Post on 25-Feb-2019
Samenvatting : Textiel 1 Textielgrondstoffen
1.1 Indeling vezels Welke soorten vezels hebben we?
1. Natuurlijke 2. Kunstmatige 3. Synthetische
1.1.1 Natuurlijke vezels Wat zijn natuurlijke vezels?
= groei afh v klimatologische en andere omstandigheden
àVertonen daarom verschillen in kwaliteit + komen niet in onbeperkte hoeveelheden voor
Welke soorten natuurlijke vezels zijn er?
• Plantaardige: Cellulose = saccharide door planten aangemaakt + geeft de plant stevigheid àDeze stof zit in veel natuurlijke vezels àBv katoen is zuivere cellulose Ø Zaadvezels: katoen en kapok Ø Stengel- of bastvezels: vlas (linnen), hennep, jute, ramee Ø Bladvezels: Manilla en sisal Ø Vruchtvezels: Kapok en kokos
• Dierlijke: bestaan uit eiwitten
Ø Wol: schaap, angora- en kasjmiergeit, angorakonijn Ø Haar: Kameel, lama Ø Zijde: Zijderups
• Minerale
Ø Asbest
De belangrijkste zijn Katoen, Vlas en Jute
1.1.2 Kunstmatige vezels Geef een ander woord voor?
Halfsynthetische: gemaakt uit veranderde natuur producten
• Plantaardige: Ø Rayon( kunstzijde) en viscose Ø Papiergarens Ø Celluloseacetaat Ø Rubber( latex)
• Dierlijke:
Ø Proteïnevezels( melkwol)
• Minerale
Ø Metaaldraden (gouddraad, zilverdraad) Ø Glasvezel
1.1.3 Synthetische vezels = gemaakt ui chemische producten
Wat gebeurt er in de oorlogstijd?
• Gebrek aan natuurlijke vezels in oorlogstijd + uitvinding vd synthetische vezel à gebruik synth. Vezels
à stijging olieprijzen: remmen opnieuw af
Geef 2 etappes die kenmerkend zijn voorde ontwikkeling synthetische vezels?
• Cellulose uit hout gewonnen → Daaruit maakt men kunstmatige vezels en draden → “halfsynthetische vezels”
→ Geen goede eigenschappen (bv zoals katoen)
→ 1938:° nylonàOntwikkelen van synthetische vezels
Wat bedoeld men met vezels op maat?
• Talrijke vezelsoorten + varianten
• Vezels kunnen ofwel eindeloos als filamentgarens (op natuurlijk lijkend) ofwel in iedere gewenste lengte gesneden en daarna tot vezelgaren versponnen worden
à daardoor volumineuzer en lijken meer op katoen en op wollen garen
Wat is kenmerkend voor chemische vezels?
• Chemische vezels kunnen in verschillende doorsneevormen en fijnheden gemaakt worden • Kunnen door mechanische behandelingen veranderd worden. Bv rekbaarheid
Welke soorten synthetische vezels hebben we?
• Polycondensatie Ø Polymide: nylon, rilsan, enkalon Ø Polyester: Terlenka
• Polymerisatie Ø PVC Ø Dralon Ø Acrilan
• Polyaddities Ø Polystreen ( durabass, shalon) Ø Polyurethaan (lycra)
Samenvatting
1.2 Eigenschappen vezels Welke eigenschappen zijn er?
• Vezellengte • Vezelfijnheid • Vezelsterkte • Elasticiteit
Vezel
Natuurlijke
* Plantaardige* Dierlijke*Minerale
Kunstmatige
* Plantaardige* Dierlijke*minerale
Synthetische
*Polycondensatie* Polymerisatie* polyaddities
1.2.1 Vezellengte Wat is de vezellengte?
• Belangrijkste technische eigenschap • Hoe langer de vezel, hoe fijner de draad die kan gesponnen worden à hoe beter de kwaliteit • Steeds vezelsoorten met een regelmatige vezellengte
1.2.2 Vezelfijnheid Wat is de vezelfijnheid?
• Uitgedrukt in tex (massa in gram voor 1 km lengte)
bv vezel 0.1tex (1dtex): 0.1 g/km lengte
(mensenhaar: 5tex)
à Diameter van de vezel in µm maar niet praktisch, niet alle vezels zijn rond
1.2.3 Vezelsterkte Wat is de vezelsterkte?
= de kracht die nodig is om de vezel door rekken te breken
• Vezels kunnen beschadigd worden tijdens verschillende bewerkingen
“Rkm”: breeklengte
=Lengte die vezel of draad kan aannemen tot wanneer die breekt onder zijn eigen gewicht.
Men bekomt een kwaliteitsgetal door de Sterkte in Newton delen door texnummer (N/tex)
àhoe hoger het cijfer, hoe sterker de draad
1.2.4 Elasticiteit(= veerkracht) Wat is elasticiteit?
= de eigenschap waarbij een vezel na vervorming zijn oorspronkelijke lengte terug aanneemt
→ hoe sterker de vezel hoe minder elastisch → hoe elastischer de vezel, hoe beter kreukherstellend het eindartikel zal zijn
1.3 Natuurlijke vezels
1.3.1 Katoen Wat is katoen en zijn kenmerken?
=Zaadpluizen van de katoenstruik (cellulose) à lijkt op watten
Kenmerken:
• Vezellengte van 35mm – 50mm en meer àKunnen tot fijner garen versponnen worden Ø bv. middelmatige lengte Ø korte vezels Ø korter dan 10 mm (kunnen niet meer versponnen worden)
• Sterk en slijtvast • Goed vochtabsorberend • Kookbestendig (95°), hoge krimpwaarden • Brandbaar • Niet bestand tegen zuren • Sterke neiging tot kreuken • Geen elektrostatische oplading
1.3.2 Vlas (linnen) Wat is vlas en wat zijn de kenmerken?
• Uit plantaardige vlasstengel verkregen
à vlasstengels aan buitenlucht blootstellen à ROTTINGSPROCES
=> vlasstengels komen los vd houtpijp
Kenmerken:
• Sterkste van alle natuurlijke vezels (droog:0.52N/tex; nat 10% hoger) dekzeilen voorvrachtwagens; naaigaren; touw
• Pluizen niet! Tafellinnen, handdoeken, beddenlakens, gordijnen • Goed vochtabsorberend (tot 20%) à drooghanddoeken, zomerkleding • Niet kreukvrij
1.3.3 Wol Wat is wol en wat zijn de kenmerken?
= Afgeschoren haar van schapen
→ Haren van andere dieren: bv kasjmierwol, mohair,… • Kwaliteit hangt af van:
Ø Gezondheid vd dieren Ø Voedsel en verzorging Ø Manier van scheren Ø Ras Ø Leeftijd
Elk wolhaar à kan 70% groter worden door te rekken
Kenmerken:
• Voelt warm aan • Goede warmte-isolator • Neemt veel vocht op • Kreukvrij (elastisch)
à Toepassingen: bovenkleding, sokken, dekens, tapijten, …
Welke soorten schapen hebben we?
• Merinoschapen: fijne wol Ø Ter vervaardiging van elegante lichtgewicht weefsels en breisels
• Cheviotschapen :Grove wol Ø Sportkledij , Winterjassen ,Meubels,Tapijten
• Crossbredschapen :Middelfijne wol
Ø Sportkledij , Winterjassen, Meubels, Tapijten
Hoe gebeurt de wolwinning?
• Blootwol: = huidwol : chemische behandeling van vel van geslachte dieren, vezels worden afgeschraapt
• Looiwol: wol die vd huid wordt verwijderd alvorens de huis tot leder gelooid wordt
• Scheerwol: wolschapen worden 1x per jaar geschoren
Ø Lamswol: 1ste schering (korte, zachte vezel, maar niet sterk)
Ø Jaarlinsgwol: 2de schering (sterker)
Ø Moederwol: volgende scheringen ( 3de tot 5de jaar is veruit de beste kwaliteit)
Wat zijn de belangrijkste soorten wol?
• Mohair: Ø Haar vd angorageit Ø Gald, glanzend
• Alpaca: Ø Haar van een soort lama Ø Fijn en glanzend Ø Weinig gekroest Ø Gebruikt in breiwaren
• Kasjmier: Ø Haar van de kasjmiergeit Ø Glanzend, zeer zacht Ø Erg elastisch Ø Fijne damesbovenkleding, pullovers, shawls
• Angora:
Ø Haar van angorakonijn Ø Toegevoegd aan het vilt van hoeden, garen voor ondergoed,..
BRANDPROEF:
1.3.4 Natuurzijde Wat is natuurzijde en wat zijn de kenmerken?
• Door de zijderups gesponnen
• Zijderups: voedt zich met bladeren vd moerbeiboom à spint zich in tot een cocon (waarin hij zich ontwikkelt tot pop en daarna tot vlinder)
• Cocon à bestaat uit 1 enkele draad ( 4km lang!!!)
Kenmerken:
• Goed vochtopnemend • Glanzend,soepel en licht, fijn • Elastisch en kreukherstellend • Concurrentie van nylon
1.4 Kunstmatige vezels Wat gebruiken we bij kunstmatige vezels?
• Grondstof: cellulose uit naaldhout (40-50% cellulose)
à viscose-rayon
à cellulose-acetaat (mooie glans)
1.5 Synthetische vezels Wat zijn synthetische vezels?
= kunststoffen die de vorm van vezels kregen
• Volledig door de mens opgebouwd
à grondstof: aardolie
• Samenstelling: macromoleculen
à opgebouwd door chemische aaneenschakeling van kleinere eenheden(monomeren)
1.5.1 Polymerisatie Wat is polymerisatie?
• Monomeren worden als bouwstenen aaneengevoegd • Koppelingen komen tot stand omdat de uitgangsproducten onverzadigd (dus reactief)
genoeg zijn • Aantal monomeren (dat voorkomt in het polymeer) bepaalt de moleculegrootte
èMerknamen: orlon, acribel, crylon, dralon, zefran
èToepassingen:
§ Polyacrylonitril : dekens, tapijten; beroepskledij (bestendig tegen zuren)
§ PVC: vloerbedekking, regenjassen
Brandproef: DRALON
Bij de vlam In de vlam Uit de vlam Geur As
Pvc /dralon Smelt Brandt moeilijk met rokende vlam
Dooft uit Stikkende chloorgeur
Onregelmatig, zwart
1.5.2 Polycondensatie Wat is polycondensatie?
=Aaneenkoppelen van verschillende monomeren + door afsplitsen ve product (meestal water)µ
= Het onderling verbinden van een groot aantal monomeren gaat gepaard met de afsplitsing van kleine organische moleculen
VOORSTELLING: -A-B-A-B-A-B + afsplitsing
1.5.2.1 Polyesters Wat zijn polyesters?
= Condensatie tussen een hydroxylgroep en een carboxylgroep met afsplitsing van water
• Gebruikte zuur moet minstens voor 85% uit tereftaalzuur bestaan; gebruikte alcohol
kan verschillen
• Handelsnamen: dacron, terlenka
Wat zijn de kenmerken?
• Bijzonder sterk • Grote elasticiteit: vezel komt na vervorming terug in oorspronkelijke vorm àkreukherstellend
• Neemt weinig water op àdroogt snel, gevoelig voor statische elektriciteit
• Goed bestand tegen solventen (chemische reiniging geen probleem) • Mot-en schimmelvrij • Brandt met roetende vlam + smelten
Brandproef polyester:
Bij de vlam In de vlam Uit de vlam Geur As
Polyester Smelt Sterk, roetende vlam
Brandt smeltend verder
Zoet, flauw Bruin tot zwart , hard
• Toepassing o Mengvezel met wol als kostuumstof o Met katoen als lakenstof o Zuiver: zakken voor wasgoed, visnetten
1.5.2.2 Polyamide Wat is een polyamide?
= ontstaan door condensatie tussen een carboxylgroep en een aminogroep
• Handelsnamen: Nylon, Bruylon, Celon, Enkalon , Rislan
Wat zijn de kenmerken?
• Sterke vezel, goed bestand tegen schuren en wrijven • Gering vochtopnemend • Mot-en schimmelvrij • Vezel brandt traag en druipt (geur van selder)
BRANDPROEF POLYAMIDE
Bij de vlam In de vlam Uit de vlam
Geur as
Polyamide (nylon
Smelt Sterk druipend
Brandt traag en smeltend verder
Selder Bruingrijs, vlasachtig
• Toepassingen: Ø Breigoed: kousen, ondergoed, blouses Ø Weefnijverheid: regenjassen, tentzeilen, valschermen Ø Scheepstouwen, alpinistenkoorden, tapijten
1.5.3 Polyadditie Wat is polyadditie?
= Reactie tussen de karakteristieke groepen van de monomeren zonder afsplitsing van een kleine molecule
Vb. lycra
Schematische voorstelling
2 Van vezel tot doek Hoe bekom je vanaf een vezel een doek?
Vezel → SPINNEN → garen
Garen → WEVEN → weefsel
of
Garen → BREIEN → tricot
àTextielveredeling
àconfectionering
2.1 Het garen Wat verstaat men onder het garen?
• Als grondstof heb je steeds garen nodig
• Bestaat uit korte vezels (bv katoen, wol,..)
à Moeten versponnen worden tot garen
Wat is spinnen?
Het omvormen van een vezelmassa tot draad
Wat moet men doen bij spinnen?
• Uitgangspunt: massa vezels van (on)gelijke lengte: natuurlijke vezels en alle gesneden filamenten.
• Opeenvolgende bewerkingen: (bv katoenspinnerij)
a) reiniging
b) vezels evenwijdig strekken in vezelband
c) vezelband uitrekken
d) torsen
e) opwinden
Hoe gebeurt het reinigen?
plantage → samengeperste katoenbalen
=> 4 soorten reinigingsmachines
↓
èvervlokken
= de samengeperste en ineengekoekte vezelmassa openen + in kleinere vlokjes verdelen
àom bij de kaarde tot uiterste verdeling te gaan; nl afzonderen van iedere vezel
àonreinheden verwijderen
Hoe gebeurt het vormen van een vezelband?
Kaarde = laatste machine waar de reiniging van het spinproduct gebeurt.
à vezelmassa: tot uiterste verdeeld
à kaarde levert vezelvlies af
à wordt tot lont samengebrachtàmin of meer evenwijdige vezels
Hoe rekt men de vezelband uit?
• Verder verfijnen door vezels tussen opeenvolgende cilinders te leiden
=> uitrekprincipe
• Verfijnen verhoogt de kans op onregelmatigheden in het afgeleverde product. à Vermijden: verschillende linten samen aanvoeren + als 1 spinproduct afleveren
Figuur:
Wat verstaat men onder torsen?
= omdraaien (omwringen) v/e bundel vezels
Doel: beletten dat bundel vezels uiteenschuift bij bepaalde trekkracht
Wat verstaat men onder opwinden?
• gelijktijdig met torsen
àdraad opwinden op spinspoel
Z- en S-torsie
2.2 Weven Wat is een weefsel?
Vlechtwerk van garen
Hoe gebeurt het weven?
• Ketting of schering
= eerste dradenstelsel vooraf opgesteld onder bepaalde spanning
• Inslag
= tweede dradenstelsel dat er daarna draad per draad wordt ingevlochten
• Kruising of binding
= de manier van dooreenvlechten van inslag en ketting
Welke soorten bindingen hebben we?
1. Linnen of platbinding 2. Keperbinding 3. Atlas- of satijnbinding
2.2.1 Linnen- of platbinding (eenvoudigst) Wat is de linnenbinding?
Iedere kettingdraad komt een keer boven en een keer onder de afzonderlijke inslagdraden te liggen
2.2.2 Keplerbinding Wat is de keplerbinding?
Bindingspunt wordt verplaatst, schuift telkens op à diagonaalstrepen
2.2.3 Atlasbinding Wat is de atlasbinding?
Ontstaat door gelijkmatig verspreide plaatsing van de kruispunten à vlak uitzicht, gladde structuur
2.3 Breien Wat zijn breisels of tricot?
Doek gevormd door 1 stelsel draden dat door lusvorming (steekvorming) in elkaar wordt gehaakt
Welke soorten tricot hebben we?
1. Inslagtricot 2. Kettingtricot
Wat is een inslagtricot?
Draad wordt door steekvorming horizontaal verwerkt
Wat is een kettingtricot?
Draad wordt door steekvorming verticaal verwerkt
2.4 Non-wovens of vezelvliezen Wat zijn vezelvliezen?
Onregelmatig dooreengelegde vezels die door bindmiddel of plaatselijk smelten aan elkaar gehecht worden
• Probleem?
goedkope artikelen
↓
weinig personeel
àgeen spin-, weef- of (brei)proces
Hoe maakt men vezelvliezen?
Vergelijkbaar met papierproductie:
• Vezels (hout + textielafval) in waterige brij en op transportband uitgestreken
=> water uitsijpelen en verdampen
=> papierlaag blijft over
Kenmerken:
• Toepassingen: Artikelen voor eenmalig gebruik: zakdoeken, luiers, keukenrollen • Nadeel: Niet zo sterk à Betere kwaliteit door verstevigingtechnieken: dweilen, matrassen
• Vervilten van wol (vilt)à Vezels verwarren in elkaar haken àvliezen doorprikken met getande naalden àstapel van vliezen doorprikken àvlies stikken tussen 2 weefsels of tricots àanorak, bedsprei, kamerjas, slaapzak,…
• Hoge productiesnelheid: 300 meter per minuut
2.5 Tapijten Waar gebruikt men tapijten?
• Woningtextiel
-vloerbekleding
-wandbekleding
• Opbouw:
-grondweefsel
-fluweel of pool : loopvlak vh tapijt
Welke 2 soorten tapijten hebben we?
• Vlaktapijten • Pooltapijten
Wat verstaan we onder vlaktapijten?
Ø VLAKTAPIJTEN ( = zonder fluweel)
a. Met de hand geweven • Wandtapijten • Volgens kelimtechniek (legwerk) • Vb kelim, gobelin, …
b. Mechanisch geweven (tapisserie) • Nabootsing van de handgeweven tapijten • Maken van tekeningen en kortons à kunstwerk
c. Matten (+lopers) • Zeer grof gestructureerde enkelvoudige weefsels o.a uit koehaar- en kokosgaren
d. Naaldvilt
• Vervilting of vervlechting van vliesvezels (3;4 of meer lagen) wordt veroorzaakt door het prikken met een rij naalden; bevestigd op een onderlaag (jute of synthetisch weefsel) à vloertegels
e. vilttapijten (wol)
• van wol of wolmengsels
Wat verstaan we onder pooltapijten?
Ø POOLTAPIJTEN (=met fluweel)
a. handgeknoopte en geweven tapijten
bv oosterse, chinese tapijten
b. mechanisch geknoopt en geweven
-inzettapijten (andere mechanische manier)
=> getufte tapijten
ànaalden van machine bevestigen garen in een tuftdoek + pre-coat + secondary backing
àlusvormige pool (bouclé)
=> gesneden pool (velours)
=> ongesneden pool (lussentapijt)
Hoe gebeurt de classificatie van tapijten?
• Kwaliteitsnormen • T-classificatie (België), toegekend door ICCO
Ø T1: licht gebruik in woonhuizen Ø T2: middelmatig gebruik in woonhuizen Ø T3: aanzienlijk gebruik in woonhuizen en middelmatig beroepsgebruik Ø T4: intens gebruik in woonhuizen en aanzienlijk beroepsgebruik Ø T5: groot comfort in woonhuizen en intens beroepsgebruik
Hoe gebeurt dit in Duitsland en Europa?
• Duitsland (eigen gebruiksetiket) • Europa= UPEC-classificatie
=> geeft eigenschappen van tapijt aan (schaal van 1 tot 4)
U (usage): weerstand tegen slijtage
P (poinçonnement): weerstand tegen indrukken
E (eau): waterbestendigheid
C (chimiques): gevoeligheid voor chemische stoffen
3 Textielveredeling Wat bedoeld men met veredelen?
= Appreteren
Alle bewerkingen die stoffen (of doeken) geschikt moeten maken voor hun gestelde doel, en dat door hun eigenschappen/uitzicht te verbeteren
Hoe kan men dit uitvoeren?
1. Verven 2. Bedrukken 3. Andere veredelingsbehandelingen
3.1 Verven Hoe gebeurt het verven?
• Natuurlijke en synthetische kleurstoffen • Gebruiksechtheden
vb. wasechtheid, wrijfechtheid,… • Fabricage-echtheden
vb. merceriseerechtheid à katoen glans geven die bestand is tegen wassen • Kleurstoffen (on)oplosbaar in water • Verftechnieken: Ø vlokverven Ø verven van garen Ø verven van stoffen
3.2 Bedrukken Hoe gebeurt het bedrukken?
• Verven ≠ bedrukken
àDoel: welbepaalde figuren met verschillende kleuren op de textielwaren aanbrengen
• Zelfde kleurstof als bij verven (niet te dik, niet te vloeibaar)
àTekening mag niet uitlopen
Wat zijn de verschillende drukmethodes?
1. Directe druk (+ soms overdruk)
=Witte textiel bedrukt met een tekening die 1 of meer kleuren bevat
àIndien toegepast op effen geverfde stoffen = overdruk
2. Etsdruk
=Voorgeverfde stof bedrukt met een pap
Pap: bevat producten om de kleurstof plaatselijk te vernietigen
àMen verkrijgt witte motieven op gekleurde achtergrond à ‘wit-ets’
àIndien opgedrukte pap met etsmiddel ook kleurstoffen bevatà ‘bont-ets’
3. Reservedruk
=Een niet geverfde stof wordt bedrukt met een pap die produkten bevat, die het opnemen van kleurstoffen beletten
àBij het verfproces worden de bedrukte plaatsen niet geverfd à ‘wit-reserve’
àBevat de pap kleurstoffen die de stof wel kunnen verven: ‘bont-reserve’
4. Transferdruk
=Gewenste figuren in spiegelbeeld op papier gedrukt
àWordt met bedrukte kant tegen stof gelegd
àVerwarmingsapparaat
Welke soorten drukmachines gebruikt men hiervoor?
1. Roldruk (rouleauxdruk)
=motief gegraveerd in koperen rollen
• Uithollingen gevuld met drukpap • Worden overgebracht op textiel
= diepdruk
• Elke kleur: afzonderlijk gegraveerde rol • Moderne machines: 16 kleuren in 1 bewerking • Bestaan uit: Ø Grote trommel Ø Elastische laag
2. Film- of zeefdruk
= sjabloondruk
• Bedrukken van kleine partijen en voor grotere tekeningsrapporten • 2 types:
Ø Vlakdruk: sjablonen overspannen met gaas Ø Rotatiefilmdruk
3.3 Andere veredelingen Hoe kan dit gebeuren?
• Antistatisch maken • Vlamwerend maken • Motvrijmaken • Waterafstotend maken • Krimpvrij maken • Kreukherstellend maken
3.3.1 Antistatisch maken Wat bedoeld men met antistatisch maken?
Probleem:
synthetische stoffen vaak elektrisch geladen
= opeenhoping van statische elektriciteit
Oplossing:
Toevoegen van antistatische of vochtaantrekkende
Middelen => verhogen van de elektrische geleidbaarheid
3.3.2 Vlamwerend maken Wat bedoeld men met vlamwerend maken?
• Brandgevaar Ø katoen + andere cellulosevezels!! Ø synthetische vezels Ø wol Ø
• Cellulosevezels behandelen met brandvertragende middelen (vb. freonen) waardoor vlammen niet verder uitbreiden na doven van de vuurbron (zelfdovend)
àStof wordt ook kreukherstellend en krimpvrij + ev waterafstotend
• Belangrijk bij beroepskledij, beddengoed en gordijnen, kindernachtgoed,…
!Opgelet: niet permanent tegen wassen bestand
3.3.3 Mot vrijmaken Wat bedoeld men met mot vrijmaken?
Wol wordt opgegeten door motten + tapijtkevers
à Enkel larven
⇒ Giften toevoegen die de wol voor hen onverteerbaar maakt
⇒ Naftaline
⇒ Nadeel: weg door wassen of chemisch reinigen
⇒ Middelen tegen wassen beschermd: eulan, mitin
⇒ Bv pulls, tapijten, pelsen
3.3.4 Waterafstotend maken? Wat bedoeld men met waterafstotend maken?
= beletten dat draden in een stof door wateropneming gaan zwellen
‘Afparelend’ effect op tenten, regenkledij,…
à Producten op basis van paraffine of siliconen
3.3.5 Krimpvrij maken Wat bedoeld men met krimpvrij maken?
• Katoen (cellulosevezels) krimpt 10-15%
àOplossing:
• SANFOR-procédé (stuiken)
= bevochtigde weefsels in breedte rekken en in lengte met opzet in elkaar drukken
àResultaat:
Na wasbeurt slechts 1% krimp!!
3.3.6 Kreukherstellend maken Wat bedoeld men met kreukherstellend maken?
• Katoen, vlas en viscose: neiging tot kreuken
àScheikundige behandeling + mengen met polyester
(optimaal: 65% polyester, 35% katoen of viscose)
àSanfor –plus; wash and wear
4 Etikettering Welke 2 soorten etikettering hebben we?
1. Samenstellingsetiketten 2. Behandelingsetiketten
4.1 Samenstellingsetiketten Wat zijn samenstellingsetiketten?
• Informatie voor consument en verkooppersoneel
• Vezelsamenstelling (opgeteld => 100%)
• Enkel wettelijk voorgeschreven soortnamen
Ø Polyester Ø Viscose
Enkele regels bij de etiketten
• 1 enkele grondstof
=> ‘100%’ of ‘zuiver’ of ‘puur’
• 2 of meer grondstoffen, waarvan de ene minstens 85% bevat
Product bevat 85% katoen, 11% zijde en 4 % polyester
=> ‘85% katoenà 11 %zijde à 4 % polyester (onder elkaar)
’ of ‘tenminste 85% katoen’
• 2 of meer grondstoffen, waarvan geen enkele 85% bereikt Product bevat 60% katoen, 15% linnen, 13% polyester en 12% wol
=> belangrijkste stof in %
60% katoen, linnen, polyester en wol
=> andere in dalende volgorde met of zonder %
60% katoen
15% linnen
13% polyester
12% wol
• Grondstoffen met minder dan 10% => ‘andere vezels’ 78% linnen 22% andere
Wat is zijde?
Enkel voor textielproducten die uitsluitend vervaardigd zijn uit de cocons van zijde spinnende dieren
Wat is ‘halflinnen’ met vermelding ‘ketting zuiver katoen – inslag zuiver vlas’ ?
Product met een ketting van zuiver katoen en een inslag van zuiver vlas.
4.2 Behandelingsetiketten Wat zijn behandelingsetiketten?
= onderhoudsetiketten
àInlichtingen over maximaal toegelaten behandeling
àETITEX (www.etitex.be)
• Gebruik van symbolen voor: Ø -wassen Ø -bleken Ø -drogen Ø -strijken Ø -professionele reiniging
• Eigenschappen bepaald door meest gevoelige bestanddeel • Etikettering geldt voor volledige product • Europese Unie: Ø symbolen niet verplicht Ø samenstellingsetiket wel verplicht