Post on 25-Jun-2020
Augustus 2015 Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar Tel: 03/450 45 11 Fax: 03/450 44 45
Bemaling ikv Renovatie RWZI Retie (22.326)
Retie
ONTHEFFINGSNOTA MER
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 1
1. ALGEMENE INLICHTINGEN ........................................................................................................................... 3
1.1 SITUERING VAN HET PROJECT ......................................................................................................................... 3 1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT...................................................................................................................... 3 1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING ........................................................................................................................... 3 1.4 INITIATIEFNEMER .............................................................................................................................................. 3 1.5 DESKUNDIGEN ................................................................................................................................................. 3
2. VERANTWOORDING PROJECT ..................................................................................................................... 5
2.1 DOELSTELLING ................................................................................................................................................. 5 2.2 VLAREM ............................................................................................................................................................ 5 2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS .......................................................................................................... 5 2.4 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ................................................................................... 7 2.6 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INRICHTING ................................................................................................ 10 2.7 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN ........................................................................................................ 11
2.7.1 Doelstellingsalternatieven .................................................................................................................. 11 2.7.2 Uitvoeringsalternatieven ..................................................................................................................... 11
2.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN .......................................................................................................... 11
3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES ......................................................................... 13
4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED ....................................... 15
4.1 BODEM EN GRONDWATER ............................................................................................................................... 15 4.2 OPPERVLAKTEWATER .................................................................................................................................... 21 4.3 FAUNA EN FLORA ........................................................................................................................................... 23 4.4 ANTROPOGEEN MILIEU & LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE .................................... 27
5. ALGEMEEN BESLUIT ...................................................................................................................................... 29
6. BIJLAGEN ........................................................................................................................................................... 31
6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST ...................................................................................................................... 31 6.2 FOTOREPORTAGE BEMALING RWZI RETIE ..................................................................................................... 35 6.3 ZETTINGSBEREKENING TIJDENS EERSTE BEMALINGSFASE RENOVATIE RWZI RETIE ...................................... 37 6.4 GRONDWATERANALYSE DD. 28/01/2015 RWZI RETIE ................................................................................... 39 6.5 OVERZICHT CHEMISCHE KWALITEIT ZWARTE NEET NABIJ RWZI RETIE ........................................................ 41 6.6 AANGEMELDE HABITATS EN SOORTEN BINNEN HET SBZ-H BE2100026 ........................................................ 43 6.7 SITUERING ZOEKZONES SBZ-H BE2100026 BINNEN DE INVLOEDSTRAAL VAN DE BEMALING ....................... 45 6.8 KWETSBAARHEID VAN DE AANWEZIGE VEGETATIE IN HET PROJECTGEBIED ................................................... 47
7. FIGUREN ............................................................................................................................................................. 49
0. INHOUDSTAFEL
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 2
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 3
1.1 SITUERING VAN HET PROJECT
Voorliggend verzoek tot ontheffing van de MER-plicht behandelt de impact van de bemalings-
werken i.f.v. de renovatie van de RWZI Retie. De installatie ligt aan de Meierend 13a te 2470
Retie, kadastraal bekend sectie F perceelnr. 635A (Figuur 1).
1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT
Volgens de bepalingen van art.4.3.2 §3 van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van
het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel
betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003), wijst de Vlaamse
Regering aan de hand van de criteria die worden omschreven in de bij dit decreet gevoegde
bijlage II, de categorieën van projecten aan, die worden onderworpen aan milieueffectrapportage.
In de bijlage II van het Besluit (B.S. 17/02/2005) bij het Decreet staat onder rubrieknummer 10 o)
onttrekken van grondwater als het debiet meer dan 1.000 m³/dag bedraagt en de activiteit een
betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan
veroorzaken. Aangezien voor de geplande bemaling een opgepompt debiet verwacht wordt van
3.000 – 4.000 m³/dag en de invloedstraal van de bemaling tot in het habitatrichtlijngebied
BE2100026 “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” reikt, zijn
de vergunningsplichtige bemalingswerken i.f.v. de renovatie van de RWZI Retie
milieubeoordelingsplichtig (Figuur 2). Een MER is noodzakelijk tenzij een ontheffingsnota
ingediend wordt bij het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, de dienst
Milieueffectrapportage en een ontheffing van milieubeoordelingsplicht wordt verkregen.
1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING
De nota bevat een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting bij de
administratie. Een ontheffing wordt mogelijk wanneer voldaan wordt aan de bepalingen van
art.4.3.3 §3 van het decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene
bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage
(B.S. 13/02/2003).
1.4 INITIATIEFNEMER
Aquafin NV
Dijkstraat 8
2630 Aartselaar
1.5 DESKUNDIGEN
De opmaak van de ontheffingsnota gebeurt door de afdeling Milieu van Aquafin NV, Dhr. Yves
Verheyden (yves.verheyden@aquafin.be).
1. ALGEMENE INLICHTINGEN
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 4
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 5
2.1 DOELSTELLING
Het doel van de bemaling is om de werken van de vierde bouwfase van de renovatie van de
RWZI Retie aan te kunnen vatten. In deze fase zal het bestaande bergbezinkingsbekken (BBB)
deels afgebroken worden en een nieuw BBB, enkele parkeerplaatsen en een biofilter aangelegd
(Figuur 3). Het bestaande retentiebekken bevindt zich op een diepte van 3,55m-mv, werd
gebouwd op een paalfundering en heeft een oppervlakte van circa 700m². De vloer van het open
bekken vertoont scheuren t.g.v. het opstuwende grondwater. Door uitvoering van de geplande
werken, wordt opnieuw belet dat afvalwater in contact kan komen met het grondwater en de
bodem. Door het bouwen van een gesloten bergbezinkingsbekken met biofilter zal de geur van
het afvalwater naar omwonenden eveneens gereduceerd worden. De grondwatertafel bevindt
zich reeds op circa 0,8m-mv, waardoor de geplande werken enkel kunnen uitgevoerd worden
mits er aanzienlijk bemaald wordt.
2.2 VLAREM
Rubriek 53.11.2° van de indelingslijst van Vlarem I omvat de werken voor het onttrekken van
grondwater met een debiet van meer dan 1.000 m³ per dag als de activiteit een betekenisvolle
aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.
Bijgevolg dient een klasse 1 vergunning bij de bestendige deputatie aangevraagd te worden.
Bijlagen 5.53.1. t.e.m. 5.53.5 bij Vlarem II bepalen de randvoorwaarden waaraan de bemaling
dient te voldoen. Zo dient het opgepompte debiet continu geregistreerd te worden, minimaal één
peilput geboord te worden in samenwerking met een m.e.r.-deskundige water en tijdig
ingemeten, bemonstering van het grondwater, e.d.
2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS
De RWZI Retie werd in 1975 gebouwd voor een ontwerpcapaciteit van 13.950 IE. Sinds
stikstofverwijdering wettelijk verplicht werd voor deze RWZI reduceerde de capaciteit tot 7.290 IE.
Momenteel wordt er slechts 3,7Q14 biologisch behandeld. De huidige nabezinktank is
ontoereikend, de elektromechanica verouderd en een goede sturing van het zuiveringsproces
ontbreekt. Daarom drong de renovatie van deze RWZI zich op, en werd dit project door de
minister op het Optimalisatieprogramma (OP) 2010 opgenomen. Een uitbreiding van de
hydraulische capaciteit tot 6Q14, vervanging van de elektromechanica, installatie van PLC en
optimalisatie van het bestaande bergbezinkingsbekken vormen onderdeel van dit
renovatieproject. De stedenbouwkundige vergunning voor het uitvoeren van deze werken
(8.00/13036/437553.3) werd op 19/12/2013 bekomen, de milieuvergunning (MLVER-2013-
0117/VCSA/mben) respectievelijk op 03/01/2014. Om de uitgegraven gronden tijdelijk te
stapelen, diende extra werkzone ingenomen te worden. Door de gemeente Retie werd op
23/03/2014 de milieuvergunning uitgereikt om 3.500m³ gronden tijdelijk op de kadastrale
percelen te Retie, Meierend z/n, afdeling I, sectie F nrs. 650a en 653 te stapelen. Gezien de
ligging van deze percelen binnen de afbakening van het habitatrichtlijngebied BE2100026, werd
2. VERANTWOORDING PROJECT
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 6
ook toelating gevraagd aan het Agentschap Natuur en Bos, dewelke op 7/03/2014 verleend werd
(ref. ANB PB/14-01076).
Met de publicatie van de Vlaremtrein 2013 op 24/09/2014, werden de rubrieken van bijlage I bij
Vlarem I gewijzigd. Vergunningsplichtige bemalingen dienen bij hun aanvraag getoetst te worden
aan de m.e.r.-plicht, waardoor minimaal een project-m.e.r.-screeningsnota aan de aanvraag dient
toegevoegd te worden. Vermits de milieuvergunning voor het renovatieproject reeds verkregen
was, en de werken reeds voor inwerkingtreding van deze nieuwe wetgeving gestart werden, werd
beslist om voor de verschillende fases van bemaling 2 separate milieuvergunningsaanvragen in
te dienen. Zo dienen de lopende werken niet geschorst te worden en blijft de vigerende
wetgeving gerespecteerd. Voor de huidige fase van het bemalen werd een milieuvergunning
(rubriek 53.2.2°b) bij de gemeente Retie aangevraagd op 3/04/2015, waarbij een project-m.e.r.-
screening werd toegevoegd. In deze fase worden technische maatregelen getroffen om de
bemalingsinvloed te verminderen: zo worden er rond de nieuwe nabezinktank secanspalen
voorzien, waarbij onderaan de uitgraving onderwaterbeton gestort wordt. Om de opstuwende
druk van het grondwater te milderen, wordt buiten de secanspalen de grondwatertafel tot 1,5m-
mv verlaagd. De pompdebieten worden gereduceerd tot 838m³/dag, waardoor deze bemaling
een klasse 2-inrichting blijft. De milieuvergunning voor de exploitatie van deze bemaling werd op
17/06/2015 verkregen (ref. TS/975.22/2015.03.2).
Voorliggend verzoek tot ontheffing kadert in de vierde bouwfase van het renovatieproject
(Figuur 3). Zoals verder beschreven, is het technisch niet mogelijk om de pompdebieten voor
deze fase te beperken tot minder dan 1.000m³/dag. Gezien de ligging van Natura 2000-gebied
binnen de invloedstraal van de bemaling, is de bemaling in deze fase opgenomen onder
rubriek 53.11.2° (klasse 1) van Bijlage I bij Vlarem I.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 7
2.4 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
TABEL 1: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Juridische
randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk
Gewestplan/BPA/RUP Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer.
Ja De RWZI bevindt zich in gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan (Figuur 2).
Geluid (4.3) Antropogeen milieu (4.5) Fauna en flora (4.6) Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)
Wet op de onbevaarbare Waterlopen
Regelt onder meer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen.
Ja Het effluent wordt geloosd in de Zwarte Neet, waterloop van tweede categorie met VHA-code 7.756 (Figuur 1).
Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)
Functietoekenning oppervlaktewaterkwaliteit
Legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.
Ja De Zwarte Neet is per definitie ingedeeld als type kleine beek conform de Kaderrichtlijn Water, met als kwaliteitsdoelstelling basiskwaliteit waardoor de richtwaarden opgenomen onder bijlage 2.3.1.2.1° bij Vlarem II van toepassing zijn.
Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)
Bosdecreet Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen. Regelt in dit verband ook de kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele compensaties (art.50).
Nee Het terrein van de RWZI ligt niet in bosgebied volgens het gewestplan of binnen de afbakening van boskarteringsgebied.
Beschermde monumenten, landschappen en/of stads- of dorpsgezichten
Ter bescherming van monumenten en stads- en/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen.
Nee De site ligt niet in of nabij beschermde monumenten, landschappen, stads- en/of dorpsgezichten volgens de landschapsatlas (Figuur 4).
Decreet op het archeologisch patrimonium
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium.
Ja Het terrein is in het verleden reeds vergraven voor de aanleg van de huidige constructies van de RWZI Retie (Figuur 1).
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 8
TABEL 1: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Natuurbeheersrecht - Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu - Vlaamse en/of erkende Natuurreservaten - Vogelrichtlijngebieden - Habitatrichtlijngebieden - Ramsargebied
Centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (‘standstil’ principe) en een gebiedsgericht beleid. Terreinen, van belang voor behoud en ontwikkeling van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend zijn door Vlaamse Regering. Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden. Heeft als doel de bescherming van de natuurlijke leefgebieden die van belang zijn voor de instandhouding van wilde fauna (uitgezonderd vogelsoorten) en flora. Internationale overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor de watervogels.
Nee Nee Nee Ja Nee
De inrichting ligt niet in natuurgebied volgens het gewestplan of in Vlaams Ecologisch Netwerk. De inrichting ligt niet in of nabij een natuurreservaat. De inrichting ligt niet in of nabij vogelrichtlijngebied. De inrichting grenst aan het habitatrichtlijngebied BE2100026 “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” (Figuur 2). De installatie ligt niet in of nabij ramsargebied.
Fauna en flora (4.6)
Grondwaterdecreet Bescherming, reglementering en aansprakelijkheid inzake grondwater.
Ja Binnen een contour van 500m rondom de bemaling bevinden zich 3 vergunde grondwaterwinningen.
Bodem en grondwater (4.2)
Vlarem Vlaams reglement voor milieuaangelegenheden bevat de regels waaraan de verschillende installaties moeten voldoen.
Ja In de milieuvergunning wordt o.a. opgelegd aan welke lozings- en geluidsvoorwaarden moet voldaan zijn. Tevens wordt bepaald welke sectorale voorwaarden van toepassing zijn voor grondwaterwinningen.
Oppervlaktewater (4.1) Bodem en grondwater (4.2) Geluid (4.3)
Vlarebo Uitvoeringsbesluit van het bodemsaneringsdecreet Vlaams reglement voor bodemver-ontreiniging, de regelgeving m.b.t. bodem- en grondwatervervuiling.
Ja In het verleden werd er 1 bodemonderzoek uitgevoerd, conform de regelgeving in het Vlarebo i.f.v. de exploitatie van de RWZI. De percelen van de installatie werden opgenomen in het voormalige register voor verontreinigde gronden o.w.v. een historische verontreiniging met arseen in het grondwater en een lichte overschrijding met PAK’s in het vaste deel van de bodem.
Bodem en grondwater (4.2)
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 9
TABEL 1: MATRIX MET JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Decreet integraal waterbeheer
Gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen. Eén van de algemene instrumenten van het beleid is de Watertoets. De vergunning verlenende overheid toetst de eventuele effecten van het project op de infiltratie van hemelwater of de ruimte voor het watersysteem en neemt indien nodig juiste maatregelen.
Ja De inrichting ligt deels in mogelijk overstromingsgevoelig gebied (Figuur 5). Ten noorden van de Molsebaan (N2) is een deel langs de Zwarte Nete effectief overstromingsgevoelig (Figuur 5).
Oppervlaktewater (4.1) Fauna en flora (4.6)
Beleidsmatige randvoorwaarden
Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk
Landschapsatlas Geeft aan waar historisch gegroeide landschapsstructuur tot op vandaag herkenbaar gebleven is en duidt deze aan als relicten en/of ankerplaatsen.
Ja Het terrein van de RWZI grenst aan het lijnrelict L10056 ‘Zwarte Nete’ (Figuur 4). Ten noorden van de site bevindt zich de relictzone R10115 ‘Vallei van de Zwarte, Witte en Desselse Nete’ (Figuur 4).
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (4.7)
Landinrichting Het bevorderen, voorbereiden, integreren en begeleiden van maatregelen, handelingen en werken die gericht zijn op het vrijwaren, herwaarderen en het meer geschikt maken van oa landelijke gebieden.
Nee Er zijn geen landinrichtingsprojecten uitgevoerd of gepland nabij het projectgebied.
Ruilverkaveling Ruilen van versnipperde gronden met als doel een betere economische uitbating.
Nee Er zijn geen gebieden geselecteerd als ruilverkavelingsgebieden op het grondgebied van de gemeente Retie.
Natuurinrichting Het doel is een gebied optimaal inrichten in functie van behoud van bestaande natuur, maar ook herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien (zie natuurdecreet).
Nee Er zijn geen gebieden geselecteerd als natuurinrichtingsgebied op het grondgebied van de gemeente Retie.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 10
2.6 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INRICHTING
De bemaling bestaat normaliter uit een klassieke verticale filterbemaling. Rondom het
bergbezinkingsbekken worden op regelmatige afstand vacuümfilters in de grond gespoten. Dit
zijn verticale kunststofbuizen met een geperforeerd deel onderaan en een lengte tussen 3 – 7m.
De vacuümfilters worden aangesloten op een (ring)leiding, waarop een onderdruk wordt
aangelegd (Bijlage 6.2). Zo wordt grondwater onttrokken en verlaagt het grondwaterpeil. De
diameters van de filters zijn meestal 50mm, maar kunnen groter voorzien worden. De leiding
wordt aangesloten op een vacuümpomp, aangedreven door electro- of dieselmotoren, waarbij het
opgepompte water middels een afvoerleiding wordt geloosd op de Zwarte Neet. Omwille van het
ijzerrijke grondwater, zal het opgepompte grondwater eerst over een container gevoerd worden
waar het ijzer kan neerslaan, alvorens in de Zwarte Neet te stromen.
Mogelijk volstaat de filterbemaling niet om de grondwatertafel voldoende te dalen en dient
bijkomstig een dieptebron voorzien te worden. Hierbij wordt een boorgat geboord tot circa 10
meter onder het maaiveld. In dit boorgat wordt een PVC-filter ingebouwd die omstort wordt met
filtergrind. In de bron wordt een onderwaterpomp ingebouwd. Via deze techniek kan een groter
debiet onttrokken worden, mogelijk noodzakelijk om de bouwput droog te houden.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 11
2.7 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN
2.7.1 Doelstellingsalternatieven
Voorliggende inrichting heeft tot doel de grondwatertafel te verlagen zodat de werken voor de 4de
bouwfase van de renovatie van de RWZI Retie in den droge kunnen plaatsvinden. Het bestaande
retentiebekken wordt grotendeels behouden en zal als beschoeiing van de bouwput fungeren
voor de aanleg van de nieuwe constructies. Niettegenstaande dient er bemaald te worden om de
nieuwe constructies aan te leggen.
Het nulalternatief, waarbij niet bemaald wordt en er dus niet in den droge kan gewerkt worden,
resulteert in een schorsing van de geplande werken. Bouwfase 4 van het renovatieproject van de
RWZI Retie waarbij het bestaande bekken wordt verwijderd en een nieuw bergbezinkingsbekken,
biofilter voor geurbehandeling en parking wordt gebouwd, zal hierdoor niet kunnen uitgevoerd
worden.
2.7.2 Uitvoeringsalternatieven
Uitvoeringsalternatieven zijn bijvoorbeeld wijzigingen aan de manier waarop de werken worden
uitgevoerd, de keuze van het gebruikte materiaal, e.d. De noodzaak om af te wijken van de
standaard uitvoeringswijze, zal in hoofdstuk 4 onderzocht worden.
2.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN
Het verdrag van Espoo, door Vlaanderen goedgekeurd op 15/07/1997, vraagt rekening te houden
met de bepaling inzake grensoverschrijdende emissies of effecten. De RWZI Retie bevindt zich in
het oosten van de provincie Antwerpen, op circa 7km ten zuiden van de Nederlandse grens. De
Zwarte Neet stroomt zuidwaarts, weg van de landsgrens. Grensoverschrijdende effecten worden
bijgevolg niet verwacht, dit aspect wordt dan ook niet verder behandeld.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 12
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 13
De ingreep-effectrelaties worden weergegeven in onderstaande tabel:
TABEL 2: INGREEP-EFFECTMATRIX
Verschillende
fasen
Deelingrepen Bodem Grondwater Oppervlaktewater Fauna/flora Landschap, onroerend
erfgoed en archeologie
Antropogeen milieu
Voorbereidende
fase
Aanleg werkzone Profielverstoring Biotoopverlies Landschapsbeleving Geluidshinder
Verdichting Rustverstoring Landschapsstructuur
Verlies van
erfgoedwaarde incl.
archeologisch erfgoed
Plaatsen filters,
pompen en motor
Profielverstoring Biotoopverlies Landschapsbeleving Geluidshinder
Exploitatiefase Bemalen Invloed op fysische
of chemische
eigenschappen en
inklinking
Verlaging
grondwaterpeil
Verhoging debiet
Wijziging kwaliteit
Biotoopwijziging
door verdroging
Wijziging fauna & flora Zettingen
Afwerkingsfase Verwijderen filters,
pompen en motor
Profielverstoring Grondwaterpeil Biotoopverlies Landschapsbeleving Geluidshinder
3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 14
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 15
In dit hoofdstuk zal de referentiesituatie een beschrijving geven van de huidige toestand van het
studiegebied per relevante discipline door gebruik te maken van bestaande documenten,
veldwaarnemingen, kaartmateriaal, e.d. Vervolgens wordt de impact van de renovatie als de
exploitatie op de omgeving beschreven.
4.1 BODEM EN GRONDWATER
Bronnen:
Bodemkaart van België;
Geologische kaart van België;
Databank Ondergrond Vlaanderen;
Kaartmateriaal watertoets;
Oriënterend bodemonderzoek RWZI Retie (Tauw, 1999);
Grondmechanisch bodemonderzoek ORGMA1304000/2 (GMA, 2013);
Grondmechanisch bodemonderzoek ORGMA1401691/1 (GMA, 2014).
Referentiesituatie:
Geologie en hydro(geo)logie
Ter hoogte van het studiegebied is de Kwartaire deklaag volgens de geologische kaart circa 4m
dik. Ze is overwegend samengesteld uit licht leemhoudend zeer fijn tot fijn zand. Bij boringen
i.k.v. het grondmechanische bodemonderzoek werd een veenhoudend horizont t.h.v. 2 boringen
aangetroffen. Het Tertiair, met name de Formatie van Brasschaat, werd bij enkele boringen
aangesneden op 3,75 tot 4,5m-mv. Deze formatie bestaat uit middelmatig fijne zanden, goed
gesorteerd en soms glauconiethoudend. De gemiddelde dikte bedraagt ongeveer 10m. Onder
de Formatie van Brasschaat komt de formatie van Mol voor en bestaat uit wit half grof
kwartszand, goed gesorteerd. Ze bevat geen klei en bestaat praktisch uitsluitend uit kwarts. Het
zand is 10 tot 15m dik. De Formatie van Kasterlee bestaat uit bleekgroene tot bruine
kleihoudende fijne zanden, micahoudend en licht glauconiethoudend met enkele kleihorizonten.
Een basisgrind kan voorkomen, de maximale dikte bedraagt 20m.
De Formatie van Diest, onder de Formatie van Kasterlee, wordt in dit gebied gevormd door de
Zanden van Deurne. De Zanden van Deurne zijn opgebouwd uit fijne groengrijze heel
glauconietrijke zanden met veel fossielen. Deze Formatie wordt onderaan begrensd door de
Formatie van Berchem. Het is een mariene eenheid bestaande uit 3 leden: de zanden van
Antwerpen, de Zanden van Kiel en de Zanden van Edegem. Het lid van Edegem is een
opwaarts vergrovende sequentie waarvan de basis bestaat uit een grindlaagje. De Zanden van
Kiel zijn een volledig ontkalkt glauconietrijk zand van 10m dik. De Zanden van Antwerpen zijn
donkergroen tot zwarte, zeer glauconietrijke zanden van middelmatige korrelgrootte die
verschillende schelpenbanken bevatten. De Formatie van Berchem is geen continue afzetting,
de drie leden zijn van elkaar gescheiden door korte sedimentatie-onderbrekingen.
4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 16
De Formatie van Berchem wordt onderaan afgesloten door de Formatie van Boom. De Klei van
Boom is een grijze, siltige klei of kleiige silt, die wordt gevormd door het Lid van Belsele-Waas,
het Lid van Terhagen en het Lid van Putte. Het Lid van Belsele-Waas omvat het onderste meer
siltige deel van de kleilaag en is ongeveer 10m dik. Hierop bevindt zich het Lid van Terhagen,
20m dikke bleekgrijze klei, die met het minst siltige pakket in de Klei van Boom overeenstemt.
Het Lid van Putte aan de top onderscheidt zich van het Lid van Terhagen door de aanwezigheid
van banden rijk aan organisch materiaal en siltige horizonten.
Samengevat zijn de (hydro)geologische gegevens ter hoogte van de RWZI Retie (Tauw, 1999):
TABEL 3: GEGEVENS ONDERGROND RWZI RETIE
Stratigrafie Formatie Leden Hydrogeologie
Kwartair Goed doorlatend
Tertiair Plioceen
Brasschaat Schorvoort Goed doorlatend
Mol Donk Goed doorlatend
Kasterlee - (Matig) doorlatend
Tertiair Mioceen
Diest Zanden van Deurne Doorlatend
Berchem
Zanden van Antwerpen Doorlatend
Zanden van Kiel Doorlatend
Zanden van Edegem Doorlatend
Tertiair Oligoceen
Boom
Lid van Putte Zeer slecht doorlatend
Lid van Terhagen Zeer slecht doorlatend
Lid van Belsele-Waas Zeer slecht doorlatend
De boringen i.k.v. het grondmechanisch onderzoek op het terrein van de RWZI bevestigen fijne
zandgronden tot 5m-mv. Tijdens het veldwerk van het oriënterende bodemonderzoek in februari
1999 bedroeg de grondwaterstand tussen de 0,05 – 0,25m-mv. Tijdens het grondmechanisch
onderzoek ter voorbereiding van voorliggend renovatieproject in april 2014 werd t.h.v. 3
boringen een grondwaterstand op 2m-mv aangetroffen. In kader van de eerste en huidige fase
van de bemalingswerken werd de grondwatertafel opnieuw periodiek ingemeten, waarbij het
grondwater bij aanvang van de bemaling tussen 0,41 (januari 2015) en 0,93m-mv (mei 2015)
bevond.
De aanwezige bodemtypes t.h.v. de installatie en de nabije omgeving volgens de bodemkaart
van België zijn (Figuur 5):
vSem Natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont
Sep3z Natte lemig zandbodem zonder profiel
OB Bebouwde zones
Zbm Droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont
Kwaliteit ondergrond en grondwater
In kader van de periodieke onderzoeksplicht van de ondergrond bij ingedeelde inrichtingen,
werd in 1999 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein van de RWZI Retie.
Hierbij werd in het vaste deel van de bodem de bodemsaneringsnorm voor bestemmingstype II
voor PAK’s overschreden t.h.v. 1 boring. In het grondwater werd de bodemsaneringsnorm
overschreden voor arseen (48µg/l) t.h.v. 1 peilbuis, dewelke historisch van aard is. OVAM
oordeelde echter dat op dit perceel niet tot een bodemsanering diende overgegaan te worden
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 17
ksR 3000
rR
hHkQ
lnln
²²
(ref. OA-59045/3). Enkele mengmonsters van het vaste deel van de bodem i.k.v. het technisch
verslag (grondverzet) bevatten eveneens hoge arseenconcentraties (33 – 52 – 130 mg/kg DS).
Grondwaterwinningen
De percelen van de RWZI bevinden zich niet binnen de afbakening van waterwingebied of in
een beschermingszone hiervan. Binnen een straal van 500m van het terrein van de RWZI zijn 3
vergunde grondwaterwinningen te Retie (Tabel 4):
TABEL 4: GRONDWATERWINNINGEN NABIJ RWZI RETIE (DOV, 2015)
Adres Vlarem Diepte
(m-mv) Aquifer
Debiet Einddatum
vergunning m³/dag m³/jaar
Meierend 41 53.8.2 182 Zand van Berchem 8 2.276 15/07/2031
Molsebaan 54 53.6.1 118 Zand van Diest 45,5 16.600 19/03/2033
Lage Weg 8 53.6.1 118 Zand van Diest 45,5 16.600 09/03/2033
Aanleg en exploitatie:
De invloed van de grondwaterwinning op de watervoerende laag kan worden ingeschat m.b.v.
volgende formules:
1. Reikwijdte bemaling (formule van Sichardt)
Met R = reikwijdte bemaling (m) s = beoogde grondwaterstandverlaging (m) k = doorlaatbaarheid (m/s)
2. Oppompdebiet (formule van Dupuit)
Met Q = oppompdebiet (m³/dag per put) k = doorlaatbaarheid (m/s) H = dikte van het ongestoorde watervoerend pakket (m) h = dikte van het watervoerende pakket bij winning (m) R = reikwijdte bemaling (m) r = de gemiddelde straal van de puttenring rondom de bouwput (m)
Om het bestaande bergbezinkingsbekken te verwijderen en het nieuwe bekken aan te leggen,
zal er tot een diepte van 4,52m-mv ontgraven worden. Op basis van de meest recente
gegevens wordt uitgegaan van een grondwaterstand op 0,80m-mv. Er werd reeds bemaald i.f.v.
de werken aan de toevoercollector en in functie van de droogzuiging voor de bouwput van de
nabezinktank. Op basis van de opgepompte debieten wordt een doorlaatbaarheid ingerekend
tussen 7 x 10-4 m/s tot 1 x 10-3 m/s. Dit komt overeen met een zeer doorlatende zandgrond.
Op basis van deze gegevens wordt een invloedstraal (R) van de bemaling tot circa 335m
berekend voor de droogzuiging van de bouwput, te rekenen vanaf de filter. Het totaal
pompdebiet voor de droogzuiging van deze bouwput bedraagt circa 3.629 m³/dag. Bij een
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 18
extreme doorlaatbaarheid van 1 x 10-3 m/s wordt een pompdebiet tot 4.900 m³/dag
gemodelleerd. Dergelijke invloedstralen worden in praktijk echter niet verwacht, vermits de
modellering geen rekening houdt met de aanwezige beschoeiingen, de aanwezigheid van de
Zwarte Neet en het feit dat een k-waarde van 1 x 10-3 m/s als zeer extreem te beschouwen is.
Een stabiel bemalingsdebiet tussen 3.000 – 4.000 m³/dag wordt verwacht.
In de derde fase van het renovatieproject werden technische maatregelen getroffen om de
impact van de bemaling te milderen (ref. milieuvergunning TS/975.22/2015.03.2). Zo worden er
rond de nieuwe nabezinktank secanspalen voorzien (Bijlage 6.2), waarbij intern onderaan de
uitgraving onderwaterbeton gestort wordt. Om de opstuwende druk van het grondwater te
milderen, wordt buiten de secanspalen de grondwatertafel tot 1,5m-mv verlaagd (Bijlage 6.2).
De pompdebieten worden hierdoor gereduceerd tot 838m³/dag. De milieuvergunning voor de
exploitatie van deze bemaling werd op 17/06/2015 verkregen (ref. TS/975.22/2015.03.2). Voor
de gedeeltelijke afbraak van het bestaande bergbezinkingsbekken zijn binnen de beschikbare
werkzone geen technische maatregelen toepasbaar om een volledig gesloten bouwput te
creëren waarin alle werken in den droge kunnen uitgevoerd worden. Het bestaande
retentiebekken treedt weliswaar deels op als beschoeiing en waterremmend scherm, maar
buiten dit bekken dienen eveneens werken uitgevoerd te worden waardoor de grondwatertafel
verlaagd dient te worden.
Zettingen en inklinking
In kader van de bemaling i.f.v. de aanpassingen aan de influentcollector in het eerste kwartaal
van 2015, werden periodiek zettingsmetingen uitgevoerd t.h.v. 9 referentiepunten (Bijlage 6.3).
Hierbij werden geen zettingen vastgesteld t.h.v. deze referentiepunten. Ook tijdens de geplande
bemalingswerken voor bouwfase 4, zullen periodiek eventuele zettingen opgemeten worden
t.h.v. referentiepunten, met name woningen en gebouwen. Aanzienlijke zettingen worden niet
verwacht, maar indien niet-toelaatbare zettingen worden vastgesteld, zullen onmiddellijk de
gepaste maatregelen m.b.t. de bemaling getroffen worden (eventueel retourneren van
bemalingswater t.h.v. het gebouw in kwestie).
Er is werd een veenlaag aangetroffen tijdens het grondmechanisch onderzoek op het terrein
van de RWZI. Deze ligt in een zone die reeds meermaals werd bemaald. Verdere inklinking van
deze laag wordt bijgevolg niet verwacht. Bij de uitgevoerde bodemonderzoeken werd geen
humus in de ondergrond teruggevonden waardoor mineralisatie van dergelijke lagen niet aan
de orde is.
Grondverzet: kwaliteit vaste deel van de bodem
In kader van het totale renovatieproject werd een technisch verslag i.k.v. het grondverzet
opgemaakt. Voor het totale project zal tot 3.658m³ grond uitgegraven worden. De grond kreeg
als code 211, wat wil zeggen dat deze binnen de kadastrale werkzone vrij gebruikt kan worden.
Voor de vierde bouwfase zullen gronden aangevoerd worden, die in kader van de uitgraving
voor de bouwput van de nabezinktank tijdelijk aan de andere zijde van de Zwarte Neet
gestockeerd werden. De bemaling op zich genereert geen grondverzet.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 19
Grondwaterstroming
De grondwaterstroming is matig gevoelig tot zeer gevoelig voor wijziging (Figuur 7). Tijdens het
bemalen zal de grondwaterstroming inherent beïnvloed worden. Deze is tijdelijk van aard
(maximaal 150 dagen). Na aanleg van de bouwkundige werken voor het nieuwe
bergbezinkingsbekken zal de bemaling stilgelegd worden en worden de filters verwijderd en de
boorgaten opgevuld met zand, met eenzelfde doorlaatbaarheid als de omliggende gronden. De
grondwaterstroming zal zich nadien op korte tijd herstellen.
Grondwaterkwaliteit
In 1999 werd het grondwater kwalitatief beproefd i.k.v. het periodiek wettelijk verplichte,
oriënterende bodemonderzoek. Hierbij werd een verhoogde waarde voor arseen (48µg/l)
teruggevonden t.h.v. één peilbuis. Recent werd het terrein meermaals bemaald i.f.v. de eerste
werken voor de renovatie van de RWZI. Er zijn geen indicaties van verontreiniging van het
grondwater binnen de invloedstraal van de bemaling. Ten gevolge van de geplande bemaling
wordt er bijgevolg geen verontreiniging van het grondwater verwacht door verplaatsing van een
verontreinigingspluim in de ondergrond.
Op 28/01/2015 werd t.h.v. van één van de peilbuizen het grondwater kwalitatief beproefd
waarbij geen indicaties zijn van verontreiniging van het grondwater voor deze parameters
(Bijlage 6.4). De bemalingspompen, stroomvoorziening en filters worden zodanig opgesteld en
bedreven dat er geen verontreiniging van de ondergrond of het grondwater kan optreden.
Inbreng bodemvreemde materialen
Door de plaatsing van de filters en/of PVC-buis met filtergrind worden er bodemvreemde
materialen in de bodem ingebracht. Na de bemalingswerken worden deze verwijderd, en daar
waar nodig zullen de (ingevallen) boorputten met reeds uitgegraven gronden (i.k.v. een vorige
fase) opnieuw opgevuld worden. De impact op de samenstelling van de bodem is bijgevolg
verwaarloosbaar. De werken vinden plaats in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en
openbare nutsvoorzieningen.
Verdichting
De site is één bouwwerf, i.k.v. de renovatie van de RWZI (AQF-project 22.326). Het beperkte
transport nodig om de stroomvoorziening, de pomp, filters en leidingwerk aan te leveren en
nadien te verwijderen van de site, is verwaarloosbaar t.o.v. het vrachtverkeer, kranen en
graafmachines i.k.v. het renovatieproject. Verdichting van de ondergrond t.w.a. transport i.f.v.
de bemalingswerken is bijgevolg niet aan de orde.
De bemaling i.f.v. de vierde bouwfase van de renovatie van de RWZI Retie heeft tot doel tijdelijk
de grondwatertafel te verlagen, zodat de werken in den droge kunnen uitgevoerd worden. Na
uitvoering van de werken zal de grondwatertafel en -stroming zich op één tot enkele weken
opnieuw herstellen.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 20
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 21
4.2 OPPERVLAKTEWATER
Bronnen:
Jaarverslag meetnet oppervlaktewater;
Vlaamse Hydrologische Atlas;
Kaartmateriaal watertoets;
Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in
het Vlaamse gewest: Netebekken (Bervoets, L. et al.; 1993);
Richtlijnenboek voor discipline water (Sertius, 2011);
Exploitatiegegevens Aquafin NV.
Referentiesituatie:
De bemaling wordt opgestart vlak aan de Zwarte Neet (Figuren 1 en 5). Het betreft een waterloop
van tweede categorie met als doelstelling basiskwaliteit. De Zwarte Neet is een kleine beek
conform de Kaderrichtlijn Water en is aangeduid als ecologisch uiterst kwetsbare waterloop op de
kwetsbaarheidskaart voor overstorten (Code van Goede Praktijk voor het ontwerp, de aanleg en
het onderhoud van rioleringssystemen, 2012).
De beoordeling van de structuurkenmerken van de waterloop gebeurt a.d.h.v. drie parameters: de
meandering, het stroom-kuilen patroon en de aanwezigheid van holle oevers. Meandering is
biologisch gezien uiterst belangrijk omdat het verschillende stroomsnelheden creëert met een
diversificatie van het milieu tot gevolg. Bij het stroom-kuilen patroon treft men een afwisseling
tussen grof en modderig bodemmateriaal aan, hetgeen van groot belang is voor diverse
waterorganismen. Holle oevers zijn noodzakelijk voor het al dan niet voorkomen van bepaalde
soorten. Op basis van veldwaarnemingen, orthofoto’s en literatuurgegevens krijgt de Zwarte Neet
nabij de RWZI Retie overwegend een goede structuurkwaliteit toebedeeld.
Het debiet van de Zwarte Neet nabij de RWZI Retie is niet gekend. Momenteel behandelt deze
installatie maximaal 78 l/s biologisch, en kan er bij extreme regenval tot 903 l/s via de
stormweerafvoer (SWA) in de Zwarte Neet geloosd worden. Na renovatie van de installatie via
project 22.326 zal de RWZI tot 177 l/s biologisch kunnen behandelen (uitbreiding van 3,7Q14 naar
6Q14). Het influent dat niet op de installatie behandeld wordt, zal nadien eerst naar het
bergbezinkingsbekken afgeleid worden, alvorens er effectief naar de Zwarte Neet wordt
overgestort. In praktijk vermindert de overstortwerking aan de RWZI bij een bui f7 (d.i. een bui die
statistisch 7 keer per jaar voorvalt) van 2.298m³ naar slechts 29m³.
Een inschatting van de waterkwaliteit kan gebeuren a.d.h.v. de beschikbare meetgegevens i.k.v.
het Meetnet Oppervlaktewaterkwaliteit van VMM. Circa 200m stroomopwaarts van de RWZI Retie,
respectievelijk 250m stroomafwaarts op de Zwarte Neet bevinden zich 2 meetpunten die periodiek
door VMM bemonsterd en geanalyseerd worden. Zowel opwaarts als afwaarts de effluentlozing
voldoet de Zwarte Neet niet aan de norm voor het totaal fosforgehalte (zomerhalfjaargemiddelde
0,14 mgP/l) en CZV (90-percentiel 30 mgO2/l; Bijlage 6.5).
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 22
De RWZI Retie ligt deels in mogelijk overstromingsgevoelig gebied volgens het kaartmateriaal i.f.v.
de watertoets (Figuur 5). Ten noorden van de Molsebaan is het terrein langs de Zwarte Neet
effectief overstromingsgevoelig (Figuur 5).
Aanleg en exploitatie:
Op basis van het oriënterende bodemonderzoek dd. 1999 werd een verhoogde concentratie van
arseen t.h.v. slechts 1 peilbuis aangetroffen. Sindsdien werd het terrein meermaals bemaald. Ter
hoogte van de overige peilbuizen werd een arseenconcentratie van 5,5 en 7,5 µg/l aangetroffen.
De aanwezigheid van arseen in het grondwater is echter historisch van aard. Vanaf de lozing van
5 µg As/l wordt het geloosde bemalingswater ingedeeld als niet-huishoudelijk afvalwater. Gezien
de historische aard van deze concentraties, zal in de milieuvergunningsaanvraag toelating
gevraagd worden om tot 10 keer de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm voor arseen (10 x 3µg/l;
opgelost) te mogen lozen in de Zwarte Neet. Er zijn geen indicaties dat de lozing van het
bemalingswater kan resulteren in het overschrijden van de opgelegde richtwaarden voor kleine
beek, conform bijlagen 2.3.1.2.1° en 2.3.1.3 bij Vlarem II.
Er wordt een aanzienlijk debiet (3.000 – 4.000m³/dag) op de Zwarte Neet geloosd, afkomstig van
de bemaling. De Zwarte Neet kan dit in normale omstandigheden kwantitatief verwerken. De RWZI
kan maximaal tot 84.739 m³/dag lozen, waardoor het opgepompte debiet minder dan 5% van het
vergunde effluentdebiet bedraagt. In zeer uitzonderlijke omstandigheden, bij extreme en
langdurige regenval kan het dat de Zwarte Neet gezwollen is en stroomafwaarts (circa 1km) uit
haar oevers treedt. In dergelijke omstandigheden kan het alsnog noodzakelijk geacht worden om
de bemaling tijdelijk stil te leggen.
De structuurkwaliteit van de Zwarte Neet wordt niet beïnvloed door de geplande bemalingswerken.
Binnen de 5m-erfdienstbaarheidszone op de oever van de Zwarte Neet i.f.v. kunnen mogelijk filters
geplaatst dienen te worden. Ook de opvangbak i.f.v. het neerslaan van het ijzer kan in deze zone
voorzien worden. De oevers op zich worden echter niet gewijzigd door de geplande bemaling.
Door de geplande bemalingswerken zal een debiet tot 4.000m³/dag op de Zwarte Neet geloosd
worden. Er wordt echter noch kwantitatief noch kwalitatief een ontoelaatbare impact verwacht t.g.v.
de geplande werken.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 23
4.3 FAUNA EN FLORA
Bronnen:
Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee.
Habitattypen I Dier- en plantensoorten (Decleer et al., 2007);
Aanwijzingsbesluit Kleine Nete (BVR 23/04/2014);
Managementplan Natura 2000 1.0 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden,
moerassen en hei (ANB Natura2000_0000334, 2014);
Kwetsbaarheidsgetallen voor BWK-ecotopen, VLM (De Baere, 1990);
Jaarverslag meetnet oppervlaktewater (VMM; www.vmm.be);
Vlaamse Hydrologische Atlas (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha/);
Geactualiseerde BWK (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bwk/);
Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten (http://geovlaanderen.agiv.be/geo-
vlaanderen/kwetsbaarheidskaarten/);
Kaartmateriaal watertoets (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/watertoets/);
Inventarisatiegegevens Aquafin NV.
Referentiesituatie:
De RWZI Retie grenst aan het habitatrichtlijngebied BE2100026 ‘Valleigebieden van de Kleine
Nete met brongebieden, moerassen en heiden’ (Figuren 2 en 8). Dit ecologisch waardevolle
gebied ligt in de Kempen nabij de Kleine Nete (met haar bovenlopen) en omvat circa 4.884ha
verspreid over 11 deelgebieden in 16 verschillende gemeenten. Niet minder dan 22 habitats en 11
soorten zijn onder dit gebied aangemeld (Bijlage 6.6). De Kleine Nete is een van de meest
natuurlijke rivieren in Vlaanderen met een goede waterkwaliteit en met een prachtige natuurmix
van o.a. veenrelicten, ruigtes, graslanden, bossen en heide. Het projectgebied sluit aan bij
deelgebied 6 van dit habitatrichtlijngebied: bovenlopen van de Kleine Nete, Desselse en Zwarte
Nete met De Maat en Koemook.
De voornaamste prioritaire inspanningen voor het deelgebied 6 van de SBZ-H BE2100026
vormen:
A. Herstel van de natuurlijke hydrologie
B. Verdere verbetering van de waterkwaliteit, herstel natuurlijke beekstructuur en connectiviteit
C. Reddingsmaatregelen voor veenhabitats voor de gevlekte witsnuitlibel en groenknolorchis
D. Creatie van voldoende groene kernen droge heide- en graslandhabitats
E. Creëren van voldoende leefgebied voor gladde slang, rugstreeppad en heikikker
F. Omvormen van niet-habitatwaardig bos naar boshabitats en effectieve bosuitbreiding
G. Afstemmen van recreatie op de ecologische waarden
Op dergelijke wijze wordt een verdere ontwikkeling van het habitat 3260 Submontane en laagland
rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
nagestreefd langs de Zwarte Neet.
Voor elke vergunningsplichtige activiteit die een betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de
natuurlijke kenmerken of instandhoudingsdoelstellingen van een speciale beschermingszone, dient
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 24
een passende beoordeling opgemaakt te worden. Conform art. 36ter, §3, 6de lid van het Decreet
Natuurbehoud, kan de passende beoordeling geïntegreerd worden in de milieueffectrapportage.
Voorliggend hoofdstuk wordt beschouwd als passende beoordeling voor het bemalen i.f.v.
bouwfase 4 van het project 22.326 Renovatie RWZI Retie.
In kader van de voortoets passende beoordeling werd ingeschat welke effecten de bemaling op de
potenties van het habitatrichtlijngebied kan hebben. Het landbouwterrein ten oosten van de RWZI
Retie, aan de andere zijde van de Zwarte Neet, werd aangeduid als zoekzone voor habitat 6430
‘Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones’
(Bijlage 6.7). De Zwarte Neet wordt aangeduid als zoekzone voor habitattype 3260 Submontane
en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-
Batrachion (Bijlage 6.7). Er zijn geen aangemelde habitats aanwezig in het habitatrichtlijngebied
binnen de invloedstraal van de bemaling.
Het perceel van de RWZI is, t.h.v. de inplanting van de verschillende onderdelen, biologisch weinig
waardevol volgens de kartering van de biologische waarderingskaart: het werd gekarteerd als ui,
industriële bebouwing (Figuur 9). Binnen de invloedzone van de bemaling bevinden zich
onderstaande karteringen i.k.v. de geactualiseerde biologische waarderingskaart (Figuur 9):
ui m industriële bebouwing, fabriek
ua m halfopen of open bebouwing met beplanting
ur m bebouwing in agrarische omgeving, losstaande hoeve
bs m akker op zandige bodem
hx m zeer soortenarme, ingezaaide graslanden vaak tijdelijk
pa w naaldhoutaanplant zonder ondergroei
kbb- m bomenrij met dominantie van berk
kbq- m bomenrij met dominantie van zomereik
lhi w populierenaanplant op vochtige ondergrond met ruderale ondergroei
Waarbij m= biologisch minder waardevol en w= biologisch waardevol
Het terrein langs de Zwarte Neet is opgenomen als faunistisch voornaam gebied volgens de
biologische waarderingskaart (Figuur 9).
De flora op het perceel waarop de verschillende onderdelen van de installatie zich bevinden, zijn
volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten niet gevoelig voor ecotoopverlies of verdroging
(Figuren 13 en 14). Ook binnen de invloedstraal van de bemaling in het habitatrichtlijngebied is de
vegetatie overwegend niet tot weinig gevoelig voor ecotoopverlies en verdroging (Figuren 13 en
14).
De Zwarte Neet kent een goed visbestand. Tijdens periodieke inventarisaties door het INBO
werden de voorbije jaren (2003 – 2007 – 2010) 13 verschillende soorten aangetroffen. Ook
kwetsbare soorten als rivierdonderpad en beekprik, en de kleine modderkruiper die als “bijna in
gevaar” opgenomen staat op de IUCN rode lijst van zoetwatervissen in Vlaanderen, komen vlak
aan de RWZI voor.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 25
Op 7/06/2011 werd door Aquafin de vraag gesteld of een passende beoordeling voor de geplande
werken en verdere exploitatie diende opgemaakt te worden, rekening houdende met de beperkte
impact. Het Agentschap Natuur en Bos was van mening dat een passende beoordeling niet
noodzakelijk was, mits het ijzerrijke grondwater niet rechtstreeks in de Zwarte Neet geloosd werd
tijdens de bemaling, maar via een opvangbak zou geloosd worden (Ref. ANB PB/2470/11-03252
dd. 25/7/2011). Op dergelijke wijze kan het ijzer neerslaan alvorens in de Zwarte Neet terecht te
komen.
Voor de tijdelijke grondstockage van circa 3.500m³ gronden, zal een terrein aan de andere zijde
van de Zwarte Neet aangesproken worden. Deze bevindt zich binnen de afbakening van het
habitatrichtlijngebied, volgens de biologische waarderingskaart aangeduid als hx en kbq-. In
praktijk zijn er geen zomereiken aanwezig op het terrein voor grondstockage, en betreft het een
ingezaaid, soortenarm grasland. Er zijn geen aangemelde habitats aanwezig op dit perceel.
Volgende maatregelen worden getroffen teneinde de impact op het SBZ-H minimaal te houden:
- Een tijdelijke, voldoende draagkrachtige brug wordt tussen de RWZI en het terrein voor
grondstockage voorzien over de Zwarte Neet, waarbij het maximale waterpeil van de
Zwarte Neet niet gehypothekeerd mag worden;
- Teelaarde op terrein van grondstockage wordt afgegraven en apart gestapeld;
- Voor stapeling van de uitgegraven gronden worden boringen uitgevoerd i.k.v. een
milieuhygiënisch onderzoek;
- Folie wordt aangebracht waar de teelaarde is uitgegraven (en de uitgegraven nadien
tijdelijk gestockeerd worden);
- Stockage van de gronden dient op enige afstand van de Zwarte Neet + afscherming
voorzien zodat er geen gronden in de Zwarte Neet kunnen terecht komen;
- Na uitvoering van de werken worden de tijdelijk gestapelde gronden aangewend als
aanvulgrond rond de nieuwe constructies en sleuven op het terrein van de RWZI;
- De folie wordt verwijderd waar de gronden gestapeld werden, en vervolgens worden de
nodige boringen uitgevoerd teneinde eventuele verontreiniging van de ondergrond door
uitloging van de tijdelijke grondstockage te detecteren;
- Gestapelde teelaarde wordt teruggeplaatst en het terrein hersteld;
- Tijdelijke brug over de Zwarte Neet wordt verwijderd en oevers hersteld.
De tijdelijke grondstockage op een gedeelte van de percelen 650A en 653 binnen het
habitatrichtlijngebied, werd door het ANB toegestaan (ref. ANB PB/14-01076 dd. 7/03/2014). Een
nieuwe brug over de Zwarte Neer was echter niet noodzakelijk tijdens uitvoering. Er werd in
samenspraak met de eigenaar van de betrokken percelen beslist de bestaande brug te vervangen
door een nieuwe, voldoende draagkrachtige brug zodat het transport i.f.v het grondverzet via deze
bestaande route kon verlopen.
Aanleg en exploitatie: impact op het habitatrichtlijngebied BE2100026
Ecotoopverlies
Zowel de filters, pompen, container voor het neerslaan van het vrije ijzer in het grondwater worden
op het terrein van de RWZI voorzien. Direct ecotoopverlies van waardevolle flora binnen het
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 26
habitatrichtlijngebied BE2100026 t.g.v. de aanleg van de bemaling is bijgevolg niet aan de orde
(Figuren 10 en 11).
Indirect ecotoopverlies kan optreden door verdroging van waardevolle vegetatie door een
verlaagde grondwatertafel tijdens het bemalen. De vierde bouwfase duurt circa 150 dagen en is
onder voorbehoud van een goede voortzetting van de huidige werken en het verwerven van de
noodzakelijke vergunningen voor het bemalen, voorzien tussen oktober 2016 – maart 2017. De
terreinen binnen de afbakening van het SBZ-H BE2100026 zijn overwegend in gebruik als
agrarische terreinen: overwegend als graslanden en in minder mate voor de teelt van korrelmaïs
en aardappelen. Zoals in hoofdstuk 4.1 Bodem en grondwater weergegeven, bedraagt de
invloedstraal van de bemaling circa 335m. Binnen deze perimeter in het habitatrichtlijngebied
bevindt zich geen waardevolle flora die gevoelig is voor verdroging (Figuren 9, 10 en 11;
Bijlage 6.8). Bijgevolg is het voor de instandhouding of verdere ontwikkeling van waardevolle
vegetatie binnen het projectgebied (en het habitatrichtlijngebied) niet noodzakelijk om extra
maatregelen te treffen om verdroging te milderen.
Langsheen de Zwarte Neet is geen flora aangetroffen die typerend zijn voor kwelvegetaties. De
tijdelijke, lokale onderbreking van de grondwaterstroming richting de Zwarte Neet, resulteert
bijgevolg niet in een aantasting van afwaarts gelegen kwelgevoelige vegetatie.
Voorliggende tijdelijke grondwaterwinning i.k.v. bouwkundige werken hypothekeert de
doelstellingen, die opgenomen zijn in het managementplan 1.0 voor het habitatrichtlijngebied
BE2100026 ‘Valleigebieden van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden’, niet.
Rustverstoring
De geplande bemalingswerken kaderen in het totale renovatieproject van de RWZI Retie (22.326).
Gedurende circa 2,5 jaar vinden er werken plaats op het terrein van de installatie. Voorliggende
bemalingswerken kaderen in de 4de bouwfase van het project en zullen maximaal 150 dagen
duren. De bemalingspompen dienen inherent ook ’s nachts te werken, buiten de gebruikelijke
werkuren. Er is echter geen indicatie van fauna in de omgeving van de RWZI die door de
verhoogde geluidsproductie zou verstoord kunnen worden.
Impact op de Zwarte Neet
Het opgepompte grondwater zal in de Zwarte Neet geloosd worden. Zowel kwantitatief als
kwalitatief wordt er geen significant negatieve impact op deze waterloop verwacht. Op basis van
de gemeten concentraties aan stoffen in het grondwater i.k.v. het periodieke bodemonderzoek en
Vlarem-verplichtingen i.k.v. de bemalingswerken zijn er geen concentraties van die aard vast
gesteld, die een bedreiging kunnen betekenen voor het aanwezige visbestand.
De geplande bemalingswerken hebben geen negatieve impact op de fauna en flora in het
projectgebied of het nabijgelegen habitatrichtlijngebied BE2100026 ‘Valleigebieden van de Kleine
Nete met brongebieden, moerassen en heiden”.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 27
4.4 ANTROPOGEEN MILIEU & LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE
Bronnen:
Gewestplan;
Inventaris bouwkundig Erfgoed;
Centrale Archeologische Inventaris.
Referentiesituatie:
De inrichting bevindt zich aan de Meierend 13a, op het terrein van de RWZI Retie (Figuren 1 en 3).
Het betreft gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut, grenzend aan woongebied
(met landelijk karakter) en landbouwgebied volgens het gewestplan (Figuur 2). De Molsebaan N18
verbindt de kernen van Retie en Dessel en situeert zich ten noorden van de RWZI Retie (Figuur 4).
De meest nabijgelegen woningen grenzen ten westen aan het perceel van de RWZI (Figuur 1).
De landbouwterreinen ten oosten van de Zwarte Neet zijn de voorbije jaren overwegend in gebruik
als graslanden. Een gedeelte van de percelen 650A en 653 worden momenteel gebruikt als
tijdelijke stockage van de uitgegraven gronden i.k.v. de renovatie van de RWZI Retie (Figuur 12).
Foto’s van de tijdelijke grondstockage ikv AQF-project 22.326 op percelen 650A en 653 (dd. 29/06/2015)
Er zijn geen beschermde landschappen, monumenten, stads- of dorpsgezichten opgenomen in de
landschapsatlas in de nabijheid van het projectgebied (Figuur 4). Ten noorden van het
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 28
projectgebied bevindt zich de relictzone R10115 ‘Vallei van de Zwart, Witte en Desselse Nete’
(Figuur 4). De Zwarte Neet op zich werd afgebakend als lijnrelict L10056 (Figuur 4).
Binnen de invloedstraal van de bemaling bevindt zich 1 gebouw dat opgenomen is in de inventaris
van het bouwkundig erfgoed: landhuis De Santhoef (ID 75835). Deze ligt aan de Molsebaan 20 en
werd in 1926 gebouwd in cottagestijl.
Er zijn geen archeologische vondsten of sites opgenomen in de Centrale Archeologische
Inventaris nabij het projectgebied.
Aanleg en exploitatie:
Zoals in hoofdstuk 4.1 Bodem en grondwater reeds aangegeven, worden er geen ontoelaatbare
(differentiële) zettingen verwacht door de geplande bemaling. Schade aan omliggende woningen
en het beschermde bouwkundig relict (landhuis De Santhoef) wordt bijgevolg niet verwacht.
Preventief worden tijdens het bemalen eventuele zettingen aan de meest nabijgelegen gebouwen
periodiek ingemeten. Indien ontoelaatbare zettingen alsnog vastgesteld worden, zullen de gepaste
maatregelen getroffen worden (cfr. hoofdstuk 4.1 Bodem en grondwater).
De pompen dienen continu te draaien om de bouwput aan het retentiebekken droog te houden.
Bijgevolg zullen deze ook ’s nachts werken en geluid produceren. Om de hinder naar
omwonenden te milderen, dienen de pompen weg van de woningen aan het Meierend opgesteld te
worden.
De bemalingswerken zijn ingepland tussen oktober 2016 – maart 2017. Voor een gedeelte van de
percelen 350A en 353 werd een overeenkomst en compensatie overeengekomen met de
gebruiker en de eigenaar van deze percelen i.f.v. de tijdelijke stapeling van de uitgegraven
gronden. Voor de overige agrarische terreinen (overwegend graslanden), wordt geen aanzienlijke
impact verwacht door de verlaging van de grondwatertafel in deze winterperiode.
Het projectgebied werd reeds tijdens de aanleg van de RWZI bemaald, en recent ook i.k.v. de
eerste bouwfasen van het renovatieproject. Een aantasting van de landschappelijke kenmerken
door inklinking of de grondwaterverlaging zijn in het verleden niet opgetreden en worden ook in
deze fase van de bemaling niet verwacht. Een degradatie van het potentieel aanwezige
archeologisch erfgoed binnen de invloedstraal van de bemaling is bijgevolg ook niet aan de orde.
De geplande bemalingswerken hebben geen significant negatieve impact op het antropogeen
milieu, agrarische activiteiten of erfgoed in de nabije omgeving.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 29
Om de vierde bouwfase van de renovatie van de RWZI Retie uit te kunnen voeren, dient de
grondwatertafel verlaagd worden. Aangezien een opgepompt debiet verwacht wordt van 3.000 –
4.000 m³/dag en de invloedstraal van de bemaling tot in het habitatrichtlijngebied BE2100026
“Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” reikt, zijn deze
vergunningsplichtige bemalingswerken milieubeoordelingsplichtig. Een MER is noodzakelijk tenzij
een ontheffingsnota ingediend wordt bij Dienst Mer, departement LNE en een ontheffing van
milieubeoordelingsplicht verkregen wordt. Conform artikel 36ter §3, 5de en 6de lid van het
Natuurdecreet en de Omzendbrief LNE/2015/1 is de passende beoordeling geïntegreerd in
voorliggend verzoek tot ontheffing van de MER-plicht.
Zoals uit voorliggende impactbespreking blijkt, resulteert de tijdelijke bemaling voor het uitvoeren
van bouwkundige werken niet in een aanzienlijke aantasting van het habitatrichtlijngebied of
hypothekeert de doelstellingen (opgenomen in het gelijknamige managementplan 1.0) niet. Ook
het omliggende milieu in de ruime zin zal geen ontoelaatbare negatieve impact van de bemaling
ondervinden. Een project-MER zal geen nieuwe of bijkomende inzichten over bepaalde effecten
opleveren.
5. ALGEMEEN BESLUIT
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 30
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 31
6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST
6Q14 In Vlaanderen het standaarddebiet dat uit een stroomopwaarts stelsel
moet doorgevoerd worden naar een RWZI. De “Q14” refereert naar het gemiddeld afvalwaterdebiet van een bepaald gebied, waarbij rekening gehouden wordt met een dagelijkse productie van 150 liter afvalwater per inwoner per dag. Er wordt vanuit gegaan dat het totale afvalwaterdebiet wordt geloosd in 14 uur per dag. De zes refereert naar het aantal keer dat men dit theoretische debiet moet kunnen verpompen. Een capaciteit van 6Q14 betekent dus dat men zes keer het normale droogweerdebiet (150 liter x aantal aangesloten inwoners) kan verpompen.
Actief slib Zuiverende biomassa in vlokvorm. Dit is het slib, waarin bacteriën en
beestjes voorkomen, die de (opgeloste) verontreinigingen in het rioolwater als voedsel gebruiken, waardoor deze uit het rioolwater worden verwijderd.
Aeroob Aeroob betekent dat een organisme onder aanwezigheid van zuurstof
kan gedijen, in tegenstelling tot anaerobe organismen, die geen zuurstof nodig hebben.
Aërosolen Hele kleine vloeistof- of vaste deeltjes die in de lucht verspreid
worden. Afkoppelen Veel regenwater en oppervlaktewater zijn nog aangesloten op de
riolering. Hier vermengt het zich met het afvalwater, waardoor dit sterk verdund toekomt op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Deze verdunning bemoeilijkt het zuiveringsproces. Regenwater en oppervlaktewater worden dus best afgekoppeld van de riool en naar de natuur geleid. Door het water maximaal te laten insijpelen in de bodem voorkomt men wateroverlast. Ook waterschaarste door verdroging van de grondwatertafel wordt hierdoor voorkomen.
Bekkenbeheerplan In Vlaanderen zijn er elf bekkens. Van west naar oost zijn dat het
bekken van de IJzer, de Leie, de Brugse Polders, de Bovenschelde, de Gentse Kanalen, de Dender, de Benedenschelde, de Dijle en de Zenne, de Nete, de Demer en de Maas. Voor elk bekken wordt een bekkenbeheerplan opgemaakt. Hierin komen zowel waterkwaliteit, waterkwantiteit, het natuurlijke milieu als het duurzaam gebruik en beheer van het water aan bod. Het bekkenbeheerplan bundelt alle aspecten en kenmerken van het bekken en beschrijft welke knelpunten en kansen er zich voordoen. Het centrale hoofdstuk van het plan is een wel overwogen visie op het waterbeheer in het bekken. Doelstellingen, maatregelen en acties vertalen deze visie naar de praktijk. Het bekkenbeheerplan focust zich hierbij op de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de waterbeheerders van het Vlaamse Gewest.
6. BIJLAGEN
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 32
Belgisch biotische index BBI. Deze schaal wordt gebruikt om de kwaliteit van het oppervlaktewater te meten, door het aantal én de soorten van in het water voorkomende levende organismen te tellen.
Bellenbeluchting Bij bellenbeluchting wordt een gordijn van hele fijne belletjes gecreëerd. Dit gebeurt door met een luchtcompressor lucht in beluchtingselementen te persen die op de bodem van de zuiveringsinstallatie zijn gemonteerd. De beluchtingelementen bestaan uit een plaat waarover een membraan is gespannen waar een heleboel kleine gaatjes in zitten. Door de gaatjes ontsnappen kleine belletjes die opstijgen naar het wateroppervlak. Tijdens het opstijgen wordt zuurstof overgedragen aan het omringende afvalwater.
Bemalen Bemalen is het kunstmatig verlagen van de grondwatertafel of het
overpompen van een teveel aan water. Deze ingreep is vaak nodig om de riolering in droge omstandigheden aan te leggen.
Biologische zuurstofvraag BZV is de maat voor de organische vervuiling van het water die
biologisch afbreekbaar is. Hoe meer het water belast is, hoe meer zuurstof de micro-organismen nodig hebben voor de afbraak.
Chemische zuurstofvraag CZV is één van de parameters om de vervuiling van het water te
meten. Het geeft aan hoeveel zuurstof er nodig is om al het organisch (oxideerbaar) materiaal in het water af te breken tot CO2. Deze term betekent hetzelfde als COD (Chemical Oxygen Demand).
Collector Collectoren zijn verzamelbuizen die het ongezuiverde afvalwater van
gemeentelijke rioleringen opvangen en naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie transporteren.
Denitrificatie Omzetting van nitraatstikstof naar lachgas (N2O) en stikstofgas (N2)
door micro-organismen. First flush Bij droog weer loopt er enkel afvalwater door de riolen en collectoren.
Door de trage stroomsnelheid kunnen de vaste bestanddelen in het rioolwater bezinken, waardoor er op de bodem van de buizen een sliblaag ontstaat. Bij hevige regenval kan er plots een bijzonder grote hoeveelheid water door de riolen stromen. Het bezonken slib wordt door deze “flush” mee opgenomen. Eens de maximumcapaciteit van het rioolstelsel bereikt is zal het teveel aan water rechtstreeks in de waterlopen geloosd worden via een overstort. Na een droge periode is het risico groter dat er op deze manier (geconcentreerd) afvalwater in de waterlopen terecht komt.
Gemengde riolering Een riolering die afvalwater en hemelwater (regen, sneeuw, dooi)
samen afvoert. De meeste riolen in Vlaanderen behoren momenteel nog tot dit type.
Gescheiden riolering Een rioleringsstelsel dat regenwater en afvalwater gescheiden
afvoert. Hierbij wordt het regenwater afgevoerd via grachten, een infiltratievoorziening of een regenweerafvoerleiding (RWA-leiding). Een droogweerafvoerleiding (DWA-leiding) transporteert het afvalwater naar een zuiveringsinstallatie.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 33
Indikker In de slibindikker wordt het teveel aan zuiveringsslib dat overblijft na de waterzuivering ingedikt of ontwaterd. Het indikken van slib en het scheiden van water vindt plaats onder invloed van de zwaartekracht.
Inwonerequivalent Eén inwonersequivalent (IE) is de gemiddelde hoeveelheid afvalwater
die één persoon per dag produceert. Hiervoor wordt een waarde van 150 liter per inwoner per dag aangenomen. Die waarde ligt hoger dan het gemiddelde van 120 liter water die elke inwoner in Vlaanderen dagelijks verbruikt, omdat er ook rekening wordt gehouden met het sanitaire afvalwater van scholen, ziekenhuizen, KMO’s … De capaciteit van een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt uitgedrukt in IE. Voor 1 IE rekent men met een debiet van 150 l/dag en een belasting van:
90 g ZS/dag (Zwevend Stof) 135 g CZV/dag (Chemisch Zuurstof Verbruik) 60 g BZV/dag (Biologisch Zuurstof Verbruik) 10 g N/dag (Stikstof) 2 g P/dag (Fosfor)
Influent Ongezuiverd water dat op een afvalwaterzuiveringsinstallatie
binnenkomt. KWZI Kleinschalige waterzuiveringinstallaties behandelen het huishoudelijk
afvalwater van kleinere woonkernen, campings, … op een economisch en ecologisch aanvaardbare manier. Men spreekt van een KWZI als er op de installatie niet meer dan 2.000 IE wordt gezuiverd.
Lozingspunt Een lozingspunt is de plaats waar afvalwater rechtstreeks
(ongezuiverd vanuit de riool) of onrechtstreeks (na doorlopen van het zuiveringsproces) in een waterloop stroomt.
Noodoverlaat/overstort Een noodoverlaat (noodoverstort) treedt enkel in werking bij het
uitvallen van een installatie-onderdeel, zoals bijvoorbeeld de pomp van een pompstation.
Overstort Een overstort is een opening in een collector waarlangs het teveel
aan water kan ontsnappen bij hevige of langdurige regen. Overstorten zijn dus enkel noodzakelijk bij gemengde stelsels, waar het regenwater ook aangesloten is op de riolering. In het geval een overstort in werking treedt wordt er met regenwater verdund afvalwater rechtreeks of onrechtstreeks (via een bufferbekken) geloosd in de waterloop.
Persleiding Een persleiding voert het afvalwater onder druk van een lager naar
een hoger gelegen punt. De nodige druk wordt hierbij geleverd door een pompstation. Huis- of rioolaansluitingen op een persleiding zijn niet mogelijk.
Pompstation Een pompstation wordt gebouwd om de nodige druk te leveren op
plaatsen waar het afvalwater door een persleiding van een lager naar een hoger gelegen punt moet opgepompt worden.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 34
Roostergoed Op zuiveringsinstallaties loopt het aangevoerde rioolwater door een rooster, dat het meegespoelde grof afval (takjes, stenen, plastic, vochtige doekjes, …) tegenhoudt.
RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie Septisch materiaal Vast- en vloeibaar materiaal afkomstig van de ruiming van septische
putten van gebouwen. Slibretour Het bezonken slib wordt na een rustperiode in de nabezinktank
grotendeels teruggevoerd naar de selectortank. In deze tank gebeurt de menging van dit retourslib met “vers” afvalwater. Dit mengsel komt dan in het beluchtingsbekken terecht, waar het retourslib dan weer dienst doet als actief slib.
Spuislib Het teveel aan slib dat uit een actiefslibproces wordt verwijderd. Technisch Plan Een Technisch plan is een voorontwerp van een project dat zowel
technische gegevens, timing als budgettering bevat en dat door de overheid moet worden goedgekeurd, waarna Aquafin het project dient uit te voeren. Het Technisch Plan vormt als het ware het contract van Aquafin met de overheid over de uitvoering van het project. Het TP van een bepaald jaar is de bundeling van de technische plannen die in dat jaar worden ingediend.
Verdunning Tot voor enkele jaren werden in Vlaanderen vooral ‘gemengde
rioleringsstelsels’ aangelegd. Deze verzamelen zowel het afvalwater als het regenwater in één buis. Vaak werden bij wegenwerken ook nog eens vervuilde beken ingebuisd. Regen- en oppervlaktewater verdunnen echter het echte afvalwater. Daardoor daalt het rendement van de zuiveringsinstallaties. Om het afvalwater zo efficiënt mogelijk te zuiveren, moet het goed geconcentreerd zijn zodat de vervuiling optimaal wordt afgebroken.
VMM De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) treedt op als de
economische en ecologische regulator voor Aquafin. VMM is met deze taak belast door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE).
Vlarem I Vlarem I is het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991
in verband met het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning. Vlarem I bevat een lijst van hinderlijke inrichtingen, verdeeld in momenteel 60 rubrieken. Die zijn op hun beurt onderverdeeld in subrubrieken met aanduiding van de klasse (1, 2, 3) en aanduidingen betreffende adviserende overheidsorganen, de milieucoördinator, milieu-audit en milieujaarverslag.
Vlarem II Vlarem II is het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 in
verband met algemene en sectorale bepalingen betreffende milieuhygiëne. Vlarem II bepaalt de milieukwaliteitsnormen (o.a. geluid, lozing oppervlaktewater), middelenvoorschriften (productie, voorkoming, BBT), verbodsbepalingen (zones, afstanden), overgangsbepalingen, controle- en zelfcontrolebepalingen (inspectie, keuring, meting, monitoring), milieujaarverslag, algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen.
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 35
6.2 FOTOREPORTAGE BEMALING RWZI RETIE
Foto 1 Bemalingspomp Foto 2 Verticale filters met zuigleiding op pomp
Foto 3 Vergaarbak voor neerslaan ijzer Foto 4 Lozing bemalingswater in Zwarte Neet
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 36
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 37
6.3 ZETTINGSBEREKENING TIJDENS EERSTE BEMALINGSFASE RENOVATIE RWZI RETIE
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 38
Basismeting
meting d.d. 21/01/2015 om
14.00hmeting d.d. 23/01/2015
meting d.d. 29/01/2015
meting d.d. 04/02/2015
meting d.d. 12/02/2015
meting d.d. 19/02/2015
meting d.d. 05/03/2015
meting d.d. 11/03/2015
meting d.d. 20/03/2015
meting d.d. 25/03/2015
Meierend 21 10554 10555 10558 10555 10554 10556 10554 10553 10555 10555 10553Meierend 19A 9922 9924 9927 9924 9924 9923 9921 9922 9923 9921 9922Meierend 17 10000 10001 10003 10001 9999 10001 9999 9998 10000 10001 9999Meierend 15A 9946 9947 9949 9947 9945 9944 9945 9943 9945 9948 9944Meierend 15 9935 9935 9938 9936 9934 9935 9934 9933 9935 9936 9933Meierend 13 9744 9746 9748 9744 9744 9745 9744 9742 9744 9744 9743Ingang Frituur "De burcht" 9903 9903 9903 9903 9903 9903 9903 9903 9903 9903 9903Molsebaan (N19) 13 10029 10029 10030 10030 10028 10028 10029 10028 10029 10029 10030Molsebaan (N19) 9 10262 10262 10264 10262 10261 10262 10261 10263 10263 10263 10262
opm: 27/01 bijkomend filters
Opgemaakt: 21/01/2014
Deckx AO N.V.Goormansdijk 15B‐2480 Desseltel: 014/387 600fax: 014/387 607info@deckx‐ao.be
Vergelijkings tabel Zettingsmetingen Retie
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 39
6.4 GRONDWATERANALYSE DD. 28/01/2015 RWZI RETIE
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 40
A B E u n t S t u d i a I n M o r e s
ABESIM - briefhoofd - 12-2012 28/12/2012
E x p e r t i n b o d e m ( r i s i c o ) b e h e e rE x p e r t i n s o i l ( r i s k ) m a n a g e m e n t
B o d e n ( R i s i k o ) v e r w a l t u n g s e x p e r t eE x p e r t e n g e s t i o n d u s o l ( e t d e s e s r i s q u e s )
Abesim sprl/bvba - info@abesim.com - www.abesim.com - B.T.W./T.V.A. BE 0467 209 111 - RPR Nivelles 90.279 - Argenta 979-9947676-40 - IBAN: BE02 9799 9476 7640 - BIC: ARSPBE22Siège Social: Rue Provinciale 62, 1301 Wavre - tel: 010/23 54 67, fax: 010/23 54 69 - Europalaan 26, 9800 Deinze, tel: 09/248 03 75, fax: 09/248 03 76
Brusselstraat 51, 2018 Antwerpen, tel: 03/270 16 02 - Bremstraat 12, 3970 Leopoldsburg, tel: 0497/42 26 45
Untitled-2 1 02/05/2013 21:06
Verb
onde
n on
dern
emin
gen
in F
rank
rijk
(W
ambr
échi
es/L
ille
-Str
asbo
urg)
en
Pole
n (P
ozna
ń)
Soc
iété
s so
eurs
en
Fran
ce (
Wam
brec
hies
/Lil
le –
Str
asbo
urg)
et
en P
olog
ne (
Pozn
ań)
Deinze, 13 februari, 2015
Geachte,
Betreft: terreinwerk milieuhygiënisch onderzoek
Uw referentie: CA/OA/BV/2011_146 – perceel 3
Retie: Renovatie RWZI Retie
Onze referentie: E15/3054
Gelieve in bijlage het verslag van de wateranalyse voor het project in hoofding terug te vinden.
Mochten er nog vragen hieromtrent zijn kunt u ons steeds contacteren. Wij danken u voor degoede samenwerking en het vertrouwen dat u in ons gesteld heeft.
Met vriendelijke groeten,
Voor ABESIM bvba
Naam Handtekening
Ann Waeytens Projectverantwoordelijke
Joeri Barbier Projectverantwoordelijke
Stijn Vandeburie RegioverantwoordelijkeVlaanderen
Johan L’Ecluse Algemene projectsupervisie –zaakvoerder Abesim bvba
Aquafin nv
Dijkstraat 8
2630 Aartselaar
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 2/11
ADMINISTRATIEVE GEGEVENSDe opdracht tot het opstellen van dit rapport werd aan ABESIM bvba verleend bij wijze vanmiddelverbintenis in het kader van hiernavolgend project.
Onderzoekslocatie:
Retie: Renovatie RWZI Retie
KP: 22326
Opdrachtgever:
Aquafin nv, Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar
contactpersoon: Wouter Maenhout
(tel.: 0479/97 50 14; e-mail: wouter.maenhout@aquafin.be)
Uitgevoerde proeven:
1 wateranalyse
Datum staalname
28/01/2015
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 3/11
1. TERREIN- EN LABORATORIUMONDERZOEK
De coördinatie van het onderzoek gebeurt door Abesim BVBA. Abesim BVBA beschikt over de erkenning van
type 2 als bodemsaneringsdeskundige.
De boringen gebeuren in eigen beheer door Abesim BVBA. Tijdens de veldwerkzaamheden worden de
zintuiglijke waarnemingen ter plaatse genoteerd en geïnterpreteerd.
De bemonstering van bodem, de monsterconservering en de in acht genomen veiligheidsmaatregelen
gebeuren volgens de voorschriften in het VLAREBO en het Afvalstoffenanalyse Compendium.
Het onderzoek is uitgevoerd op basis van een aantal proeven, genomen op een beperkt aantal plaatsen
gekozen door de opdrachtgever.
1.1 KARAKTERISTIEKEN EN MOTIVATIE VAN DE PLAATS VAN DE GRONDBORINGEN
Boringen
Uitvoerder boringen: Abesim bvba
Naam staalnemer: Joeri Barbier
Aard conservering: Gekoeld
De boringen werden geplaatst zoals voorzien in de bestelbon.
1.2 STALEN GESELECTEERD VOOR ANALYSE
In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van de monsters waarvoor opdrachtgegeven werd voor analyse alsook de parameters waarop geanalyseerd werd.
De analyses werden uitgevoerd zoals voorzien in de bestelbon.
monsterAnalyses
Bemaling 1 Anionen Cl, SO4, NO3, NO2, P, F
Kationen Na, Mg, Ca, K, NH4
Basispakket pH, Ec
Mangaan
Alkaliteit (TAM-TAP)
Totale hardheid
Zuurstof
Fe 3+
Fe 2+
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 4/11
2. EVALUATIE RESULTATEN
De analysecertificaten zijn ondergebracht in bijlage 3.1.
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 6/11
3. BIJLAGEN
3.1 ANALYSECERTIFICATEN
Europalaan 26
België9800
E143522rapportnummer
E15/3054Project
Abesim BVBA
datum opdracht
Geachte,
Hierbij zenden wij u de analyse resultaten van het door Envirocontrol uitgevoerde laboratoriumonderzoek.
De gerapporteerde analyseresultaten hebben enkel betrekking op de door u aangeleverde monsters en voorzien
van uw referenties.
Het analyserapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke
toestemming van Envirocontrol.
De analyses zijn uitgevoerd conform de methode zoals omschreven op het analyserapport waarbij geldt:
Q behorende tot de IEC-ISO 17025 accreditatie
Verificatieprocedure bevoegd gezag
Ter verficatie van de authenciteit van het door Envirocontrol afgeleverde analyserapport is er de mogelijkheid voor
het bevoegd gezag om via www.envirocontrol.be en envirocontrol@nalyse toegang te krijgen tot een
verificatiemodule. Hiertoe kunt u de algemene accountgegevens aanvragen via +32 51 656297.
De te gebruiken verificatiecode voor dit rapport is:01E143522E15/305401
Op aanvraag zenden wij u een overzicht van de analysemethodieken met een beschrijving van de
meetonzekerheid De resultaten worden gerapporteerd op 2 significante cijfers behalve voor de parameters
Indamprest, droge stof, Electrisch geledingsvermogen en Chloride CFA welke op 3 significante cijfers worden
gerapporteerd. Indien er minder dan 2 significante cijfers zijn gerapporteerd betekent dit dat het laatste cijfer "0" is.
Voor eventuele vragen en/of opmerkingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, kunt u ons altijd contacteren.
In vertrouwen u hiermede te hebben geïnformeerd, verblijven wij
hoogachtend,
namens Envirocontrol
J.J.J.H. van Kammen P. Ghyssaert
directeur hoofd laboratorium
29/01/2015
Deinze
datum rapportage
1 4pagina van
Retie RWZI
datum reprint
04/02/2015
Joeri Barbier
RAPPORTAGE Algemeen
Envirocontrol NV Venecoweg 5 B-9810 Nazareth België
telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 info@envirocontrol.be
geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Abesim BVBA pagina
datum rapportage
29/01/2015datum opdracht
Rapportnummer
Project E15/3054
E143522 04/02/2015
datum reprint
Joeri Barbier
2 4van
Retie RWZI
L15011903 grondwater Bemaling 128/01/2015 Bemaling-1-1 (-)
Bemaling 1
L15011903
Geleidbaarheid (25°C) Q CMA/2/I/A.2 µS/cm 384
Zuurtegraad Q CMA/2/I/A.1 - 6.9
IJzer [Fe2+] - intern mg/l 2.7
IJzer [Fe3+] - intern mg/l 0.25
Meettemperatuur geleidbaarheid Q CMA/2/I/A.2 °C 19
meettemperatuur pH Q CMA/2/I/A.1 °C 19
zuurstof - intern mg/l 9.2
Fosfor [P] - NEN 6966 µg/l <0.05
Calcium [Ca] - CMA/2/I/B.1 µg/l 53000
Kalium [K] - CMA/2/I/B.1 µg/l 9900
Magnesium [Mg] - CMA/2/I/B.1 µg/l 2700
Mangaan [Mn] - CMA/2/I/B.1 µg/l 11
Natrium [Na] - CMA/2/I/B.1 µg/l 16000
Alkaliniteit TAM (pH=4.3) - intern mmol/l 0.35
Alkaliniteit TAP (pH=8.35) - intern mmol/l 0.27
Ammonium Q eigen methode mgN/l <0.5
Bromide Q CMA/2/I/C.3 mg/l <0.25
Chloride Q CMA/2/I/C.3 mg/l 30
Fluoride Q CMA/2/I/C.3 mg/l <0.25
Fosfaat (als PO4) Q CMA/2/I/C.3 mg/l <0.5
Hardheid (als Duitse graden) - intern ° Dh 8
Nitraat (als NO3) Q CMA/2/I/C.3 mg/l <0.5
Nitriet (als NO2) Q CMA/2/I/C.3 mg/l <0.25
Sulfaat Q CMA/2/I/C.3 mg/l 100
Envirocontrol NV Venecoweg 5 B-9810 Nazareth België
telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 info@envirocontrol.be
geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Abesim BVBA pagina
datum rapportage
29/01/2015datum opdracht
Rapportnummer
Project E15/3054
E143522 04/02/2015
datum reprint
Joeri Barbier
3 4van
Retie RWZI
Informatie overzicht houdbaarheid & borgstellingsdata
In onderstaand overzicht worden de diverse borgstellingsmomenten getoetst aan de wettelijke normen voor de houdbaarheid van de stalen
voor een specifieke analyse. Indien het borgstellingsmoment later is uitgevoerd dan wettelijk is toegestaan dan zal deze gemarkeerd
worden met een . Door de overschrijding van de maximale houdbaarheid kunnen er eventuele negatieve invloeden zijn welke de
betrouwbaarheid van het analyseresultaat beïnvloeden. Indien de disclaimer de bepaling van het droge stof gehalte betreft dan heeft dit
geen invloed op de overige gerapporteerde waarden tenzij hiervoor expliciet een disclaimer aanwezig is. Het gehalte aan droge stof wordt
enkel gebruikt om te komen tot een vergelijkbare waarde onafhankelijk van het gehalte vocht.
L15011903
Bemaling 1
28/01/2015
geleidingsvermogen 29/01/2015 00:00:0029/01/2015 ok
IJzer 2+ 04/02/2015 00:00:0029/01/2015 ok
Ijzer 3+ 04/02/2015 00:00:0029/01/2015 ok
Zuurstof 28/01/2015 00:00:0029/01/2015 ok
zuurtegraad 29/01/2015 00:00:0029/01/2015 ok
calcium 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
kalium 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
magnesium 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
mangaan 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
natrium 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
totaal fosfor 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
ammonium 18/02/2015 00:00:0004/02/2015 ok
Hardheid 27/02/2015 00:00:0002/02/2015 ok
nitraat / nitriet 29/01/2015 00:00:0029/01/2015 ok
'**''*'
datum monstername
houdbaarheid borgstelling
Envirocontrol NV Venecoweg 5 B-9810 Nazareth België
telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 info@envirocontrol.be
geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Abesim BVBA pagina
datum rapportage
29/01/2015datum opdracht
Rapportnummer
Project E15/3054
E143522 04/02/2015
datum reprint
Joeri Barbier
4 4van
Retie RWZI
Envirocontrol NV Venecoweg 5 B-9810 Nazareth België
telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 info@envirocontrol.be
geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 7/11
3.2 OMREKENING VAN DE RICHTWAARDEN, STREEFWAARDEN EN DE
BODEMSANERINGSNORMEN VOLGENS DE KENMERKEN VAN DE BODEM, INCLUSIEF
UITWERKING TOETSINGSWAARDEN EN PRODUCTFICHES VAN NIET-GENORMEERDE
PARAMETERS1
De richtwaarden beantwoorden aan het gehalte aan verontreinigende stoffen of organismen op of in debodem, dat toelaat dat de bodem al zijn functies kan vervullen zonder dat enige beperking moet wordenopgelegd. De richtwaarden zijn vastgelegd in bijlage II van het VLAREBO2.
De analyseresultaten worden eveneens vergeleken met de streefwaarden voor de bodemkwaliteit. Destreefwaarde is het gehalte aan verontreinigde stoffen of organismen op of in de bodem, dat als normaleachtergrond in niet-verontreinigde bodems met vergelijkbare bodemkenmerken teruggevonden wordt. Destreefwaarden zijn vastgelegd in bijlage III van het VLAREBO.
De bodemsaneringsnormen beantwoorden aan een niveau van bodemverontreiniging dat een aanmerkelijkrisico inhoudt van negatieve effecten voor de mens of het milieu, gelet op de kenmerken van de bodem en defuncties die deze vervult. De bodemsaneringsnormen zijn vastgelegd in bijlage IV van het VLAREBO.
Opmerking:
Bij parameters waarvoor binnen de Vlaamse regelgeving nog geen bodemsaneringsnormen werden opgesteld,zal bij het evalueren van het analyseresultaat uitgegaan worden van eigen opgestelde toetsingswaarden(richtwaarde, streefwaarde en bodemsaneringsnorm). Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het document‘Basisinformatie voor risico-evaluatie’ en kan men zich baseren op bestaande normen van vergelijkbareverbindingen, van internationale normen …,
Om bij het toetsen van de concentraties van arseen, cadmium, koper en zink in het vaste deel van de aardeaan de richtwaarden voor de bodemkwaliteit met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden,worden de richtwaarden omgerekend naar de gemeten gehaltes klei (lutum), organisch materiaal en pH-KCl inhet te toetsen monster. Dit gebeurt op basis van onderstaande formule.
Voor arseenBSN (x) = 11,96 + 23,04 * log (x)
Voor cadmium
BSN(z) = 1,2 * 10[-0,17 * (5-z)]
Voor koperBSN (x,y,z) = 0,52696 * [(38,8 + 3,5 * z) * x + (22,1 + 23,5 *z) * y]0,73
Voor zinkBSN (x,y,z) = 0,098924 * [(38,8 + 3,5 * z) * x + (22,1 + 23,5 *z) * y]1,13
Waarbij RW(x): richtwaarde bij een gehalte aan klei van x %, uitgedrukt in mg/kg ds;RW(z): richtwaarde met een pH-KCl van z, uitgedrukt in mg/kg dsBSN(x,y,z): richtwaarde bij een gehalte aan klei van x %, een gehalte aan organisch materiaal van y% en met pH-KCl van z, uitgedrukt in mg/kg ds;x: gehalte aan klei in het monster in %;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;z: pH-KCl van het monster.
1De formules mogen alleen worden gehanteerd onder de volgende voorwaarden:
1° het gemeten gehalte aan klei ligt tussen 2 % en 50 %;2° het gemeten gehalte aan organisch materiaal ligt tussen 1 % en 10 %.3° de pH-KCl ligt tussen 4 en 7
2VLAREBO: Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaamse
Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 8/11
Om bij het toetsen van de concentraties van zware metalen en metalloïden in het vaste deel van de aarde aande streefwaarden voor de bodemkwaliteit met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden,worden, behalve voor cadmium en kwik, de streefwaarden omgerekend naar de gemeten gehaltes klei (lutum),organisch materiaal en pH-KCl in het te toetsen monster. Dit gebeurt op basis van onderstaande formule.
Voor arseen:SW (x) = 10 0,764 + 0,44 * log x
Voor chroom:SW (x,y) = 6,911 + 60,67 * log x – 18,54 * log y
Voor koper:SW (x,y) = 10 0,98 + 0,27 * log x + 0,169 * log y
Voor lood:SW (x,y) = 10 1,231 + 0,11 * log x + 0,5 * log y
Voor nikkel:SW (x) =10 0,504 + 0,7 * log x
Voor zink:SW (x,y) = 6,454 + 64,27 * log x + 20,85 * log y
Waarbij SW(x): streefwaarde voor de bodemkwaliteit bij een gehalte aan klei van x% uitgedrukt in mg/kg ds;SW(x,y): streefwaarde voor de bodemkwaliteit bij een gehalte aan klei van x % en een gehalte aanorganisch materiaal van y % uitgedrukt in mg/kg ds;x: gehalte aan klei in het monster in %;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %.
Om bij het toetsen van de concentraties van zware metalen en metalloïden in het vaste deel van de aarde aande bodemsaneringsnormen rekening te kunnen houden met de kenmerken van de bodem, worden debodemsaneringsnormen voor bestemmingstype I en II voor arseen, cadmium, koper en zink en voorbestemmingstype III voor koper en zink omgerekend naar de gehaltes aan klei, organisch materiaal en pH-KClvan het te toetsten monster. Dit gebeurt op basis van onderstaande formule.
Voor arseen voor bestemmingstype I en IIBSN (x) = 19,82 + 38,18 * log (x)
Voor cadmium voor bestemmingstype I en II:
BSN(z) = 2 * 10[-0,17 * (5-z)]
Voor koper voor bestemmingstype I en IIBSN (x,y,z) = 0,67082 * [(38,8 + 3,5 * z) * x + (22,1 + 23,5 *z) * y]0,77
Voor koper voor bestemmingstype IIIBSN (x,y,z) = 0,84115 * [(38,8 + 3,5 * z) * x + (22,1 + 23,5 *z) * y]0,81
Voor zink voor bestemmingstype I, II en IIIBSN (x,y,z) = 0,164714 * [(38,8 + 3,5 * z) * x + (22,1 + 23,5 *z) * y]1,13
Waarbij BSN(x): bodemsaneringsnorm bij een gehalte aan klei van x %, uitgedrukt in mg/kg ds;BSN(x,y,z): bodemsaneringsnorm met een pH-KCl van z, uitgedrukt in mg/kg dsBSN(x,y,z): bodemsaneringsorm bij een gehalte aan klei van x %, een gehalte aan organischmateriaal van y % en met pH-KCl van z, uitgedrukt in mg/kg ds;x: gehalte aan klei in het monster in %;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;z: pH-KCl van het monster.
Als de bodemsaneringsnorm voor het vaste deel van de aarde voor bestemmingstype I, II of III na omrekeningnaar het gehalte aan klei, organisch materiaal en pH-KCl in het te toetsen monster hoger is dan debodemsaneringsnorm voor het vaste deel van de aarde voor bestemmingstype IV wordt deomgerekendebodemsaneringsnorm gelijkgesteld met de bodemsaneringsnorm voor het vaste deel van deaarde voor bestemmingstype IV.
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 9/11
Om bij het toetsen van de gemeten concentraties van monocyclische aromatische koolwaterstoffen,gechloreerde koolwaterstoffen, trimethylbenzenen, en de overige organische verbindingen in het vaste deelvan de aarde aan de bodemsaneringsnormen met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden,worden de bodemsaneringsnormen omgerekend naar het gehalte aan organisch materiaal in het te toetsenmonster. Met uitzondering van benzeen in bestemmingstype I, II, III en IV gebeurt dat op basis van deformule:
BSN(y) = BSN(t) * y/2
met: BSN(y): bodemsaneringsnorm bij een gehalte aan organisch materiaal van y %;BSN(t): bodemsaneringsnorm vermeld in de tabel;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;
Om bij het toetsen van de concentraties van carcinogene gechloreerde koolwaterstoffen in het vaste deel vande aarde aan de bodemsaneringsnormen met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden,worden de bodemsaneringsnormen omgerekend naar het gemeten gehalte aan organisch materiaal in het tetoetsen monster. Dat gebeurt op basis van de formule:
BSN(y) = BSN(t) * (A+B*y)
met: BSN(y): bodemsaneringsnorm bij een gehalte aan organisch materiaal van y %;BSN(t): bodemsaneringsnorm vermeld in de tabel;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;
Bestemmingstype I II III IV V
A B A B A B A B A B
1,2-dichloorethaan 1 0 1 0 1 0 0,36 0,32 0,36 0,32
vinylchloride 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Trichloormethaan 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Hexachloorbenzeen 1 0 1 0 1 0 0,54 0,23 1 0
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 10/11
Om bij het toetsen van de concentraties polyaromatische koolwaterstoffen in het vaste deel van de aarde aande bodemsaneringsnorm rekening te kunnen houden met de kenmerken van de bodem worden debodemsaneringsnormen omgerekend naar het gemeten gehalte aan organisch materiaal in het te toetsenmonster.
Dit gebeurt op basis van de onderstaande formule:
BSN(y) = BSN(t) * (A+B * y)
met: BSN(y): bodemsaneringsnorm bij een gehalte aan organisch materiaal van y %,BSN(t): bodemsaneringsnorm, vermeld in de tabely: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %
De coëfficiënten A en B zijn afhankelijk van het bestemmingstype (zie onderstaand tabel):
Bestemmingstype I II III IV V
A B A B A B A B A B
Naftaleen 0,64 0,18 0,64 0,18 0,79 0,1 0,074 0,46 0,02 0,49
Benzo(a)pyreen 1 0 1 0 0,92 0,041 1 0 1 0
Fenantreen 0,26 0,37 0,26 0,37 0,15 0,42 1 0 1 0
Fluoranteen 0,68 0,16 0,68 0,16 0,49 0,25 0,98 0,012 0,98 0,012
Benzo(a)antraceen 0,94 0,029 0,94 0,029 0,86 0,069 1 0 1 0
Chryseen 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Benzo(b)fluoranteen 0,96 0,021 0,96 0,021 0,74 0,13 1 0 1 0
Benzo(k)fluoranteen 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Benzo(ghi)peryleen 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Vinylchlorideindeno(1,2,3-cd)pyreen
1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Antraceen 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0
Fluoreen 0,082 0,46 0,082 0,46 1 0 1 0 1 0
Dibenz(a,h)antraceen 1 0 1 0 0,91 0,044 1 0 1 0
Acenafteen 1 0 1 0 0,72 0,14 0,27 0,37 0,27 0,37
Acenaftyleen 0,74 0,13 0,74 0,13 0,63 0,19 0,2 0,4 0,59 0,21
Pyreen 0,44 0,28 0,44 0,28 1 0 1 0 1 0
Om bij het toetsen van de concentraties van methyltertiairbutylether in het vaste deel van de aarde aan debodemsaneringsnormen met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden, worden debodemsaneringsnormen omgerekend naar het gemeten gehalte aan organisch materiaal in het te toetsenmonster. Dat gebeurt op basis van de formule:
BSN(y) = BSN(t) * (0,6+0,2*y)
met: BSN(y): bodemsaneringsnorm bij een gehalte aan organisch materiaal van y %;BSN(t): bodemsaneringsnorm vermeld in de tabel;y: gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;
ABEunt Studia In Mores
ABESIM - vervolgbrief - 10-2007.indd 1 22-10-2007 17:59:09
E15/3054 – uitvoeren milieuhygiënisch onderzoek
Retie: Renovatie RWZI Retie – KP: 22326
13-2-2015 – p. 11/11
3.3 BEOORDELINGSMETHODE VOOR DE UITGEGRAVEN BODEM
Gebruik als bodem binnen de kadastrale werkzone:
Kwaliteit plaats herkomst Toepassing (plaats van bestemming) Notatie3
x ≤ 80% Bodemsaneringsnorm (BSN)4 Vrij gebruik als bodem Vrij
X > 80% BSN Gebruik als bodem mits toepassing vancode goede praktijk van OVAM (CGP).
CGP
Gebruik als bodem buiten de kadastrale werkzone:
Kwaliteit Toepassing (plaats van bestemming) Notatie
x ≤ waarde vrij gebruik 5
Vrij gebruik als bodem in bestemmingstype I – V Vrij
WVG < x ≤ BSN III6
Gebruik als bodem met randvoorwaarden:
De concentraties in de uitgegraven bodem moeten lager zijn dan in deontvangende bodem aangetroffen concentraties.
a) WVG < x ≤ 80% BSN I/II: Gebruik als bodem in type I-V, mits studie.
b) WVG < x ≤ 80% BSN III: Gebruik als bodem in type III-V, mits studie.
c) WVG < x ≤ 80% BSN IV: Gebruik als bodem in type IV-V, mits studie.
d) WVG < x ≤ 80% BSN V: Gebruik als bodem in type V, mits studie.
I – V
III – V
IV – V
V
x > BSN III Wanneer de uitgegraven bodem de BSN type III overschrijdt, moet hijvoor gebruik gereinigd worden.
>BSN
Gebruik als bouwstof:
Kwaliteit plaats herkomst Toepassing Notatie
x ≤ waarde vrij gebruik Vrij gebruik binnen een bouwkundige of vormvaste toepassing
BVT
Onvoldoende parameters geanalyseerd of
WVG < x ≤ bijlage 6 Vlarebo7
Onbekend of gebruik mogelijk binnen eenbouwkundige of vormvaste toepassing mitsuitloogproef8
Onbekend
x > bijlage 6 Vlarebo Gebruik niet mogelijk binnen een bouwkundige ofvormvaste toepassing
NIET
3 Notatie: afgekorte toepassingsmogelijkheid, zie tabel analyseresultaten
4 Bodemsaneringsnormen: Bijlage IV van het Vlarebo
5 WVG: Waarden voor vrij gebruik van uitgegraven bodem. Bijlage V van het Vlarebo.
6 Bodemsaneringsnormen, bijlage IV van het Vlarebo
7 Waarden voor het gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product. Bijlage VI van het Vlarebo.
8 Uitloogbaarheidswaarden voor het gebruik van uitgegraven bodem als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product, bijlage VII
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 41
6.5 OVERZICHT CHEMISCHE KWALITEIT ZWARTE NEET NABIJ RWZI RETIE
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 42
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 43
6.6 AANGEMELDE HABITATS EN SOORTEN BINNEN HET SBZ-H BE2100026
Aangemeld habitat
1130 Estuaria
2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten
2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen
3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflorae
en/of de Isoeto-Nanojuncetea
3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische vegetaties van Chara
3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition
3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren
3260 Submontane en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het
Callitricho-Batrachion
4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
4030 Droge Europese heide
6230* Soortenrijk heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane
gebieden in het binnenland van Europa)
6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (EU-Molinion)
6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones
6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)
7110*/7120 Actief hoogveen/aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie mogelijk is
7140 Overgangs- en trilveen
7150 Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion
7210* Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae
7230 Alkalisch laagveen
9120 Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei
9190 Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
91E0* Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior
*prioritair habitat
Aangemelde soorten
1° Groenknolorchis
2° Drijvende waterweegbree
3° Gevlekte witsnuitlibel
4° Spaanse vlag
5° Beekprik
6° Rivierprik
7° Fint
8° Kleine modderkruiper
9° Rivierdonderpad
10° Bittervoorn
11° Ingekorven vleermuis
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 44
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 45
6.7 SITUERING ZOEKZONES SBZ-H BE2100026 BINNEN DE INVLOEDSTRAAL VAN DE BEMALING
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 46
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 47
6.8 KWETSBAARHEID VAN DE AANWEZIGE VEGETATIE IN HET PROJECTGEBIED
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 48
Aquafin NV
Ontheffingsnota Bemaling Renovatie RWZI Retie (22.326) 49
Figuur 1 Kadasterplan
Figuur 2 Gewestplan en situering habitatrichtlijngebied
Figuur 3 Grondplan geplande toestand RWZI Retie
Figuur 4 Landschapsatlas
Figuur 5 Overstromingskaart i.f.v. de watertoets
Figuur 6 Bodemkaart van België
Figuur 7 Kwetsbaarheidskaart voor grondwaterstroming
Figuur 8 Overzicht habitatrichtlijngebied
Figuur 9 Geactualiseerde biologische waarderingskaart
Figuur 10 Kwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies
Figuur 11 Kwetsbaarheidskaart voor verdroging
Figuur 12 Situering werkzone voor tijdelijke stapeling van de gronden i.k.v. 22.326
7. FIGUREN
BB23.0
3 BB22.9
7
BB22.9
7
BB23.0
7
BB21.8
4
BB20.4
4
22.3
1
22.6
4
22.7
7
22.8
4
22.8
3
22.7
4
22.6
6
22.6
4
22.6
2
22.6
6
22.7
0
22.8
1
22.8
3
22.7
5
22.6
4
22.6
2
21.5
0
21.5
0
21.5
1
21.5
5
22.6
8
22.3
7
22.3
8
22.3
2
23.3
7
24.0
7
23.3
3
23.2
723.2
423.3
6
23.2
323.2
6
22.2
3
23.6
923.6
9
23.3
6
23.3
7
23.2
123.1
4
22.9
7
23.0
122.1
422.5
6
23.0
2
22.0
2
22.5
6
23.0
2
22.2
4
22.5
7
22.4
1
22.2
6
22.3
1
22.4
922.3
1
21.6
122.4
1
22.4
2
lp
lp
lp
sk sk
HW
BB21.1
4
berk
22.4
1
22.3
422.4
2
22.3
822.4
221.6
7
23.7
1
23.9
1
22.0
9
23.2
5
23.9
723.9
5
22.2
5
lp
berk
eik
berk
pin
us
pin
us
berk
22.3
5
22.3
1
22.3
4
22.3
9
22.3
9
22.4
4
22.4
5
21.4
8
21.5
1
22.2
8
23.3
523.3
523.6
8
23.3
5
23.3
523.3
6
23.3
6
23.6
5
23.8
5
23.3
6
23.3
6
23.3
6
23.3
7
23.3
7
23.3
5
23.8
6
23.6
6
23.7
4
23.3
5
23.3
6
22.2
0
23.3
6
23.3
4
22.4
5
22.3
3
22.1
5
22.2
2
22.1
8
22.1
2
22.4
6
22.4
6
22.4
722.4
9
28.8
4
28.8
5
28.8
5
22.5
0
22.4
823.2
222.3
023.2
5
op
22.3
1
op
22.3
3
lplp
sk H
W
berk
berk
berk
berk
berk
berk
berk
22.3
1
21.8
9
22.1
0
22.3
8
22.4
2
22.4
5
22.2
8
22.1
0
22.0
4
22.2
3
21.9
6
21.8
0
22.2
7
22.1
5
22.1
6
22.0
3
22.0
6
22.1
0
22.2
4
22.1
4
22.2
2
22.2
3
22.1
4
21.8
6
22.2
3
22.3
7
22.1
2 22.1
8
22.1
9
22.2
0
22.2
7
22.1
2
22.1
8
22.1
7
22.1
7
22.1
4
22.1
3
22.1
5
23.3
9
23.3
9
22.3
5
op
22.3
4
bp20.4
9
wp21.2
1
NO
RD
B
A
C
C
BOVENAANZICHT Schaal: 1/50
1
3
2
4
5
6
Beluchtingsbekken 1
Beluchtingsbekken 2
Zwarte Neet
B10101-X
00-1
200-0
01
B10501-Q
00-1
50-0
02
Meiere
nd
gewestcode 8756 (2-de categorie)
gebouw
Dienst-
1 2
12
12
1 2
1
2
3
1
2
3
3
4
4
5
1
UP
4500
R
4500
R
4500
R
20.22BOK
20.75BOK
ingedikt slib
recirculatieslib
gezuiverd water
afvalwater met slib
afvalwater / RWA
Kleurenlegende
slibwater
hemelwater
chemicaliën
spoelwater,
22.75
Aquafin NV
Dijkstraat 8
2630 Aartselaar
tel. 03 450 45 11
fax 03 458 30 20
Gemeente
Burgermeester
Secretaris
Plannummer
Nr. Datum Historiek
Provincie:
Stad/Gemeente:
Schaal: Plan opp.:
Bestandsnaam:Getekend:
Projectnaam:
Titel:
Projectnummer:
AANBESTEDING
P.00256022.326
Renovatie RWZI Retie
Antwerpen
Retie
dossiernummer Technum:
SMART & SUSTAINABLE INFRASTRUCTURE
ARIANELAAN 7 B-1200 BRUSSEL
TRACTEBEL ENGINEERING N.V. |
MAATSCHAPPELIJKE ZETEL TECHNUM:
Studiebureau
Bouwheer
Projectmanager
www.technum.be
info@technum-tractebel.be
Fax +32 11 28 86 20
Tel. +32 11 28 86 00
Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt
KANTOOR HASSELT
Wouter Maenhout
Building & Industrial Sites
Senior Project Leader
Jean-Paul Lousbergh
Directeur Asset-Management
Erik Poppe A-931
1/200
- JPS13/11/2013
JPS
0.62 m2
Nieuwe toestand
Grondplan met leidingen
K:\BEMI\BA\AQUAFIN\P.002560\cad\F3\A-931.sht
EERSTE UITGAVE
Slibbuffertank
B-20503
B20101-R06-600-003
-3.00
‰
Ø1200
24
m
10.9
0
x: 18.81
a: 18.84
x
a
y: 18.05
x: 18.05
a: 18.79
18.12
x
a
2‰
Ø1200
7m
3.00‰
Ø60016m
koker 12
00x6
00
12m a: 20.75
a: 20.75
Uitmondingbergingsbezinkingsbekken
Uitmondingeffluent
Breuksteen en schanskorven
Breuksteen en schanskorven
Nabezinktank
indikker
Slib-
Pompput
Biofilter
tank
caliën-
Chemi-H
H
H
H
H
B-2
0501
B25103-U
00-2
00-0
08
B10502-V17-180-012
B-20502
B-2
0504
B20502-R06-300-015
B20504-R
06-3
00-0
17
B23107-V17-200-002
P23501-V17-140-023
B22409-R06-700-002
B-25105
B23101-V
17-400-001
P26104-V
17-1
40-0
13
B162
02-X00-15
0-008
Bergingsbezinkingsbekken
37.90
a
x: 20.77
a: 18.20
Drempelpeil: 21.0m T.A.W.
768m³Volume:
zandvang
Uitbreiding
m²)130(
gebouw
en blower-
Slibpomp-
H
H
C22440-R10-200-008
B25101-R
06-6
00-0
04
22.31
±22.30
overstortpeil 21.61
10
R
16
R
3R
- talud heraan te leggen
- bestaande uitmonding effluent af te brekenuitmonding
uitmonding
26.2
terugslagklep op afvoerleiding gracht
loszone chemicaliën
±22.30
- talud heraan te leggen
- bestaande uitmonding retentiebekken af te breken
C-bron
PE-dosering
0.5
04.0
00.5
0
a:18.00
22.30
20.68
UT2
BW-V
17-1
60-0
05
UT2
BW-V
17-0
90-0
06
UT2BW-V17-090-010
UT2
BW-V
17-0
90-0
12
UT2BW-V17-090-014
B20502-V17-160-013
B20504-V17-160-021
P14402-V11-032-001
B20505-U00-090-019
7.0
0
3.50
Biofilter
4R
PPPPP
5.4
03.8
16.7
01.2
06.7
0
2.557.02
-3.00‰
Ø1200
6m
UT2
BW-V
17-0
63-0
11
B-25108
B25104-B
00-6
00-0
03
N27101-V
17-0
90-0
01
B20301-V
17-2
25-0
14
B20502-R06-300-022
B20503-R06-300-016
B-20506
B20
813-
KAN-120
0-00
5
B25103-V11-032-024
B22408-R
06-7
00-0
01
B22207-R06-600-009
B25106-B00-600-025
B25103-U00-160-023
B25103-U00-160-024
B25103-U00-160-025
B12401-V
17-2
25-0
35
B12402-V
17-2
25-0
36
B12401-V
17-2
25-0
37
N27102-V17-090-003
B16201-V
17-2
25-0
13
UT2BW-V17-063-013
BOK 20.75
bok 20.66bok 20.45
bok 2
0.4
7
bok 20.34
van bestaande gracht
aansluiten in bestaande kopmuur
naar gracht + kop
muur
naar gracht + kop
muur
B-20101
B20101-B
00-1
200-0
16
B-20801
B-25109
y: 18.05
x: 18.05
a: 18.79
20.79
BOK 20.85
20.83
bok 20.53
bok 20.53
20.77
P23108-V17-110-005
bok 20.31
B20801-B00-1200-001
635A
653
650A
649A
654A
640F
633B
634B
634C
637C636C636D
633B
639C
te behouden en/of aan te passen
Bestaande constructie,
af te breken
Bestaande constructie,
te verplaatsen
Bestaande constructie,
Nieuwe constructie
Legende constructies:
Bouwfase 4