Post on 19-Jun-2020
1 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
NVRD – Keurmerk Beeldschoon
Eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem voor beeldgericht werken bij het
beheer van de buitenruimte
Versie 3.1
Arnhem, 10 februari 2016
NVRD
Postbus 1218
6801 BE Arnhem
2 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
Inhoud
0 Inleiding
1 Scope
1.1 Algemeen
1.2 Regisserend en uitvoerend beheer
1.3 Ambitiethema’s
1.4 Bepaling van de scope
1.5 Toepassing
1.6 Procesketen
2 Normatieve verwijzing
3 Begrippen en definities
4 Kwaliteitsmanagementsysteem
4.1 Algemeen
4.2 Scope van het kwaliteitsmanagementsysteem
4.3 Beleidsplan
4.4 Kwaliteitsbeleidsplan
4.5 Kwaliteitshandboek
4.6 Interne audits
4.6.1 Algemeen
4.6.2 Procedure voor interne audits
4.6.3 Eisen aan de interne auditors
4.7 Managementbeoordeling
4.8 Beheer van het kwaliteitsmanagementsysteem
4.9 Cross reference list
5 Managementverantwoordelijkheid
5.1 Rol van het management
5.2 Rollen en taakverdeling
6 Management van middelen
6.1 Competentieprofielen
6.2 Werving en instroom
6.2.1 Criteria voor werving en instroom van medewerkers
3 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
6.2.2 Omgang met afwijkende competenties
6.2.3 Functioneringsgesprekken
6.3 Training en ontwikkeling van vaardigheden
6.3.1 Algemeen
6.3.2 Uitvoerende medewerkers
6.3.3 Leidinggevenden bij de uitvoering
6.3.4 Registratie en evaluatie van opleidingen
6.4 Ontwikkeling van het bewustzijn
6.5 Uitbesteding en inhuur
6.5.1 Uitbestedingsbeleid en evaluatie van uitbestedingen
6.5.2 Procedure voor uitbesteding van diensten
6.5.3 Tijdelijke medewerkers en stagiaires
7 Procesbeschrijving
7.1 Algemeen
7.1.1 Integrale procesketen
7.1.2 Onderverdeling van de vereisten
7.2 Integraal beleid
7.3 Gebiedsbeschrijving
7.4 Normeringsysteem
7.5 Minimale beeldkwaliteit
7.5.1 Ondergrens
7.5.2 Verwachtingen van gebruikers
7.5.3 Afstemming
7.6 Opdrachtformulering
7.7 Opdrachtverstrekking
7.8 Opdrachtaanvaarding
7.8.1 Verificatie van de opdracht
7.8.2 Aanvullingen van de opdracht
7.8.3 Rapportage aan de opdrachtgever
7.8.4 Specificatie van beeldgerichte opdrachten
7.9 Uitvoeringsprogramma
7.10 Uitvoering
7.10.1 Beeldgericht optreden
7.10.2 Beeldgericht aansturen
7.10.3 Preventie
7.10.4 Signalering
7.10.5 Overleg
7.11 Meldingen
4 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
7.12 Controle en nazorg
7.12.1 Controle
7.12.2 Nazorg
5 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
0 Inleiding
Dit is het document “NVRD – Keurmerk Beeldschoon. Eisen aan het
kwaliteitsmanagementsysteem voor beeldgericht werken bij het beheer van de
buitenruimte”. De beoordelingseisen zijn tot stand gekomen in overleg binnen de
branche en beschrijft de eisen voor het certificeren van beeldgericht werken.
Het schema is een privaatrechtelijk schema zonder wettelijke eisen.
Het is de eerste norm binnen de branche om kennis en ervaring met betrekking tot
beeldgericht werken te borgen in een kwaliteitsmanagementsysteem.
Bij het opstellen van het document zijn betrokken geweest:
a. gemeenten als beheerder en opdrachtgever;
b. gemeentelijke uitvoeringsorganisaties;
c. publieke zelfstandige uitvoeringsorganisaties;
d. aannemers als commerciële uitvoerder;
e. NVRD als brancheorganisatie.
6 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
Keurmerk Beeldschoon. Eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem voor
beeldgericht werken bij het beheer van de buitenruimte
1 Scope
1.1 Algemeen
Dit document beschrijft de eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een
organisatie die zich richt op beeldgericht werken bij het beheer en onderhoud van de
buitenruimte.
1.2 Regisserend en uitvoerend beheer
Dit document benadert het beheer en onderhoud van de buitenruimte als een integrale
procesketen tussen formeel beheerder en gebruiker, waartussen zich een organisatie
plaatst die verantwoordelijk is voor een deel van het proces of het gehele proces. Het
proces wordt onderscheiden in:
a. regisserend beheer;
b. uitvoerend beheer.
In paragraaf 7.1.2 worden de vereisten ten aanzien van het proces volgens dit
onderscheid onderverdeeld. De organisatie kan worden gecertificeerd voor
regisserend beheer, uitvoerend beheer of een combinatie van uitvoerend en
regisserend beheer.
1.3 Ambitiethema’s
Dit document betreft beheer en onderhoud dat zich richt op het behouden van een
schone uiterlijke staat van de buitenruimte. De uiterlijke staat van de objecten in de
buitenruimte kan verstoringen van uiteenlopende aard ondergaan. De combinatie van
een object en een verstoring en de bijpassende onderhouds- en beheermaatregelen
vormt een ambitiethema van het beheer en onderhoud van de buitenruimte.
In het kader van dit document worden de volgende ambitiethema’s op het gebied van
schoon onderscheiden:
a. (zwerf-) afval op verharding;
b. graffiti;
c. natuurlijk afval;
d. onkruid in beplanting;
e. onkruid op verharding;
f. uitwerpselen;
7 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
g. veegvuil (uit goten);
h. vullingsgraad van afvalbakken;
i. (zwerf-) afval in het groen.
Verder worden in het kader van dit document de volgende ambitiethema’s op het
gebied van heel onderscheiden:
j. banken en tafels;
k. bebording;
l. beplanting;
m. bomen;
n. gazon;
o. gesloten verharding;
p. hagen;
q. markering;
r. open verharding;
s. speelvoorziening;
t. verlichting.
Noot: De ambitiethema’s zijn ontleend aan de indeling die is opgenomen in CROW-
Publicatie 323 “Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013”.
1.4 Bepaling van de scope
De bepaling van de scope van de certificatie moet de volgende aanduidingen
bevatten:
a. een keuze voor regisserend beheer of uitvoerend beheer of een combinatie
van beide;
b. het ambitiethema of het geheel van ambitiethema’s dat door het
kwaliteitsmanagementsysteem wordt beheerst.
1.5 Toepassing
Dit document is van toepassing op alle organisaties die zich inspannen om de
buitenruimte beeldgericht te beheren en te onderhouden.
1.6 Procesketen
Dit document is bestemd voor de organisatie die zich plaatst in de procesketen tussen
de partij die formeel verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de
buitenruimte en de gebruiker van de buitenruimte:
8 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
formeel beheerder → organisatie → gebruiker
↓ ↑
regisserend beheer → uitvoerend beheer
2 Normatieve verwijzing
NEN-EN-ISO 19011:2011 nl
3 Begrippen en definities
Dit document hanteert een aantal begrippen die specifiek zijn voor de bedoelde
werkzaamheden. Voor zover verondersteld moet worden dat deze begrippen niet
algemeen bekend zijn, worden ze beschreven in de volgende definitielijst:
Beeldkwaliteit = kwaliteitsaanduiding van de buitenruimte volgens een
normeringsysteem waarin de kwalificatie tenminste is vastgelegd in fotobeelden op
een schaalbalk en eventueel is aangevuld met tellingen en omschrijvingen
Beheer, regisserend = doorlopend plannen, budgetteren en voorbereiden van
activiteiten die erop gericht zijn om de buitenruimte in een aanvaardbare conditie te
houden of terug te brengen
Beheer, uitvoerend = daadwerkelijk uitvoeren en direct aansturen van activiteiten die
erop gericht zijn om de buitenruimte in een aanvaardbare conditie te houden of terug
te brengen
4 Kwaliteitsmanagementsysteem
4.1 Algemeen
De organisatie moet in overeenstemming met de eisen van deze norm een
gedocumenteerd kwaliteitsmanagementsysteem inrichten, implementeren,
onderhouden en continu verbeteren, met inbegrip van de benodigde processen en hun
onderlinge samenhang.
4.2 Scope van het kwaliteitsmanagementsysteem
De organisatie moet de scope van het kwaliteitsmanagementsysteem documenteren
en vaststellen door een keuze te maken ten aanzien van de reikwijdte van het beheer
en de betrokken ambitiethema’s overeenkomstig paragraaf 1.2 tot en met 1.4.
9 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
4.3 Beleidsplan
De organisatie moet een beleidsplan met een strategisch beleid, missie, visie en
hoofddoelstellingen ontwikkelen, documenteren en vaststellen.
4.4 Kwaliteitsbeleidsplan
De organisatie moet een kwaliteitsbeleidsplan ontwikkelen, documenteren en
vaststellen, dat:
a. aansluit aan bij het beleidsplan van de organisatie;
b. aantoonbaar is gericht op het realiseren van de tevredenheid van de
opdrachtgever en gebruikers;
c. voorziet in de evaluatie van het reeds uitgevoerde kwaliteitsbeleid;
d. voor alle relevante onderdelen en niveaus binnen de organisatie
kwaliteitsdoelen bevat, die van het kwaliteitsbeleid zijn afgeleid.
4.5 Kwaliteitshandboek
De organisatie moet een kwaliteitshandboek ontwikkelen, documenteren en
vaststellen, waarin tenminste is beschreven:
a. de scope van het kwaliteitsmanagementsysteem;
b. de vastgestelde werkwijzen, processen en procedures;
c. de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle medewerkers in relatie
tot het kwaliteitssysteem.
4.6 Interne audits
4.6.1 Algemeen
Het kwaliteitsmanagementsysteem moet jaarlijks worden beoordeeld door het
uitvoeren van interne audits, waarin wordt onderzocht of het systeem voldoet aan de
eisen en of het doeltreffende is geïmplementeerd en onderhouden. De geconstateerde
afwijkingen moeten aantoonbaar worden verbeterd.
4.6.2 Procedure voor interne audits
De organisatie moet een procedure vaststellen voor de werkwijze bij het uitvoeren
en registreren van de interne audits, waarin ten minste is geregeld:
a. de planning en uitvoering van interne audits, waarbij rekening wordt
gehouden met de status en het belang van de processen en onderwerpen die
worden beoordeeld en de resultaten van de vorige audits;
b. de vaststelling van een auditprogramma, waarin de auditcriteria, de
reikwijdte, de frequentie en de auditmethoden zijn omschreven;
10 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
c. de verantwoordelijkheid voor het invoeren van corrigerende maatregelen
indien er afwijkingen worden geconstateerd.
4.6.3 Eisen aan de interne auditors
De keuze van de interne auditor en de uitvoering van de interne audits moet voldoen
aan de eisen van ISO/IEC 19011:2011 nl.
4.7 Managementbeoordeling
De organisatie moet op grond van gegevens uit het kwaliteitsmanagement periodiek
en tenminste jaarlijks een beoordeling uitvoeren en registreren ten aanzien van het
beleid, de doelstellingen en de plannen. De gegevens die bij de evaluatie moeten
worden betrokken omvatten ten minste:
a. resultaten van de interne en externe audits;
b. terugkoppeling van opdrachtgevers en informatie over de tevredenheid van
gebruikers;
c. evaluatie van de activiteiten van het bevordering van het bewustzijn, cultuur
en werkhouding;
d. informatie over de interne prestaties
e. informatie over prestaties van leveranciers en onderaannemers;
f. jaarrekening en periodieke financiële rapportages;
g. aanbevelingen ter verbetering, status van verbetermaatregelen en status van
vervolgmaatregelen van vorige managementbeoordelingen;
h. informatie over veranderingen die van invloed kunnen zijn op het
kwaliteitsmanagementsysteem.
Als de managementbeoordeling daartoe aanleiding geeft, moet het management van
de organisatie het beleid, de doelstellingen en plannen bijstellen en de nodige
verbeteracties in gang zetten, indien daartoe aanleiding is.
4.8 Beheer van het kwaliteitsmanagementsysteem
De organisatie moet een procedure vaststellen voor het opstellen, wijzigen,
goedkeuren, coderen, uitgeven en vermenigvuldigen van fysieke en digitale
documenten die onderdeel zijn van het kwaliteitssysteem.
De procedure moet, voor zover van toepassing, regels bevatten voor:
a. distributie, toegang, het terugvinden alsmede het gebruik;
b. opslag en behoud, waaronder behoud van leesbaarheid;
c. beheersing van wijzigingen en versiebeheer;
d. bewaring en vernietiging.
11 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
4.9 Cross reference list
De organisatie mag de documenten anders benoemen en indelen en moet in dit geval
beschikken over een ‘cross reference list’ ten behoeve van de interne en externe
audits.
5 Managementverantwoordelijkheid
5.1 Rol van het management
Een van de managementleden van de organisatie is verantwoordelijk voor
kwaliteitsmanagement binnen de organisatie en het onderhoud van het
kwaliteitsmanagementsysteem. Deze persoon rapporteert aan het management en
stelt verbeteringen voor. De verantwoordelijkheid van het management omvat ten
minste:
a. ontwikkeling en vaststelling van het meerjarig beleidsplan;
b. ontwikkeling en vaststelling van het kwaliteitsbeleidsplan;
c. uitvoering en vaststelling van de managementbeoordeling.
5.2 Rollen en taakverdeling
De organisatie moet rollen en taken ten aanzien van de kwaliteit van het proces
verdelen en toekennen aan functionarissen. De rollen en taken moeten zodanig
verdeeld en gedocumenteerd zijn, dat de organisatie de kwaliteit over de gehele
procesketen kan overzien.
6 Management van middelen
6.1 Competentieprofielen
De organisatie moet competentieprofielen ontwikkelen, documenteren en gebruiken
voor de uitvoerende medewerkers, verantwoordelijk leidinggevenden en overige
betrokkenen bij de uitvoering van de werkzaamheden. De organisatie mag zich
hierbij baseren op de NVRD Functie- en beroepscompetentieprofielen.
6.2 Werving en instroom
6.2.1 Criteria voor werving en instroom van medewerkers
De organisatie moet criteria formuleren en documenteren voor het werven en laten
instromen van personeel.
12 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
6.2.2 Omgang met afwijkende competenties
In relatie tot de resultaten die behaald moet worden, moet de organisatie beschrijven
op welke wijze wordt omgegaan met de eventueel afwijkende competenties van
medewerkers die instromen in het kader van een beleid ter bevordering van de
arbeidsparticipatie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De aangepaste
omgang met competenties moet zodanig zijn vormgegeven en geregistreerd worden
dat aan de vereisten ten aanzien van beeldgericht optreden wordt voldaan door
bijvoorbeeld binnen de ploegen een voldoende combinatie van competenties
aanwezig te laten zijn en een adequate aansturing te geven.
6.2.3 Functioneringsgesprekken
De organisatie moet met alle medewerkers jaarlijks functioneringsgesprekken voeren
en de uitvoering daarvan registeren. Tijdens een functioneringsgesprek worden de
opleidingseisen en wensen geïnventariseerd.
6.3 Training en ontwikkeling van vaardigheden
6.3.1 Algemeen
Voor zowel de scope met regisserend beheer als voor de scope met uitvoerend beheer
moet de organisatie een opleidingsplan bezitten en uitvoeren op grond waarvan het
personeel regelmatig en over de gehele loopbaan wordt getraind, zodat de
vaardigheid aanwezig is om beeldgericht te werken.
6.3.2 Uitvoerende medewerkers
Voor de scope met uitvoerend beheer moet de organisatie het uitvoerende personeel
naast de hierboven genoemde vaardigheid tevens training geven voor het bezitten
van vaardigheden ten aanzien van:
a. het uitvoeren van de werkzaamheden op grond van beeldgericht optreden,
waartoe ten minste behoort:
1. het bepalen van de plekken waar inzet moet worden gepleegd;
2. het ter sprake brengen of medebepalen van de juiste inzet in
menskracht en machines;
3. het anticiperen op de beeldkwaliteit aan de hand van de te verwachten
degeneratie;
4. het kunnen combineren van verschillende werkzaamheden in één
werkgang.
13 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
6.3.3 Leidinggevenden bij de uitvoering
Voor de scope met uitvoerend beheer moet de organisatie de direct leidinggevenden
van het uitvoerende personeel (teamleiders) training geven voor het bezitten van de
vaardigheden ten aanzien van:
a. een effectieve aansturingsmonitoring, waartoe ten minste behoort:
1. het uitvoeren van metingen met het normeringssysteem;
2. het maken van een heldere monitoringsrapportage voor de aansturing
van de uitvoerende ploeg;
3. het aansturen van de uitvoerende ploegen op basis van de
monitoringsrapportage.
6.3.4 Registratie en evaluatie van opleidingen
De organisatie moet een actueel overzicht van training, opleiding en ervaring van
medewerkers bijhouden. De effectiviteit van de training en opleidingen moet worden
geëvalueerd en evaluatieresultaten moeten input vormen voor het opstellen en
bijstellen van het opleidingsplan en het inkoopbeleid van opleidingen.
6.4 Ontwikkeling van het bewustzijn
Voor de scope met uitvoerend beheer moet de organisatie voor het uitvoerende
personeel activiteiten ontwikkelen ter bevordering van het bewustzijn, cultuur en
werkhouding ten aanzien van:
a. het verrichten van werkzaamheden namens of in opdracht van de formele
beheerder van de buitenruimte;
b. de waardering van gebruikers en omgang met gebruikers.
De gedocumenteerde plannen voor activiteiten ter bevordering van het bewustzijn,
cultuur en werkhouding moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan het
management. Het resultaat van de uitvoering van de activiteiten moet worden
geëvalueerd in de periodieke managementevaluatie.
6.5 Uitbesteding en inhuur
6.5.1 Uitbestedingsbeleid en evaluatie van uitbestedingen
Indien van toepassing moet een uitbestedingsbeleid worden gevoerd en moeten
leveranciers systematisch en periodiek worden beoordeeld op basis van vooraf
gestelde criteria. De geregistreerde evaluatie vormt input voor de beoordeling van
het inkoop- en uitbestedingsbeleid tijdens de managementbeoordeling.
14 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
6.5.2 Procedure voor uitbesteding van diensten
De organisatie moet de uitbesteding van diensten regelen in een gedocumenteerde
procedure waarin ten minste uitwerking wordt gegeven aan:
a. de verantwoordelijkheid van de organisatie voor de kwaliteitsborging door
bijvoorbeeld passende communicatie, keuring, monitoring;
b. eisen aan competenties, opleiding, training en functiebeoordelingen.
6.5.3 Tijdelijke medewerkers en stagiaires
De organisatie moet kwalificatie-eisen stellen aan in te huren tijdelijke medewerkers,
zoals ZZP-ers, gedetacheerden, medewerkers van uitzendbureaus en stagiaires. De
prestaties van deze medewerkers moeten doorlopend aan deze eisen worden getoetst.
7 Procesbeschrijving
7.1 Algemeen
7.1.1 Integrale procesketen
De organisatie moet de processen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren,
op zodanige wijze plannen en ontwikkelen dat:
a. de kwaliteit over de gehele procesketen geleverd kan worden;
b. de plaats van de organisatie in de procesketen duidelijk is
7.1.2 Onderverdeling van de vereisten
Voor de certificatie voor de scope met regisserend beheer moet de organisatie
behalve aan de relevante eisen beschreven paragraaf 4 tot en met 6 voldoen aan de
eisen beschreven in paragraaf 7.2 tot en met 7.7 van dit document.
Voor de certificatie voor de scope met uitvoerend beheer moet de organisatie behalve
aan de relevante eisen beschreven paragraaf 4 tot en met 6 voldoen aan de eisen
beschreven in paragraaf 7.8 tot en met 7.12 van dit document
Eisen aan organisaties die zich richten op het regisserend beheer van de buitenruimte
7.2 Integraal beleid
De organisatie die tevens de hoedanigheid van formeel beheerder heeft, moet een
gedocumenteerd beleid met betrekking tot het integraal beheer van de buitenruimte
hanteren, waarbij eventuele sectorale benaderingen (bijv. ten aanzien van
15 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
infrastructuur, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, winkelgebieden en
bedrijventerreinen) met elkaar in samenhang gebracht worden.
Onder een beleid met betrekking tot het integraal beheer van de buitenruimte wordt
verstaan een beleidsdocument dat ten minste driejaarlijks is geëvalueerd en
vastgesteld door de formeel beheerder en waarin verantwoordelijkheid wordt
genomen ten aanzien van:
a. een gerichtheid op de wensen en verwachtingen van gebruikers en de
bevordering van hun waardering voor de buitenruimte;
b. een keuze voor een beeldgerichte werkwijze bij het beheer en onderhoud van
de buitenruimte;
c. een keuze voor de integratie van werkzaamheden;
d. de vaststelling of procedure van vaststelling van de minimale beeldkwaliteit;
e. de aanbesteding, inbesteding of eigen uitvoering.
Het vereiste van het opstellen van een integraal beleid is niet van toepassing op
organisaties die geen hoedanigheid als formeel beheerder hebben. In het geval dat de
formeel beheerder een beleid ten aanzien van het integraal beheer van de
buitenruimte heeft vastgesteld, moeten de organisaties belast met het regisserend en
uitvoerend beheer dit beleid aantoonbaar toepassen.
7.3 Gebiedsbeschrijving
De organisatie moet bepalen in welk gebied de werkzaamheden verricht worden door
de ontwikkeling van een gedocumenteerde gebiedsbeschrijving. De
gebiedsbeschrijving moet de volgende elementen bevatten:
a. een benaming en eenduidige begrenzing van het te onderhouden gebied;
b. een onderverdeling afhankelijk van minimale beeldkwaliteit of
beeldkwaliteiten in het gebied;
c. een beschrijving van de aanwezige gebiedskennis bestaande uit bijvoorbeeld:
verstoringsbronnen, degeneratiesnelheid, stedelijkheidsklasse, frequentie van
evenementen en andere actoren die ten aanzien van het beheer in het gebied
actief zijn.
7.4 Normeringsysteem
De organisatie moet een gedocumenteerd normeringssysteem ontwikkelen voor de
bepaling van de beeldkwaliteit van een gebied. Het normeringssysteem moet aan de
volgende vereisten voldoen:
a. het beschrijft de meetmethode;
b. het specificeert de typering van het te onderhouden object;
16 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
c. het benoemt voor iedere onderhoudsactiviteit ten minste drie en ten
hoogste vijf kwaliteitsgradaties die worden geschreven aan de hand van
fotobeelden op een schaalbalk (beeldenset) en eventueel worden
aangevuld met een kwantitatieve aanduiding (technische norm);
d. het moet als uniforme normering gebruikt worden in alle processtappen;
e. het moet vooraf gevalideerd zijn.
De organisatie mag gebruik maken van het normeringssysteem zoals beschreven in
CROW-Publicatie 323 “Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013”.
7.5 Minimale beeldkwaliteit
7.5.1 Ondergrens
De organisatie moet voor ieder gebiedsonderdeel een minimale beeldkwaliteit
documenteren en vaststellen in termen van het normeringssysteem. De organisatie
mag voor elk van de combinaties van objecten en verstoringen binnen het gebied
afzonderlijke minimale beeldkwaliteiten vaststellen. De minimale beeldkwaliteit per
object voor elk gebiedsonderdeel moet worden aangehouden als ondergrens, zodat
de minst schone locatie in het gebiedsonderdeel onder normale omstandigheden
nooit meer verstoord dan de bijbehorende kwaliteitsgradatie.
7.5.2 Verwachtingen van gebruikers
De organisatie moet bepalen op welke wijze inzicht wordt verkregen in de wensen
en verwachtingen van gebruikers. Bij het vaststellen van de minimale beeldkwaliteit
per object voor elk gebiedsonderdeel moet rekening worden gehouden met deze
wensen en verwachtingen van gebruikers.
7.5.3 Afstemming
De minimale beeldkwaliteit per object voor elk gebiedsonderdeel moet worden
onderschreven door de formeel beheerder en moet verenigbaar zijn met het eventueel
aanwezige beleid met betrekking tot het integrale beheer van de buitenruimte.
7.6 Opdrachtformulering
De organisatie moet werkzaamheden beschrijven in een document dat ten minste de
volgende onderdelen moet bevatten:
a. een aanduiding van de locatie van de werkzaamheden en een
gebiedsbeschrijving;
b. de minimale beeldkwaliteit per object voor elk gebiedsonderdeel;
17 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
c. een beschrijving van de objecten en de aard van verstoringen waarop de
opdracht van toepassing is.
De organisatie mag gebruik maken van een bestek opgesteld volgens de RAW-
systematiek zoals aangeduid in CROW-Publicatie 323 “Kwaliteitscatalogus
openbare ruimte 2013”.
7.7 Opdrachtverstrekking
De organisatie die het uitvoerend beheer inbesteedt of uitbesteedt, moet zich ervan
overtuigen dat de opdrachtnemer van de werkzaamheden kan voldoen aan de eisen
die onder scope met uitvoerend beheer aan een dergelijke organisatie worden gesteld.
De organisatie moet de opdrachtnemer in staat stellen om de werkzaamheden op het
vereiste kwaliteitsniveau uit te voeren door het verstrekken van een passende
opdracht.
Eisen aan organisaties die zich richten op het uitvoerend beheer van de buitenruimte
7.8 Opdrachtaanvaarding
7.8.1 Verificatie van de opdracht
De organisatie die het uitvoerend beheer van de buitenruimte in opdracht aanneemt,
moet zich ervan overtuigen dat de opdrachtgever passende voorbereidingen heeft
getroffen om het beheer beeldgericht te laten uitvoeren. De voorbereidingen van de
opdrachtgever moeten blijken uit de verstrekking van informatie over ten minste:
a. de gebiedsbeschrijving;
b. het normeringssysteem;
c. de minimale beeldkwaliteit per object voor elk gebiedsonderdeel.
7.8.2 Aanvullingen van de opdracht
In het geval dat de informatie niet in het kader van de verstrekte opdracht beschikbaar
is, moet de organisatie de in de voorgaande paragraaf genoemde informatie zelf
opstellen, documenteren en inhoudelijk afstemmen met de formeel beheerder.
7.8.3 Rapportage aan de opdrachtgever
Wanneer tussentijdse rapportages en evaluaties met de opdrachtgever zijn
overeengekomen, dan moeten deze rapportages en evaluaties voldoen aan een door
het management vastgesteld minimaal eisenpakket dat deel uitmaakt van het
kwaliteitsmanagementsysteem.
18 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
7.8.4 Specificatie van beeldgerichte opdrachten
De organisatie die uitsluitend is belast met het uitvoerend beheer moet voor iedere
aangenomen opdracht in het projectdossier aangeven of het beheer van de
buitenruimte beeldgericht en volgens de eisen van dit document wordt uitgevoerd.
7.9 Uitvoeringsprogramma
De organisatie moet een gedocumenteerd uitvoeringsprogramma opstellen, waarin
een consistente uitwerking van de werkzaamheden wordt gemaakt en dat de volgende
elementen omvat:
a. een formulering van de minimale beeldkwaliteit per object voor elk
gebiedsonderdeel;
b. een beschrijving van de processen voor de realisatie van de minimale
beeldkwaliteit per object voor elk gebiedsonderdeel, waarbij tevens de
omgang met eventuele verschillen in het normeringssysteem van de
opdrachtgever en de organisatie wordt beschreven;
c. consistent gecommuniceerde kwaliteitseisen, doelen en toekenning
verantwoordelijkheden;
d. een consequente distributie van verantwoordelijkheid voor een eigen
gebiedsonderdeel aan ploegen van uitvoerende medewerkers;
e. een consistente instructie aan ploegen van uitvoerende medewerkers om de
uitvoering te baseren op het beeldgericht optreden en een adequate
toekenning van uitvoeringsvrijheid om keuzes maken over de inzet van
middelen;
f. de continuïteit in de verdeling van verantwoordelijkheden en beschikbaarheid
van uitvoerende medewerkers voor de uitvoering van hun taak;
g. de flexibele aanpassing van de benodigde capaciteit met het oog op de
doelstellingen en omstandigheden:
h. de inrichting van een adequate aansturingsmonitoring en het actieve gebruik
van de informatie die hieruit beschikbaar komt.
7.10 Uitvoering
7.10.1 Beeldgericht optreden
De organisatie moet processen plannen en ontwikkelen die ervoor zorgen dat het
uitvoerende personeel de werkzaamheden daadwerkelijk uitvoert overeenkomstig
een werkwijze waarbij het uitvoerende personeel:
a. doorlopend verstoringen in het gewenste beeld opmerkt door te letten op:
1) afwijkingen ten opzichte van de minimale beeldkwaliteit;
19 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
2) de grootste negatieve afwijkingen;
3) het verschil (range) tussen de schoonste en meest verstoorde locatie;
b. bevoegdheden heeft en over middelen beschikt om prioriteiten te stellen en
keuzes te maken ten aanzien van de aanpak van de verstorende elementen,
waarbij achtereenvolgens:
1) begonnen wordt bij de meest verstorende elementen;
2) het verschil (range) tussen de schoonste en meest verstoorde locatie
zo klein mogelijk wordt gehouden;
3) elk gebiedsonderdeel ten minste op het niveau van de minimale
beeldkwaliteit wordt gehouden.
7.10.2 Beeldgericht aansturen
In elk gebiedsonderdeel moet de organisatie de uitvoerende medewerkers aansturing
geven. In het kader van de aansturing moet regelmatig een aansturingsmonitoring
worden uitgevoerd en bij voorkeur heeft de monitoring een wekelijkse en minimaal
maandelijkse frequentie. Met betrekking tot de aansturing moet de organisatie de
volgende activiteiten ontwikkelen:
a. het benoemen en instrueren van personeel om door of namens de
verantwoordelijk leidinggevende te monitoren op:
1) een juist resultaat van de werkzaamheden;
2) een adequate interne en externe informatievoorziening over de
bereikte kwaliteit en verstoringen daarvan;
3) een tijdige bijstelling of correctie van de werkzaamheden wanneer de
omstandigheden daartoe aanleiding geven.
b. het plannen en ontwikkelen van processen voor:
1) het regelmatig vergaren van informatie op basis van een representatief
aantal meetpunten per gebiedsonderdeel met als doel om het
beeldgericht optreden van de ploeg te verbeteren;
2) bespreking van de bevindingen van de aansturingsmonitoring met het
uitvoerende personeel en het formuleren van oorzaken en
verbeterpunten;
3) het controleren van de opvolging naar aanleiding van verbeterpunten
door additionele meetpunten op te nemen in de informatiegaring;
4) het rapporteren van de bevindingen uit de aansturingsmonitoring aan
het management.
De organisatie mag voor de beschrijving van de meetmethode gebruik maken van de
beschrijving in CROW-Publicatie 323 “Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013”.
20 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
7.10.3 Preventie
De organisatie moet processen plannen en ontwikkelen om structurele verstoringen
te kunnen voorkomen door:
a. het identificeren van terugkerende verstoring op grond van het beeldgericht
optreden en de aansturing;
b. uitvoerende medewerkers te betrekken bij het informeren van het publiek en
het voorkomen van terugkerende beeldverstoring;
c. escalatie naar het middenmanagement, formeel beheerder of handhavende
instantie mogelijk te maken voor de gevallen waarin de uitvoerende
medewerkers niet tot een oplossing kunnen komen.
7.10.4 Signalering
De organisatie moet processen plannen en ontwikkelen die ervoor zorgen dat de
organisatie binnen de kaders van de werkzaamheden een oplettende en signalerende
functie vervult ten aanzien van de staat van onderhoud en eventueel voorgenomen
nieuw ontwerp en inrichting.
7.10.5 Overleg
De organisatie moet processen plannen en ontwikkelen die ervoor zorgen dat de
informatie die is verkregen uit de monitoring, meldingen en signalering, periodiek
wordt besproken met de formeel beheerder.
7.11 Meldingen
De organisatie moet in staat zijn om op beheerste en passende wijze uitvoering te
geven aan werkzaamheden die voortkomen uit meldingen die met betrekking tot de
buitenruimte door gebruikers worden gedaan en die worden onderscheiden van de
constateringen van eigen medewerkers en medewerkers van de opdrachtgever. In de
processen moet ten minste uitwerking worden gegeven aan;
a. afspraken met de formeel beheerder en overige betrokkenen over de
bereikbaarheid, registratie, werkverdeling, procedures en behandeling van
meldingen;
b. regels en procedures opstellen ten aanzien van een eenduidige en tijdige
behandeling van meldingen waarbij rekening is gehouden met efficiëntie,
bevordering van tevredenheid van gebruikers en communicatie;
c. registratie van de afhandeling van de meldingen en een periodieke evaluatie
van de meldingen en de wijze van afhandelen.
21 van 21
Documentcode Vervallen versie
d.d.
Huidige versie d.d. Vastgesteld door
normcommissie
Goedgekeurd door
schemabeheerder
Beoordelingseisen 09-07-2015 10-02-2016 10-02-2016 10-02-2016
7.12 Controle en nazorg
7.12.1 Controle
De organisatie moet processen plannen en ontwikkelen voor een interne en externe
evaluatie van de geleverde diensten, waarbij ten minste aandacht wordt geschonken
aan het meten van:
a. de effectiviteit van de dienst;
b. de efficiëntie van de werkzaamheden.
7.12.2 Nazorg
De organisatie moet in een procedure beschrijven hoe moet worden gehandeld
wanneer de diensten niet voldoen aan de gestelde eisen, bijvoorbeeld naar aanleiding
van issues die voortkomen uit controles, meldingen en signaleringen.