Post on 22-Jul-2020
Sprinkler!
Arjan Hendriksen
Glasheldere columns over risico-inzicht en preventie bij het ondernemen
Copyright Interpolis
Alle rechten voorbehouden
Grafisch ontwerp: Jinx Design
Druk: Prezco Printing Media - Diemen
De columns uit Sprinkler! zijn eerder gepubliceerd op de zakelijke
website Z24.nl. De columns zijn ook te lezen op Interpolis.nl.
Sprinkler!
Arjan HendriksenInterpolis, 2013
Voorwoord 7
Slim verzekeren bespaart ondernemer duizenden euro’s 8
Brand of andere rampspoed, zo draait je bedrijf door 10
Zes tips om bedrijfsongelukken te voorkomen 12
Zo voorkom je uitslaande brand 14
Word nooit boos op een medewerker die zijn fouten meldt 18
Gouden tips voor minder ziekteverzuim 20
Zeven tips voor fors minder schade aan bedrijfsauto’s 24
Zo beperk je imagoschade 28
De snelle winst van zelfinspecties 30
Veertien tips tegen bedrijfsdiefstal 34
Waarom moderne bedrijfspanden tot de grond toe afbranden 38
Moderne bedrijfsgebouwen zijn gevoeliger voor noodweer 40
Bedrijfsongeluk tot zesendertig keer duurder dan gedacht 44
16 duizend sportgewonden: dat kan veel minder! 48
Lading beschadigd? Regel aansprakelijkheid vooraf 50
Sommige ondernemers springen iets te makkelijk in het diepe 54
Zeven tips voor ondernemers in crisistijd 56
Inhoud
- 6 - - 7 -
Beste ondernemer,Vertrouwen en gelijkwaardigheid zijn de basis voor de manier van werken
van Interpolis. Wij vinden namelijk dat verzekeren anders kan. U krijgt van
ons het heft in eigen hand. Dat doen we door u inzicht in uw bedrijfsrisico’s
te geven en te laten zien hoe u met preventie de kans op schade verkleint
of voorkomt. Onze risicodeskundigen en schade-experts spelen hierin een
belangrijke rol. Zij hebben veel kennis in huis over de oorzaken en gevolgen
van schade en delen deze graag met u. Tijdens een risico-inventarisatie
van uw bedrijf, maar ook online via interpolis.nl en via columns op websites
gericht op ondernemers.
In deze uitgave bundelden we voor u de columns die onze manager
risicobeheersing Arjan Hendriksen schreef voor Z24.nl. Hierin vertelt Arjan
over de risico’s die ondernemers lopen en over de preventiemaatregelen die
daar het best bij passen. Doe uw voordeel met deze kennis en bepaal zelf
hoe u uw risico’s aanpakt. Zo houdt u grip op uw bedrijfscontinuïteit. Dat is
goed voor ú, maar ook voor ons. Want op schade zit niemand te wachten.
Ik wens u veel inzicht!
Arné van den Boom
directeur Interpolis
Kijk op www.interpolis.nl/zakelijk voor meer handvatten en documentatie
voor preventie en risicomanagement.
- 8 - - 9 -
kans erop te verkleinen. Als de impact bij zulke hoogfrequente risico’s ook
nog eens groot is, kún je ze vaak niet eens verzekeren. Stel dat er iedere
maand een medewerker gewond raakt bij het gebruik van een machine.
Zo’n risico moet je als bedrijf eenvoudig vermijden: machine eruit of
productieproces drastisch aanpassen.
Wat bedrijven wél moeten verzekeren, zijn risico’s met een kleine kans
en grote impact. Brand, bedrijfsstilstand of milieuschade bijvoorbeeld. Al
gebeuren zulke calamiteiten zelden, ze brengen veel bedrijven wel aan de
rand van de afgrond of daar overheen. Toch zien bedrijven juist zulke risico’s
nog wel eens over het hoofd. Ach, die kans is zo klein, redeneren ze dan.
Neem de dakdekker laatst op het huis van mijn buurman. Hij had zijn blusser
niet meegenomen. ‘Ach, het gaat toch altijd goed’, antwoordde hij toen ik
hem daarop aansprak.
Honderden keren in mijn leven heb ik met bedrijven een risico-evaluatie
opgesteld waarbij we júíst op zoek gaan naar zulke risico’s met een kleine
kans, maar groot gevolg. Ik speel dan echt de advocaat van de duivel. Heb
je hier wel eens aan gedacht? En wat doe je als dit of dat optreedt? Of een
bedrijf de risico’s die we zo blootleggen het beste wel of niet kan verzekeren,
hangt af van de financiële situatie. Zo verzekert de overheid haar bezittingen
en projecten zelden. De kosten van een afgebrand gemeentehuis of
universiteitsgebouw kan de overheid namelijk prima zelf opbrengen. Om
dezelfde reden verzekeren ook multinationals lang niet alles. Maar pas wel
op met dat principe. Hele grote bedrijven kunnen bepaalde risico’s nemen.
Voor de meeste bedrijven ligt de drempel van het zelf risico’s dragen helaas
een stuk lager.
Nederlanders zijn oververzekerd en geven dus te veel geld uit
aan verzekeringen, hoor je vaak. Daar zit een kern van waarheid
in. In het jaarlijkse verzekeringsonderzoek van Swiss Re eindigt
Nederland steevast op de tweede plaats na Zwitserland wat
uitgaven aan verzekeringen per persoon betreft. Veel Nederlanders
kunnen honderden euro’s per jaar besparen als ze zich verstandiger
verzekeren. Bedrijven zelfs (tien)duizenden euro’s. Ik stoor me
soms aan de extra verzekeringen die de winkelier me aanraadt als ik
bijvoorbeeld een horloge koop. Voor een paar tientjes per jaar is dat
artikel dan verzekerd tegen diefstal of verlies.
Voor slim verzekeren geldt een eenvoudige stelregel: verzeker alleen iets als
je het verlies ervan zelf niet kunt dragen. Een nieuwe auto van 30 duizend
euro allrisk verzekeren, valt voor de meeste mensen aan te raden. Een
horloge van 150 euro niet. Het is vervelend als je dat horloge verliest, maar
je leven verandert er niet door. Wat voor consumenten geldt, geldt voor
bedrijven nog sterker. Door slimmer met risico’s en verzekeringen om te
gaan, valt jaarlijks veel geld te besparen.
In de whitepaper ’Grip op uw bedrijfscontinuïteit’ legt Interpolis uit hoe je als
bedrijf een risico-evaluatie uitvoert. De basis van die analyse is dat je risico’s
indeelt langs twee assen: hoe groot is de kans dat een bepaald incident zich
voordoet? En als het gebeurt, wat is dan de (financiële) impact? Interpolis
helpt bedrijven uiteraard graag met het maken van zo’n risico-evaluatie.
Risico’s met een kleine kans en een klein effect - door ondeskundig gebruik
gaat de vaatwasser in de kantine kapot bijvoorbeeld - kun je beter niet
verzekeren, dat snappen de meeste bedrijven. Risico’s met een grote kans
kun je beter ook niet verzekeren. Je kunt beter maatregelen nemen om de
Slim verzekeren bespaart ondernemer duizenden euro’s
- 10 - - 11 -
misgaat na een ramp komt onder meer doordat klanten in de tijd dat het
bedrijf dicht is, gaan shoppen bij de concurrent. Die klanten komen echt niet
allemaal terug zodra het getroffen bedrijf weer open is. Ook imagoschade
speelt vaak een belangrijke rol.
Hoe doen ze dat, de bedrijven die een calamiteit wél overleven? Mijn
ervaring is dat ze meestal studie hebben gedaan naar wat er allemaal mis
kan gaan en op basis daarvan een goed draaiboek hebben klaarliggen.
Ze weten precies wat ze bij een ramp allemaal gaan doen. Zo zorgen ze
dat de productie nauwelijks stilvalt en de goede naam overeind blijft. Maar
ik merk dat de meeste bedrijven helaas een blinde vlek hebben voor wat
er mis kan gaan. Ze hebben het te druk om er uitgebreid bij stil te staan.
De bedrijfscontinuïteit is voor hen een vanzelfsprekendheid. Wat in zo’n
geval nodig is, is iemand die consequent doorvraagt. En niet alleen aan de
directie, maar ook aan het personeel op de werkvloer: Wat als dit? Wat als
dat? Met de juiste mix van de volgende handelingen breng je de risico’s
binnen het bedrijf in kaart. Interpolis kan daarbij helpen:
• interviews met verschillende personen in de organisatie,
• uitgebreide rondgangen op de locaties,
• brainstormsessies met een afvaardiging van alle afdelingen,
• specifieke brainstormsessies,
• onderzoek naar (inter)nationale wet- en regelgeving,
• audits bij toeleveranciers,
• het gebruik van checklists,
• analyse van eerdere incidenten bij de organisatie,
• analyse van incidenten binnen de branche.
Uit de whitepaper ‘Grip op uw bedrijfscontinuïteit, Interpolis’
Na een grote calamiteit zoals brand gaat ruim 60 procent van de
bedrijven failliet. Niet vanwege de directe schade, maar omdat klanten
weglopen en het imago een deuk oploopt. ‘Brand legt bedrijf in de as,
schade loopt in de miljoenen’. Koppen van die strekking kunnen we
bijna maandelijks lezen in de media. ‘Wat een enorme schade, wat
zonde’, denkt de lezer. Maar als manager risicobeheersing weet ik dat
de directe schade van zo’n brand niet het echte probleem is.
Die schade wordt meestal door een verzekeraar betaald en is bovendien
peanuts in vergelijking met de echte kosten: het bedrijf ligt weken of
maanden stil en loopt ook nog eens forse imagoschade op. Bij Interpolis
proberen we die periode daarom altijd zo kort mogelijk te houden. Pas nog
hebben we bijvoorbeeld onmiddellijk mobiele kantoorunits neergezet om te
zorgen dat de tent weer kon gaan draaien.
Wat voor bedrijven geldt, geldt ook voor zelfstandigen. Iedere zzp’er weet
wat een ramp het is als zijn computer onverwacht kapot gaat. Niet vanwege
die paar honderd euro aan reparatiekosten, maar omdat hij niet kan werken,
deadlines mist, klanten teleurgesteld raken. En het geldt nog sterker in
het groot. Neem het sauna-hotelcomplex Thermen Bussloo waar op de
donderdag voor Pasen een grote brand uitbrak. Honderdvijftig hotelgasten
moesten per direct worden overgeboekt naar andere hotels. Wekenlang kon
het hotel daarna geen gasten meer ontvangen.
De ervaring leert dat ongeveer 40 procent van de bedrijven al in het eerste
jaar na een grote calamiteit failliet gaat. Binnen twee jaar na de ramp is
zelfs ruim 60 procent failliet. En dat terwijl die bedrijven meestal al hun
schade vergoed kregen, naast de directe schade ook de bedrijfsschade
(omzetverlies) via hun bedrijfsschadeverzekering. Dat het uiteindelijk toch
Brand of andere rampspoed, zo draait je bedrijf door
- 12 - - 13 -
rommel buiten opslagen? Dat is vragen om problemen, zeker als die zaken
vlakbij een gebouw staan. Het trekt inbrekers of baldadige jeugd aan en
het vliegt (mede daardoor) nog wel eens in de brand met als gevolg dat het
pand ‘meegaat’.
4 Huur niet zomaar iemand in
Even snel een dakdekker prikken uit het telefoonboek of de Gouden Gids
(of tegenwoordig via Google): doe het niet. Selecteer je onderaannemers
goed. En instrueer en begeleid ze vervolgens serieus. Ga er niet van uit
dat ze wel weten wat gevaarlijk is. (Wees sowieso alert bij brandgevaarlijke
werkzaamheden.) Controleer ook na afloop hun werk(wijze). Het verkleint de
kans op brand aanzienlijk. Want als er iets misgaat met een onderaannemer
op jouw terrein, is de ellende doorgaans voor jou.
5 Bedrijfsuitbreiding: nieuwe risicoanalyse
Aanpassing van je productieproces, een nieuw gebouw, verhuur van een
verdieping aan een derde partij: hartstikke mooi. Maar vergeet in zo’n geval
niet om goed te kijken naar de bestaande risicoanalyses en draaiboeken.
Die moeten meestal worden aangepast. Ook als de verandering tijdelijk is!
Bij nieuw- en verbouw kan Interpolis assisteren met bouwadvies.
6 Houd het gebouw netjes
Als bedrijven een nieuw pand betrekken, begint het vaak zo netjes. Maar
kom je na verloop van tijd opnieuw langs, dan struikel je in de technische
ruimte en in vluchtwegen vaak over de dozen, tijdelijk gestald meubilair,
binnen geparkeerde fietsen. Zorg voor good housekeeping in het gebouw.
Geen (brandbare) opslag in technische ruimten, vluchtwegen vrij en geen
grote bosschages rondom het pand. Zorg dat de afvalverwerking op orde is
en voorraden op de juiste wijze zijn gestapeld. Wanneer orde en netheid niet
op orde zijn, is de basis gelegd voor ongelukken.
Schade voorkomen is beter dan genezen. Door je aan een paar
simpele principes te houden, verklein je als bedrijf de kans op
incidenten aanzienlijk. Zes tips.
1 Risicobeheersing gaat verder dan wetgeving
‘Ons bedrijf is veilig, want we voldoen aan alle wet- en regelgeving.’ Het is
een redenering die ik helaas vaak hoor, maar die bedrijven kan ruïneren.
Controle (door onder andere de brandweer) op wet- en regelgeving heeft
betrekking op de veiligheid van mensen: kunnen ze op tijd vluchten bij brand
of een andere ramp? Maar of de schade wel of niet in de miljoenen loopt?
En of je bedrijf snel weer kan draaien na een ramp? Daarop controleert de
brandweer niet. Je daar goed op voorbereiden, moet je toch echt zelf doen.
2 Koop een warmtebeeldcamera
Brand is de meest voorkomende bedrijfscalamiteit. 40 tot 50 procent
van die brandgevallen is een gevolg van oververhitting in een elektrische
installatie. Laat je elektrische installatie daarom periodiek controleren met
hulp van een warmtebeeldcamera. Die brengt precies in beeld waar het
heter is dan zou moeten. Grotere bedrijven kopen vaak zelf zo’n camera. Je
hebt tegenwoordig al een goede voor een paar duizend euro. Ook Interpolis
kan hierbij helpen door het uitvoeren van een elektra-inspectie. Dat doet
Interpolis met de ElektraCheck volgens NEN 3140. Na deze inspectie weet
je hoe veilig de elektrische installatie is op het gebied van gebruik, aanraking
en brandveiligheid.
3 Geen brandbare buitenopslag
Het is een van de eerste zaken waar mijn collega’s en ik op letten als we een
risicoanalyse maken bij een bedrijf. Staan er pallets, containers of gewoon
Zes tips om bedrijfsongelukken te voorkomen
- 14 - - 15 -
sprinklerkoppen beheerst of geblust. Het belangrijkste is dat je bedrijf
binnen een dag weer draait, dat noemen we continuïteit. Als er ooit een
sprinkler spontaan afgaat (minieme kans), dan is de schade natuurlijk ook
gewoon gedekt.
Nog een reden om voor sprinklers te kiezen, is de recent gewijzigde
strategie van de brandweer. Na de strategische herbezinning Strategische
Reis heeft de brandweer besloten niet langer standaard uit te rukken bij
automatisch brandalarm. Circa 50 procent van die meldingen is namelijk
loos. De melding moet eerst geverifieerd worden door iemand ter plekke.
Als dan blijkt dat er daadwerkelijk brand is, is die veelal al oncontroleerbaar
geworden. Als ondernemer ben je feitelijk dus op jezelf aangewezen voor
detectie, alarmering en het blussen van brand. Als ik eigenaar was van een
kantoor- of fabrieksgebouw, zou ik dan ook geen seconde twijfelen over de
aanschaf van een sprinklerinstallatie. De prijs van het sprinklernetwerk is per
vierkante meter grofweg net zo hoog als die van vloerbedekking. Daar staat
veel gemoedsrust tegenover!
Er zijn weinig uitvindingen die de wereld beduidend veiliger gemaakt
hebben. De autogordel is er een. Na de verplichtstelling in Nederland
in 1976 nam het aantal verkeersdoden met tientallen procenten af. Ik
vind dat ook de sprinkler in deze categorie thuishoort. De sprinkler
beperkt materiële schade door brand enorm, zorgt voor veiligheid van
mensen en borgt de continuïteit van organisaties.
Dit geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld
zorginstellingen en hotels. Hoogbouw en ondergrondse bouw zouden wat
mij betreft in ieder geval standaard met sprinklers moeten zijn uitgerust. Nu
nog komen er jaarlijks zo’n vierduizend Europeanen om door verbranding of
rookvergiftiging. En er vallen per jaar zo’n honderdduizend gewonden (cijfers
van de non-profitorganisatie European Fire Sprinkler Network). Terwijl de
‘douchekop’ die automatisch sproeit zodra er brand is, al menig grote brand
heeft voorkomen. Ik heb er de lange lijst met Europese brandongelukken
eens op nageslagen. Vrijwel nooit blijkt een gebouw met sprinklers af te
branden. Hooguit is er wat rook- en waterschade. Amerikanen hebben de
sprinkler dan ook omarmd. Veel bedrijfsgebouwen, ziekenhuizen en hotels
zijn daar voorzien van een sprinklerinstallatie. Maar in Europa vormen
sprinklers helaas nog altijd een uitzondering. Dat heeft te maken met een
aantal hardnekkige vooroordelen.
Zo wordt vaak gedacht dat sprinklers spontaan af kunnen gaan en in het
hele bedrijfspand tegelijk. Die gedachte is vaak gebaseerd op Hollywood-
films waarin zoiets gebeurt. Verzekeraars zouden enorm balen van de
waterschade die dat oplevert. Dat zijn allebei mythes. In werkelijkheid is
er in 99,9 procent van de gevallen dat sprinklers afgaan, daadwerkelijk
sprake van brand. Die brand wordt over het algemeen door een tot drie
Zo voorkom je uitslaande brand
- 18 - - 19 -
te leren van bijna-ongelukken. Word niet langer boos op een medewerker
die (bijna) iets fout doet, maar zorg ervoor dat hij zijn fout rapporteert. Nu
is de praktijk bij een incident vaak dat de leidinggevende de schuldige
zoekt en die vermanend toespreekt of straft. Ik merk dat bedrijven zo’n
omslag in de praktijk vaak wel willen maken, maar dat het moeilijker is
dan gedacht. Zo ken ik een bedrijf dat besloot toleranter met fouten om te
gaan. Het personeel moest voortaan alle incidenten melden en zou daar
niet voor worden gestraft. Tot de directeur op maandagochtend een lijst
met twintig fouten en missers van de week ervoor op zijn bureau kreeg. Hij
sprong uit zijn vel: ‘Hoe kan het dat hier zoveel dingen fout gaan? Laat die
lui hier komen.’ De week erna bleek de incidentenlijst weer net zo leeg als
voorheen.
Richt je als bedrijf niet op de directe oorzaak en de directe schuldige
als er wat fout gaat. Maar vraag waarom het kon gebeuren. Neem het
treinongeluk bij het Belgische Wetteren onlangs. Vrij snel werd bekend dat
de Nederlandse machinist de veroorzaker zou zijn. Hij had 87 had gereden
in plaats van de toegestane 40 kilometer per uur. Maar dat is niet hét
antwoord. Want waarom reed die machinist zo hard? Is een Nederlandse
machinist wel op de hoogte van de Belgische regels? Hebben de Belgische
Spoorwegen hun machinisten wel goed genoeg geïnstrueerd? Dat soort
vragen moet je stellen.
Als je consequent doorvraagt, stuit je op onvolkomenheden in de
organisatie, zaken die het management moet oplossen. ’s Werelds grootste
risicobeheersingsbureau DNV schat dat 80 procent van de incidenten en
ongelukken een gevolg zijn van managementfouten. Ze hebben die fouten
gegroepeerd tot twintig basisthema’s. Gebrekkige groepscommunicatie
bijvoorbeeld, of te weinig inspecties, geen goede selectie van medewerkers.
Veiligheid is dus een kwestie van tolerantie tegenover medewerkers die een
fout maken, én een kwestie van doorvragen naar de échte oorzaken achter
de directe oorzaak. Alleen zo ontdek waar je bedrijfsorganisatie structureel
niet deugt en hoe je dat kunt verbeteren. Dat kost heel weinig en levert veel
op.
Aan ieder ernstig bedrijfsongeluk gaan zeshonderd bijna-ongelukken
vooraf. Daarom is het essentieel dat medewerkers die bijna-
ongelukken eerlijk melden. Alleen zo kan een bedrijf leren van dingen
die misgaan.
Maar liefst 1,7 miljoen bedrijfsincidenten onderzocht de Amerikaan Frank
Bird jr. in 1969. Die studie is onder veiligheidsspecialisten nog steeds
beroemd. Bird, directeur Engineering Services bij de toenmalige verzekeraar
Insurance Company of North America, concludeerde dat tegenover elk
bedrijfsongeval met ernstig letsel tien minder ernstige ongevallen stonden
(alleen EHBO), dertig incidenten met alleen materiële schade en maar
liefst zeshonderd bijna-ongelukken. Het onderzoek is overigens in de
jaren negentig herhaald door een Brit. Het rapport daarover - The costs of
accidents at work - komt tot vergelijkbare verhoudingen tussen ernstige,
lichte, materiële en bijna-ongelukken.
Het interessante is dat al die typen incidenten doorgaans dezelfde oorzaken
hebben. Dat is handig voor veiligheidsspecialisten, want dat betekent dat
je van bijna-ongelukken net zoveel kunt leren als van zware ongevallen.
Sterker nog: als je de bijna-ongelukken goed analyseert en er lering uit trekt,
doet dat grote ongeluk zich misschien nooit voor. Dat klinkt simpel, maar
helaas gaat het in de praktijk bij veel bedrijven niet zo. Pas als er een ernstig
ongeval heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld een arm in een machine), zoekt
zo’n bedrijf uit wat er precies gebeurd is en hoe dat voortaan voorkomen
kan worden. Als het kalf verdronken is, dempt men de put, zou je kunnen
zeggen.
Voor de meeste bedrijven geldt dat er een cultuurverandering nodig is om
Word nooit boos op een medewerker die zijn fouten meldt
- 20 - - 21 -
Minstens zo belangrijk: hoe ga je met ziekmeldingen om. Iemand is ziek
of niet-ziek, was de gedachte vroeger. Maar iemand die ziek is, kan
bepaalde zaken best nog doen. Bespreek dat direct als een werknemer
zich telefonisch bij jou ziek meldt. Dat geldt ook voor langdurig zieken.
Want veel werknemers kunnen tegenwoordig thuis inloggen op het
bedrijfsnetwerk. Iemand met een gebroken been kan thuis vaak nog
genoeg doen, administratief werk bijvoorbeeld. Heel ander werk dan een
werknemer normaal doet, is echt niet tegen de regels, zoals sommigen
denken. Informeer bij zieke werkwerknemers ook voortdurend hoe het met
ze gaat. Wees vriendelijk en betrokken. Maar heb ook het lef te vragen of de
werknemer met twee aspirientjes misschien toch kans ziet vanmiddag die
vergadering bij te wonen.
Ik kan nog wel even doorgaan met verzuimpreventiemaatregelen. Een goed
aannamebeleid bijvoorbeeld. Ik bedoel niet dat je alleen mensen aanneemt
die gezond zijn. Nee, neem mensen aan die het werk aankunnen. Op een
plek voor een hbo’er een mbo’er aannemen, is weliswaar goedkoper. Maar
het vergroot ook de kans op burn-out door werkstress omdat het werk te
ingewikkeld is. Te veel werkstress leidt vaak tot ziekteverzuim. Hard werken
is goed, maar het werk moet wel behapbaar blijven.
Interpolis heeft aan zijn verzekeringspakket ZekerVanJeZaak® voor
zelfstandigen, kleine ondernemers, verenigingen en stichtingen een
verzuimverzekering toegevoegd. Wie zo’n verzuimverzekering afsluit,
kan gebruikmaken van onze slimme preventiediensten. Interpolis helpt
werkgevers met maatregelen die het ziekteverzuim terugbrengen. Zo
bieden we voor bestaande klanten een online opleiding tot gecertificeerd
preventiemedewerker zonder extra kosten. Bedrijven met meer dan vijftien
medewerkers kunnen een VerzuimPreventieCheck laten uitvoeren.
Een hoog ziekteverzuim is geen botte pech. Werkgevers kunnen
er van alles aan doen om het terug te dringen. Hard werken en veel
lachen. Als dat de cultuur is bij een bedrijf, dan ligt het ziekteverzuim
er hoogstwaarschijnlijk laag. Want de sfeer op de werkvloer heeft veel
invloed op het ziekteverzuim. Verziekte verhoudingen, pesten op het
werk, managers die zich horkerig gedragen: het is een recept voor
oplopend verzuim. Zeker voor een klein bedrijf kan dat zo duur zijn dat
de continuïteit in gevaar komt.
Als iemand de werksfeer kan beïnvloeden, dan is het de manager. Een
goede baas verlangt inzet van zijn mensen, maar heeft ook hart en
aandacht voor ze. Ik heb in mijn loopbaan als manager risicobeheersing
honderden bedrijven bezocht en gezien dat dat laatste voor sommige
managers best moeilijk is. Leidinggevenden die hun werknemers niet of
nauwelijks groeten bijvoorbeeld. Of, mooi voorbeeld waar ik ooit naast
stond. Een leidinggevende die afstapte op een paar medewerkers die bij het
koffieapparaat even bijpraatten. ‘Zo dames, gaan we weer aan het werk.’
Dat bevordert de werksfeer niet.
Er zijn nog steeds werkgevers die denken dat ziekteverzuim iets is wat
een bedrijf overkomt. Iets waar je weinig of niets aan kunt doen. Het
tegendeel is waar. Naast werksfeer zijn er tal van beïnvloedbare zaken die
het ziekteverzuim terugdringen. In de eerste plaats natuurlijk de fysieke
arbeidsomstandigheden. Zijn de werkplekken ergonomisch in orde? Is er
genoeg licht? Geen irritant gezoem of andere vormen van geluidsoverlast?
Stof? Trillingen? Blootstelling aan chemische stoffen of straling? Is er sprake
van repeterende handelingen? En misschien raar, maar waar: is alles spic
and span op kantoor of in de fabriek? Ook dan ligt het aantal ziekmeldingen
doorgaans lager dan wanneer het een rommel is.
Gouden tips voor minder ziekteverzuim
- 22 - - 23 -
Voor ik afsluit nog een allerlaatste tip. Veel verzuim komt voort uit ongevallen
buiten het werk, tijdens het skiën of sporten bijvoorbeeld. Natuurlijk kan
een werkgever zich niet bemoeien met het leven van medewerkers buiten
werktijd. Maar werkgevers kunnen wel helpen en adviseren. Door voor
medewerkers gratis skitraining aan te bieden bijvoorbeeld. Of periodieke
cursussen veiligheid in en rond het huis. En (forse) korting op een
sportschoolabonnement kan medewerkers beduidend fitter maken.
- 24 - - 25 -
bedrijf staan immers op de auto. Tip: zet daar ook het telefoonnummer
bij met eventueel de oproep om te bellen bij asociaal of juist voorbeeldig
rijgedrag. Dat klinkt misschien kinderachtig, maar reken maar dat er een
enorme preventieve werking van uitgaat. Een andere mogelijkheid: monitor
het rijgedrag door de plaatsing van een track-and-tracesysteem in de auto.
Op basis van de gegevens daarvan zou je veilige of zuinige weggebruikers
onder het personeel zelfs (financieel) kunnen belonen.
5 Geef rijvaardigheidstrainingen
Autoschades kosten bedrijven veel geld. Niet eens zozeer door de directe
schade zelf, maar vooral door alle verborgen kosten. De auto moet naar de
garage en weer terug. Afspraken worden geannuleerd. Vervangend vervoer
moet worden geregeld. Veel administratieve rompslomp en ergernissen. Een
prima beheersmaatregel is daarom een periodieke rijvaardigheidstraining
voor bestuurders om ze meer inzicht te geven in het voertuig en het verkeer.
Want praten over veilig rijden is goed. Maar veilig rijden in de praktijk
voordoen, werkt natuurlijk beter.
6 Ontmoedig bellen in de auto
In de auto bellen zonder carkit doen de meeste werknemers niet meer. Maar
handsfree bellen gebeurt wel massaal. Omdat dat niet verboden is, leeft
het idee dat dat veilig is. Niets is minder waar. Op basis van verschillende
onderzoeken concludeert de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek
Verkeersveiligheid (SWOV) dat handsfree bellen in de auto net zo gevaarlijk
is als bellen met de telefoon in de hand. Volgens de SWOV vallen er jaarlijks
bijna zeshonderd verkeersslachtoffers (doden en ernstig gewonden) door
bellen tijdens het rijden. Ontmoedig het personeel daarom om te bellen
in de auto. Steeds meer bedrijven doen dat. Zo lang zijn de afstanden
in Nederland niet. En voor echt dringende telefoontjes parkeert een
werknemer de bedrijfsauto maar even.
Het valt verzekeraars op dat sommige bedrijven veel meer schade
hebben aan bedrijfs- en leaseauto’s dan andere. Dat leidt veelal niet
alleen tot een hogere verzekeringspremie, maar ook tot veel indirecte
schade (geregel en gedoe). Bij deze zeven tips om de schade flink te
reduceren.
1 Geef als baas het goede voorbeeld
Als de directeur het bedrijfsterrein op- en afscheurt en zijn auto ergens
‘neersmijt’ voor hij uitstapt, is de kans klein dat het personeel wél
voorzichtig met de bedrijfsauto’s omgaat. Zolang het management niet
het goede voorbeeld geeft, hebben andere maatregelen om rijgedrag van
medewerkers te verbeteren, weinig zin.
2 Loop even mee naar de auto van de sollicitant
Als een toekomstig medewerker veel de weg op moet voor de zaak, werp
dan even een blik op zijn auto als hij komt solliciteren. Hoe staat die auto
geparkeerd? Is het binnenin een bende? Zo ja, dan kun je wel raden hoe hij
straks met de bedrijfsauto omgaat.
3 Verbied dvd-spelers
Het klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar sommige vrachtwagen-
chauffeurs bekijken complete films als ze onderweg zijn. Zo heb ik wel eens
gehoord dat sommigen afstanden weergeven in filmaantallen. ‘Parijs is drie
dvd’s’. Films kijken tijdens het rijden is levensgevaarlijk.
4 Plaats een telefoonnummer op de bedrijfsauto
Werknemers die in een bedrijfsauto bumperkleven, afsnijden of geen
voorrang verlenen, leveren forse imagoschade op. Naam of logo van het
Zeven tips voor fors minder schade aan bedrijfsauto’s
- 26 - - 27 -
Imagoschade. Het bestaat in het klein (een teleurgestelde klant), maar
ook in het heel groot. Mede door sociale media lopen bedrijven nog
sneller imagoschade op dan vroeger. Imagoschade is de zwaarste
schade die een bedrijf kan oplopen bij een incident. Tienduizenden
producten uit winkels terughalen, kost natuurlijk een hoop geld. Maar
die kostenpost valt in het niet bij de imagoschade die de producent
oploopt. De naam blijft jaren besmet. Veel klanten keren het merk
blijvend de rug toe.
Die schade is nauwelijks in geld uit te drukken en bovendien niet te
verzekeren. Al is het een open deur, imagoschade kun je als bedrijf daarom
het beste voorkomen. Breng systematisch in kaart welke gebeurtenissen
tot imagoschade zouden kunnen leiden. Denk vooral aan fouten die
negatieve media-aandacht opleveren zoals milieu-incidenten. Let ook goed
op onderaannemers. De tijd dat je de schuld op hen kon afschuiven, is
voorbij. Jij hebt ze immers ingeschakeld. Analyseer vervolgens hoe je de
gesignaleerde imagorisico’s kunt verkleinen en stel draaiboeken op voor het
geval het toch misgaat. Interpolis helpt bedrijven daar overigens graag bij.
We geven ook workshops over het onderwerp.
Internet en sociale media hebben bedrijven de laatste jaren een stuk
gevoeliger gemaakt voor imagoschade. Ben je negatief in het nieuws, dan
blijft dat tot in lengte van dagen via zoekmachines vindbaar. Sociale media
zijn nog genadelozer. Binnen een paar uur kan de reputatie van een bedrijf
onherstelbaar beschadigd raken. De olievlekwerking van sociale media
hebben we bijvoorbeeld gezien bij de rellen in Haren. Sommige bedrijven
doen het al, maar eigenlijk zou ieder bedrijf in de gaten moeten houden
wat er op Twitter en andere sociale media over ze gezegd wordt. Klaagt
iemand over slechte service, neem dan onmiddellijk contact op met die
persoon om het recht te zetten. Zo voorkom je dat de klacht zich als een
olievlek verspreidt. Gaat het uiteindelijk toch goed mis, trap dan niet in de
klassieke valkuil: eerst verzwijgen, dan ontkennen, verdraaien of de schuld
afschuiven. Zelfs de inmiddels overleden Apple-goeroe Steve Jobs maakte
in 2010 die fout door een antenneprobleem bij de iPhone 4 te bagatelliseren.
7. Werk het personeel in
Een rondje langs alle collega’s krijgen nieuwe medewerkers bij bedrijven
vaak nog net. Maar verder worden ze vaak belabberd ingewerkt. Maak
tijdens de inwerkperiode duidelijk wat de normen van het bedrijf zijn,
zeker ook wat betreft de omgang met bedrijfs- en leaseauto’s. En blijf
eraan refereren. Interpolis kan daar overigens bij helpen. Wij verzorgen
presentaties om het personeel bewuster te maken van zijn rijgedrag.
- 28 - - 29 -
iemand over slechte service, neem dan onmiddellijk contact op met die
persoon om het recht te zetten. Zo voorkom je dat de klacht zich als een
olievlek verspreidt. Gaat het uiteindelijk toch goed mis, trap dan niet in de
klassieke valkuil: eerst verzwijgen, dan ontkennen, verdraaien of de schuld
afschuiven. Zelfs de inmiddels overleden Apple-goeroe Steve Jobs maakte
in 2010 die fout door een antenneprobleem bij de iPhone 4 te bagatelliseren.
De verontwaardiging en hoon van het publiek worden zo alleen maar groter,
net als de imagoschade die je bedrijf oploopt.
Informeer klanten en het publiek daarom onmiddellijk als er iets fout gaat.
Vertel eerlijk wat er fout ging en hoe je er alles aan doet om de gevolgen te
beperken. En vertel, als het ergste achter de rug is, hoe je gaat voorkomen
dat zoiets weer gebeurt. Laat je gezicht in de media zien, duik niet weg.
Die houding leidt niet alleen sneller tot oplossingen, het kan zelfs leiden tot
betrokkenheid en enige sympathie. De imagoschade blijft in ieder geval een
stuk beperkter.
Imagoschade. Het bestaat in het klein (een teleurgestelde klant), maar
ook in het heel groot. Mede door sociale media lopen bedrijven nog
sneller imagoschade op dan vroeger. Imagoschade is de zwaarste
schade die een bedrijf kan oplopen bij een incident. Tienduizenden
producten uit winkels terughalen, kost natuurlijk een hoop geld. Maar
die kostenpost valt in het niet bij de imagoschade die de producent
oploopt. De naam blijft jaren besmet. Veel klanten keren het merk
blijvend de rug toe.
Die schade is nauwelijks in geld uit te drukken en bovendien niet te
verzekeren. Al is het een open deur, imagoschade kun je als bedrijf daarom
het beste voorkomen. Breng systematisch in kaart welke gebeurtenissen
tot imagoschade zouden kunnen leiden. Denk vooral aan fouten die
negatieve media-aandacht opleveren zoals milieu-incidenten. Let ook goed
op onderaannemers. De tijd dat je de schuld op hen kon afschuiven, is
voorbij. Jij hebt ze immers ingeschakeld. Analyseer vervolgens hoe je de
gesignaleerde imagorisico’s kunt verkleinen en stel draaiboeken op voor het
geval het toch misgaat. Interpolis helpt bedrijven daar overigens graag bij.
We geven ook workshops over het onderwerp.
Internet en sociale media hebben bedrijven de laatste jaren een stuk
gevoeliger gemaakt voor imagoschade. Ben je negatief in het nieuws, dan
blijft dat tot in lengte van dagen via zoekmachines vindbaar. Sociale media
zijn nog genadelozer. Binnen een paar uur kan de reputatie van een bedrijf
onherstelbaar beschadigd raken. De olievlekwerking van sociale media
hebben we bijvoorbeeld gezien bij de rellen in Haren. Sommige bedrijven
doen het al, maar eigenlijk zou ieder bedrijf in de gaten moeten houden
wat er op Twitter en andere sociale media over ze gezegd wordt. Klaagt
Zo beperk je imagoschade
- 30 - - 31 -
Neem steeds andere medewerkers mee tijdens de zelfinspectie. De een let
namelijk op heel andere dingen dan de ander. Maar leid de inspectie zelf en
praat met de mensen die je onderweg tegenkomt. Zo hoor je niet alleen wat
er leeft - van irritant knipperende tl-balken tot gaten in de vloer - maar toon
je ook betrokkenheid. Leuk dat de baas een keer langskomt. Ik ken helaas
genoeg bedrijven waar de algemeen directeur weinig andere ruimtes kent
dan zijn eigen gang en een paar vergaderzalen. Geef steeds op de checklist
aan wat er moet verbeteren. Wie dat gaat doen. En op welke termijn het
geregeld moet zijn. Geef ook objectieve rapportcijfers voor wat je aantreft.
Het is natuurlijk de bedoeling dat die cijfers oplopen naarmate je meer van
zulke periodieke zelfinspecties hebt uitgevoerd. Interpolis kan helpen bij het
opstellen van beoordelingscriteria.
De veiligheid zal door zulke zelfinspecties sterk verbeteren. De werk-ruimtes
zullen er ook leefbaarder en aangenamer door worden (eindelijk die irritante
gebreken verholpen). Maar last but not least leiden zulke zelfinspecties ook
tot een bewustwordingsproces. Medewerkers leren waar de blusapparaten
hangen. Hoe ze bij brand het pand het beste kunnen verlaten. Waarom de
vluchtweg vrij moet blijven. En jij als manager leert je eigen bedrijf goed
kennen. Want zeg eens eerlijk, in hoeverre lijk je op die directeur met wie
ik onlangs voor het eerst zo’n zelfinspectieronde aflegde. ‘Arjan’, zei hij, ‘ik
werk hier nu al tien jaar. Maar hier ben ik echt nog nooit geweest.’
Je krijgt als ondernemer regelmatig inspecteurs over de vloer. De
een controleert de brandveiligheid, de ander de milieuveiligheid en
weer een ander checkt of je voldoet aan de Arbo-eisen. Maar de
beste inspecteur komt niet bij je langs. Dat ben je namelijk zelf. Maak
iedere maand een ronde door je bedrijf. Praat met mensen en noteer
klachten, gebreken en onvolkomenheden. Zo vergroot je de veiligheid
en het werkplezier van je medewerkers.
Als je slim bent, houd je periodiek zelfinspecties. Daarmee voorkom je niet
alleen eventuele boetes van die externe inspecteurs, je vergroot zo ook de
veiligheid en betrokkenheid van je personeel. Maak elke maand een ronde
door je bedrijf. Inspecteer bekende ruimtes, maar vooral ook ruimtes waar
je normaal nooit komt. Ga het dak ‘ns op. Kijk in de technische ruimtes.
En maak buiten een rondje, ook in de verlaten hoekjes waarvan je niet
eens wist dat ze bestonden. Je zult versteld staan van wat je tegenkomt
als je zo’n zelfinspectie systematisch en met een goede checklist uitvoert.
Blusapparaten die ontbreken of niet werken. Vluchtgangen die afgesloten
blijken of versperd zijn door troep. Dakgoten die vol gegroeid zijn. Raampjes
waardoor het wel erg makkelijk inbreken is. Brandbare opslag in de
serverruimte.
Als manager risicobeheersing heb ik inmiddels veel ervaring met het op
een goede manier opzetten van zulke zelfinspecties. Mijn collega’s en ik
hebben dit in een overzichtelijke whitepaper beschreven en ook een aantal
generieke checklists toegevoegd, al moet je die natuurlijk aanpassen aan
de omstandigheden van je eigen bedrijf. Als je daar prijs op stelt, verzorgen
we zelfs graag een presentatie over het opzetten van zelfinspecties. Bij deze
stip ik vast een paar van de tientallen tips uit de whitepaper kort aan.
De snelle winst van zelfinspecties
- 34 - - 35 -
5 Laat bezoekers hesjes dragen
Gaat het om een bouwplaats of fabriek, laat bezoekers dan gekleurde
hesjes dragen. Dat is niet alleen handig uit security-oogpunt, maar ook voor
de algemene veiligheid: hier loopt iemand die mogelijk de gevaren niet kent.
6 Plan de nachtelijke rondgang op wisselende tijdstippen
Als een beveiliger een nachtelijke rondgang maakt door je pand, zorg er dan
voor dat hij dit niet iedere nacht rond dezelfde tijd doet. Inbrekers weten
vaak precies hoe laat de bewaking zijn ronde maakt.
Bouwkundig
7 Zorg dat hang- en sluitwerk SKG-proof is
Zorg dat het hang- en sluitwerk voldoet aan de SKG-normen. SKG is
de onafhankelijke Stichting Kwaliteit Gevelbouw. SKG maakt bij zijn
goedkeuring gebruik van een sterrensysteem. Eén ster staat voor ‘standaard
inbraakwerend’. Drie sterren (het hoogste aantal) voor ‘extra zwaar
inbraakwerend’.
8 Voorzie deuren van schild en (eventueel) dievenklauwen
Zorg bij deuren altijd voor een SKG-gekeurd metalen schild rond de klink.
Naar buiten draaiende deuren heb je natuurlijk voorzien van minimaal drie
dievenklauwen of veiligheidsscharnieren. Anders verwijderen dieven vrij
eenvoudig de scharnierpennen en komen ze zo binnen.
9 Doe ramen op slot
Ramen die open kunnen, moeten aan de binnenkant voorzien zijn van een
slotje. Doe de ramen standaard op slot als ze dicht zijn.
Inbraak en diefstal zijn een groot probleem voor veel bedrijven. Ik geef
je daarom graag veertien concrete tips om de kans op diefstal fors
te verkleinen. Securitydeskundigen delen antidiefstalmaatregelen
vaak in volgens het OBER-principe: Organisatorisch, Bouwkundig,
Elektronisch en Respons. Die indeling hanteer ik hieronder ook.
Organisatorisch
1 Spreek vreemden aan
Train je medewerkers om vreemden in het gebouw aan te spreken. Natuurlijk
wel hoffelijk en netjes. ‘Kan ik u ergens mee helpen?’. ‘Zoekt u iets?’
2 Houd het struikgewas laag
Hoe mooi bomen en forse struiken ook zijn, rond een bedrijfsgebouw zijn
ze niet handig. Zorg dat je pand vanaf de openbare weg goed zichtbaar is.
Inbrekers zijn dat in dat geval ook. Dus struiken kort en laag houden.
3 Voer een goede sleuteladministratie
Maak gebruik van zogenaamde certificaatsleutels. Die zijn niet na te maken,
behalve door degene die het bijbehorende certificaat bezit. Houd goed bij
wie welke sleutels in zijn bezit heeft en laat medewerkers voor ontvangst
tekenen. Zorg ervoor dat mensen consequent hun sleutels inleveren als ze
uit dienst gaan. Dus niet: ‘Geeft niet dat je ‘m vergeten bent, het komt nog
wel een keer.’
4 Bezoekers melden zich altijd bij de receptie
Er zijn nog steeds organisaties waar bezoekers bij binnenkomst gewoon
door kunnen lopen. Bij universiteiten bijvoorbeeld. Dat is natuurlijk vragen
om ongewenst volk en spullen die verdwijnen. Laat bezoekers zich altijd
melden bij de receptie en zorg dat een medewerker hen daar ophaalt.
Veertien tips tegen bedrijfsdiefstal
- 36 - - 37 -
14 Check de security na een verbouwing
Als manager risicobeheersing heb ik het regelmatig meegemaakt.
Een bedrijf plaatst een glazen afscheiding in een ruimte, waardoor de
pir-detectie deels niet meer werkt. Loop daarom na een verbouwing de
veiligheidsmaatregelen allemaal goed langs.
Interpolis maakt graag een analyse van de veiligheid van je bedrijfsruimte,
waarbij we alle ‘OBER’-elementen in ogenschouw nemen. Natuurlijk doen
we vervolgens verbetervoorstellen.
Elektronisch
10 Plaats passieve infrarood detectoren (PIR)
PIR-detectoren zijn helemaal niet duur meer. Deze apparaten ‘zien’ warmte
in plaats van licht. Warmte die van een inbreker afkomt bijvoorbeeld. Let
wel op: er zijn twee soorten PIR-detectoren. De maskeerbare variant
is eenvoudig te foppen door er een papiertje voor te schuiven of ‘m te
bespuiten met lak. Kies daarom voor de niet-maskeerbare PIR. Als die
‘gefopt’ wordt, wordt dit gesignaleerd.
11 Plaats trillingsdetectoren
Voorzie kluizen of ruimtes die als kluis dienstdoen van trillingsdetectoren.
Voor deuren en ramen bestaan speciale trillingsdetectoren die alarm geven
als mensen proberen de deur of het raam te forceren. Voor ruiten bestaan
verder glasbreukdetectoren. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en
Veiligheid (CCV) heeft overigens de securityrisico’s voor bedrijven goed
beschreven met hulp van de VRKI-risicoklassenindeling.
Respons
12 Regel wie langskomt bij alarm
Regel dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt als ’s nachts het alarm in je
bedrijf afgaat. Op de politie moet je op het platteland ’s nachts vaak erg lang
wachten. Als je een contract afsluit met een particuliere alarmdienst, leg dan
vast hoe snel ze bij alarm ter plaatse zijn. Je kunt ook met je eigen personeel
in de buurt afspraken maken om te gaan kijken. Vanuit persoonlijke
veiligheid is het natuurlijk niet gewenst dat personeel ’s nachts alleen naar
binnen gaat. Wacht op de komst van meerdere collega’s, de particuliere
alarmcentrale of de politie.
13 Plaats internetcamera’s
Camera’s worden steeds geavanceerder. Ze kunnen draaien, inzoomen,
zelfs kentekens herkennen. Het mooiste is dat je de beelden ook live
via internet kunt bekijken. Laat de particuliere alarmcentrale (PAC) of de
politie (’s nachts) meekijken als er inbraakalarm is.
- 38 - - 39 -
dieren om het leven door brand). Dat leidt niet alleen tot veel schade en
(dieren)leed, maar is ook slecht voor het milieu. Bijna standaard wordt er
bij grote branden door de autoriteiten gemeld dat er ‘geen giftige stoffen’
zijn vrijgekomen. Dat is onzin. Want bij brand komen per definitie giftige
verbrandingsproducten vrij in grote hoeveelheden. Het effect daarvan op de
volksgezondheid is afhankelijk van onder meer windrichting en afstand tot
woongebieden. Milieubelastend is het in ieder geval.
Maar moderne bedrijfspanden voldoen toch aan de eisen van het
Bouwbesluit, krijg ik vaak te horen. Dat klopt, maar mensen vergeten dat
de brandveiligheidseisen in het Bouwbesluit uitsluitend betrekking hebben
op de veiligheid van mensen. Die moeten bijvoorbeeld minimaal dertig
minuten de tijd hebben om het pand te verlaten als er brand uitbreekt. Het
beperken van materiële schade, dierenleed of milieuschade is nadrukkelijk
geen doelstelling van het Bouwbesluit. ‘Voldoen aan de wettelijke eisen
bij een nieuw bedrijfspand, is vaak tekenen voor een total loss bij brand’,
zei deskundige Marcel Hanssen onlangs bij een symposium over dit
onderwerp. Hanssen is directeur Risk Control bij de Nederlandse tak van
‘verzekeringsmakelaar’ Aon. Ik merk dat verzekeraars steeds kritischer
worden bij het afsluiten van brandverzekeringen. De eisen die ze stellen
aan te verzekeren gebouwen gaan tegenwoordig veel verder dan het
Bouwbesluit. Maar een gebouw is moeilijk aan te passen als het eenmaal
staat. Daarom is het belangrijk dat bedrijven bij nieuwbouw in samenspraak
met hun verzekeraar veel scherper gaan letten op brandveiligheid. En
brandveiligheid begint waar het Bouwbesluit eindigt. Dat scheelt flink in de
verzekeringspremie en - belangrijker nog - het vergroot de continuïteit van
het bedrijf.
Vluchtveiligheid is essentieel. Maar voor de continuïteit van je bedrijf is het
eveneens van groot belang dat je bedrijfspand niet afbrandt als er in een
ruimte iets in brand vliegt. Kies daarom voor brandveilige (isolatie)materialen
bij het ontwerp of de verbouwing van je pand.
Moderne bedrijfspanden branden vaker volledig af dan oude. Dat
komt doordat steen en beton deels zijn vervangen door kunststof
bouwmaterialen. Bedrijven kunnen op termijn veel geld besparen als
ze bij nieuwbouw met hun verzekeraar overleggen over het gebruik
van onbrandbare bouwmaterialen.
Ik ben geen doemdenker. Desondanks maak ik me oprecht zorgen over
de brandbestendigheid van moderne bedrijfspanden in Nederland. Ik heb
gemerkt dat de kans dat zo’n bedrijfspand tot de grond toe afbrandt, de
afgelopen decennia beduidend is toegenomen. Met alle bijbehorende
gevolgen voor de bedrijfscontinuïteit.
Iedereen kent de verhalen over grote stadsbranden in vroeger eeuwen.
Omdat huizen destijds van hout waren, gingen complete steden in vlammen
op. Door schade en schande wijs geworden zijn we huizen in Nederland
daarom steeds vaker van baksteen gaan bouwen, later ook van beton.
Behalve de inventaris of het huisraad kon er aan huizen en gebouwen
daardoor weinig meer verbranden. Maar sinds de jaren zeventig is dat
veranderd. De constructies van gebouwen werden sinds die tijd steeds
lichter en goedkoper. Er raakten kunststoffen in zwang die lang niet zo
brandveilig zijn als steen en beton. Het is natuurlijk gechargeerd, maar veel
moderne bedrijfspanden zijn eigenlijk grote dozen van piepschuim of PUR.
Het isolatiemateriaal in muren van moderne bedrijfspanden bestaat vaak uit
kunststoffen. Daardoor blijft brand in een bedrijfspand zelden beperkt tot
één ruimte; meestal gaat het hele pand verloren. Bijna iedere maand is er
in Nederland wel een brand waarbij een complete fabriek, bedrijfspand of
stal afbrandt (de afgelopen zes jaar kwamen in Nederland circa 1,7 miljoen
Waarom moderne bedrijfspanden tot de grond toe afbranden
- 40 - - 41 -
stevig genoeg waren. Voor de zekerheid werden gebouwen daardoor
een stuk degelijker gebouwd dan de normen eisten. Als manager
risicobeheersing heb ik de afgelopen jaren ervaren dat moderne
bedrijfsgebouwen misschien iets te dicht tegen de minimumgrenzen aan
zitten qua constructie. Onder normale omstandigheden is er niets aan de
hand. Maar het kan misgaan bij extreme weersomstandigheden. Zware
regenval bijvoorbeeld, die sneller dan bij oudere bedrijfsgebouwen tot
lekkages leidt. Of, nog riskanter: veel sneeuw die op het dak blijft liggen
(onder meer ook door de goede isolatie, waardoor het niet wegsmelt). Het
dak kan daardoor beschadigd raken, soms zelfs (deels) instorten. Ook de
laatste winter was dat weer het geval toen het dak van een bedrijfsgebouw
in Rijnsburg instortte. Gelukkig vielen er geen gewonden.
Natuurlijk kun je als ondernemer proberen zelf de risico’s te verkleinen bij
extreme neerslag. Inspecteer regelmatig de dakgoten en afvoer, zodat
regenwater zo snel mogelijk weg kan. En laat een forse sneeuwvracht
niet op het (platte) dak liggen. Het is een klus, maar schep of schuif die
sneeuw er zoveel mogelijk af. Ik hoop dat bij architecten, aannemers en
projectontwikkelaars het bewustzijn doorbreekt dat ze niet volledig op de
computer moeten vertrouwen bij de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen.
Laat de constructeur de uitkomsten van computerberekeningen met een
kritisch oog blijven volgen en bij de uiteindelijke constructie ook zijn eigen
jarenlange ervaring meewegen.
Als klimaatmodellen gelijk krijgen, zal er in Nederland steeds
meer neerslag vallen. Veel verzekeraars merken nu al dat de
dakconstructies van moderne bedrijfsgebouwen niet altijd stevig
genoeg zijn voor extreme regenval en hagel. Ik pleit daarom voor meer
ouderwetse degelijkheid bij bedrijfsnieuwbouw.
Eerder had ik het al over de brandonveiligheid van veel moderne bedrijfs-
panden. Ze zijn bij brand niet gevaarlijk voor werknemers, want die hebben
meestal tijd genoeg om weg te komen. Maar de panden gaan vaak volledig
verloren als in een van de ruimtes brand uitbreekt. Dat komt met name door
het gebruik van brandbaar isolatiemateriaal. Er is nog een aspect waarin
moderne bedrijfsgebouwen het afleggen tegen oudere panden. De ervaring
van veel verzekeraars is dat ze gevoeliger zijn voor schade door zware
regenbuien. Vergelijkbaar met sneeuwval in de winterperiode.
De laatste decennia zijn de afmetingen van daken van bedrijfsgebouwen
gemiddeld toegenomen. Platte daken zijn vaker de norm en de
overspanningen zijn groter geworden. Daarnaast worden bedrijfsgebouwen
van steeds lichtere materialen gebouwd. Dat heeft allerlei voordelen zoals
lagere bouwkosten en snellere oplevering. Dat lichte bouwen werd mogelijk
door de opkomst van lichtere bouwmaterialen, maar ook door de inzet van
de computer. De computer kan de draagkracht van constructies steeds
nauwkeuriger berekenen. Daardoor hoeven bedrijfsgebouwen niet langer
‘overgedimensioneerd’ te worden. Ze worden nu zo licht gebouwd dat ze
nog net aan de normen voldoen. Maar vaak ‘geen grammetje meer’.
Toen de computer nog niet massaal werd ingezet, was het de constructeur
die met zijn fingerspitzengefühl zeker stelde dat nieuwe bedrijfsgebouwen
Moderne bedrijfsgebouwen zijn gevoeliger voor noodweer
- 42 - - 43 -
Nu we het toch over extreem weer hebben, van ervaren meteorologen heb
ik wel eens begrepen dat zij het precies zo doen. Computer-berekeningen
zijn de basis van hun weersverwachtingen, maar ze weten dat de computers
soms overdrijven of zaken onderschatten. De weersverwachting is daarom
een samenspel van computerberekeningen en de jarenlange ervaring van
de meteoroloog. Al moeten we bij computerberekeningen een slag om de
arm houden, klimaatmodellen voorspellen dat het wel eens een stuk natter
(en ’s winters dus wellicht sneeuwrijker) kan worden in Nederland. Reden
te meer om nieuwe bedrijfsgebouwen wat steviger te gaan bouwen dan in
Nederland momenteel gebeurt!
- 44 - - 45 -
eveneens veel manuren. De machine waaraan de werknemer werkte, wordt
stilgelegd. Er volgt een grondig onderzoek naar de oorzaken. Procedures
worden aangescherpt. Veel administratie. Andere medewerkers praten
onderling nog minstens een week opgewonden na over het ongeluk. En dan
hebben we het nog niet eens over eventueel bezoek van de Inspectie, een
rechtszaak, boetes, negatieve publiciteit et cetera.
Het klinkt cru om de indirecte kosten uit dit voorbeeld zo zakelijk op een rij
te zetten omdat het hier gaat om een gewonde werknemer. Dat is misschien
ook de reden dat dat bij ongelukken nog zo weinig gebeurt. Maar dit
voorbeeld (ontleend aan het boek Practical Loss Control Management van
risicogoeroe Frank Bird) illustreert wel hoe hoog de indirecte kosten van een
ongeval vaak zijn. Dat is helemaal het geval bij bijvoorbeeld een grote brand.
Er zijn dan ook risicomanagers die de indirecte kosten veel hoger inschatten
dan de factor twee à drie die ik eerder noemde. Zij spreken net als Bird van
een ‘risk cost iceberg’: de directe kosten vormen maar het topje van de
ijsberg. Een collega bij een conferentie in München over dit onderwerp een
aantal jaren geleden schatte in dat de indirecte kosten van een ongeval zelfs
acht tot zesendertig keer hoger zijn dan de directe. Daarover kun je lang
discussiëren. Waar het mij om gaat is dat bedrijven zich bewuster worden
van dit fenomeen. En dus ook rationeler naar risico’s leren kijken. 10 of
20 procent verschil in verzekeringspremie is veel minder relevant dan het
simpelweg voorkomen van alle ellende.
Neem bij de keus van een verzekeraar daarom in overweging of hij alleen
uitbetaalt bij schade, of dat hij daarnaast als een adviseur de risico’s in
kaart brengt en met jou samen plannen maakt om ze te voorkomen. Een
praktijkvoorbeeld: als manager risicobeheersing bij Interpolis was ik een
aantal jaren geleden betrokken bij een pretpark dat zich bij ons verzekerde.
De eerste drie jaar was er in totaal 3,5 ton aan schade die wij vergoedden.
Zoals gezegd: de indirecte schade was voor het pretpark veel hoger.
Interpolis is samen met het pretpark die incidenten gaan analyseren en
systematisch de oorzaken gaan aanpakken. In de drie jaar die volgden, was
de schade nog maar 361 euro. Meer dan een factor duizend lager.
Een lekke fietsband kost een paar euro om te repareren. Maar de
indirecte kosten (tijdverlies, ergernis, te laat bij een afspraak) zijn
vele malen hoger. Zo werkt het bij bedrijfsongevallen ook. Bedrijven
moeten daarom scherper letten op de ‘total cost of risk’.
Mijn vak heet riskmanagement. Riskmanagers proberen risico’s zo goed
mogelijk in kaart te brengen. Riskmanagement is een relatief jong vak, dat
zich snel ontwikkelt. In het verleden deed een riskmanager bij een bedrijf
weinig meer dan verzekeringen afsluiten tegen een zo laag mogelijke
premie. Maar hoe volwassener ons vak wordt, hoe meer we erachter komen
dat dat een veel te eendimensionale manier is van omgaan met risico’s.
Een verzekeraar betaalt meestal alleen de directe kosten van een ongeval,
de prijs van het laten plakken van die lekke band, zeg maar. Maar als je
alle gevolgen van een ongeluk systematisch op een rij zet, blijkt dat de
werkelijke kosten veel hoger zijn. De productie die stilvalt, personeel dat zijn
werk tijdelijk niet kan doen, imagoschade, noem maar op.
Zelf hanteer ik de stelregel dat de werkelijke kosten van bedrijfs-ongevallen
ten minste tweemaal zo hoog zijn als de directe kosten. Ik weet dat dat
een erg conservatieve inschatting is. Drie keer zo hoog ligt in veel gevallen
waarschijnlijk dichter bij de waarheid. En in sommige situaties is die factor
nog veel hoger. Een voorbeeld. Een werknemer raakt gewond op de
werkvloer en is een tijd uit de running. De werkgever is hiervoor verzekerd,
zodat de medische kosten en het inkomen van de gewonde tijdens diens
afwezigheid vergoed worden. Maar een tijdelijke vervanger van de gewonde
zal doorgaans meer kosten dan de verzekeraar vergoedt. Bovendien moet
de vervanger worden ingewerkt. Alle consternatie rond het ongeval kost
Bedrijfsongeluk tot zesendertig keer duurder dan gedacht
- 46 - - 47 -
Kijk als bedrijf dus altijd naar de total cost of risk. Zet alle risicokosten
op een rij, zoals verzekeringspremies, eigen risico, directe en indirecte
kosten van incidenten, de kosten van een afdeling veiligheid, de effecten
op gezondheid en milieu en alle beheersmaatregelen. Staar je niet blind op
de laagste verzekeringspremie, maar kijk naar het totaal. En zorg dat je als
organisatie het totaal van die risicokosten omlaag brengt. Dat lukt vaak al
door een kleine investering in risicopreventie.
SAFETYFIRST
- 48 - - 49 -
Wie werknemer in loondienst is, zal misschien zijn schouders ophalen bij
een stevige sportblessure. Maar de werkgever van deze persoon heeft wel
een probleem. En je zou maar zzp’er zijn en een paar weken uitgeschakeld
door een ongeluk op het sportveld… Interpolis gaat samen met de
Hockeybond proberen die blessures systematisch terug te dringen. Want
blessures zijn geen noodlot, er valt van alles aan preventie te doen. Ons
onderzoek met de Hockeybond daarnaar loopt nog, maar een paar zaken
die veel ellende zullen voorkomen, kan ik nu al opsommen.
Waarom hebben nog niet alle hockeyers standaard een bitje in hun mond
bijvoorbeeld? Gebeurt dat wel, dan scheelt dat zoveel gebroken tanden
per jaar. Iets heel anders: de hekwerken van vierkant gaas rond de velden.
Als die oud zijn, steken de pinnen eruit, terwijl met name jonge hockeyers
er massaal overheen klimmen vóór en na de wedstrijd. Echt geen pretje
om zo’n pin in je dijbeen te krijgen. Onderhoud die hekken daarom goed of
verplicht spelers via de poort het veld te verlaten.
Een laatste voorbeeld: de EHBO-koffer wordt nog al eens half open op de
grond achter de bar aangetroffen. Erg hygiënisch is dat niet. En nog iets
waar niemand bij stilstaat. Bij uitwedstrijden rijdt een aantal ouders de
kinderen vaak naar de club van de tegenpartij. Soms worden er daarbij vier
kinderen op de achterbank gepropt, terwijl er maar gordels zijn voor drie.
Dat is niet alleen verboden. Het zou je zoon of dochter maar zijn die zonder
gordel zit bij een serieus auto-ongeluk.
Los van de fysieke veiligheid neemt Interpolis ook de brand- en
braakveiligheid van de clubhuizen onder de loep en tal van andere zaken
bij hockeyverenigingen. Zo is brandbare opslag pal naast een clubhuis
niet echt handig met het oog op brandstichting. Ik denk dat we met al deze
maatregelen de veiligheid rond het hockeyveld flink kunnen verbeteren.
En ik hoop dat meer sportbonden op vergelijkbare wijze blessures gaan
aanpakken. Die 16 duizend ziekenhuisopnames zijn er echt veel te veel!
Voldoende beweging is ontzettend belangrijk, zeker voor jongeren.
Ik ben dan ook blij dat een van de doelstellingen van mijn werkgever
Interpolis is om Nederlanders aan te zetten tot meer gezonde
beweging. Helaas heeft sport ook een keerzijde. Veel sportende
Nederlanders lopen blessures op. Maar het aantal blessures kan fors
naar beneden.
Dertig minuten per dag matig intensief bewegen. Dat is de officiële
Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Die norm is in 1998 opgesteld
door wetenschappers van een aantal universiteiten, het RIVM, TNO en
sportkoepel NOC*NSF. Sporten is dé manier om aan die norm te voldoen.
Zeker voor kinderen en jongeren. Zij moeten volgens de Nederlandse Norm
Gezond Bewegen zelfs zestig minuten per dag matig intensief bewegen. Met
een potje tikkertje op het schoolplein in de pauze kom je daar doorgaans
niet aan.
Een van de doelstellingen van mijn werkgever Interpolis is om Nederlanders
aan te zetten tot meer gezonde beweging. Om die reden zijn we sinds
kort partner geworden van de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond.
Helaas heeft sport ook een keerzijde. Veel sportende Nederlanders lopen
blessures op. Volgens onderzoeksbureau VeiligheidNL zijn er in Nederland
3,7 miljoen sportblessures per jaar. Daarvan moeten er 1,5 miljoen medisch
behandeld worden. 16 duizend mensen belanden jaarlijks in het ziekenhuis
door een sportblessure. En vijf overlijden zelfs. Hockey is bij lange na niet
de gevaarlijkste sport in Nederland. Maar ik heb in mijn tot nu toe korte
‘hockeyloopbaan’ (en in die van mijn twee zonen) redelijk wat ongelukken
zien gebeuren. Kortgeleden kwamen twee ploeggenoten van mij met de
hoofden hard tegen elkaar. Eén belandde met een beschadigd jukbeen in
het ziekenhuis en moest een paar weken rust nemen.
16 duizend sportgewonden: dat kan veel minder!
- 50 - - 51 -
Maar de vervoerder is toch aansprakelijk, niet de koper of verkoper, denken
veel ondernemers. En die vervoerder is toch zeker verzekerd? Dat is maar
tot op zekere hoogte het geval. Ook de vervoerder hanteert zijn eigen
leveringsvoorwaarden. Daarin staat vaak een maximum schadebedrag per
kilo vracht vermeld. Laat je hoogwaardige producten vervoeren, dan dekt
die kiloschadeprijs doorgaans bij lange na niet de werkelijke schade. Ach,
het gaat om vertrouwen, reageren ondernemers soms. Maar dat vertrouwen
is snel weg als het om flinke bedragen gaat. Zeker als er advocaten bij
komen kijken. Er worden in Nederland behoorlijk wat rechtszaken gevoerd
om zulke transportschadekwesties. Dat leidt tot hoge kosten en voor altijd
verpeste zakelijke relaties. Ondernemers, voorkom dat gewoon!
De verantwoordelijkheid bij transport goed regelen is voor zowel koper als
verkoper een win-winsituatie. Als manager risicobeheersing raad ik mijn
klanten aan te zorgen dat er rond risico-overgang van goederen altijd sprake
is van duidelijkheid. Schets voor jezelf altijd de ‘logistieke driehoek’ tussen
koper, verkoper en vervoerder en check of alle relaties tussen die drie
partijen juridisch goed geregeld zijn.
Zeker in crisistijd zijn ondernemers nogal eens geneigd niet goed naar
de leverings- of inkoopvoorwaarden te kijken. Ze zijn zo blij met een
order, dat ze niet moeilijk willen doen over transportvoorwaarden. Nu de
economie voorzichtig aantrekt, lijkt het me het moment voor ondernemers
om daar wél op te gaan letten. Bij Interpolis raden we je aan de leverings-
of inkoopvoorwaarden van je brancheorganisatie als uitgangspunt te
nemen. Die zijn juridisch goed geformuleerd. En dat geeft de zakenpartner
het vertrouwen dat er geen rare ‘kleine lettertjes’ in staan. Maar het
belangrijkste blijft: regel íéts, zodat je alle ellende voorkomt als er iets
misgaat en er is níéts geregeld.
Ondernemers houden van actie, en doorgaans veel minder van
formulieren en contracten. Daardoor is het bij transport van verkochte
of aangekochte producten vaak niet geregeld wie verantwoordelijk
is voor eventuele schade. Met dure rechtszaken als gevolg. Toch is
aansprakelijkheid bij koopovereenkomsten simpel en goed te regelen.
Koop je als particulier een nieuwe bank of wasmachine en laat je ‘m
thuisbezorgen, dan zijn de regels duidelijk. Gaat er iets mis bij het transport,
dan ben jij niet verantwoordelijk. Dat zijn de verkoper of de transporteur.
Zij regelen onderling maar dat jij uiteindelijk een onbeschadigde, nieuwe
bank in huis krijgt. In het zakelijk verkeer zijn deze zaken helaas complexer.
In de koopovereenkomst spreken koper en verkoper onderling af wie
verantwoordelijk is voor beschadigingen of ander ongerief tijdens het
transport. De twee partijen komen overeen of de leveringsvoorwaarden van
de verkopende partij van kracht zijn. Of juist de inkoopvoorwaarden van
de koper. Of een compromis tussen beide. Meestal, maar lang niet altijd,
spreken koper en verkoper af dat de verkopende partij verantwoordelijk is
voor het transport.
Maar helaas, in de praktijk wordt er vaak helemaal niks afgesproken
tussen koper en verkoper. Of een van de partijen meldt weliswaar dat zijn
voorwaarden van toepassing zijn, maar vergeet ze mee te sturen (waardoor
de voorwaarden niet rechtsgeldig zijn). Mijn Interpolis-collega Bart Heeren
heeft veel met zulke zaken te maken. Gaat er iets mis bij de levering zonder
dat vooraf duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is, dan leidt dat
volgens hem ‘tot een heel vervelende situatie’. Heeren schat dat bij meer
dan de helft van de zakelijke transacties waarin transport een rol speelt, de
zogenoemde ‘risico-overgang’ niet geregeld is.
Lading beschadigd? Regel aansprakelijkheid vooraf
- 52 - - 53 -
- 54 - - 55 -
daar een vergunning voor had? Daar had hij geen seconde bij stilgestaan.
Vanuit mijn vak ben ik natuurlijk primair gericht op het risicoprofiel dat
verandert als bedrijven nevenactiviteiten gaan ontplooien. Mooi voorbeeld
hoe het mis kan gaan is een containerbedrijf. Op een goede dag besloot
het bedrijf dat het leuk zou zijn ook af en toe jachten uit het water te tillen
met hun hijskranen. Dat leidde vervolgens wel erg vaak tot gekraak en forse
schade. Ze zijn er wijselijk weer mee gestopt. Begrijp me niet verkeerd:
ik wil geen enkele ondernemer afraden nevenactiviteiten te ontplooien.
Integendeel. Maar ik houd een pleidooi om heel goed na te denken. Wat
betekent deze verandering voor mijn bedrijf? Zoek zaken goed uit, spreek
met mensen in de nieuwe sector, win adviezen in, praat met je verzekeraar.
Je risicoprofiel kan namelijk flink veranderen. Kijk ook goed naar de
structuur van je eigen organisatie. Is je organisatie wel berekend op zo’n
uitbreiding? Is er geen andere manier van aansturing nodig?
Interpolis stimuleert ondernemers om op deze manier nevenactiviteiten op
te zetten. We vinden het zo belangrijk, dat we de dekking van ons Interpolis
ZekerVanJeZaak-pakket in principe ook voor nevenactiviteiten laten gelden.
Een slager die besluit bij bedrijven barbecues te organiseren: die risico’s zijn
bij ZeZa! volledig gedekt. Door onze ruime ervaring op dit terrein hebben we
geleerd dat nevenactiviteiten niet altijd even succesvol zijn als ondernemers
iets totaal anders gaan doen dan ze tot nog toe gewend zijn. Zoek markten
op die enigszins in het verlengde liggen van wat je al doet, dan is de kans op
succes het grootst. Een stukadoor die besluit ook sloopwerk te gaan doen:
uitstekend idee. Of een houthandel die zelf kozijnen wil gaan produceren.
Maar een beeldhouwer die daarnaast boekhoudklussen wil gaan aannemen,
dat is over het algemeen een lastiger verhaal.
Ben jij zo’n ondernemer die iets (heel) anders gaat doen en twijfel je of je
nieuwe activiteiten echt nog steeds gedekt zijn, neem dan contact op met je
verzekeringsadviseur. Die kan je het juiste advies geven over de dekkingen
die je nodig hebt.
Stel je bent slager. En je denkt: barbecues organiseren, dat kan ik er
prima naast doen! Uitstekend idee, maar daar komt qua regels, risico’s
en bedrijfsaansturing meer bij kijken dan veel ondernemers beseffen.
Het is daarom belangrijk dat ondernemers goed nadenken en advies
inwinnen voor ze nevenactiviteiten ontplooien.
Afgelopen weekend zag ik een interessant item op het NOS Journaal.
Spanje lijkt - eerder dan verwacht - uit de economische crisis te kruipen.
Terwijl het land tot de zwaarst getroffen landen van Europa behoorde.
Een verklaring voor dat goede nieuws is dat Spaanse ondernemers zich
noodgedwongen meer zijn gaan richten op buitenlandse markten. Spaanse
bedrijven waren juist erg op de binnenlandse markt gericht. Maar ja, daar
viel een deel van de vraag weg de laatste jaren. Bij het aanboren van nieuwe
markten komt een hoop kijken, zei een Spaanse ondernemer in het NOS
Journaal. Een andere taal, een andere cultuur, andere regels. Hij legde uit
dat je eerst heel goed moet uitzoeken hoe die andere markten werken, voor
je je er als ondernemer op begeeft.
Het item uit het NOS Journaal was me uit het hart gegrepen. Allereerst
natuurlijk omdat ondernemers hun creativiteit en flexibiliteit lieten zien.
Ondernemers zien kansen, ook (of misschien juist) als het economisch
slecht gaat. Maar het sprak me daarnaast ook aan omdat gewaarschuwd
werd dat je als ondernemer wel goed moet nadenken voordat je je op
andere markten stort. Ik zie namelijk wel eens ondernemers die iets te
makkelijk in het diepe van een nieuwe markt springen. Ze denken nergens
over na en beginnen gewoon. Klein voorbeeld waar ik pas tegenaan
liep. Een ondernemer dacht extra omzet te halen door bij evenementen
ridderknotsen en -zwaarden te verkopen. Tot de politie langskwam: of hij
Sommige ondernemers springen iets te makkelijk in het diepe
- 56 - - 57 -
andere manieren succesvol zijn: de juiste sfeer onder de spelers, een betere
strategie, trouwe supporters. Bij bedrijven werkt het net zo. Als je geen
geld hebt, moet je proberen zaken op een andere manier te regelen. Een
voorbeeld uit mijn eigen vak, risicobeheersing. Uiteraard kun je technisch
veel regelen tegen brand en inbraak. Maar organisatorisch (met geen
of lage kosten) is er ook veel winst te behalen. Denk aan een procedure
brandgevaarlijke werkzaamheden, geen brandbare opslag tegen het pand,
je personeel goed instrueren, beter op gasten letten, de struiken rond je
bedrijf laag houden, et cetera.
4. Zoek nevenactiviteiten
Als de zaken vanwege de crisis niet optimaal draaien, kan het een goed idee
zijn om nevenactiviteiten op te zetten. Mijn ervaring als risicomanager leert
dat nevenactiviteiten vooral succesvol zijn als ze in het verlengde liggen
van wat een bedrijf al doet. Een slager die besluit ook bedrijfsbarbecues
te organiseren, kan een prima idee zijn. Of een stukadoorsbedrijf dat ook
sloopwerk gaat aanbieden. Maar pas op voor nevenwerkzaamheden op
totaal andere terreinen. Je begeeft je dan op markten die je niet kent met
alle risico’s van dien. Interpolis stimuleert werkgevers om nevenactiviteiten
op te zetten. Daarom zijn nevenactiviteiten in principe gedekt in het
ZekerVanJeZaak-pakket voor kleine ondernemers.
5. Houd zelfinspecties en voorkom zo dure ongelukken
Een serieuze calamiteit in je bedrijf is vaak een drama. Maar in crisistijd
is het zo mogelijk nog erger. Ook als je verzekerd bent, want de indirecte
kosten van een ongeval zijn doorgaans stukken hoger dan de directe. De
kans op ongelukken is flink te verkleinen door periodiek een zelfinspectie
uit te voeren. Maak een ronde door je eigen bedrijf. Inspecteer bekende
ruimtes, maar vooral ook ruimtes waar je normaal nooit komt. Ga het dak
‘ns op. Kijk in de technische ruimtes. Je zult versteld staan van wat je
tegenkomt. Blusapparaten die ontbreken of niet werken. Vluchtgangen die
afgesloten blijken of versperd zijn door troep. Raampjes waardoor het wel
erg makkelijk inbreken is. Of brandbare opslag in de serverruimte.
Veel ondernemers hebben het moeilijk in deze crisis. Daarom zeven
tips om de crisis beter door te komen. Van slimmer risicomanagement
tot het zoeken van alternatieve inkomsten.
1. Wees niet ‘penny wise, pound foolish’
Als er minder geld binnenkomt, is de eerste reflex van ondernemers om
te gaan bezuinigen. Dat is op zich niet verkeerd. Bureaus, stoelen en
computers kunnen vaak best nog een jaartje langer mee als het moet. Maar
kijk als ondernemer wel uit dat je niet op de verkeerde zaken bezuinigt.
De Fyra was de goedkoopste hogesnelheidstrein, maar wat een ellende is
daaruit voortgekomen. Ook in de bouwwereld zie ik het soms fout gaan.
Projectontwikkelaars kiezen bijvoorbeeld voor brandbare isolatiematerialen
in plaats van voor het (iets) duurdere, maar onbrandbare steenwol. Dat de
verzekeringspremie voor het gebouw daarna hoger is, vergeten ze. Pas ook
op met het kiezen van de goedkoopste verzekering, kijk naar de ‘total cost
of risk’.
2. Houd goede mensen binnenboord
De sfeer op de werkvloer wordt er vaak niet beter op als een bedrijf een
tijd lang niet goed draait. Al lijkt het misschien een prettige bezuiniging, het
slechtste wat je in zo’n situatie kan overkomen is dat je goede werknemers
vertrekken (de matige blijven in crisistijd meestal gewoon zitten). Doe er
alles aan om je goede mensen gemotiveerd te houden. Praat ze regelmatig
bij, geef ze extra verantwoordelijkheden en schep duidelijkheid over de
koers van het bedrijf.
3. Geen geld, dan betere procedures
Een voetbalclub kan veel geld investeren in nieuwe spelers. Maar daarmee
is succes niet altijd gegarandeerd. Clubs die geen geld hebben, kunnen op
Zeven tips voor ondernemers in crisistijd
- 58 - - 59 -
6. Ga anders om met ziekteverzuim
De sfeer op de werkvloer heeft veel invloed op het ziekteverzuim. Verziekte
verhoudingen, pesten op het werk, managers die zich horkerig gedragen:
het is een recept voor oplopend verzuim. Zeker voor een klein bedrijf in
crisistijd kan dat zo duur zijn dat de continuïteit in gevaar komt. Naast
werksfeer zijn er tal van andere zaken die het ziekteverzuim terugdringen.
Zijn de werkplekken ergonomisch in orde? Is er genoeg licht? Geen irritant
gezoem? Minstens zo belangrijk: hoe ga je met ziekmeldingen om. Iemand
is ziek of niet-ziek, was de gedachte vroeger. Maar iemand die ziek is, kan
bepaalde zaken best nog doen. Bespreek dat direct als een werknemer zich
telefonisch bij jou ziek meldt. Dat geldt ook voor langdurig zieken. Want veel
werknemers kunnen tegenwoordig thuis inloggen op het bedrijfsnetwerk.
7. Zorg voor minder schade aan bedrijfsauto’s
Het valt verzekeraars op dat sommige bedrijven veel meer schade hebben
aan bedrijfs- en leaseauto’s dan andere. Dat leidt veelal niet alleen tot een
hogere verzekeringspremie, maar ook tot veel indirecte schade (geregel en
gedoe). Schades aan bedrijfsauto’s zijn eenvoudig terug te dringen.
Geef ten eerste als baas het goede voorbeeld. Personeel zal jouw rijgedrag
zonder twijfel kopiëren. Zet daarnaast logo en telefoonnummer van het
bedrijf op bedrijfsauto’s. Met de oproep even te bellen als de bestuurder
roekeloos rijgedrag vertoont. Ontmoedig bellen in de auto. En werk nieuw
personeel fatsoenlijk in waarbij je de do’s en dont’s duidelijk uitlegt.
Interpolis. Glashelder
Interpolis. Glashelder
Niet veel uitvindingen maakten de wereld werkelijk veiliger. De sprinkler wel, vindt Arjan Hendriksen. Wat hem betreft, rusten ondernemers hun bedrijfspanden standaard met deze uitvinding uit. Deze en andere praktische tips en adviezen om uw bedrijf veiliger te maken, leest u in deze verzameling van columns die Arjan schreef voor bedrijvenplatform Z24.nl.
Arjan Hendriksen is manager risicobeheersing bij Interpolis. Hij en zijn team adviseren bedrijven bij hun bedrijfsvoering. Zijn ervaring: door slimmer met risico’s én verzekeren om te gaan, kunnen ondernemers duizenden euro’s besparen.