig tevoorschijn komen en verdwijnen. Volatiliteit is een inherente
kwaliteitvandemorelepaniekwaardoorhaaropkomstnetzoonverwacht isalshaar
verval.209“Wijbewoneneenpermanentemorelepaniekdieberustopeennaadloosweb
aan angsten”, zo stelt Cohen.210Deze stellingwil ik steunen als het gaat omde islam-
gerelateerdemorelepaniek.Desluimerendedochaltijdaanwezigeangstwordtvantijd
tot tijd ontwaakt en tot eenmaximumgedrevenwanneer er een incident plaatsvindt.
Tijdensditpiekmomentenmetnameindenasleepvindtereenversmeltingplaatsvan
allevijfbovengenoemdeelementen:depuursteexpressievanmorelepaniek.Daarna,zo
abrupt als het ontstaan is, verdwijnt de zichtbare paniek ookweer van de radar. Het
volatiele karakter is ook terug te zien in het debat aangaandehet partijverbod. 2006,
2014en2015zijnreedsbeschrevenalsmomentenwaardesharia-partijcentraalstond
indedebattendiegingenoverdemocratischeweerbaarheidenhetpartijverbod.
209Goode&Ben-Yehuda,MoralPanics:TheSocialConstructionofDeviance,Oxford:blackwell1994,p.39.210Cohen,FolkDevilsandMoralPanics:ThecreationoftheModsandRockers,3rdedition,London:Routledge2002,p.258.
54
Ondanks het steeds lastiger te duiden karakter, 211 rechtvaardigt de eerdere
uiteenzettinghetgeloofdatersindslangetijdsprakeisvaneenvergevorderdemorele
paniekmetbetrekkingtotmoslimsenislamgerelateerdeonderwerpen.Dezeconclusie
iswaardevolomdathetalsrichtlijnkandienenvoorhethandelenvanbeleidsbepalers.
Om het belang te illustreren zullen de hierna de nadelige en zwaarwegende
consequenties van het handelen op basis van een ongeïdentificeerde of genegeerde
morelepaniekwordenuitgewerkt.
4.5Dedriehoek–Burger/Media/Politiek–deconsequenties
Gedurendedebovenstaandedemonstratievandeaanwezigheidvaneenmorelepaniek
zijn al enige indicaties gegeven over de invloed die verschillende actoren binnen de
samenleving op elkaar uitoefenen. De verbondenheid tussen deze actoren — media,
publiek, academicienpolitici—alsookdeonderlinge invloed inhetaanwakkerenen
bevestigenvandeernstvaneenmorelepaniek,staanhierincentraal.212
Allereerst dient er sprake te zijn van een incident die, in de context van dit
schrijven, inenigemategerelateerd isaanmoslimextremismeenwordtbeschreven in
de media. Media aandacht fungeert als ‘trigger’ voor publieke bezorgdheid. Omdat
moslimextremismebovendienvaakwordtweggezetalsspecifiekgerichttegenactoren
ofsymbolenbinnendewestersesamenleving,wordendeslachtoffersvandedaadeen
personificatie van westerse waarden. Zodoende wordt een referentiepunt gecreëerd
voorbepaaldegevoelens: ‘wij’, i.e.dewestersewaarden,zijnhetslachtoffergeworden
van‘hen’.Ditelementversterktdepubliekebezorgdheidaanzienlijk.Demediagebruikt
deze bezorgdheid vervolgens om meer publiek aan te trekken. Criminaliteit in het
algemeenverkoopt,zo isgebleken,ende toenemendemediaaandacht leidt tevens tot
een toename in de perceptie van de ernst van de daad, wat vervolgens weer een
toenamevanpubliekeongerustheidtotgevolgheeft.Ookhetfeitdathetpubliekvolledig
afhankelijk is van de informatie verstrekt door de media,213maakt het publiek een
makkelijkslachtoffervandisproportionelenieuwsverstrekking.
211Garland,‘OntheconceptofMoralPanic’,Crime,Media,CultureVol4(1):9–30,SAGEPublications2008,p.9-11.212Burns&Crawford;‘Schoolshootings,themedia,andpublicfear:Ingredientsforamoralpanic’.Crim,LawandSocialChange32:2,1999,p.159.213Graber,Crime,NewsandthePublic,Praeger1980,p.4.
55
Tenslottezaldezespiraalleidentotpubliekeovereenstemming:ermoetworden
ingegrepen.214 De overheid wordt geconfronteerd met de al dan niet proportionele
publieke onrust en wordt geacht de burger te beschermen. Het publiek is namelijk
afhankelijkvandeoverheidvoorbeschermingenmeerinhetalgemeenhetwegnemen
vandeongerustheid.Deze afhankelijkheidspositie heeft invloedopdewaarborgenbij
het realiseren van beleid. Een ongeruste en afhankelijke samenleving zal de
mogelijkheid scheppen om de normaal gesproken zo robuuste sluispoorten van het
wetgevingsproceszonderal teveelmoeiteof tegenspraak tijdelijk teopenen.Hetsnel
aannemenvannieuwewettendientmaatschappelijkeongerustheid in tedammen.Dit
proces kent wel een groter, niet te negeren gevaar en stelt beleidsmakers voor een
dilemma: ofwel ze handelen niet en accepteren maatschappelijke bezorgdheid, of ze
handelenwelmaar tegelijkertijdvaliderenenrechtvaardigenzede (disproportionele)
bezorgdheiddiebestaatbinnendesamenleving.
Ondertussen moeten we niet negeren dat de kracht van morele paniek een
medaillemettweekantenis.Nietalleenstelthetbeleidsmakersvooreendilemma,het
creëert tevens een voor beleidsmakers gunstig klimaat om gewenste veranderingen
door te voeren. Paniek als sleutel tot lang gekoesterdewetswijzigingen.Demotie van
hetCDAdatdedemocratischerechtsordealsgrondslagvooreenverbodwilformaliseren
is daar een voorbeeld van. Door gebruik te maken van de juiste elementen en in te
spelen op de juiste sentimenten kunnen lang voorgestane plannen—de CDA pleit al
veel langer voor een meer materiele democratieopvatting naar Duits voorbeeld —
worden bereikt. Door aanhoudend te verwijzen naar het potentiele gevaar van de
sharia-partijheeftdeeerderbeschrevenwisselwerkingtussenmedia,burgerenbestuur
gestaag een omgeving gecreëerd waarin de voorgestane motie van de CDA is
aangenomen en eenmeer uitgesprokenmateriele democratieconceptie dus een reële
optieisgeworden.
Voor een moderne, multiculturele samenleving zijn deze tendensen absoluut
destructief.Alsmaatschappelijkegebeurtenissenonterechtwordengegeneraliseerden
er zodoende een groter probleemwordt gesuggereerd dan er in werkelijkheid is, en
empirischbewijswordtvervangendooremotiealsbasisvoorhandelen,zienwedatde
214Burns&Crawford;‘Schoolshootings,themedia,andpublicfear:Ingredientsforamoralpanic’.Crim,LawandSocialChange32:2,1999,p.160.
56
tegenstellingen binnen een samenleving worden versterkt 215 Een expressie van
handelen op basis van maatschappelijke onrust kan men herkennen in het huidige
debat. In samenhang met de desintegratieve werking van de morele paniek en de
bestempeling van een groep als gevaarlijk, wordt deze groep disproportioneel
benadeeld en ontstaat er maatschappelijke repressie. 216 Om deze toenemende
polarisatieintedammenishetvanbelangdatbinnenhetwezenvandedemocratische
rechtsstaat waarin de gelijkheid van rechten en vrijheden centraal dienen te staan,
beleidsmakersvoorzichtigomgaanmetdeautoritatievewaardevanhunbeslissingenen
daden.Dekeuzeomopbasisvanhetcontinurepeterendesharia-debathetpartijverbod
aan tepassenofdegrondwet tewijzigen,kan gelezenwordenalseenbevestigingen
rechtvaardiging van de reeds bestaandemaatschappelijke angstgevoelens en leidt tot
een groeiende ‘islamofobie’.217In tijden vanmorele paniek dienen beleidsmakers zich
bewusttezijnvanhunsocialefunctieenalsdemocratendienenzehetwaarborgenvan
gelijke rechten voor allemensen voorop te stellen in plaats van demorele paniek te
gebruiken als platform om begeerde veranderingen te realiseren ten koste van
sociaalmaatschappelijkevenwicht.
BatiaanRijpkemaheeftgelijkdathet “mal” isom te suggererendatdezemotie
specifiekbedoeld isomsharia-partijen teweren.218Maarhet isnogmaller,naïefzelfs,
om de kwalijke gevolgen van de aanhoudende argumenten over de gevaren sharia-
partijen enmoslimextremisme die onlosmakelijk aan het debatworden verbonden te
negeren en te beschouwen als een gezonde opmaat naar een discussie over de
beschermingvanonzedemocratie.Metdieontwikkelinglijktthanseenvolgendestapte
worden gezet in de richting van geaccepteerde xenofobe beleidsvoering. Ongetwijfeld
lijdtdittoteenverdererepressievaneendemocratischekernwaardedieinhethuidige
debatnietéénkeergenoemdis,namelijkhetculturelepluralisme.219
215Burns&Crawford;‘Schoolshootings,themedia,andpublicfear:Ingredientsforamoralpanic’.Crim,LawandSocialChange32:2,1999,p.162.216Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction,p.1.217Ibid.218Rijpkema,Fundamentelevraagvoorelkedemocratie:Hoegajeommetanti-democraten?,deVolkskrant,05-12-2014.219Morgane.a.,GlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012,introduction,p.2.
57
4.6.Eencontextuelevergelijking:1936–2015:vangerechtvaardigdeangstnaarmorele
paniek
InheteerstedeelvanditonderzoekisdevernieuwingsdrangdieGeorgevandenBergh
uitte tijdens zijn oratie nader geanalyseerd. Daarbij is er gekeken naar de sociale en
politiekecontextdievaninvloedwarenopdetotstandkomingvanzijngedachtengoed.
Hetpolitiekeklimaatlietzichkenmerkendooreenreëledreigingvandeteloorgangvan
dedemocratie.Alsreëledreigingdienthierbegrepentewordendeabrupteenconcrete
manifestatievanantidemocratischetendensentemiddenvanvrijwelalledemocratieën
ophetEuropesecontinent.Nietalleenwarendeantidemocratischetendensenconcreet,
tastbaar en nabij, ook was reeds aangetoond dat deze antidemocratische partijen in
staat waren het instrumentarium van de ‘open democratische orde’ maximaal te
benuttenomzodoendededemocratietenvaltebrengen.Diegebeurtenisseninbinnen-
enbuitenland i.e. de concretiseringvanhet eerdernog sluimerende risico, hebbenbij
VandenBerghgeleidtoteenherwaarderingvanzijnpersoonlijkesociaaldemocratische
overtuigingen.Eenherwaarderingdiewerdingegevendooreengerechtvaardigdeangst
voor een concrete en sterke vijand. De huidige regeling die het product is van deze
rationele angst is ook toepasbaar in tijden van morele paniek. Echter, de criteria
waaraandienttewordenvoldaanvoordateenonafhankelijkerechterconcludeertdater
spraken isvaneenverbodenpartij,zijnwaarborgtegende invloedvanmorelepaniek
opdebeoordelingvanhetverbod.Derechterlijke toetsvertegenwoordigt rationaliteit
diegedurendemorelepaniekverlorenisgegaan.
Het tweededeel laatziendatdemodernesamenleving temakenheeftmeteen
omslag in de formatie en interpretatie van risico’s. Een omslag die er bovendien toe
heeft geleid dat ermisvattingen kunnen ontstaan omtrent dewerkelijke kans dat een
risicozichvoordoeten,zodoende,eenoprechtedreigingvormt.Insommigegevallenis
er dan sprake van ‘morele paniek’. Zo’n paniek manifesteert zich aan de hand van
disproportioneleberichtgevingindemediaendisproportioneleongerustheidbinnende
samenlevingoverhetgevaardatdeenegroep,de‘gevaarlijke’minderheid,vormtvoor
deander,demeerderheid.Dezebezorgdheidresulteertbovendieninconsensusdathet
gevaar beknot dient te worden. Maatschappelijke overeenstemming beweegt
beleidsbepalers ertoe disproportionele maatregelen te (willen) nemen. Het huidige
debat over het wijzigen van het partijverbod is een treffend voorbeeld van een actie
58
gebaseerd op morele paniek. Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de
prominente positie die de sharia-partijen innemen binnen dit debat en de notie van
‘gevaar’waarmeedezeomkleedtworden.DewerkelijkekansdatmoslimsinNederland
massaal radicaliseren en voorstander worden van het invoeren van de sharia is niet
aannemelijk.Nogminder aannemelijk is dat een dergelijke partij voldoende stemmen
haalt om in de Tweede Kamer te komen en, binnen ons parlementaire systeem van
coalitievorming, voldoendemacht verkrijgt omdebeginselenvanonzedemocratische
rechtstaataantetasten.Onmogelijkisdatditallesgebeurtzónderdatderechterinstaat
is op basis van het huidige verbodsregime een dergelijke politieke partij de pas af te
snijden. Desondanks wint de voorgestane motie om de democratische rechtsorde te
formaliserenalscriteriumomeenverboduit tesprekensteedsmeerterreinonderde
vleugelsvandebeschrevenmorelepaniek.Ditterwijldekennisvaneenmorelepaniek
zou moeten leiden tot extra voorzichtigheid en een extra notie van rationaliteit
gedurende het wetgevingsproces. Een (grond)wetswijziging die gedrevenwordt door
irrationele maatschappelijke angstgevoelens — tot op zekere hoogte bewust
gestimuleerddoorverscheideneactoren terbehartigingvanhunbelangen—verdient
derhalveeenbijzonderkritischebehandeling.
Dit onderzoek naar de context van gerechtvaardigde angst ofmorele paniek is
relevantomdatdeconclusiekandienenalseenbruikbaarrichtsnoervoorhethandelen
vanbeleidsmakers.Deconstateringvandeaanwezigheidvanmorelepaniekvraagtom
eenverhoogdbesefvanrationaliteitalsgrondslagvoorbesluitvormingeneenbijzonder
kritische beschouwing over de sociaalmaatschappelijke gevolgen van eventuele
vervolgstappen. Zo zou verscherpte aandacht voor de precaire positie van een
minderheidsgroepering hoger op de agenda mogen staan bij diegene die zich in het
partijverbod-debat opwerpen als fervente ‘behartigers’ van de democratische
rechtsstaat.
5.Conclusie
Uitdezeverhandelingblijktdatwetgevererbewustvoorheeftgekozendemethodiek
die tegenwoordig wordt gehanteerd bij het verbieden van een partij (ogenschijnlijk)
opentelaten.Debasisvoordiekeuzeisterugtevoerenopeenoratieuitgesprokenin
1936doorGeorgevandenBergh.Gedrevendoordeabrupteenconcreteopwellingvan
59
antidemocratischesentimenteninbinnen-enbuitenlandformuleerdehijeencriterium
datonzedemocratieenerzijdsweerbaarmoestmakentegendergelijkeontwikkelingen,
anderzijdsruimtemoestbiedenaanandersdenkenden.
Aandehandvanhetcriteriumdateenpartijverbodrechtvaardigtwanneerdeze
partijdefundamentelebeginselendieleveninhetzedelijkbewustzijnvanhetNederlandse
volk aantast, heeft het verbodsregime zich gestaag geëvolueerd. Op basis van een
chronologische uiteenzetting van de meest toonaangevende wettelijke en
jurisprudentiële gebeurtenissen kan gesteldworden dat het Van den Bergh-criterium
eenleidendefactorisgeweestindeontwikkelingenvanhetpartijverbodenbovendien
voortleeftindeverbodsbepalingdiethansvantoepassingis.Erwordtmetdedoorde
wetgevergeopteerde lezingvande ‘wezenlijkebeginselenvanonsrechtstelsel’voorzien
ineenmateriëlebeschermingvandemocratischebeginselen,zolangdezealswezenlijk
wordenbeschouwd.DaarmeekomthetuitgesprokenverlangenvanVandenBerghop
drie manieren tot uiting: allereerst wordt er voorzien in een bescherming van
fundamentele beginselen, ten tweede is die bescherming niet geformaliseerd en ten
slottegenietenbepaaldebeginselenalleenbeschermingzolangzealswezenlijkworden
geduid. Daarmee wordt rekening gehouden met de veranderende aard van zedelijke
overtuigingen.Ookdeterughoudendheiddiederechterbetrachtmethettoepassenvan
eenverbodoppolitiekepartijenvalt terug tevoerenopdeoratievanVandenBergh.
Echter,nahetgebruikenvande(minderrigide) ‘noodzakelijkheidstoets’doordeHoge
Raad is het door de wetgever geformuleerde ‘ontwrichtingscriterium’ in ieder geval
voorniet-politiekeverenigingenvervangen.Ofdezewijziging tevensvan toepassing is
ophetverbodsmechanismevoorpolitiekepartijenisnietexplicietbesprokenmaarlijkt
methetoogopdewetsgeschiedenisergonwaarschijnlijk.
De door het verbodsregime gerealiseerde materiële bescherming van de
democratie is evenwel niet doorslaggevendwanneerNederlandwordt gekoppeld aan
eendemocratieconceptie.Methetontbrekenvanformelebeperkingenopparlementaire
wetgevingof constitutionelewijzigingen enhet ontbrekenvan formeledemocratische
grondslagenvoorhetuitsprekenvaneenpartijverbod,staatdeNederlandsedemocratie
—ondankshaarkarakteristieke‘neutraliteit’—vooralsnoginwezeneninrechtdichter
bij het formele democratieconcept. Ondanks deze categorisatie valt ze tevens te
bestempelenalsweerbaar,indiezindatzeactiefdeaanwezigeverbodsbepalingtoepast
60
wanneer geconfronteerdmet een noodsituatie. Daarmeewordt voldaan aan de in dit
werkgekozenvereistenvanweerbaarheid,gebaseerdopVandenBergh.
In recente debatten is het ‘open’ karakter van de Nederlandse democratie behoorlijk
onder druk komen te staan. De herleefde discussie centreert zich met name om de
dreigingdiesharia-partijenvormenvoordedemocratischerechtsstaat.Dedemocratie
dient, volgens sommige volksvertegenwoordigers, verhard te worden om haarzelf te
kunnen beschermen tegen deze islamitische, antidemocratische groeperingen. De
grondslag voor de aanhoudende benoeming van sharia-partijen is te vinden in een
kenteringinrisicovormingenrisicoperceptie.Dezeheeftertoegeleiddatereenfertiele
situatie isontstaanvoordeontwikkelingvan ‘morelepaniek’.Doordemediagevoede
maatschappelijke ongerustheid en daaruit ontsprongen vijandigheid, heeft geleid tot
consensusdatbestuurlijkoptredentegendeze ‘afvallige’maatschappelijkeminderheid
gewenst is. Een disproportioneel-repressieve houding ten aanzien van de
moslimgemeenschap, of ‘islamofobie’, is eenkwalijk gevolg vandezeontwikkeling.De
huidige debatten die zien op het partijverbod zijn een voorbeeld van zo’n
disproportionele conceptualisatie van het werkelijke gevaar. Door de volhardende
benoemingvandegevarendiedesharia-partijenhetmoslimfundamentalismemetzich
meedraagt, is de morele paniek voornamelijk een politiek instrument geworden om
eerderniet-gewenstewijzigingalsnogmaatschappelijkenparlementairaanvaardbaarte
maken.
Het doorvoeren van wijzigingen in de richting van een meer materieel
democratieconcept op basis van deze teneur kan derhalve in publieke sferen
geïnterpreteerdwordenalseendoordeoverheidgeïnitieerdebevestigingenzodoende
rechtvaardiging van de maatschappelijke bezorgdheid. Een signaal dat zondermeer
verdere polarisatie, het ‘wij’ tegen ‘hen’ gevoel, zal legitimeren en versterken, en een
‘stap vooruit’ betekent in de richting van maatschappelijke ontwrichting.
Beleidsbepalersdieinditdebatdebelangenvandedemocratischerechtsstaatbeweren
te behartigen zullen zich er meer bewust van moeten zijn dat de democratische
rechtsstaat gefundeerd is op gelijke rechten voor iedereen, waarbij een
minderheidsgroepering niet stelselmatig en doelmatig dient te worden misbruikt als
zwarteschaaptenbehoevevanopportunistischebeleidsstrategieën.
61
Verantwoording:Literatuur:Adam&VanLoonB.Adam&U.VanLoon,‘Introduction’,in:Adam&VanLoone.a.,TheRiskSocietyandBeyond:CriticalIssuesforSocialTheory,London:Sage2000.BakkerM.Bakker,ChistenUnie:wijziggrondwetomanti-democratischepartijenteverbieden,deVolkskrant09-04-2015.BeckU.Beck,RiskSociety:TowardaNewModernity,London:SAGEPublications1992.BermanS.Berman,CivilSocietyandtheCollapseoftheWeimarRepublic,WorldPolitics,Vol.49,No.3(Apr.,1997).BourneA.K.Bourne,Theproscriptionofpartiesandtheproblemwith‘militantdemocracy’,CentreforthestudyofEuropeanpoliticalparties,OnlineWorkingPaperSeries,NO.3/2011.BroszatM.Broszat,TheHitlerState.TheFoundationandDevelopmentoftheInternalStructureoftheThirdReich,NewYork:Routledge2013.BrouwerJ.G.Brouwer,Vanverbodenverenigingendeopenbareorde,NJB(27)2013/1608.BuijsBuijs,DeGrondwet:Toelichtingenkritiek,DeelI,Arnhem:GoudaQuint1983.Burns&CrawfordR.G.Burns&C.Crawford,Schoolshootings,themedia,andpublicfear:Ingredientsforamoralpanic,Crim,LawandSocialChange32:2,1999.Cliteure.a.OratieVandenBergh,Cliteure.a.,wattedoenmetantidemocratischepartijen?,Amsterdam:Elsevier2014.CohenS.Cohen,FolkDevilsandMoralPanics:ThecreationoftheModsandRockers,3rdedition,London:Routledge2002.ColijnK.Colijn,Afgrijselijkheidsindex,VrijNederland08-01-2015.
62
CouwenbergW.Couwenberg,Democratie,hoeishetmogelijk?,Civismundi:21maart2012.ElzingaD.J.Elzinga,Depolitiekepartijenhetconstitutionelerecht,Nijmegen:ArsAequiLibri1982.EskesJ.A.O.Eskes,RepressievanpolitiekebewegingeninNederland:eenjuridisch-historischestudieoverhetNederlandsepubliekrechtelijkeverenigingsrechtgedurendehettijdvak1798-1988,Zwolle:TjeenkWillink1988.EskesJ.A.O.Eskes,Partijverbodenkiesrecht,NJB1978,p.847.FergussonG.Fergusson,ABlueprintforDictatorship.Hitler'sEnablingLawofMarch1933,internationalAffairs(RoyalInstituteofInternationalAffairs1944-)Vol.40,No.2(Apr.,1964).Fox&NolteFox&Nolte,intolerantdemocracies.In:Fox&Roth,democraticgovernanceandinternationallaw,CamebridgeUniversityPress2000.FurediF.Furedi,ThePoliticsofFear:BeyondLeftandRight,London:ContinuumInternationalPublishingGroup2005.GarlandD.Garland,OntheconceptofMoralPanic,Crime,Media,CultureVol4(1):9–30,SAGEPublications2008.Goode&Ben-YehudaE.Goode&N.Ben-Yehuda,MoralPanics:TheSocialConstructionofDeviance,Oxford:blackwell1994.GraberD.A.Graber,Crime,NewsandthePublic,Praeger1980.Heringae.a.A.W.Heringae.a.,Staatsrecht,Deventer:Kluwer2012.HierS.Hier,RiskandPanicinLateModernity:ImplicationsoftheConvergingSitesofSocialanxiety,TheBritishJournalofSociology,Vol.No.52IssueNo.2,2003.VanHolsteyn,J.J.M.Holsteyn,bestrijdingvanracismeenrechtsextremisme,wetenschappelijkebijdragenaanhetmaatschappelijkedebat,S&Djaargang55:1998.
63
KortmannC.Kortmann,Staatsrechtenraisond’Etat,Deventer:Kluwer2009KoshnarR.Koshnar,SocialLife,LocalPoliticsandNazism.Marburg1880-1935.Reviewby:R.Bessel,SocialHistory:Vol.14,No.2,1989.KurzmanC.Kurzman,Muslim-AmericanTerrorismin2013,UniversityofNorthCarolina:ChapelHill,DepartmentofSociology.LoewensteinK.Loewenstein,MilitantdemocracyandfundamentalrightsI,TheAmericanPoliticalScienceReviewVol.31,No.31937.MolierG.Molier,deverenigingMartijnmagtochbestaan,overdescheidingvanrechtenmoraalNJB(88)2013/1389.MorganP.Morgan,FascisminEurope,London:Routledge2003.Morgane.a.P.MorganGlobalIslamophobia:Muslimsandmoralpanicinthewest,Ashgate2012.MiznerD.Mizner,HowtheUShelpedISIS,JacobinMagazine,06-01-2015.NieuwenhuisA.J.Nieuwenhuis,Partijverbodensupra-constitutionalismeinrechtsvergelijkendperspectief:eendrieluik,in:Ophetsnijvlakvanrechtenpolitiek,Opstellenaangebodenaanprof.mr.L.Prakke,Deventer:Kluwer2003.PfersmannO.Pfersmann,Shapingmilitantdemocracy:LegalLimitstoDemocraticStability,in:Sajóe.a.,MilitantDemocracy,Utrecht:ElevenInternationalPublishing2004.PopperK.Popper,TheOpenSocietyanditsEnemies,London:Routledge2002VanderPote.a.VanderPot,HandboekvanhetNederlandsestaatsrecht,Deventer:Kluwer2006.ReijnersT.Reijners,MeersteuninKamervoorvebodanti-democratischepartijen,Elsevier09-04-2015.Rijpkema
64
B.Rijpkema,PoppersparadoxofDemocracy,Think:Vol.11,No.32,2012RijpkemaB.Rijpkema,Fundamentelevraagvoorelkedemocratie:Hoegajeommetanti-democraten?,deVolkskrant,05-12-2014SauerW.Sauer,NationalSocialism:TotalitarianismorFascism?,TheAmericanHistoricalReview,Vol.73,No.2,OxfordUniversityPress1967.SlagerS.Slager,Eenverbodopshariapartijen,dieerhelemaalnietzijn?,Trouw28-11-2014.Teitel,Teitel,Militatindemocracy:comparativeconstitutionalperspectives,MichiganJournalofInternationalLaw,Vol.49,No.29,2007.TeSlaaenKlijnTeSlaaenKlijn, OntstaanenopkomstvandeNationaalSocialistischeBeweging,1931-1935,Volume1 ,Boom:Amsterdam2009. Thiele.a.M.Thiel,The‘militantdemocracy’principleinmoderndemocracies,Ashgate2009.UngarS.Ungar,MoralPanicversustheRiskSociety:TheimpliationsofthechangingSitesofSocialanxiety,TheBritishJournalofSociology,Vol.No.52IssueNo.2,2001.VanderPloegT.J.VanderPloeg,Hoemoeilijkishetomeenverenigingteverbieden?Deel2:dezaakMartijn,NJB2013.VanWeezelenKleijwegtVanWezelenKleijwegt,PietHeinDonner:demeerderheidtelt,VrijNederland16-09-2006.VanderWoudeVanderWoude,Democratischewaarborgen,UniversiteitMaastricht2008. VanZebenC.J.vanZeben,Parlementairegeschiedenisvanhetnieuweburgerlijkwetboek:parlementairestukkensystematischgerangschiktenvannotenvoorzien,Boek2Rechtspersonen,Deventer/Antwerpen:Kluwer1963.VonderDunkVonderDunk,ConservatismeinvooroorlogsNederland,BijdragenenMededelingenbetreffendedeGeschiedenisderNederlanden.Deel90.MartinusNijhoff:DenHaag1975.
65
Onbekendeauteur‘Democratiebeschermentegendegevarenvandesharia’,CDAwebsite,15-09-2006.Hyperlink:https://www.cda.nl/actueel/toon/democratie-beschermen-tegen-gevaren-van-de-sharia/OnbekendeauteurSlechtstweeprocentaanslageninEuropagepleegddoorMoslimextremisten,Nieuwsblad.be,15-01-2015Hyperlink:http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20150115_01475369.KamerstukkenenHandelingen:KamerstukkenII,1976–1977,13872,nr.7.KamerstukkenII,1975–1976,13872,nr.3.KamerstukkenII,1981-1982,17476,nr.3.KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.1-2.KamerstukkenII,1984-1985,17476,nr.5-7.HandelingenvandeRegeringenStaten-Generaal,overdeherzieningderGrondwet1847-1848,DeelIII,S’Gravenhage:1949.HandelingenTweedeKamerderStaten-Generaal,vergaderjaar1976–1977,nr.1107.WettenenVerdragen:Nederland:GrondwetvoorhetKoninkrijkderNederlanden1848.Artikel8GrondwetArtikel10Grondwet(oud)Artikel120Grondwet.Artikel15boek2BurgerlijkWetboek(oud)Artikel16boek2BurgerlijkWetboek(oud)Artikel20boek2BurgerlijkWetboek
66
Artikel137ct/m137gWetboekvanStrafrecht.Duitsland:Artikel1Grundgesetz.Artikel20Grundgesetz.Artikel21(2)Grundgesetz.Artikel79(3)Grundgesetz.Verdragen:Artikel10,11en53vanhetEuropeesVerdragvoordeRechtenvandeMens.VerdragvanNewYorkvan7maart1966Jurisprudentie:HR9maart1979,NJ1979,363.HR18april2014,ECLI:NL:HR:2014:948.HofLeeuwarden4april2013,LJNBZ6041.RbAmsterdam8maart1978,NJ1978,281.RbAmsterdam18november1998,NJ1999,377.RbAmsterdam21mei2012,ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6148.Overige:Cijfersinterpol:http://thinkprogress.org/world/2015/01/08/3609796/islamist-terrorism-europe/.Uitslagengemeenteraadsverkiezingen2011en2015RTL-nieuws:Hyperlink:http://www.rtlnieuws.nl/verkiezingenWebsite:ParlementenPolitiek:NSB:http://www.parlement.com/id/vh8lnhrpfxue/nationaal_socialistische_beweging_nsb