Post on 06-Jul-2018
Registratienummer: 2014-017 Briefnummer: 065/14/CUR
Rapport Jaarrekening 2011 Curaçao
2 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................... 3
Aanbevelingen. ............................................................................................. 4
1 OVER DIT ONDERZOEK ................................................................... 5
1.1 Aanleiding ..................................................................................... 5
1.2 Wettelijk oordelen/kader ................................................................. 6
1.3 Onderzoek naar financiële informatie ................................................ 6
1.4 Onderzoek naar bedrijfsvoering ....................................................... 6
1.5 Onderzoek naar beleidsinformatie .................................................... 7
1.6 Doorlooptijd opstellen en controleren van de jaarrekening .................. 7
1.7 Vaststelling jaarrekening 2010 door de Staten ................................... 7
2 FINANCIËLE INFORMATIE................................................................ 8
2.1 De begrotingsuitvoering .................................................................. 8
2.2 Het exploitatiesaldo ........................................................................ 9
2.3 Fouten en onzekerheden in de financiële informatie .......................... 10
2.4 Inrichtingsfouten.......................................................................... 14
2.5 Bevindingen balansposten ............................................................. 15
2.6 Bevindingen Rekening van baten en lasten ...................................... 17
2.7 Oordeel over de financiële informatie .............................................. 23
3 BEDRIJFSVOERING ...................................................................... 23
3.1 Landsverordening Financieel beheer ............................................... 24
3.2 Samenwerkingsprogramma IVB ..................................................... 24
3.3 Verbeterplan CFT ......................................................................... 28
3.4 Oordeel over het financieel beheer ................................................. 30
4 BELEIDSINFORMATIE ................................................................... 30
4.1 Beschikbaarheid van beleidsinformatie............................................ 31
4.2 Betrouwbaarheid van beleidsinformatie ........................................... 31
4.3 Belang van beleidsinformatie ......................................................... 32
4.4 Oordeel over de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de
informatie over het gevoerde beleid ............................................... 33
5 BEZWAREN MET BETREKKING TOT HET GEVOERDE FINANCIEEL
BEHEER EN DE JAARREKENING ...................................................... 33
6 REACTIE VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN EN NAWOORD
REKENKAMER .............................................................................. 34
BIJLAGES ................................................................................................. 35
3 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Samenvatting
Voor u ligt het rapport van bevindingen van de Algemene Rekenkamer Curaçao bij
de jaarrekening 2011 van Curaçao. In dit rapport presenteren wij de resultaten
van ons rechtmatigheidsonderzoek naar de jaarrekening en de bedrijfsvoering van
de ministeries van Curaçao.
Onze wettelijke taken staan beschreven in artikel 22 van de Landsverordening
Algemene Rekenkamer Curaçao (hierna Lv AR) en in artikel 68 van de
Staatsregeling. In het kader van deze wettelijke taken hebben wij het gevoerde
financieel beheer en materieelbeheer van de ministeries van Curaçao beoordeeld
en zijn nagegaan of de informatie in de jaarrekening van de ministeries over de
financiën, over de bedrijfsvoering en over het gevoerde beleid tot stand is
gekomen volgens de daarvoor geldende regels, en goed is weergegeven in de
jaarrekening. Hierbij hebben wij, op grond van artikel 24 van de Lv AR, gebruik
gemaakt van de bevindingen van de Stichting Overheidsaccountantsbureau
(SOAB) die de Jaarrekening 2011 heeft gecontroleerd. Met onze wettelijke
oordelen ondersteunen wij de Staten bij het verlenen van decharge aan de
betrokken ministers.
De belangrijkste uitkomsten van ons onderzoek naar de Jaarrekening 2011 van
Curaçao zijn:
1. De financiële informatie voldoet niet aan de eisen die de
Comptabiliteitslandsverordening (CV) en de Lv AR stellen:
De informatie over de balansposten, de posten van de Gewone Dienst en de
Kapitaaldienst geeft geen getrouw beeld van de omvang van alle posten, gezien de
vele onzekerheden die bestaan in verschillende posten.
2. De bedrijfsvoering is niet op orde:
Het financieel beheer over 2011 van Curaçao is niet op orde. Bij alle ministeries is
er sprake van ontoereikende interne controleprocedures. Als gevolg hiervan bevat
de jaarrekening veel fouten en onzekerheden.
De rechtmatigheid van de besteding van de personeelslasten over 2011 door de
ministeries van Curaçao is vanwege ontbrekende, onvolledige, niet tijdige en
ongestructureerde personeelsdossiers niet vast te stellen.
Er bestaat onzekerheid over de rechtmatigheid van de kosten en de verstrekte
subsidies (subsidieverordening wordt niet nageleefd).
3. De informatiewaarde is onvoldoende:
De informatiewaarde van de Jaarrekening 2011 voldoet niet aan de eisen die de
CV stelt en er is weinig tot geen toelichting in de jaarrekening. Daardoor bevat de
4 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Jaarrekening 2011 onvoldoende informatie om de gebruikers ervan in staat te
stellen zich een oordeel te vormen over de uitvoering van de beleidsvoornemens
en het gevoerde beheer.
Op grond van bovenstaande bevindingen komen wij tot het oordeel dat de
Jaarrekening 2011 van Curaçao niet voldoet aan de eisen en normen die aan een
jaarrekening volgens de wet worden gesteld.
Curaçao staat voor een grote uitdaging om er voor te zorgen dat binnen een aantal
jaren de interne organisatie zodanig is verbeterd, dat fouten en onzekerheden
binnen de perken blijven.
Aanbevelingen.
Wat betreft de financiële informatie onderkennen wij het belang van het
wegwerken van achterstanden en het opschonen van meerdere balansposten zoals
tussenrekeningen, debiteuren en crediteuren. Daarbij bevelen wij nog wel aan om
onderzoek te doen naar de ‘inbaarheid’ van de nog openstaande vorderingen en
eventueel over te gaan tot het afboeken van oninbare vorderingen. Wij bevelen
aan om na te gaan of het vormen van ‘nog andere voorzieningen’ noodzakelijk is.
Hierbij valt te denken aan een voorziening voor groot onderhoud van gebouwen en
infrastructuur. Voor de Staten (voor het toepassen van hun budgetrecht) is het
van belang om tijdig geïnformeerd te worden over dreigende overschrijdingen.
Daarvoor is het nodig dat in eerste instantie de minister van Financiën tijdig op de
hoogte is van dreigende overschrijdingen. Daarom bevelen wij aan dat:
- de controllers bij de verschillende ministeries maandelijks aan hun minister
rapporteren over de uitvoering van de begroting en aangeven voor welke
posten overschrijdingen dreigen en
- dat de ministers vervolgens rapporteren aan de minister van Financiën.
Wat betreft de bedrijfsvoering bevelen wij aan om de hoogste prioriteit te geven
aan het op orde brengen van het financieel beheer door:
- het verbeterplan ten behoeve van het financieel beheer met voortvarendheid
uit te voeren;
- de verbeterplannen van de regering formeel door de Raad van Ministers vast
te stellen;
- het verbeterplan aan de Staten aan te bieden;
- de Staten periodiek, na toetsing door de SOAB, te informeren over de
voortgang van de uitvoering.
Om er voor te zorgen dat de accountant in de toekomst een goedkeurende
controleverklaring bij de jaarrekening kan afgeven, zijn wij van mening dat
prioriteit moet worden gegeven aan het op orde brengen van het financieel
5 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
beheer. Wij zijn ervan overtuigd dat wanneer het financieel beheer op orde is, er
meer garanties zijn dat de jaarrekening in overeenstemming zal zijn met alle in de
artikel 22 van de Lv AR opgenomen vereisten.
Wat betreft de beleidsinformatie zijn wij ons bewust van het feit dat het
formuleren van de drie W-vragen (Wat willen we bereiken, Wat gaan we er voor
doen? en Wat mag het kosten?) voor alle ministeries een proces is dat niet binnen
één jaar kan worden afgerond.
1 OVER DIT ONDERZOEK
1.1 Aanleiding
De minister van Financiën verantwoordt zich in de jaarrekening over hoe de
ministeries van Curaçao in het afgelopen jaar hebben gepresteerd en
gefunctioneerd. In de CV (artikel 49) is bepaald dat de jaarrekening vóór 1
september van het jaar, volgend op het jaar waarop zij betrekking heeft, door
de minister van Financiën moet worden opgesteld. De jaarrekening 2011 is bij
brief van 6 september 2012 door de minister van Financiën aan de
Rekenkamer aangeboden.
De jaarrekening dient zowel de financiële posities als baten en lasten van de
ministeries te vermelden (financiële informatie), hoe de ministeries hebben
gefunctioneerd (informatie over de bedrijfsvoering) en of de doelen en
prestaties die in de begroting van de ministeries waren afgesproken ook zijn
gerealiseerd (informatie over beleid).
Wij onderzoeken de informatie in de jaarrekening op elk van deze drie
terreinen, en kijken ook naar de achterliggende processen binnen de
ministeries. Op basis hiervan formuleren wij onze bevindingen en oordelen. In
de CV (artikel 51) is bepaald dat de Staten de jaarrekening niet goedkeuren
voordat zij hebben kunnen kennisnemen van het verslag van de Algemene
Rekenkamer.
In dit rapport komen achtereenvolgens aan de orde: de financiën van de
ministeries (hoofdstuk 2), de bedrijfsvoering van de ministeries (hoofdstuk 3)
en de informatie in de jaarrekening over het door de ministeries gevoerde
beleid (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 geven wij een overzicht van de bezwaren
die wij hebben ten aanzien van het gevoerde beheer en de jaarrekening. Wij
besluiten dit rapport met een weergave van de reactie die wij op het
conceptrapport hebben gekregen van de minister van Financiën, aangevuld
met ons nawoord (hoofdstuk 6).
6 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
1.2 Wettelijk oordelen/kader
Uit hoofde van onze wettelijke taken met betrekking tot jaarrekeningen, zoals
beschreven in de Lv AR en in de Staatsregeling gaan wij na of de informatie in
het jaarverslag over de financiën, over de bedrijfsvoering en over het
gevoerde beleid tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels,
i.c. de Landsverordening comptabiliteit Curaçao 2010 (CV). Met onze
wettelijke oordelen ondersteunen wij de Staten bij het verlenen van decharge
aan de betrokken ministers.
De Lv Comptabiliteitsvoorschriften Curaçao 2010 gelden vanaf 10 oktober
2010. De voorschriften die golden vóór deze datum, komen niet voor op de
zogenaamde negatieve lijsten die behoren bij de Landsverordening Algemene
overgangsregeling wetgeving en bestuur. Strikt genomen betekent dit dat
deze voorschriften nog van toepassing zijn. Bij het opstellen van de
jaarrekeningen na 10 oktober 2010 zijn de ‘nieuwe’ voorschriften zonder
uitzondering toegepast. De Rekenkamer is van mening dat dit terecht heeft
plaatsgevonden.
1.3 Onderzoek naar financiële informatie
Volgens de Lv AR (artikel 22, lid 1, 2 en 3) onderzoekt de Rekenkamer (a) het
door de ministers gevoerde financiële beheer en de jaarlijkse financiële
verantwoording daarover en (b) de administraties die ten behoeve van dat
beheer en die verantwoordingen worden gevoerd.
Ten aanzien van het gevoerde financiële beheer onderzoekt de Rekenkamer of
de baten, lasten en balansmutaties tot stand zijn gekomen in
overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting en met andere
wettelijke regelingen en of zorg is gedragen voor een ordelijk en
controleerbaar financieel beheer.
Ten aanzien van de financiële verantwoordingen onderzoekt de Rekenkamer of
deze het gevoerde financiële beheer deugdelijk weergeven en in
overeenstemming met de daarvoor gegeven voorschriften zijn opgesteld.
1.4 Onderzoek naar bedrijfsvoering
Volgens de CV (artikel 39, lid 2) is de minister die met het beheer van de
betreffende functies in de begroting is belast, verantwoordelijk voor de
doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid dat aan de begroting ten
grondslag ligt, alsmede voor de doelmatigheid van de bedrijfsvoering van een
ministerie. De Rekenkamer is van mening dat hierover vervolgens in de
jaarrekening verantwoording moet worden afgelegd.
7 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
1.5 Onderzoek naar beleidsinformatie
Volgens de CV (artikel 11) moet de begroting een afzonderlijk financieel
onderdeel bevatten waarin de financiële gevolgen voor en de dekking door het
Land van nieuwe beleidsvoornemens of toezeggingen met betrekking tot het te
voeren beleid worden vermeld. Vervolgens dient het verslag bij de
jaarrekening volgens de CV (artikel 33, lid 2) in ieder geval een uiteenzetting
te bevatten of en in hoeverre tevoren met betrekking tot de
beleidsvoornemens die tot het desbetreffende dienstjaar waren geformuleerd
zijn gerealiseerd.
1.6 Doorlooptijd opstellen en controleren van de jaarrekening
In artikel 49 van de CV is bepaald dat de jaarrekening vóór 1 september van het
jaar, volgend op het jaar waarop zij betrekking heeft, door de minister van
Financiën moet worden opgesteld. Artikel 50 bepaalt dat de jaarrekening
onmiddellijk nadat deze door de Raad van Ministers is geaccordeerd aan de
Rekenkamer en de SOAB gezonden moet worden. De jaarrekening is op
6 september 2012 door de minister van Financiën schriftelijk aan de Rekenkamer
aangeboden.
In de CV is in artikel 50 bepaald dat de SOAB binnen een termijn van anderhalve
maand haar verklaring en het daarbij behorende verslag na ontvangst van de
jaarrekening naar de minister van Financiën en de Rekenkamer moet sturen. De
controleverklaring en het verslag heeft de Rekenkamer op 9 april 2014 ontvangen;
dit is 17,5 maanden te laat.
Als gevolg hiervan wordt de rapportage van de Rekenkamer met een zelfde
termijn te laat aan de Staten aangeboden. Hierdoor loopt de behandeling en de
vaststelling van de jaarrekening door de Staten dezelfde vertraging op en blijft de
score van Curaçao in het kader van de PEFA-inventarisatie op dit punt (prestatie-
indicator 25) een onvoldoende (D).
1.7 Vaststelling jaarrekening 2010 door de Staten
De CV bepaalt in artikel 51 dat de Staten de ontwerplandsverordening tot
vaststelling van de jaarrekening niet goedkeuren voordat zij hebben kunnen
kennisnemen van het verslag van de Rekenkamer. De jaarrekening 2010 is op
5 februari 2014 behandeld in de centrale commissie van de Staten.
De Gouverneur heeft op 6 september 2013 de Raad van Advies (RvA) gevraagd
om een oordeel bij de Ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de
jaarrekening van Curaçao voor het dienstjaar 2010.
8 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
In haar advies van 9 oktober 2013 geeft de RvA de Gouverneur in overweging de
Ontwerplandsverordening pas bij de Staten in te dienen, nadat:
- normen voor de toekomst zijn vastgesteld waarnaar gehandeld moet worden
om de door de Rekenkamer vermelde tekortkomingen in het financieel beheer
planmatig aan te pakken.
- de modellen van staten, overzichten en recapitulaties ingevolge artikel 19 van
de CV bij ministeriële regeling met algemene werking zijn vastgesteld;
- Het in artikel 45, derde lid van de CV bedoelde landsbesluit houdende
algemene maatregelen betreffende de begrotingsdiscipline is vastgesteld;
- de Landsverordening financieel beheer met in achtneming van de nieuwe
inzichten en ontwikkelingen ter zake is vastgesteld.
2 FINANCIËLE INFORMATIE
Onder financiële informatie verstaat de Rekenkamer informatie over het
geheel van beslissingen, handelingen en regels ter sturing en verantwoording
van de financiële stromen. Voorwaarden voor goed financieel beheer zijn
‘ordelijkheid’ en ‘controleerbaarheid’. Het financieel beheer is ordelijk als het
onder meer voldoet aan de volgende voorwaarden:
de bevoegdheden tot het verrichten van financiële handelingen zijn
vastgelegd in duidelijke regels en er wordt ook volgens deze regels
gehandeld. In het verlengde hiervan dient de verantwoordelijkheid voor de
bewaring van financiële middelen duidelijk vastgelegd te zijn;
het financieel beheer dient te voldoen aan de regels die gesteld zijn in de
regelgeving.
Er is sprake van controleerbaar financieel beheer wanneer de beschikbare
financiële informatie externe controleurs in staat stelt op eenvoudige wijze de
besluitvorming op elk gewenst moment te reconstrueren.
Om na te gaan of er sprake is van ordelijk en controleerbaar financieel beheer
heeft de Rekenkamer allereerst een initiële cijferbeoordeling uitgevoerd en
getoetst of de CV is nageleefd ten aanzien van de jaarrekening. Bij de analyse
van het financieel beheer hebben wij op grond van artikel 24 van de Lv AR
gebruik gemaakt van de bevindingen van de SOAB die controles heeft verricht
op de Jaarrekening 2011.
2.1 De begrotingsuitvoering
Artikel 45 van de CV bepaalt dat dreigende overschrijdingen van in de begroting
opgenomen bedragen met het oog op een strikt begrotingsbeleid zoveel mogelijk
door passende en tijdige maatregelen worden voorkomen. Onder overschrijding
worden begrepen zowel lasten en investeringen die hoger, als baten die lager zijn
dan in de begroting was voorzien. Volgens het derde lid van artikel 45 worden bij
9 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere regels gegeven die tot doel
hebben de begrotingsdiscipline te versterken. Voor zover de Rekenkamer heeft
kunnen vaststellen, zijn de nadere regels nog niet gegeven.
2.2 Het exploitatiesaldo
De Gewone Dienst over 2011 sluit met een nadelig saldo van NAf 166 miljoen. het
nadelig saldo is afzonderlijk op de balans onder het Eigen vermogen verantwoord.
Volgens het Besluit van 13 juli 2012, houdende het geven van een aanwijzing aan
het bestuur van Curaçao tot aanpassing van de begroting 2012, is het toegestaan
de ontvangen BRK-gelden uit 2010 in te zetten voor het dekken van tekorten. Op
basis van de cijfers volgens de jaarrekening 2010 bedraagt het saldo BRK-gelden
NAf 98 miljoen. Het verschil ad NAf 68 miljoen zal moeten worden gedekt door
overschotten in 2012 en indien nodig verdere jaren
Controle van de jaarrekening door de SOAB
De controle van de jaarrekening is door de SOAB in twee stappen uitgevoerd,
namelijk:
Onderzoek naar processen, zoals inkoop van goederen en diensten, inning
van belastinggelden, verstrekken van subsidie en lonen en salarissen. Dit
wordt de tussentijdse of interim-controle genoemd.
Afsluitende jaarrekeningcontrole.
Omdat de minister van Financiën verantwoordelijk is voor het opstellen van de
jaarrekening en de goedkeuring van de jaarrekening door de interne
accountant voor een belangrijk deel afhangt van de kwaliteit van het financieel
beheer, is het van belang dat het Ministerie van Financiën toezicht houdt op
het financieel beheer bij de andere ministeries. De managementletters (ML)
zijn daarvoor een belangrijk instrument. Wij stellen vast dat de ML niet in
afschrift aan de minister van Financiën zijn toegezonden. De ML worden wel
ter beschikking gesteld van het hoofd van de Sectie Administratieve
Organisatie en Interne Controle van het ministerie van Financiën.
In het kader van de interim-controle heeft de SOAB per ministerie processen
geselecteerd en deze nader onderzocht. De uitkomsten daarvan heeft de SOAB
in de vorm van concept ML aan de betreffende ministeries voor commentaar
aangeboden. De reacties van de ministers zijn verwerkt in de definitieve ML.
Tussen 14 november 2012 en 21 oktober 2013 zijn zeven ML definitief
uitgebracht. Voor het ministerie van Financiën en het ministerie van
Gezondheid, Milieu en Natuur zijn geen ML uitgebracht. De SOAB zal voor
2012 – 2013 een gezamenlijk accountantsverslag uitbrengen. In dat verslag
10 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
zullen ook de bevindingen over de hiervoor genoemde ministeries worden
opgenomen
Idealiter worden de ministers tijdens het boekjaar door de accountant in de ML
geïnformeerd over zijn bevindingen naar aanleiding van de controle. Het gaat
hierbij om zaken die betrekking hebben op het financieel beheer en de
bedrijfsvoering en de financiële risico’s die daarmee verband houden. Wanneer
de ministers tijdig op de hoogte zijn van bestaande financiële risico’s, dan
hebben de ministers de mogelijkheid om corrigerende maatregelen te treffen.
Omdat de ML in 2012 en 2013 definitief zijn uitgebracht, hebben de ministers
deze mogelijkheid niet gekregen.
De SOAB heeft op 30 oktober 2013 naar aanleiding van de controle van de
jaarrekening 2011 haar conceptrapport van bevindingen en haar
controleverklaring aan de minister van Financiën aangeboden.
De strekking van de controleverklaring is afkeurend.
De Rekenkamer heeft de planning en de uitvoering van de controle door de
SOAB beoordeeld. Het controledossier is geraadpleegd en er zijn gesprekken
gevoerd met de controlerende accountant. De Rekenkamer is van oordeel dat
de SOAB terecht een afkeurende controleverklaring bij de jaarrekening heeft
afgegeven.
2.3 Fouten en onzekerheden in de financiële informatie
Gebleken is dat bij alle ministeries sprake is van ontoereikende interne
controleprocedures. Er bestaan ernstige en omvangrijke tekortkomingen die
van invloed zijn op de interne controle en daarmee op het financieel beheer.
Dit heeft geleid tot materiële fouten en onzekerheden in de jaarrekening. De
jaarrekening bevat fouten tot een bedrag van NAf 142 miljoen.
Met betrekking tot de onzekerheden concludeert de Rekenkamer het volgende.
De kwaliteit van de administratieve organisatie en interne controle is
onvoldoende. Dit heeft geleid tot materiële onzekerheden in de jaarrekening
betreffende de juistheid en/of de volledigheid van de personeelskosten, de
inkomensoverdrachten, kosten wegens aanschaf van goederen en diensten en
de (belasting)opbrengsten.
In bijlage 1 is een recapitulatie opgenomen van de bevindingen die invloed
hebben op de interne controle en/of de jaarrekening (zie Tabel 6). Per
bevinding is aangeven wat de invloed is op de interne controle en de
jaarrekening. De mate van invloed is uitgedrukt in hoog, gemiddeld en laag.
Vervolgens worden de bevindingen met een hoge invloed per ministerie
weergegeven (zie Tabel 7).
11 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
In bijlage 2 is een specificatie opgenomen van de fouten (Tabel 8) en
onzekerheden Tabel 9).
In Tabel 1 is aangegeven welke verplichte financiële informatie niet in de
jaarrekening 2011 is opgenomen en welke invloed dat heeft op het inzicht dat
de jaarrekening beoogt te geven.
Tabel 1 – Ontbrekende financiële informatie in de jaarrekening 2011 Curaçao
Nr. Artikel Bevinding Invloed
1. Geven de begroting, de
meerjarenbegroting en de
jaarrekening, tezamen met de
toelichtingen, een zodanig
inzicht in zowel de financiële
positie als de baten en lasten
van de collectieve sector, dat
met betrekking tot deze een
verantwoord inzicht kan worden
gevormd? (A.B. 2010 no.87
artikel 2)
De jaarrekening geeft geen
getrouw beeld van de
omvang van alle posten,
aangezien er veel
onzekerheden bestaan in
verschillende posten. De
toelichting is ook niet op het
juiste niveau om goed inzicht
te geven. In de jaarrekening
wordt niets vermeld over de
financiële positie en de baten
en lasten van de collectieve
sector.
Aanwijzing welke
rechtspersonen tot de
collectieve sector behoren,
heeft nog niet
plaatsgevonden1.
Hoog
2. Geeft de rekening van baten en
lasten en de toelichting daarop
op getrouwe en stelselmatige
wijze de aard en omvang van
alle baten en lasten alsmede het
saldo daarvan weer? (A.B. 2010
no.87 artikel 21 lid 1)
De rekening van baten en
lasten en de toelichting
daarop geeft geen getrouw
beeld van de omvang van
alle baten en lasten alsmede
het saldo daarvan, aangezien
er veel onzekerheden
bestaan in verschillende
posten. De toelichting op de
Hoog
1 Volgens artikel 23 van de Rijkswet van 7 juli 2010, houdende regels voor het financieel toezicht op de landen Curaçao en Sint Maarten wijzen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het desbetreffende bestuur gezamenlijk, na advies van het centraal bureau voor de statistiek van het land in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek van Nederland, vóór 1 april aan welke rechtspersonen met ingang van het volgende begrotingsjaar tot de collectieve sector behoren.
12 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Nr. Artikel Bevinding Invloed
baten en lasten is heel
summier.
3. Worden de desinvesteringen in
een afzonderlijke paragraaf van
de jaarrekening toegelicht onder
vermeldingen van zowel de
opbrengst als de boekwaarde op
het moment van afstoten? (A.B.
2010 no.87 artikel 25 lid 4)
Er is een overzicht van de
investeringen, maar geen
apart overzicht met een
toelichting van de
desinvesteringen.
Hoog
4. Is er een overzicht van aan het
Land toegekende nog af te
rekenen subsidies, bijdragen en
andere inkomensoverdrachten,
per toekenningjaar, alsmede een
overzicht van de in het
dienstjaar afgerekende
subsidies, bijdragen en andere
inkomensoverdrachten? (A.B.
2010 no.87 artikel 30 lid b)
Het overzicht is niet in de
jaarrekening opgenomen.
Hoog
5. Is er een staat van de in het
afgelopen dienstjaar en daaraan
voorafgaande dienstjaren
opgelegde aanslagen, alsmede
de vermoedelijke toekomstige
belastingontvangsten die daarop
betrekking hebben? (A.B. 2010
no.87 artikel 30 lid c)
In de staat van opgelegde
aanslagen en toekomstige
belastingontvangsten, is
geen onderscheid gemaakt in
de aanslagen die in het
dienstjaar zijn opgelegd en
die van in voorgaande jaren
zijn opgelegd.
Hoog
6. Geeft het kasstroomoverzicht
door middel van een
onderscheiding van soorten van
ingaande en uitgaande
kasstromen een volledige en
gespecificeerde verklaring van
de gerubriceerde mutaties van
de liquide middelen gedurende
het betreffende dienstjaar? (A.B.
2010 no.87 artikel 31)
Het kasstroomoverzicht, dat
in de jaarrekening wordt
afgebeeld, is een
ongebruikelijk model, dat
zonder nadere toelichting
niet de beoogde verklaring
geeft.
Hoog
13 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Nr. Artikel Bevinding Invloed
7. Is in de toelichting op de
jaarrekening de wijzigingen van
de begroting opgenomen? (A.B.
2010 no.87 artikel 32)
In de toelichting is geen
informatie gegeven over de
begrotingswijzigingen.
Hoog
Verder merkt de Rekenkamer op dat:
- de modellen van staten, overzichten en recapitulaties nog niet bij regeling
van de minister van Financiën zijn vastgesteld (A.B. 2010 no.87 artikel
19);
- nog geen landsbesluit houdende algemene maatregelen is vastgesteld
waarin de bedragen zijn vastgelegd waar beneden geen activering van
investeringen dient plaats te vinden (A.B. 2010 no.87 artikel 27 lid 5).
Rechtmatigheidsfouten
Met betrekking tot het kalenderjaar 2011 hebben de Staten op 28 december 2010
de begroting voor 2011 vastgesteld. De begroting 2011 is drie keer gewijzigd (PB
2014, no. 22, 23 en 24 d.d. 4 maart 2014).
Volgens het tweede lid van artikel 45 van CV wordt onder overschrijding begrepen
zowel de lasten en investeringen die hoger, als baten die lager zijn dan in de
begroting was voorzien. De begrotingsoverschrijdingen bedragen:
Tabel 2 - Totaal van de begrotingsoverschrijding in jaarrekening 2011
Begrotingsoverschrijdingen 20112 In NAf
Meer kosten dan begroot 217.163.651
Minder opbrengsten dan begroot 349.660.695
Meer investeringen dan begroot 8.577.372
Totaal overschrijdingen 575.401.718
Het budgetrecht is voorbehouden aan de Staten. Het is voor de Staten van belang
om tijdig geïnformeerd te worden over dreigende overschrijdingen. Daarvoor is het
nodig dat in eerste instantie de minister van Financiën tijdig op de hoogte is van
dreigende overschrijdingen. Daarom beveelt de Rekenkamer aan dat controllers
maandelijks aan de minister van Financiën rapporteren over de uitvoering van de
begroting en aangeven voor welke posten overschrijdingen dreigen.
2 Het bedrag van de over- en onderschrijding betreft het verschil tussen de begroting en de realisatie op functieniveau zoals verantwoord in de jaarrekening 2011.
14 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Getrouwheidsfouten
In bijlage 2 (Tabel 8) wordt een opsomming gegeven van de getrouwheidsfouten.
In totaal gaat het om NAf 162 miljoen. De meeste fouten hebben betrekking op
een onjuiste waardering of rubricering van balansposten.
Onjuiste rubricering
De kosten van het Hof van Justitie en de Veiligheidsdienst Curaçao zijn
respectievelijk tot een bedrag van NAf 12,6 miljoen en NAf 1 miljoen verantwoord
als inkomensoverdrachten in plaats van personeelskosten, verbruik van goederen
en diensten etc.
Onzekerheden in posten van de jaarrekening
Een overzicht van alle onzekerheden is opgenomen in bijlage 2 (tabel 9) van dit
rapport.
2.4 Inrichtingsfouten
In hoofdstuk 3 van de CV is geregeld uit welke onderdelen de jaarrekening moet
bestaan.
Artikel 19 bepaalt dat modellen, staten, overzichten en recapitulaties door de
minister van Financiën bij ministeriele beschikking met algemene werking worden
vastgesteld. Voor zover de Rekenkamer heeft kunnen vaststellen, heeft de
minister van Financiën dat nog niet gedaan. Dit betekent dat een voorgeschreven
inrichting nog ontbreekt.
De jaarrekening voldoet niet geheel aan de inrichtingseisen van de CV. In bijlage 2
(Tabel 10) is een recapitulatie opgenomen van de bevindingen waarvan de invloed
hoog is voor de jaarrekening.
De CV stellen ook eisen aan de informatiewaarde. Zo moet een uiteenzetting
worden opgenomen over de realisatie van de beleidsvoornemens (artikel 33). Deze
uiteenzetting moet in een verslag als een afzonderlijke nota onder de tot de
jaarrekening behorende stukken worden opgenomen. Het verslag is bij de
jaarrekening gevoegd, maar de bedoelde uiteenzetting is onvoldoende. Ten
aanzien van de realisatie van het vastgestelde te voeren beleid is het noodzakelijk
om in de vorm van beleidsinformatie aan te geven in hoeverre de beleidsdoelen
zijn gerealiseerd, wat daarvoor is gedaan en wat dat heeft gekost. Deze vragen
zijn de tegenhangers van de vragen die in de begroting worden gesteld (de drie W-
vragen):
- Wat willen we bereiken?
- Wat gaan we daarvoor doen?
- Wat mag dat kosten?
15 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Ten behoeve van het geven van decharge is kennis hierover onmisbaar.
2.5 Bevindingen balansposten
Toelichting op de balansposten
De toelichting op de balans bestaat voor een belangrijk deel uit specificaties,
zonder dat een toelichting wordt gegeven op bijvoorbeeld de mutaties, de afloop
e.d.
Materiële vaste activa - Gebouwen
Het ministerie van Financiën heeft geen inzicht in de leegstand van gebouwen. Het
risico bestaat dat er gebouwen van de overheid niet worden gebruikt, terwijl wel
kosten worden gemaakt.
Waardering deelnemingen
De Deelnemingen zijn in totaal voor een bedrag van NAf 83 miljoen te hoog
gewaardeerd.
Dit komt omdat bij het bepalen van de nettovermogenswaarde op 10 oktober 2010
niet van alle deelnemingen de jaarrekeningen beschikbaar waren. Uitgaande van
de beschikbare jaarrekeningen over 2010 die tijdens de jaarrekeningcontrole wel
beschikbaar waren, blijkt dat de werkelijke nettovermogenswaarde van de
deelnemingen ultimo 2010 NAf 80,3 miljoen lager is dan de waarde volgens de
balans ultimo 2010 en 2011. Dit betekent dat de waardering van de post
deelnemingen ultimo 2011 NAf 80,3 miljoen te hoog is.
Bij de CDM NV is sprake van een duurzame waardevermindering tot een bedrag
van NAf 2,7 miljoen. In dat geval bepalen de CV dat rekening moet worden
gehouden met deze waardevermindering. Omdat de waardevermindering niet in de
jaarrekening 2011 is verantwoord, is de waardering van de balanspost
deelnemingen NAf 2,7 miljoen te hoog.
Van 7 deelnemingen was ten tijde van de jaarrekeningcontrole de definitieve
jaarrekening over 2010 nog steeds niet beschikbaar.
De waardering volgens de nettovermogenswaarde is in strijd met de CV. Volgens
het ministerie van Financiën zal deze balanspost per 2012 tegen historische
kostprijs worden gewaardeerd. Artikel 30 van de CV bepaalt dat aan de balans
wordt toegevoegd een overzicht van de deelnemingen te verantwoorden tegen
intrinsieke waarde en met de historische kostprijs ter toelichting. Dit overzicht is in
de jaarrekening 2011 opgenomen.
Waardering Lening Rif-resort
De inbaarheid van de vordering van Curaçao op het Rif-hotel is onzeker, omdat het
eigen vermogen en de financiële situatie van het hotel zorgelijk is. Voor deze
16 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
vordering is geen voorziening getroffen. Het ligt in de bedoeling dat in 2012 een
voorziening tot een bedrag van NAf 80 miljoen wordt getroffen.
Vorderingen
De balanspost debiteuren was ultimo oktober 2013 nog niet opgeschoond.
Hierdoor ontbreekt ultimo 2011 inzicht in de juiste waardering van de vorderingen
en bestaat het risico dat vorderingen oninbaar zijn geraakt en dat de waardering in
de balans te hoog is.
Liquide middelen – kruisposten
De afwikkeling van het saldo op de rekening Kruisposten (overboekingen tussen
bankrekeningen of tussen bank en kas) is intern niet nagegaan en kon door de
accountant ook niet worden vastgesteld. Het risico bestaat dat de waardering van
de balanspost te hoog is.
Voorzieningen
Volgens de toelichting op de jaarrekening worden voorzieningen gerekend tot het
vreemd vermogen. Algemeen aanvaard is dat voorzieningen niet tot het eigen
vermogen en niet tot het vreemd vermogen behoren.
In de begroting 2011 was NAf 7,8 miljoen beschikbaar gesteld voor de restauratie
van een historisch pand en de uitvoering van het plan van aanpak Korps Politie
Curaçao. Deze gelden zijn niet in 2011 aangewend, maar in 2011 overgeheveld
naar de balanspost Voorzieningen met de bedoeling om in een volgend jaar te
worden besteed. De toevoeging aan de voorziening is niet in overeenstemming
met de CV.
Overheveling van gelden van het ene naar het andere jaar moet plaatsvinden
middels een begrotingswijziging. Ook is het mogelijk om de niet bestede gelden
door winstbestemming te storten in een Bestemmingsreserve (er moet dan wel
sprake zijn van een voordelig rekeningsaldo). Zowel de begrotingswijziging als de
storting in de bestemmingsreserve hoort tot het budgetrecht van de Staten.
In de jaarrekening is bijvoorbeeld geen voorziening voor groot onderhoud
opgenomen. Curaçao bezit het nodige onroerend goed waarvoor groot onderhoud
is te voorzien.
De omvang van de verplichting van het Land om aan gepensioneerde ambtenaren
jaarlijks een duurtetoeslag en VUT uit te keren is tot op heden niet in kaart
gebracht. Voor deze verplichting die in het verleden is ontstaan moet volgens de
comptabiliteitsvoorschriften3 een voorziening worden getroffen.
3 Artikel 29 (A.B. 2010 nr.87)
17 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Kortlopende schulden – crediteuren
De balanspost crediteuren was ultimo oktober 2013 nog niet opgeschoond. Verder
was de afwikkeling van het saldo op de balansrekeningen ‘Crediteuren’ en
‘Betalingen onderweg’ intern niet nagegaan en kon door de accountant ook niet
worden vastgesteld. Het risico bestaat dat de waardering van de balansposten te
hoog is.
2.6 Bevindingen Rekening van baten en lasten
De toelichting op de rekening van baten en lasten
De toelichting op de baten en lasten bestaat voor een belangrijk deel uit
specificaties, zonder dat wordt aangegeven wat de oorzaak is geweest van de
verschillen tussen de begroting en de werkelijke uitkomsten. Een nadere
toelichting op de cijfers van het Beleidsdeel Gewone Dienst ontbreekt.
Financieel belang van de processen die nog niet op orde zijn
Het financieel beheer voor de vier processen met het grootste financiële belang is
niet op orde. Het gaat om de volgende processen:
Tabel 3 – Overzicht processen waarvan financieel beheer niet op orde is
Processen Bedrag in
NAf
Aandeel in de totale
lasten / opbrengsten
A. Salarissen en sociale lasten 465.123.879 26%
B. Overige goederen en diensten 212.052.500 12%
C. Subsidies 91.539.264 5%
Totaal A, B en C 768.715.643 43%
Totale lasten 1.788.640.255
Belastingopbrengsten 1.422.957.091 86%
Totale baten 1.661.372.295
Als gevolg hiervan heeft de SOAB geen goedkeurende controleverklaring bij de
jaarrekening 2011 kunnen geven. In de controleverklaring en het rapport van
bevindingen bij de jaarrekening gaat de SOAB gedetailleerd in op haar bevindingen
en de risico’s die de overheid loopt als gevolg van het financieel beheer dat niet op
orde is. In haar rapport van bevindingen heeft de SOAB aanbevelingen gedaan om
verbeteringen aan te brengen. De Rekenkamer verwijst hier kortheidshalve naar
dit rapport.
De Rekenkamer heeft begrepen dat de regering momenteel bezig is om
verbeteringen in het financieel beheer aan te brengen; de Financiële Taskforce is
hiermee belast. De SOAB geeft hierbij ondersteuning. Het gaat hierbij om de
volgende terreinen:
18 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
- Begrotingsproces;
- Belastingopbrengsten;
- Inkoop van goederen en diensten en de betalingsorganisatie;
- Lonen en Salarissen;
- Subsidieverstrekking.
De Rekenkamer beveelt aan om:
- het verbeterplan van de regering formeel door de Raad van Ministers vast te
stellen;
- het verbeterplan aan de Staten aan te bieden;
- de Staten periodiek, na toetsing door de SOAB, te informeren over de
voortgang van de uitvoering.
Personeelslasten
De Salarisadministratie is nog niet op orde omdat:
- interne controle op de aansluiting van de salarissen in de salarisadministratie
met de aanstellingsbesluiten ontbreekt;
- het personeelsregistratiesysteem niet actueel is;
- er geen administratieve procedure is die de volledige registratie van de
raadsbeslissingen, aanstellingsbesluiten en ministeriële beschikkingen
waarborgt.
Het streven om per juni 2013 over te gaan op één salarisadministratie (PIMS) is
niet gerealiseerd.
Duurtetoeslag
Ambtenaren die vóór 1998 in overheidsdienst zijn genomen, ontvangen een
duurtetoeslag. Deze toeslag bestaat uit twee componenten, namelijk een
compensatie voor:
- gestegen kosten van levensonderhoud en
- lagere opbouw in vergelijking met de opbouw van na 1998.
In de jaarrekening 2011 zijn deze kosten (NAf 97,9 miljoen) verantwoord op de
post Wachtgelden en pensioenen (post 120500) van het ministerie van Bestuur,
Planning en Dienstverlening. De totale personeelslasten (post 4200) exclusief de
duurtetoeslag bedraagt in 2011 NAf 465,1 miljoen.
De komende jaren zullen de kosten wegens duurtetoeslag nog toenemen met
ongeveer 20%.
Omdat het gaat om verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de
balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is te schatten, had op grond van
artikel 29 CV voor deze verplichting een voorziening gevormd moeten worden.
19 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Voor deze verplichting is geen voorziening getroffen.
Overige goederen en diensten
Er bestaat onzekerheid over de rechtmatigheid van de kosten omdat:
- diverse richtlijnen die door het ministerie van Financiën zijn uitgevaardigd
betreffende het aangaan van financiële verplichtingen niet worden nageleefd.
Hierdoor werden diverse handelingen verricht die in strijd zijn met de van
toepassing zijnde wet- en regelgeving;
- er niet altijd zichtbare controle plaatsvindt op de juistheid en volledigheid van
de geleverde goederen en diensten. Bestelbonnen zijn niet altijd aanwezig en
bestelbonnen worden niet geautoriseerd voor "ontvangst van goederen /
levering van diensten". Hierdoor kunnen onrechtmatige betalingen
plaatsvinden voor goederen en diensten die niet zijn besteld, niet zijn geleverd
of zijn gefactureerd tegen condities die niet overeen zijn gekomen;
- de onderliggende bescheiden van de binnengekomen facturen van leveranciers
niet worden bewaard. Aanvraagformulieren, bestelbonnen en
machtigingsverzoeken worden niet systematisch opgeslagen waardoor deze
niet beschikbaar zijn ter beoordeling van de rechtmatigheid van de facturen.
Ook ten aanzien van de getrouwheid van de kosten bestaat er onzekerheid omdat:
- nog openstaande bestelbonnen niet worden bewaakt;
- de binnengekomen facturen niet tijdig worden geregistreerd in de financiële
administratie;
- de gegevens op de facturen niet aansluiten met de gegevens op de
geautoriseerde bestelbonnen;
- de betaling van facturen niet juist en/of niet tijdig worden verwerkt in de
financiële administratie;
- de betaalbaarstelling van facturen niet wordt gecontroleerd;
- de juiste afgrenzing van de verantwoorde kosten niet wordt gecontroleerd.
Inkomensoverdrachten - subsidie
Gelijk aan 2010 wordt de subsidieverordening op belangrijke onderdelen niet
nageleefd en bewaken de uitvoerende organisaties het subsidieproces
onvoldoende. Ook komen subsidiebedragen tot stand zonder afstemming met het
programma van eisen / productenbegroting en wordt het programma van eisen
niet bewust afgestemd op het beleid.
Belastingopbrengsten
De volledigheid van de belastingopbrengsten is niet vast te stellen omdat het
automatiseringssysteem GOS geen sluitende overzichten kan opleveren van het
verloop van de vorderingen en er ook geen bestanden konden worden aangeleverd
20 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
waarmee dit verband buiten dit systeem kon worden vastgesteld. In model J van
de jaarrekening ontbreekt onderbouwing voor de onderdelen ‘Saldo 2002 tot en
met 2011’ en ‘Vermoedelijke toekomstige ontvangsten’.
Overige bevindingen
Er bestaan materiële verschillen tussen de begrote en de werkelijke kosten en
opbrengsten. De toelichting geeft daarover geen informatie.
Ministerie van Justitie
Functie 131203 – UO Politie en Immigratie Curaçao
In 2011 is een bedrag van NAf 2 miljoen als ‘Andere uitgave’ verantwoord. Deze
uitgave was niet begroot. In de jaarrekening is deze post niet nader toegelicht.
De uitgave betreft een overboeking van niet bestede middelen naar de voorziening
Plan van aanpak KPC. In paragraaf 2.5 is aangegeven dat overheveling van gelden
van het ene naar het andere jaar moet plaatsvinden middels een
begrotingswijziging. Ook is het mogelijk om de niet bestede gelden door
winstbestemming te storten in een Bestemmingsreserve (er moet dan wel sprake
zijn van een voordelig rekeningsaldo. Zowel de begrotingswijziging als de storting
in de bestemmingsreserve hoort tot het budgetrecht van de Staten.
Functie 131802 - Criminaliteitsbestrijdingfonds
De begrote kosten van het Criminaliteitsbestrijdingfonds bedroegen NAf 1,25
miljoen, terwijl de werkelijke kosten in 2011 NAf 1.654,00 hebben bedragen. In de
jaarrekening is geen toelichting opgenomen waardoor minder is besteed dan was
voorgenomen.
Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning
Functie 142101 – UO Openbare Werken
In de begroting is een opbrengst van NAf 21,7 miljoen geraamd. De werkelijk
opbrengst bedroeg NAf 1,9 miljoen. Vóór 10 oktober 2010 was de Dienst Openbare
Werken een bedrijf met een eigen begroting en jaarrekening. Het tekort van de
DOW werd gedekt door een bijdrage van de Algemene Dienst. De begroting 2011
is opgesteld in de periode vóór 10 oktober 2010. Volgens het ministerie van VV&RP
is per abuis de bijdrage van de Algemene Dienst als opbrengst in de begroting
opgenomen.
Functie 142702 – Onbebouwde eigendommen
De werkelijke opbrengst Onbebouwde eigendommen bedraagt volgens de
jaarrekening NAf 16,6 miljoen, terwijl geen opbrengst was begroot.
Volgens het ministerie van VV&RP betreft het aanslagen wegens verschuldigde
erfpachten en verhuur. Waarom in de begroting geen rekening is gehouden met
21 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
deze opbrengst is onduidelijk. Volgens het ministerie van VV&RP heeft zij geen
input gehad bij het opstellen van de begroting 2011. Achteraf zou het ministerie
hebben geconstateerd dat de begroting fouten bevat.
Ministerie van Economische Ontwikkeling
Functie 153600 - Bureau Telecommunicatie en Post (BTP)
In de begroting en de jaarrekening zijn voor het Bureau Telecommunicatie en Post
lasten en opbrengsten begroot en verantwoord:
Begroting Jaarrekening
Kosten 15,0 0,0
Opbrengsten 24,9 12,6
Saldo 9,9 12,6
(bedragen in NAf x 1 miljoen
De in de jaarrekening 2011 verantwoorde opbrengsten hebben betrekking op
NAf 10,1 miljoen wegens vergunningen en NAf 2,5 miljoen wegens Overige
verkopen.
In de begroting zijn de kosten en opbrengsten van BTP bruto opgenomen. In de
jaarrekening is enkel het saldo van de baten en de lasten verantwoord (netto
verantwoording). De verantwoording in de jaarrekening had ter vergelijking met
de begroting, ook bruto moeten plaatsvinden. Nu ontbreekt inzicht in de omvang
van de werkelijke kosten en opbrengsten van BTP in relatie tot de begroting.
Overigens is de Rekenkamer van oordeel dat BTP tot de collectieve sector behoort.
Op grond van artikel 4 van de CV moeten alle baten en lasten van alle entiteiten in
de collectieve sector, met uitzondering van die in de sociale zekerheid, worden
geraamd en verantwoord tot hun bruto bedrag.
Functie 153800 – Overige economische ontwikkeling
Begroting Jaarrekening
Kosten 15,0 0,0
Opbrengsten 24,9 12,6
Saldo 15,6 12,6
In de toelichting bij de jaarrekening is geen verklaring opgenomen wat de oorzaak
voor deze lagere verantwoording in de jaarrekening. Omdat het ministerie van
Economische Ontwikkeling niet betrokken was bij het opstellen van de begroting
en de opbrengsten door het ministerie van Financiën worden verantwoord, kon het
ministerie van Economische Ontwikkeling geen verklaring geven voor de
verschillen.
22 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Volgens de Landsverordening Bureau Telecommunicatie en Post is de directeur van
BTP verantwoording verschuldigd en rekenplichtig aan de minister van Verkeer
Vervoer en Ruimtelijke Planning (artikel 1 en 16, lid 1 Lv BTP). Verantwoording
had daarom onder dat ministerie moeten plaatsvinden.
Volgens artikel 19 van de Lv BTP zendt de directeur van het BTP binnen zes
maanden na afloop van elk boekjaar de door de directeur vastgestelde balans, de
verlies- en winstrekening en het jaarverslag aan de minister van Verkeer Vervoer
en Ruimtelijke Planning. Ondanks herhaalde verzoeken, heeft de Rekenkamer de
gevraagde documenten niet ontvangen. Hierdoor bestaat onzekerheid of het BTP
de jaarstukken (tijdig) heeft opgesteld en of de in de jaarrekening 2011
verantwoorde opbrengst volledig is.
Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
Functie 176005 – Beleidsorganisatie SOAW
In de kolommen ‘Rekening’ en ‘Begroting’ is ten onrechte wegens opbrengsten
NAf 3,9 miljoen verantwoord.
Functie 176101 – Sociale Zorg
Wegens andere inkomsten is in plaats van een positief bedrag per abuis een
negatief bedrag van NAf 500.000 begroot
Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur
Functie 187101 – UO Geneeskundige en Gezondheidszaken
In de jaarrekening is een opbrengst (andere inkomsten) verantwoord van NAf 2,9
miljoen, terwijl geen opbrengsten waren begroot. Van de opbrengst heeft NAf 1,7
te maken met het Hospital Nobo. Een nadere toelichting op deze opbrengst is niet
in de jaarrekening opgenomen.
Functie 187800 – Overige uitgaven Volksgezondheid
De begrote uitgaven zijn overschreden met een bedrag van NAf 6,6 miljoen en
betreft een overdracht aan het SEHOS (NAf 3,6 miljoen), niet begrote
personeelskosten (NAf 2,8 miljoen) en verbruik van goederen en diensten (NAf 0,5
miljoen). In de toelichting bij de jaarrekening wordt de oorzaak van deze
overschrijdingen niet toegelicht.
In 2011 is een bedrag van NAf 4,3 miljoen als opbrengst verantwoord. Volgens de
financiële administratie is dit bedrag aan de voorziening Fundashon Hospital Nobo
onttrokken ten gunste van de Gewone Dienst. De kosten voor tijdelijk personeel en
arts-assistenten zijn hiermee gefinancierd. In de jaarrekening ontbreekt een
toelichting hierover.
23 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Ministerie van Financiën
Functie 199104 – Stichting Belasting Accountantsbureau (BAB)
Ten laste van de functie Stichting BAB is NAf 15,2 miljoen verantwoord wegens
Andere uitgaven (begroot nihil). Dit betreft een dotatie aan de voorziening
Verbouw en groot onderhoud belastingkantoor. Volgens het ministerie van
Financiën wordt hier het gebouw van de BAB bedoeld. De verantwoording in de
jaarrekening is onjuist.
Functie 199802 – Overige uitgaven en dekkingsmiddelen
In de begroting 2011 is een deel van de in 2010 ontvangen BRK-gelden via de 1ste
suppletoire begroting 2011 opgenomen. De in 2010 ontvangen gelden zijn in 2010
tot een bedrag van NAf 205,6 miljoen ten gunste van de bestemmingsreserve BRK
verantwoord. In 2011 is dit bedrag overgeboekt naar de Algemene reserve.
2.7 Oordeel over de financiële informatie
Oordeel
De Rekenkamer is van oordeel dat de Jaarrekening 2011 van Curaçao om de volgende
redenen niet voldoet aan de eisen en normen die aan een jaarrekening volgens de wet
worden gesteld.
- De verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten zijn niet tot stand gekomen in
overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting en met andere wettelijke
bepalingen zoals interne richtlijnen en de Subsidieverordening;
- De financiële verantwoordingen geven het gevoerde financiële beheer niet deugdelijk
weer (geen informatie over de realisatie van doelstellingen);
- De financiële verantwoording is niet in overeenstemming met de daarvoor gegeven
voorschriften opgesteld (ontbreken van voorgeschreven overzichten/staten).
- In de jaarrekening ontbreekt relevante beleidsinformatie om gebruikers van de
jaarrekening in staat te stellen zich een oordeel te vormen over de uitvoering van het
beleid en het gevoerde beheer.
3 BEDRIJFSVOERING
Onder bedrijfsvoering verstaat de Rekenkamer de sturing en beheersing van alle
bedrijfsprocessen die ervoor zorgen dat een ministerie functioneert. Het gaat om
de sturing en beheersing van zowel het primaire proces als van de ondersteunende
processen zoals het financieel beheer en het materieel beheer en de processen op
het gebied van personeel, informatievoorziening, administratie, communicatie en
huisvesting. Indien ministeries de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen
goed uitvoeren, dan zijn zij ‘in control’ wat betreft hun bedrijfsvoering.
24 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Om vast te stellen of ministeries ‘in control’ zijn wat betreft hun bedrijfsvoering
heeft de Rekenkamer het verbeterplan ten behoeve van het financieel beheer
beoordeeld. Hierbij is gebruik gemaakt van de bevindingen van het CFT, van de
SOAB en van de Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
(USONA). In de paragrafen 3.1 en 3.12 zijn de bevindingen van de Rekenkamer
weergegeven.
3.1 Landsverordening Financieel beheer
De Regering heeft ervoor gekozen om in de Comptabiliteitslandsverordening de
nadruk te leggen op het begrotings- en verantwoordingsproces, waarin de
verhouding tussen de uitvoerende en de controlerende macht in de budgettaire
besluitvorming tot uitdrukking komt.
Volgens de memorie van toelichting bij de CV wordt de verdere uitwerking van de
technische spelregels die toegepast moeten worden in het dagelijkse financieel
beheer van de overheid, neergelegd in de separate Landsverordening Financieel
Beheer. Dan gaat het bijvoorbeeld om concrete bepalingen op het gebied van het
aangaan van overeenkomsten, restitutie op uitgaven, kwijtschelding en verjaring,
het beheer van de liquide middelen en reken- en schadeplichtigheid. Voor zover de
Rekenkamer heeft kunnen nagaan bestaat deze landsverordening niet.
De ministers zijn verantwoordelijk voor het financieel beheer. Ter verlening van
decharge aan de ministers over het door hen gevoerde financieel beheer met
betrekking tot het voorafgaande dienstjaar dient de Gouverneur uiterlijk binnen
een maand na het uitbrengen van het verslag van de Algemene Rekenkamer, een
ontwerplandsverordening tot vaststelling van de jaarrekening in bij de Staten.
De Rekenkamer is van oordeel dat een Landsverordening Financieel beheer voor
de ministers onmisbaar is om de verantwoordelijkheid voor het financieel beheer
te kunnen dragen.
3.2 Samenwerkingsprogramma IVB
Om de transitie van Eilandgebied naar Land status soepel te laten verlopen is in
oktober 2009 het Samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking
Bestuurskracht 2008-2012 vastgesteld. Het programma is niet aan de Staten
aangeboden. Het doel van het Samenwerkingsprogramma Institutionele
Versterking Bestuurskracht (IVB) was het realiseren van een structureel deugdelijk
bestuur voor Curaçao, welke verankerd is in de organisatie van Pais Kòrsou en
zichtbaar en meetbaar is voor de samenleving. Het programma borduurde voort op
het Samenwerkingsprogramma Bestuurlijke Ontwikkeling 2002-2007, dat na een
verlenging van één jaar op 31 december 2007 tot een einde is gekomen. Voor de
realisering van de onderscheiden doelstelling zijn binnen het IVB de volgende zes
deelgebieden, ‘rollen’ genaamd, onderscheiden:
25 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
1. De rol van de overheid als dienstverlener: verbeteren van de kwaliteit van
dienstverlening en de klantgerichtheid van de Curaçaose overheid.
2. De rol van de overheid als toezichthouder en handhaver: verbeteren van
toezicht en handhaving zodat rechtsregels en voorschriften worden nageleefd
3. De rol van de overheid als beleidsontwikkelaar en beleidsmaker: realiseren van
meer samenhang tussen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht
houden, zodat er sprake is van een efficiënte en effectieve realisatie van
beleidsdoelstellingen.
4. De rol van de overheid als drager lokale democratie: waarborgen van de lokale
democratie en het verbeteren van de communicatie met burgers.
5. De rol van de overheid als bestuurlijke partner: versterken van de capaciteit
van het bestuur om als volwaardig partner en facilitator van de gewenste
maatschappelijke ontwikkelingen op te treden.
6. De rol van de overheid als werkgever: ontwikkelen en professionaliseren van
medewerkers en personeelsbeleid.
Tabel 4 - Te leveren inspanningen voor de realisatie van de doelstellingen
Deelgebieden van het programma 2008 - 2012
Te leveren inspanningen
1. De overheid als dienstverlener.
Vastleggen van het beleidskader voor dienstverlening waarin visie, standaarden, indicatoren, meetinstrumentarium en
monitoren zijn vastgesteld. Realiseren van één duidelijke ingang voor alle producten en
diensten van de overheid, zodat burgers en bedrijven niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd. Dit geldt zowel fysiek, telefonisch als digitaal.
Vereenvoudiging van procedures en minder regels. Verbeteren van de informatievoorziening op een zodanig wijze dat
deze voor burgers en bedrijven eenduidig, begrijpelijk en goed vindbaar is.
Tijdige en zorgvuldige afhandeling van vragen, aanvragen, bezwaar- en klaagschriften, en overige correspondentie. Met tijdige afhandeling wordt bedoeld binnen de wettelijke termijn of bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn. Zorgvuldige afhandeling wil zeggen in overeenstemming met de geldende voorschriften/richtlijnen en wet- en regelgeving.
Afhandelen van klachten en bezwaarschriften volgens een vaste procedure waarbij het principe geldt van first in, first out.
Verbeteren van de servicegerichtheid in de publieke sector. Medewerkers moeten niet alleen beschikken over expertise, maar ook over inlevingsvermogen en een servicegerichte houding. Correcte bejegening, dat wil zeggen, het behoorlijk en respectvol tegemoet treden van burgers, is daar een belangrijk onderdeel van. Fysieke bereikbaarheid en inrichting van overheidsgebouwen moet verbeterd worden.
Verankering integriteitbeleid voor zowel ambtenaren als bestuurders
2. De overheid als toezichthouder en handhaver.
Het moderniseren van de wet- en regelgeving, verband houdende met het doorbreken van het gedogen en het verbeteren van de handhaving van wetten en regels.
Verbeteren van de handhaving en het zorgdragen voor de duurzaamheid van de processen op het terrein van (a) ruimtelijk
26 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Deelgebieden van het programma 2008 - 2012
Te leveren inspanningen
ordening, (b) milieu, (c) economie en sociaal maatschappelijk beleid.
Versterken en operationeel onafhankelijk maken van het bestuur van organen die een belangrijke rol spelen bij het controleren van het ambtelijk apparaat en bestuur.
3. De overheid als beleidsontwikkelaar en beleidsmaker.
Verbeteren van de kwaliteit van het overheidsbeleid door onder meer vastleggen van de bestuurlijk vastgestelde beleidsdoelstellingen in een masterplan voor Curaçao, uitgewerkt in sectorplannen en met concrete werkplannen op het niveau van de diensten.
Zorg dragen voor een deugdelijke financiële bedrijfsvoering. Met deugdelijk wordt ook bedoeld dat deze tot evenwichtige overheidsfinanciën en een houdbare schuldpositie leidt. En voorts moet de begroting een koppeling leggen tussen beleid, middelen en prestatie.
Verbeteren van de monitoren en voortgangsbewaking van de beleidsuitvoering en het financieel beleid en beheer.
Modernisering van het fiscaal stelsel, ondermeer inhoudende verbeteringen van de inning van belastinggelden, heffingen en retributies. Het fiscale regime zal dienen bij te dragen aan de verbetering van het investeringsklimaat op Curaçao.
4. De overheid als drager van lokale democratie: waarborgen van de lokale democratie en het verbeteren van de communicatie met burgers.
Actief betrekken van burgers, bedrijven en belangenorganisaties bij formulering van het beleid en doelstellingen. Actief wil zeggen dat groeperingen worden uitgenodigd om constructief mee te denken en helpen met beleids- en strategieontwikkeling ter zake.
Herstellen van het vertrouwen in de bestuurders en politieke besluitvormingsprocessen.
Verbeteren van de communicatie met burgers (o.a. ten aanzien staatsinrichting en overheid, integriteit en kwaliteit van bestuur, en dienstverlening).
Het ontwikkelen en versterken van de leiderschapskwaliteiten op alle niveaus.
5. De overheid als bestuurlijke partner: versterken van de
capaciteit van het bestuur om als volwaardig partner en facilitator van de gewenste maatschappelijke ontwikkelingen op te treden.
Het betrekken van de overheid als bestuurlijk partner bij processen die vanuit het privaat initiatief worden geïnitieerd.
Het ontwikkelen van samenwerkingsrelaties met andere
overheden, zowel binnen het Koninkrijk (met Nederlandse Ministeries, Provincies, Gemeenten, de BES-eilanden, de landen Aruba en Sint Maarten) als daarbuiten.
6. De overheid als werkgever: ontwikkelen en professionaliseren van medewerkers en personeelsbeleid.
Het ontwikkelen van de competenties en vaardigheden van medewerkers ten behoeve van een adequate taakuitvoering.
Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin medewerkers tot hun recht komen, zich geaccepteerd en veilig voelen en waar samenwerking bevorderd wordt.
Het ontwikkelen en implementeren van een integriteitbeleid, voor ambtenaren en bestuurders.
27 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Tabel 5 - Budget samenwerkingsprogramma IVB (in NAf x 1.000)4
Deelgebied Budget Aantal
goedgekeurd
Goedgekeurd Verplicht t/m 2012
Betaald t/m 2012
Bestuurlijke partner
1 299 164 49
Dienstverlener 8 17.196 11.800 6.883
Drager lokale democratie
3 714 325 130
Ontwikkelaar van beleid
9 13.665 11.228 8.602
Toezicht en handhaver
6 5.812 4.049 3.184
Werkgever 3 19.868 17.953 10.863
Totaal budget 59.775 57.554 45.519 29.711
In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
door Ecorys is een mid-term evaluatie naar het IVB uitgevoerd. In deze
evaluatie zijn het ontwerp, de uitvoering en de eerste resultaten van het IVB
geanalyseerd om zo tot praktische aanbevelingen te komen gericht op het
versterken en mogelijk bijsturen van het programma zodat de gestelde
einddoelstellingen van het programma worden gehaald.
Uit de evaluatie, gepubliceerd op 17 augustus 2011, blijkt ten eerste dat een
belangrijk sturingsmechanisme van het programma ontbreekt. Dit kan worden
verklaard doordat een goede probleemanalyse, die als rode draad had kunnen
fungeren voor het programma, ontbreekt.
Ten tweede blijkt dat de projecten voornamelijk zijn gefocust op het
ambtenarenapparaat als directe doelgroep. Hoewel de Staten, burgers en
bedrijfsleven wel zijn geraadpleegd in de ontwerpfase van IVB, worden deze
partijen nog weinig betrokken bij de implementatie van IVB. Dit komt tevens
tot uitdrukking in het uitblijven van een gerichte communicatierichting en
dialoog met de burgers en het bedrijfsleven.
Ten derde blijkt dat vanwege de staatkundige hervormingen de uitvoering van
de projecten/het programma vertraging heeft opgelopen. Een vaak toegepaste
oplossing om meer ruimte te creëren voor het ambtenarenapparaat en
daarmee meer voortgang in projecten te krijgen, is het inzetten van externe
consultants. Nadeel hiervan is echter dat deze externen zich focussen op de
technische aspecten van een project en minder op de procesmatige aspecten
zoals (politiek) draagvlak en verandermanagement binnen de ambtelijke
organisatie.
4 Bron: USONA, Voortgangsverslag juli – december 2012
28 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Ten slotte blijkt dat de voortgangsrapportages die de projectleiders dienen op
te leveren sterk in inhoud en kwaliteit verschillen. Bij het volgen van de
projecten gaat de meeste aandacht uit naar de inputs, vooral de financiën. Dit
is mede ingegeven doordat projectgemachtigden regelmatig in gebreke blijven
in het aanleveren van (kwalitatief hoogwaardige) rapportages.
Op 25 juli 2012 heeft de minister-president a.i. een besluit van de Raad van
Ministers ondertekend (zaak 2012/42513). Met dit besluit is de Raad van
Ministers akkoord gegaan met het Implementatieplan van het
Samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB)
Curaçao 2011 – 2012. Vervolgens heeft de minister-president een besluit van
de Raad van Ministers ondertekend (zaak 2012/055059). Met dit besluit is de
Raad van Ministers akkoord gegaan met de instelling van een
Programmabureau Samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en
Bestuurskracht (IVB Programmabureau). Het programmabureau heeft als taak
de strakke regie te voeren over het samenwerkingsprogramma en de
coherentie binnen het programma te garanderen voor de duur van de
programmaperiode. Door het Kabinet van de Gouverneur zijn opmerkingen
geplaatst bij het ontwerp Landsbesluit tot instelling van het Programmabureau
Institutionele Versterking en Bestuurskracht. Formalisering van dit ontwerp
landsbesluit heeft nimmer plaatsgevonden.
3.3 Verbeterplan CFT
Sinds 10 december 2008 houdt het CFT toezicht op de overheidsfinanciën van Sint
Maarten en Curaçao. Sinds 10 oktober 2010 gebeurt dit op basis van de Rijkswet
financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (de Rijkswet). Naast het toetsen van
de begroting aan de normen in de Rijkswet, bepaalt de Rijkswet tevens dat het
CFT de voortgang van verbeteracties op het terrein van het financieel beheer
toetst.
In artikel 33 van de Rijkswet is bepaald dat de Ministerraad van het Koninkrijk in
2015 beslist over het al dan niet beëindigen, inperken of continueren van het
tijdelijk financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten. Voor het opheffen of
inperken van het financieel toezicht na 10 oktober 2015 is het van belang dat niet
alleen is voldaan aan de financiële normen voor de begroting, maar dat ook het
financieel beheer op orde is. Om het financieel beheer in 2015 objectief te kunnen
toetsen hanteert het Cft een internationaal erkend normenkader: het Performance
Measurement Framework van de werkgroep Public Expenditure and Financial
Accountability (het PEFA-framework). Het PEFA-framework bestaat uit 28
indicatoren (met één of meerdere sub-indicatoren) onderverdeeld naar zes
deelgebieden binnen het financieel beheer.
29 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Om een beeld te krijgen van de stand van zaken van het financieel beheer van
Curaçao per 10 oktober 2010 heeft het CFT gedurende 2011 een inventarisatie
naar het financieel beheer uitgevoerd. Uit de inventarisatie (ofwel nulmeting) bleek
dat het financieel beheer van Curaçao nog niet op orde was en is een vijfjarig
verbeterplan opgesteld. Dit verbeterplan stelt - per indicator – doelen tot
verbetering van het financieel beheer en bevat een stappenplan, bestaande uit
actiepunten en tijdsplanning, die ervoor moeten zorgen dat de gestelde doelen (de
beoogde scores voor 2015) worden bereikt. De beoogde scores voor 2015 alsmede
het groeipad daar naartoe zijn, in overleg met het CFT, door Curaçao zelf
vastgesteld. Hierbij is score A het hoogst haalbare en score D het laagst haalbare.
Het CFT heeft in de afgelopen periode een tweede inventarisatie uitgevoerd naar
het financieel beheer van Curaçao, dit keer specifiek naar de jaarrekening 2010,
de uitvoering 2011 en de begroting 2012. Uit de inventarisatie blijkt dat Curaçao
bij de meeste indicatoren gelijk scoort aan de nulmeting. Van de 28 indicatoren
zien we bij 4 indicatoren een verslechtering van de scores en bij 2 indicatoren een
verbetering. De resultaten in dit rapport geven blijk van een situatie waarbij het
financieel beheer op Curaçao praktisch geen verbetering heeft geboekt ten
opzichte van de nulmeting en vergt de nodige aandacht.
De verslechtering van de scores zijn bij de volgend indicatoren:
1. Realisatie van de inkomsten t.o.v. goedgekeurde begroting van het land;
2. Deelname aan jaarlijks begrotingsproces;
3. Voorspelbaarheid van bestedingsruimte ten behoeve van het aangaan van
verplichtingen;
4. Het beheer van de salarisadministratie.
De verbetering van de scores zijn bij de volgende indicatoren:
1. Openbare aanbestedingen,
2. Toezicht staten op totstandkoming begroting,
Omdat Curaçao voor het jaar 2011 niet heeft aangegeven welk ambitieniveau werd
nagestreefd, heeft het CFT dat niet kunnen publiceren. Hierdoor kan er geen
vergelijking gemaakt worden tussen de ambitie van 2011 en de realisatie van
2011.
30 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
3.4 Oordeel over het financieel beheer
Oordeel over het financieel beheer
Wij zijn van oordeel dat over 2011 het financieel beheer niet op orde was. Als gevolg
hiervan bevat de jaarrekening te veel fouten en onzekerheden. Het gevolg hiervan is dat
de SOAB geen goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening kan geven en dat de
Staten over minder betrouwbare informatie beschikt om de uitvoering van het beleid door
de regering te kunnen controleren.
4 BELEIDSINFORMATIE
Onder beleidsinformatie verstaat de Rekenkamer gestructureerde en toegelichte
informatie over (1) de doelstelling(en) van beleid, (2) de beoogde en/of
gerealiseerde effecten van beleid, (3) de daartoe te leveren en/of geleverde
prestaties en (4) de daarmee gemoeide kosten.
Beleid en de uitvoering daarvan worden voor een groot deel betaald met publieke
middelen. Hoe effectiever en doelmatiger het beleid en de uitvoering daarvan is,
hoe meer bereikt kan worden voor hetzelfde geld, of hoe minder het Curaçao kost.
De Staten heeft bruikbare informatie over het beleid en de beleidsuitvoering nodig
om daarin de juiste keuzes te maken, het budgetrecht uit te oefenen en sturend
en vooral ook controlerend op te treden. Naar de mening van de Rekenkamer is
beleidsinformatie ‘bruikbaar’ indien het voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen. De
Rekenkamer hanteert twee groepen hoofdnormen voor de beoordeling van de
kwaliteit van de informatie5:
1. Hoofdnormen voor de presentatie van informatie: relevante en getrouwe
weergave, begrijpelijk en vergelijkbaar;
2. Hoofdnormen voor de totstandkoming van informatie: betrouwbaar, valide,
ordelijk/controleerbaar en kosteneffectief.
Voor de kwaliteit van deze informatie draagt een minister de verantwoordelijkheid.
Om verzekerd te zijn dat de beleidsinformatie van voldoende kwaliteit is, zal de
minister intern binnen zijn ministerie de nodige organisatorische maatregelen
moeten treffen. Het voldoen aan beide hoofdnormen is voor de komende jaren een
uitdaging. Vooralsnog richt de Rekenkamer zich dit jaar daarom alleen op de
eerste hoofdnorm rondom de presentatie van de beleidsinformatie. Deze moet
relevant, getrouw weergegeven, begrijpelijk en vergelijkbaar zijn.
5 In bijlage 4 zijn de begrippen ‘presentatie’ en ‘totstandkoming’ van informatie nader uitgewerkt.
31 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Voorts is de Rekenkamer nagegaan of de belangrijkste stakeholders (Ministerie
van Financiën, SOAB en CFT) de noodzaak inzien om in de vorm van
beleidsinformatie aan te geven in hoeverre de beleidsdoelen zijn gerealiseerd, hoe
dat is uitgevoerd en hoeveel dat heeft gekost. Deze vragen zijn de tegenhangers
van de vragen die volgens ons in de begroting zouden moeten worden gesteld (de
drie W-vragen). Wat betreft de bedrijfsvoering bevelen wij aan om de hoogste
prioriteit te geven aan het op orde brengen van het financieel beheer door aan te
geven:
- Wat willen wij bereiken?
- Wat gaan wij daarvoor doen?
- Wat mag dat kosten?
Ten behoeve van het geven van decharge is kennis hierover onmisbaar.
4.1 Beschikbaarheid van beleidsinformatie6
De Ministerraad en de Staten hebben verantwoordingsinformatie nodig over de
mate waarin beleidsdoelstellingen zijn bereikt, prestaties zijn geleverd en begrote
gelden zijn besteed. Op basis van die informatie kunnen zij desgewenst bijsturen.
Hiertoe dienen de jaarlijkse begrotings- en verantwoordingsstukken. Elk jaar
onderzoekt de Rekenkamer in hoeverre er informatie beschikbaar is in het verslag
van de minister over de uitvoering van beleid.
Volgens de CV moet in de jaarrekening een uiteenzetting worden opgenomen over
de realisatie van de beleidsvoornemens. Deze uiteenzetting moet in een verslag
als een afzonderlijke nota onder de tot de jaarrekening behorende stukken in de
jaarrekening worden opgenomen.
Het jaarverslag bevat op veel plaatsen letterlijk dezelfde tekst als in de begroting.
Een jaarverslag dient evenwel aan te geven wat daadwerkelijk is gedaan, terwijl in
de begroting moet staan wat de plannen zijn. Diverse functies zijn niet toegelicht,
waardoor de Staten geen inzicht krijgt in wat er daadwerkelijk is uitgevoerd. Bij de
wel toegelichte functies is vaak niet concreet en meetbaar opgenomen wat is
gerealiseerd. Aanmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie zijn
niet altijd (voldoende) toegelicht.
4.2 Betrouwbaarheid van beleidsinformatie7
In de jaarrekening en het jaarverslag is beleidsinformatie over de personele
formatie en de daaraan verbonden personeelskosten opgenomen. Ten aanzien van
de betrouwbaarheid stelt de Rekenkamer vast dat:
6 Rapport Algemene Rekenkamer 092-13 d.d. 19 april 2013 7 Rapport Algemene Rekenkamer 040-13 d.d. 3 juni 2013
32 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
- er geen aansluiting bestaat tussen de aantallen volgens de Landsverordening
ambtelijke bestuurlijke organisatie (Labo), de businessplannen van de
ministeries en de begroting 2011. Ten aanzien van de realisatie is er geen
aansluiting tussen de aantallen vermeld in het jaarverslag en de staat model
B1 in de jaarrekening.
- maandelijks salaris wordt betaald aan ambtenaren waarvan niet is vastgesteld
of zij een arbeidsprestatie leveren.
- door het ministerie van Justitie in het kader van de uitvoering van het
Implementatieplan Korps Politie Curaçao (KPC) personeel in dienst is
genomen. Daarbij is geen rekening gehouden met de formatie volgens de
begroting 2011. Mede daardoor is de begrote formatie overschreden.
- bij de aanstelling van medewerkers van de Kabinetten van de ministers een
afwijkende procedure is gevolgd. De Rekenkamer is geen afwijkende
aanstellingsprocedure voor deze aanstellingen bekend, behalve dat de
aanstelling/indienstneming voor bepaalde tijd wordt gedaan. De werkelijke
formatie na inventarisatie (41) sluit niet aan op de formatie volgens het
jaarverslag (17) en overschrijdt de begrote formatie met 14 (of 52%).
Omdat sprake is van meerdere ernstige en onderling samenhangende problemen
beveelt de Rekenkamer aan om de problemen planmatig aan te pakken en een
realistisch verbeterplan op te laten stellen. Vervolgens adviseert de Rekenkamer
de minister van Bestuurlijke Planning en Dienstverlening om de Staten over de
voortgang van de uitvoering van het plan, na toetsing door de SOAB, te
rapporteren.
4.3 Belang van beleidsinformatie
Het Ministerie van Financiën onderkent het belang van de beleidsinformatie en
heeft inmiddels al diverse stappen gezet om de kwaliteit van de beleidsbegroting
te verbeteren. Zo zijn richtlijnen voor de begroting 2013 en 2014 duidelijker dan
voorheen het geval was. Ook hebben ambtenaren van het ministerie begeleiding
en training gehad om te komen tot een verantwoorde beleidsbegroting. Het
managementteam van het ministerie van Financiën heeft besloten tot invoering
van een verantwoorde beleidsbegroting.
33 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
4.4 Oordeel over de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de
informatie over het gevoerde beleid
Oordeel
De beleidsinformatie die in de Jaarrekening 2011 van Curaçao is opgenomen, geeft
onvoldoende inzicht in de gerealiseerde prestaties en effecten.
Betreffende de betrouwbaarheid van de beleidsinformatie in het jaarverslag en de
jaarrekening 2011 is de Rekenkamer van oordeel dat:
- deze informatie (de formatie en de daaraan verbonden personeelskosten) onbetrouwbaar is en
- de regering zonder betrouwbare informatie niet goed kan sturen op begrotingsevenwicht.
5 BEZWAREN MET BETREKKING TOT HET GEVOERDE FINANCIEEL BEHEER
EN DE JAARREKENING
De Rekenkamer heeft het volgende bezwaar met betrekking tot het financieel
beheer.
- Het financieel beheer is niet op orde. Als gevolg hiervan bestaat er onzekerheid
over de balansposten, de betrouwbaarheid, de rechtmatigheid en de
doelmatigheid van kosten en opbrengsten.
De Rekenkamer heeft de volgende bezwaren met betrekking tot de jaarrekening:
- Kwantificeerbare rechtmatigheidsfouten tot een bedrag van NAf 394,3 miljoen;
- Kwantificeerbare getrouwheidsfouten tot een bedrag van NAf 128,1 miljoen;
- Gekwantificeerde onzekerheden tot een bedrag van NAf 1.809,0 miljoen;
- Niet te kwantificeren onzekerheden ten aanzien van de volledigheid, bestaan en
waardering van de balansposten;
- Ontbreken in de jaarrekening 2011 van financiële informatie (zie Figuur 1 in §
2.3);
- Ontbreken van voorgeschreven specificaties en overzichten (zie Bijlage 2, Tabel
10).
34 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
6 REACTIE VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN EN NAWOORD REKENKAMER
In het kader van de procedure van hoor en wederhoor heeft de Algemene
Rekenkamer Curaçao de minister van Financiën op 24 april 2014 het
conceptverslag voor commentaar aangeboden. Aan de minister is gevraagd om
binnen een week op het concept te reageren.
Uit het feit dat de Rekenkamer geen reactie van de minister heeft ontvangen,
concludeert de Rekenkamer dat de minister zich met de inhoud van het rapport
kan verenigen.
S. Cathalina RA L. Santine Secretaris plv. Voorzitter
35 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
BIJLAGES
Bijlage 1 – Bevindingen die invloed hebben op de interne controle en/of de jaarrekening
Tabel 6 - Bevindingen die van invloed zijn op de interne controle en/of de jaarrekening
Ministerie Bevindingen
met een grote invloed
Bevindingen met een
gemiddelde invloed
Bevindingen met een lage
invloed Totaal
Financiën 4 - - 4
Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport 16 3 - 19
Algemene Zaken 9 - - 9
Sociale ontwikkeling Arbeid en Welzijn 17 - - 17
Justitie 9 1 - 10
Economische Ontwikkeling 13 2 - 15
Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning 14 1 - 15
Bestuur, Planning en Dienstverlening 14 4 - 18
Gezondheid, Milieu en Natuur 13 3 - 16
Totaalaantal bevindingen 109 14 0 123
In percentage van het totaal 89% 11% -
36 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Tabel 7 – Bevindingen per ministerie
Bevindingen per ministerie met een hoge prioriteit wat betreft het uitvoeren van de aanbevelingen van de SOAB
Ministerie van Financiën
1. Belastingopbrengsten. Het ontvangerssysteem GOS kan geen sluitende overzichten produceren van het verloop van de belastingvorderingen.
2. Het debiteuren- crediteurenbestand en de grootboekrekening Kruisposten zijn vervuild en moeten nog verder worden opgeschoond.
3. De post ‘Gelden in bewaring’ wordt niet periodiek aangesloten met de administratie van de Ontvanger en de Douane.
4. De post ‘Betalingen onderweg’ wordt niet periodiek gespecificeerd en geanalyseerd.
Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport
5. De functie van de controller is niet ingevuld.
6. Een actuele parafenlijst ontbreekt.
7. Subsidieverstrekking:
- De subsidieverordening wordt niet nageleefd;
- Procedures en richtlijnen voor het verstrekken van subsidie ontbreken;
- Besluitvormingsproces wordt niet vastgelegd;
- Beschikking niet altijd aanwezig;
- Geen afstemming tussen subsidiebedragen en programma van eisen / productenbegroting;
- Geen afstemming van werkzaamheden plaats tussen het ministerie van Financiën en
het ministerie van OWCS.
8. Eenduidige procedures en richtlijnen betreffende personeelsaspecten ontbreken.
9. Vacatures kunnen door gebrek aan capaciteit en deskundigheid intern niet worden ingevuld.
10. Inkoopproces:
- De volgende procedures en richtlijnen worden niet nageleefd:
- Archiveren van financiële bescheiden;
- Richtlijnen voor offertes en consultancybeleid;
- Onvoldoende onderbouwing facturen met belegstukken zoals bestelbonnen en aanvraagformulieren;
- Geen tijdige registratie in E1.
- De interne controle op de betaalbaarstelling van facturen is ontoereikend.
11. De registratie van materiële vaste activa is ontoereikend.
12. Geen inzicht in de verantwoorde inkomsten.
Ministerie van Algemene Zaken
13. De dienst Communicatie & Voorlichting heeft geen toegang tot de financiële administratie (E1) en de gegevensverwerking door SSO wordt intern niet gecontroleerd.
14. Inkoopproces:
- De interne beheersingsmaatregelen rondom het inkoopproces zijn onvoldoende; richtlijnen en voorschriften voor het aangaan van verplichtingen worden onvoldoende nageleefd. Het gaat hierbij om de offerterichtlijnen, de tekenbevoegdheden, de budgetbewaking, de verlening van machtiging door de minister van Financiën, de
37 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bevindingen per ministerie met een hoge prioriteit wat betreft het uitvoeren van de
aanbevelingen van de SOAB
bestelprocedure, de controle op de oplevering van de bestelde goederen en diensten, de functiescheiding tussen bestellen en ontvangen en de controle op de betalingen.
- De archivering van documenten zoals bestelbonnen, machtigingsverzoeken, contracten
en facturen is onvoldoende.
- De interne procedure rond het aanvragen en afrekenen van dienstreizen wordt niet altijd nageleefd.
15. Personeelskosten:
- Er bestaat onduidelijkheid over de taken, bevoegdheden en richtlijnen betreffende de uitvoering van de functie-uitoefening van de HR accountmanager;
- Het is onduidelijk wie op de betaalrol van het ministerie van Algemene Zaken horen te
staan (en wie niet);
- Het komt voor dat in strijd met de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (LMA) (nieuwe) medewerkers van de dienst Communicatie en Voorlichting op basis van een bestelbon worden uitbetaald, in plaats van via de salarisadministratie;
- De interne controle op de mutatieverwerking van de personeelslasten in de financiële administratie heeft niet plaatsgevonden. Personeelslasten zijn niet juist en niet volledig in de financiële administratie verantwoord.
Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn
16. Een actuele parafenlijst ontbreekt.
17. De procesbeschrijvingen zijn nog niet afgerond en definitief gemaakt.
18. Het ministerie van SOAW beschikt niet over een verbijzonderde interne controlefunctionaris.
19. Tekenbevoegdheden zijn niet tijdig aangepast en doorgegeven aan medewerkers binnen
het ministerie en de bank.
20. Onderstandverlening:
- De beheersingsmaatregelen rond de mutatieverwerking in de uitkeringenadministratie zijn ontoereikend;
- Uitkeringen worden niet periodiek getoetst (hercontrole is wettelijk verplicht);
- Een standaard intakeformulier wordt niet gebruikt;
- In de uitkeringenadministratie wordt geen termijn van de uitkering geregistreerd;
- Kwartaalrapportages ten behoeve van de sectordirecteur en de secretaris-generaal worden niet opgesteld;
21. Verlenen van medische bijstand:
- Een beleid ten aanzien van medische bijstand en afspraken met de uitvoeringsorganisatie over de gewenste beheersingsmaatregelen en de verantwoording aan de hand van periodieke rapportages is niet geformuleerd;
- Een geldigheidsperiode van maximaal 6 maanden wordt niet gehanteerd;
- Het recht op bijstand wordt tussentijds niet geëvalueerd;
- Kwartaalrapportages voor de leiding worden door de afdeling Kwaliteit niet opgesteld;
22. Het kwalitatief toezicht op het subsidieproces is onvoldoende.
23. Er zijn ambtenaren die wel maandelijks salaris ontvangen, maar geen werkprestatie
leveren. Deze ambtenaren zijn niet als zodanig geregistreerd.
24. De communicatie tussen het ministerie van SOAW en het ministerie van Financiën is te verbeteren.
25. Kwartaalrapportages met sturingsinformatie ten behoeve van de sectordirecteur en de secretaris-generaal worden niet opgesteld.
38 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bevindingen per ministerie met een hoge prioriteit wat betreft het uitvoeren van de
aanbevelingen van de SOAB
Ministerie van Justitie
26. Een actuele parafenlijst ontbreekt.
27. De functie van de controller is niet ingevuld.
28. De richtlijnen betreffende het archiveren van financiële bescheiden worden niet nageleefd.
29. De volledigheid van de opbrengsten van de Uitvoeringsorganisatie Controle & Bewaking kan niet worden vastgesteld.
30. Functionarissen van het ministerie van Justitie hebben geen of onvoldoende inzicht in het
totaal aan inkomstensoorten en de aard en oorsprong van deze inkomsten.
31. Personeelskosten
De interne richtlijnen bij het in dienst nemen en uit dienst treden bij het Korps Politie
Curaçao worden niet consequent nageleefd.
32. Inkoopproces
- De interne richtlijnen voor het behandelen van offertes worden niet consequent toegepast.
- Aanvraagformulieren en bestelbonnen worden niet consequent gearchiveerd.
- De vastlegging van ontvangen facturen in de financiële administratie (E1) vindt niet tijdig plaats.
Ministerie van Economische Ontwikkeling
33. Een actuele parafenlijst ontbreekt.
34. Inkoopproces
- De interne beheersingsmaatregelen rondom het inkoopproces zijn onvoldoende. De
archivering van documenten zoals bestelbonnen, contracten en facturen is onvoldoende.
- De controle op de oplevering van de bestelde goederen en diensten vindt niet altijd plaats.
- Het mandaat waarin de minister van Financiën overheidsfunctionarissen heeft gemachtigd voor het aangaan van financiële verplichtingen is niet nageleefd.
- Er bestaat geen inzicht in de lopende verplichtingen; een contractenregister is niet
aanwezig.
- Dienstreizen worden niet altijd afgerekend; betaalde voorschotten moeten nog met de betreffende ambtenaar worden afgerekend.
35. Subsidieverlening
- Dossiers zijn onvolledig. Zo blijkt niet uit de dossiers of de aanvraag voor een subsidie is getoetst aan de subsidievoorwaarden en of de aanvrager voldoet aan de eisen.
- Er wordt niet nagegaan of de subsidieontvangers de middelen rechtmatig hebben besteed.
- Subsidiebeschikking zijn achteraf opgesteld. In drie gevallen zijn geen beschikkingen opgesteld.
36. Personeelsbeloningen
Interne controle op de verwerking salarisgegevens in de financiële administratie ontbreekt.
37. De opbrengsten wegens verleende visserijrechten en verstrekte ‘catch certificates’ zijn niet
in de jaarrekening 2011 verantwoord (wel gestort op een bankrekening op naam het ministerie van Economische Ontwikkeling).
39 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bevindingen per ministerie met een hoge prioriteit wat betreft het uitvoeren van de
aanbevelingen van de SOAB
38. Het ministerie van Economische Ontwikkeling wordt niet geïnformeerd over de hoogte van het bedrag dat het Bureau Telecommunicatie en Post aan Curaçao moet afstorten (BTP betaalt aan het ministerie van VV&RP).
39. De interne controle op de mutatieverwerking inde financiële administratie (E1) is onvoldoende.
Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning
40. De functie van de controller is niet ingevuld.
41. Een actuele parafenlijst ontbreekt.
42. Een beheersovereenkomst tussen Parking Authority Curaçao en Land Curaçao alsmede een
juridische aanwijzing van parkeerplaatsen ontbreekt.
43. Opbrengsten van de Uitvoeringsorganisatie Openbare Werken zijn verantwoord als opbrengsten van de beleidsorganisatie van het ministerie.
44. Eenduidige procedures en richtlijnen betreffende HR-aspecten ontbreken.
45. Vacatures kunnen door gebrek aan kwantitatieve en kwaliteit intern niet worden ingevuld.
46. Inkoopproces De interne beheersingsmaatregelen rondom het inkoopproces zijn onvoldoende:
- richtlijnen en voorschriften voor het aangaan van verplichtingen worden onvoldoende
nageleefd. Het gaat hierbij om de offerterichtlijnen en het consultancybeleid;
- het gebruik en de archivering van aanvraagformulieren en het bewaren van de
bestelbonnen;
- de tijdige verantwoording van de facturen in de financiële administratie (E1);
- de bestelprocedure;
- de controle op de betalingen;
- de zichtbare evaluatie van de werkelijke kosten ten opzichte van de begrote kosten.
47. De registratie van materiële vaste activa is ontoereikend.
48. Het inzicht in de besteding van de inkomensoverdrachten aan Selikor is onvoldoende.
Ministerie van Bestuur Planning en Dienstverlening
49. De procesbeschrijvingen zijn nog niet definitief gemaakt.
50. Een actuele lijst met de tekenbevoegdheden voor interne zaken en de bank ontbreekt.
51. Het ministerie beschikt niet over een verbijzonderde interne controlefunctie.
52. De financiële medewerker is niet expliciet verantwoordelijk voor het archiveren van
boekingsbescheiden.
53. Inkoopproces - Er worden bestellingen gedaan zonder een geldige bestelbon;
- Er zijn verplichtingen aangegaan zonder dat daarvoor de vereiste machtiging werd afgegeven en zonder dat rekening werd gehouden met bijvoorbeeld het
consultancybeleid;
- Het ministerie van Financiën wordt door het ministerie van BPD niet geïnformeerd over de interne controle van de betaalbaar gestelde facturen;
- De telefoonkosten en de kosten wegens verbruik van water en elektra worden intern niet gecontroleerd;
- De archivering van documenten zoals bestelbonnen, machtigingsverzoeken, contracten
en facturen is onvoldoende.
40 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bevindingen per ministerie met een hoge prioriteit wat betreft het uitvoeren van de
aanbevelingen van de SOAB
54. Personeelskosten - Er bestaat onduidelijkheid over de taken, bevoegdheden en richtlijnen betreffende de
uitvoering van de functie van de HR accountmanager;
- Het Personeels Informatie Management Systeem (PIMS) wordt niet altijd adequaat gebruikt en verwerking van informatie (waaronder aanstelling en ontslag) in PIMS vindt niet altijd tijdig plaats;
- Er zijn ambtenaren die wel maandelijks salaris ontvangen, maar geen werkprestatie hoeven te leveren. Deze ambtenaren zijn niet als ‘non-actief’ geregistreerd. Ook blijkt uit de administratie niet waarom zij ‘non-actief’ zijn.
55. Een lijst met de tekenbevoegdheden en parafen van de procuratiehouders ontbreekt.
56. De interne controle gericht op de volledigheid van de (leges)opbrengsten paspoorten, identiteitskaarten en rijbewijzen is onvoldoende. Het beheer van blanco rijbewijzen en
identiteitskaarten is onvoldoende.
Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur
57. Administratieve organisatie - Nog niet alle processen zijn beschreven, daardoor is het Handboek AO/IC nog niet
definitief gemaakt en ook nog niet ingevoerd. - Er worden geen kwartaalrapportages ten behoeve van de SG opgesteld; - Boekingsbescheiden worden niet goed gearchiveerd.
58. Baten - Het beheer van leges en zegels is niet adequaat. - Interne controle gericht op de volledige en de juiste verantwoording en afstorting van
de opbrengsten ontbreekt.
59. Beloning van personeel - Richtlijnen voor de HR-managers ontbreken.
- Er wordt niet optimaal gebruik gemaakt van de personeelsadministratie (PIMMS); - De registratie en de afhandeling van niet-actieve medewerkers is onvoldoende.
60. Lasten - Een lijst van tekeningsbevoegde functionarissen met parafen en handtekeningen
ontbreekt. - Er worden bestelling geplaatst zonder dat een bestelbon is geschreven of zonder de
vereiste handtekeningen voor accordering. - Machtigingsverzoeken ontbreken.
- Betaling worden door het ministerie van Financiën verricht, zonder dat de betreffende sectordirecteur deze heeft goedgekeurd.
61. Subsidieverstrekking - Werkinstructies ontbreken.
41 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bijlage 2 - Geconstateerde fouten en onzekerheden in de Jaarrekening 2011 Curaçao
De tabellen 8 en 9 geven een opsomming van alle door ons geconstateerde getrouwheidsfouten
en onzekerheden in de Jaarrekening 2011 van Curaçao. Tabel 10 geeft een overzicht van de
afwijkingen betreffende de inrichting van de jaarrekening ten opzichte van de
comptabiliteitsvoorschriften.
Tabel 8 - Getrouwheidsfouten in de Jaarrekening 2011 Curaçao.
Nr. Omschrijving NAf
Balans
1. Te hoge waardering deelnemingen 82.989.917
2. Te lage waardering vordering in rekening-courant (ABC Busbedrijf NV 1.345.000
3. Te hoge waardering bankrekeningen 4.291.935
4. Reservering gelden voor restauratie Pietermaai 4-4a en plan van aanpak Korps Politie Curaçao is verantwoord als voorziening in plaats van als bestemmingsreserve
7.817.313
5. De schuld aan het Algemeen Pensioenfonds Curaçao APC is te laag verantwoord
24.636.144
6. Een schuld aan Selikor NV is niet verantwoord in de jaarrekening 16.315.643
7. Exploitatielasten Hof van Justitie verantwoord als subsidie-uitgaven 12.633.916
Recapitulatiestaten
8. Het in de jaarrekening verantwoorde bedrag wegens salarissen en sociale lasten is hoger dan het bedrag volgens de salarisadministratie
11.954.427
Totaal getrouwheidsfouten 161.984.295
42 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Tabel 9 - Onzekerheden in de jaarrekening 2011 Curaçao
Nr. Omschrijving
Balans
1. Materiële vaste activa - Gronden en Terreinen:
- een specificatie van de gronden en ondergrondse activa ontbreekt; - de erfpachtgronden van het voormalig Eilandgebied Curaçao zijn niet in de balans
opgenomen; - over investeringen groter dan NAf 100.000 wordt in het jaar van investeren niet
afgeschreven.
2. Financiële vaste activa
- de waardering van de deelnemingen op basis van laatst bekende nettovermogenswaarde in plaats van op basis van de historische kostprijs;
- een aantal definitieve jaarrekeningen van deelnemingen ontbreekt; - een analyse van de door de deelnemingen gehanteerde waarderingsgrondslagen
ontbreekt;
- de juistheid en volledigheid van de lening aan Rif Resort Hotel is niet vast te stellen; de financiële situatie van het hotel is zorgelijk waardoor terugbetaling lening moeilijk wordt;
- geen inzicht in de waardering van de garantstelling van de overheid voor de pensioenverplichtingen van de Nieuwe Post Nederlandse Antillen NV.
3. Vorderingen
De balanspost debiteuren is nog niet volledig geanalyseerd en opgeschoond.
4. Liquide middelen
Een specificatie van de post kruisposten die aansluit op het balansbedrag ontbreekt.
Ontbreken van dagafschriften van bankinstellingen.
5. Voorziening
De voorziening Onderhoud scholen is ontoereikend. Een technische onderbouwing van de voorziening ontbreekt en besluitvorming over het uitvoeren van groot onderhoud heeft nog niet plaatsgevonden.
6. Kortlopende schulden:
- Crediteuren: sanering/opschoning van de balanspost crediteuren is nog niet afgerond, de boedelbalans is nog niet definitief vastgesteld, de financiële administratie wordt niet tijdig bijgehouden en er ontbreken onderliggende stukken;
- Gelden in bewaring: er is geen afstemming tussen het ministerie van Financiën en de belastingontvanger;
- Betalingen onderweg: er is geen onderbouwing over de afwikkeling van deze balanspost.
7. Boedelbalans
Een definitieve boedelbalans ontbreekt.
8. Juistheid en de volledigheid van de kosten wegens aanschaf van goederen en diensten
- Bewaking openstaande bestelbonnen ontbreekt;
- Ontvangen facturen worden niet altijd tijdig in de financiële administratie verwerkt;
- Betaling van facturen wordt niet altijd juist en tijdig in de financiële administratie verwerkt;
- Ontbreken onderliggende bescheiden.
9. Eigen Vermogen
Er bestaan onverklaarbare verschillen in de andere balansposten, diverse correcties zijn rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, en het saldo van de Gewone Dienst 2010 is
43 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Nr. Omschrijving
ontleend aan de jaarrekening 2010 waarbij een afkeurende controleverklaring is afgegeven.
Recapitulatiestaten
10. Belastingopbrengsten
Sluitende overzichten of bestanden over het verloop van de vorderingen ontbreken.
11. Beloning Personeel
De aansluiting tussen de salarisadministratie en het personeelsinformatie management systeem PIMS ontbreekt.
Tabel 10 – Afwijkingen ten opzichte van de comptabiliteitsvoorschriften
Nr. Omschrijving
1. De baten en lasten van alle entiteiten in de collectieve sector, met uitzondering van die in
de sociale zekerheid, zijn niet tot hun brutobedrag in de jaarrekening verantwoord ((A.B.
2010 nr.87, artikel 4, lid 1).
2. In de jaarrekening is geen toelichting op de Kapitaaldienst opgenomen (A.B. 2010 nr.87,
artikel 23).
3. De desinvesteringen worden niet in een afzonderlijke paragraaf toegelicht (A.B. 2010
nr.87, artikel 25, lid 4).
4. Er worden geen afzonderlijke specificaties verstrekt bij de balans met betrekking tot het
eigen vermogen, de voorzieningen en de langlopende schulden van dat deel van het eigen
vermogen, de voorzieningen en de langlopende schulden dat naar verwachting binnen een
jaar zal worden aangewend (A.B. 2010 nr.87, artikel 26, lid 2).
5. Er is geen overzicht gegeven van het saldo aan het begin van het dienstjaar, van de
mutaties gedurende het dienstjaar en van het saldo aan het einde van het dienstjaar van
het eigen vermogen en elke voorziening dat naar verwachting binnen een jaar zal worden
aangewend (A.B. 2010 nr.87, artikel 26, lid 3).
6. Aan de balans is geen overzicht toegevoegd van nog af te rekenen subsidies aan
instellingen, bijdragen en andere inkomensoverdrachten, per toekenningsjaar, alsmede
een overzicht van de in het dienstjaar afgerekende subsidies, bijdragen en andere
inkomensoverdrachten (A.B. 2010 nr.87, artikel 30 onder a).
7. Aan de balans is geen overzicht toegevoegd van aan het Land toegekende nog af te
rekenen subsidies, bijdragen en andere inkomensoverdrachten, per toekenningsjaar,
alsmede een overzicht van de in het dienstjaar afgerekende subsidies, bijdragen en
andere inkomensoverdrachten (A.B. 2010 nr.87, artikel 30 onder b).
44 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Opmerkingen
1. Naar het oordeel van de Rekenkamer zal de verantwoording van de baten en lasten
tot hun brutobedrag van alle entiteiten in de collectieve sector niet bijdragen aan het
krijgen van inzicht in de baten en lasten van Curaçao zoals bedoeld in artikel 2 van
de comptabiliteitsvoorschriften. Volstaan kan worden met het vermelden van de
baten en lasten van de entiteiten in de collectieve sector in de toelichting op de
jaarrekening.
2. In de jaarrekening zijn geen vergelijkende cijfers van 2010 zijn opgenomen (A.B.
2010 nr.87, artikel 21, lid 3). Omdat de jaarrekening 2010 betrekking heeft op de
periode van 10 oktober tot en met 31 december 2010, is het opnemen van deze
vergelijkende cijfers niet zinvol.
3. Doordat de onder 3 tot en met 7 genoemde paragraaf, specificatie en overzichten
niet in de jaarrekening zijn opgenomen en ook in de toelichting bij de jaarrekening
niet is vermeld waarom deze paragraaf, specificatie en overzichten niet zijn
opgenomen, blijft onzekerheid bestaan of dat terecht achterwege is gelaten.
45 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bijlage 3 – De score per PEFA hoofdindicator
PEFA indicatoren Nulmeting
2010 Realisatie
2011 Ambitie
2012 Ambitie
2015
Betrouwbaarheid van de begroting
1 Realisatie van de uitgaven t.o.v. goedgekeurde begroting van het land.
C C D B
2 Realisatie van de uitgaven t.o.v. goedgekeurde departementale begrotingen.
D C+ D B
3 Realisatie van de inkomsten t.o.v. goedgekeurde begroting van het land.
A B↓ D B
4 Achterstallige betalingen. D+ D C B
Volledigheid en transparantie
5 Begrotingsindeling. A A A A
6 Volledigheid van informatie in begrotingstoelichting. B B B A
7 Inkomsten en uitgavenstromen buiten de begroting. D+ D C B
8 Inzicht in financiële risico’s zbo’s en overheids-nv’s. C C C B
9 Publieke toegang tot financiële begrotingsinformatie. C C B A
Beleidsmatig begroten
10 Deelname aan jaarlijks begrotingsproces. C+ D+↓ A A
11 Beleidsmatige meerjarenramingen. D+ D+ D+ B+
Zorgvuldigheid en interne beheersing van de uitvoering van de begroting
12 Helderheid belastingplicht. B B B B
13 Effectieve registratie van belastingplichtigen en belastingaanslagen.
B+ B B+ B+
14 Effectiviteit inning belastingaanslagen. C+ C+ C+ A
15 Voorspelbaarheid van bestedingsruimte ten behoeve van het aangaan van verplichtingen.
B C+↓ B+ B+
16 Vastlegging en beheer banksaldi, leningen en garanties. B B B A
17 Het beheer van de salarisadministratie. C+ D+↓ D+ B+
18 Openbare aanbestedingen. C+ B↑ B B
19 Interne procedures financiële administratie. D+ D+ C+ B
20 Interne audits. C+ C+ C+ B+
Administratie, vastlegging en verslaggeving
21 Frequentie en tijdigheid van financiële af- en aansluitprocedures.
C+ C+ C+ B+
22 Besteding van (financiële) middelen door onderwijs en medische instellingen.
C C C B
23 Kwaliteit en tijdigheid van uitvoeringsrapportages. C+ C+ B+ B+
24 Kwaliteit en tijdigheid van de jaarrekening. D+ D+ B+ A
Extern toezicht en controle
25 Reikwijdte, aard en aanbevelingen externe controle door de Algemene Rekenkamer.
D D D+ B+
26 Toezicht Staten op totstandkoming begroting. D+ C↑
46 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
PEFA indicatoren Nulmeting
2010
Realisatie
2011
Ambitie
2012
Ambitie
2015
27 Toezicht Staten op rapportages van de Algemene Rekenkamer.
D D
28 Reikwijdte, naleving en toezicht op corporate governance. C+ C+ C+ B+
47 Rapport 065/14/CUR 26 mei 2014 Jaarrekening 2011 Curaçao
Bijlage 4 - Hoofdnormen voor de beoordeling van de kwaliteit van de informatie