Post on 12-May-2015
Onderzoek eigen regio en geografische werkwijzenKwaliteitsborging schoolexamens
23 april 2012
Han Noordink
Frederik Oorschot
2
Geografisch onderzoek
Subdomein A2: Geografisch onderzoek
2. De kandidaat kan een geografisch onderzoek opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren:• op basis van een geografische onderzoeksvraag
en een gestructureerd plan van aanpak;• met gebruikmaking van de geografische
werkwijzen en primaire data;• zo mogelijk aansluitend op onderdelen van het
examenprogramma, met name de domeinen B, C en E.
Bron: examenprogramma aardrijkskunde havo en vwo (2012)
3
Onderzoek eigen regio
Subdomein E2: Regionale en lokale vraagstukken
10. De kandidaat kan lokale en regionale ruimtelijke vraagstukken beschrijven en analyseren en zich daarover een beargumenteerde mening vormen. Hij betrekt daarbij het subdomein ‘Geografisch Onderzoek’ (A2)
Bron: handreiking schoolexamen havo/vwo (2007)
4
Geografische werkwijzen
• Geografische werkwijzen worden gebruikt om geografische vragen te stellen en te beantwoorden.
• Daarbij gaat het steeds om twee denkvaardigheden: het maken van onderscheid en het opsporen van samenhangen.
5
1. Verschijnselen en gebiedenvergelijken in ruimte en tijd
gebied A gebied B
vergelijken verschijnsel Xverschijnsel X
Gebied: verschillend Verschijnsel: hetzelfdeTijdstip: hetzelfde
Werkwijze: beschrijf de verschillen en/of de overeenkomsten
1a Vergelijken in de ruimte
6
1. Verschijnselen en gebiedenvergelijken in ruimte en tijd
gebied A toen gebied A nu
verschijnsel Xverschijnsel X
Gebied: hetzelfdeVerschijnsel: hetzelfdeTijdstip: verschillend
Werkwijze: beschrijf de verschillen en/of de overeenkomsten
1b Vergelijken in de tijd terug
ontwikkeling
7
1. Verschijnselen en gebiedenvergelijken in ruimte en tijd
gebied A nu gebied A later
verschijnsel Xverschijnsel X
Gebied: hetzelfdeVerschijnsel: hetzelfdeTijdstip: verschillend
Werkwijze: beschrijf de verschillen en/of de overeenkomsten
1c Vergelijken in de tijd vooruit
ontwikkeling- verwacht- gewenst
8
2. Relaties leggen binnen een gebieden tussen gebieden
verschijnsel Y
gebied A
Werkwijze: beschrijf hoe verschijnsel X leidt tot verschijnsel Y en verklaar waarom
verschijnsel X
Gebied: hetzelfdeVerschijnsel: verschillendTijdstip: hetzelfde
invloed
2a
9
2. Relaties leggen binnen een gebieden tussen gebieden
Werkwijze: verklaar hoe verschijnsel X leidt tot verschijnsel Y
Gebied: verschillendVerschijnsel: verschillendTijdstip: hetzelfde
2b
gebied A gebied B
invloedverschijnsel X verschijnsel Y
10
3. Verschijnselen en gebieden vanuitverschillende dimensies beschrijvenen analyseren
natuur
cultuur politiek
economie
verschijnsel X
Werkwijze: bepaal relevantedimensies, beschrijf hun in- vloed en verklaar deze
gebied A
Gebied: hetzelfdeVerschijnsel: hetzelfdeTijdstip: hetzelfde
11
gebied A
Werkwijze: kies criterium en deel het gebied in deelgebieden; ga na van welk groter geheel het deel uitmaakt
gebied A
gebied B
criterium
indelen toedelen
G: ≠V.: =T.: =
4a. Indelen en toedelen van gebieden
4. Verschijnselen en gebieden in hungeografische context plaatsen
12
4b. In- en toedelen van verschijnselen
Categorie Ktoedelen
indelen
criterium
4. Verschijnselen en gebieden in hungeografische context plaatsen
Werkwijze: kies ordeningsprincipe en deel verschijnsel in in deelverschijnselen; ga na van welk groter geheel het deel uitmaakt
G: nvt V.: ≠T.: =
X ¹ X ² X ³
verschijnsel X
Y ¹ Y ²
verschijnsel Y
Y ³
13
Gebied: omvang varieertVerschijnsel: hetzelfdeTijdstip: hetzelfde
Werkwijze: varieer de schaal voor meer of minder details
5. Verschijnselen en gebieden opverschillende ruimtelijke schalenbeschrijven en analyseren
14
6. Verschijnselen en gebieden beschrijven en analyseren door relaties te leggen tussen het bijzondere en het algemene
algemeen
bijzonder
gebied A
verschijnsel X
Werkwijze: verklaar voorkomen van verschijnsel op die plek m.b.v. een algemene regel en leg uit welke bijzondere invloeden meespelen
G: =V.: =T.: =
6a. Specifieke situatie in een gebied
15
6. Verschijnselen en gebieden beschrijven en analyseren door relaties te leggen tussen het bijzondere en het algemene
algemeen
bijzonder
gebied A
verschijnsel X
Werkwijze: verklaar voorkomen van verschijnsel op die plek m.b.v. een algemene regel en leg uit dat het hier anders is dan de algemene regel
G: =V.: =T.: =
6b. Bijzondere situatie op algemene regel