Post on 11-Oct-2020
Beste leerkracht,
Deze animatiespecial hoort bij het lespakket A v o n t u r e n i n h e t d o n k e r , lessen over film voor groep 3 tot
en met groep 8 van het primair onderwijs. De lessenreeks behandelt basisthema’s van films op een speelse
manier. Deze gratis special is helemaal gewijd aan animatie. De special is samengesteld door EYE en het
Holland Animation Film Festival.
Of je nu met de klas een animatiefestival bezoekt of op school een animatiefilm bekijkt, de special is altijd
te gebruiken, bij elke film. Dit geeft je de vrijheid om zelf te kiezen welke film je wilt behandelen met de klas.
wat is animatie? Animatie is de verzamelnaam voor de kunstvorm
en techniek waarbij beeld voor beeld de suggestie
van beweging wordt gecreëerd. Animeren bete-
kent ‘tot leven brengen’, het stamt van het Latijnse
animare (leven inblazen). Een animatiefilm wordt
gemaakt door een serie stilstaande beelden te ma-
ken en achter elkaar op te nemen. Elk beeld laat een
volgend stapje van de beweging zien. Als die beel-
den snel achter elkaar afgedraaid worden, lijkt de
beweging net echt. Door de traagheid van het oog/
hersenen zien we geen lossen beelden maar lijken
ze in elkaar over te vloeien waardoor de illusie van
beweging ontstaat.
Animatiefilm is al meer dan een eeuw oud. In het
begin van de vorige eeuw werd film, en ook anima-
tiefilm, vertoond in theaters en op kermissen. Walt
Disney maakte animatie populair onder een groot
publiek. Eerst in zwart-wit en zonder geluid en later
ook in kleur met muziek en liedjes. Animatie wordt
vaak gebruikt als iets in werkelijkheid niet moge-
lijk is zoals vliegende mensen, pratende dieren en
gevaarlijke of onmogelijke avonturen. Je kunt het zo
gek nog niet bedenken of het kan in animatie.
animatietechnieken De bekendste vorm van animatiefilm is tekenfilm.
Maar animeren kan ook met knipsels, foto’s, voor-
werpen als bouwsteentjes, klei, zand, poppen of
favoriete knuffels, lampen en zelfs met mensen. En
alles kan in een computer nagedaan worden.
Een animatiefilm met voorwerpen heet stop motion.
Na een kleine beweging (in het Engels: motion) stopt
de filmmaker het voorwerp even om een opname te
maken (stop). Als dat met mensen gebeurt, heet het
pixelation.
Bekende tekenfilms zijn de vroegere Disneyfilms
uit de VS (Sneeuwwitje), films van de Franse Michel
Ocelot (Azur & Asmar, Kirikou) of de Japanse groot-
meester Hayao Miyazaki (Ponyo). Een voorbeeld
van stop motion is Wallace & Gromit. Hierin zijn de
figuren van klei gemaakt (claymation).
Voorbeelden van 3D-computerfilms zijn Ice Age
en Toy Story. Niet te verwarren overigens met
stereoscopisch 3D, wat het ruimtelijk effect bij de
vertoning van de film betreft. Dat bestaat zowel bij
gewone speelfilm (live action) als animatie. Daarbij
lijkt het net of de film om de kijker heen beweegt.
Dan staat er meestal 3D in de filmtitel en is een
speciale bril nodig. Toy Story is met en zonder
stereoscopisch 3D uitgebracht.
a v o n t u r e n i n h e t d o n k e r A n i m a t i e s p e c i a l
hoe gebruik je dit lespakket? Het leerdoel is dat leerlingen het basisprincipe
van animatiefilm kennen: het beeld voor beeld
creëren van beweging. Bovendien kunnen ze verschil-
lende technieken onderscheiden en zijn ze zich ervan
bewust dat alles bedacht moet worden voor een
animatiefilm.
Dit lespakket bevat toegankelijke, actieve op-
drachten. De opdrachten sluiten goed op elkaar aan
in een doorlopende leerlijn voor groep 3/4, groep 5/6
en groep 7/8. Voor groep 5/6 en 7/8 zijn er werkbladen
die je kunt printen en kopiëren voor de leerlingen.
In de toelichting op de opdrachten zijn kijktips opge-
nomen die je ter voorbereiding kunt bekijken en die
je eventueel in de klas kunt tonen.
Voorafgaand aan de opdracht kun je het ankerver-
haal voorlezen (groep 3/4), samen lezen (groep 5/6)
of zelf laten lezen (groep 7/8). Het ankerverhaal sluit
aan bij de belevingswereld van de leerlingen waar-
door ze zich met animatie kunnen identificeren.
De extra opdracht is met alle groepen te doen.
reken maar Vaak heeft een animatiefilm 24 verschillende
beeldjes per seconde. Voor een filmpje van vijf
minuten is dan 5 x 60 seconden x 24 beeldjes = 7.200
beelden nodig.
Het maken van een animatiefilm is veel werk.
Geen wonder dat veel animatiefilms kort zijn, of dat
bij lange animatiefilms in de bioscoop aan het eind
een lange aftiteling te zien is omdat er veel mensen
aan meegewerkt hebben. Er zijn veel mensen nodig
voor het schrijven van het verhaal, het ontwerpen
van de karakters, het maken van de achtergronden,
het maken van alle verschillende beeldjes en dan ook
nog het opnemen met de camera, het schrijven en
spelen van de muziek en het inspreken van de stem-
men!
animatie is populair Animatiefilm vormt al enkele jaren het merendeel
van de top tien van best bezochte films in de Neder-
landse bioscopen. Op televisie zijn kijkcijfers voor
de jeugd tot twaalf jaar het hoogst voor animatie.
Sommige zenders zijn helemaal gewijd aan animatie.
Animatie weet iedereen te raken, ongeacht leeftijd,
opleiding en geslacht.
Animatie is bijna overal te zien, vaak zelfs zonder
dat men het in de gaten heeft. Denk aan cartoons,
muziekvideo’s, voorlichtingsfilms, special effects in
speelfilms, motion graphics op tv, beeldende kunst,
games, webdesign en toepassingen in mobiele tele-
fonie. In het dagelijks leven komt iedereen ermee in
aanraking.
De Nederlandse animatiefilm is wereldberoemd.
Prestigieuze filmprijzen getuigen daarvan, zoals de
Oscars voor Børge Ring in 1985 (Anna & Bella) en
Michael Dudok de Wit in 2001 (Father and Daughter).
Er worden jaarlijks zo’n 30 korte, artistieke anima-
tiefilms gemaakt. Op het Holland Animation Film
Festival in Utrecht is jaarlijks een internationaal
palet aan kwaliteitsanimatie te zien. Voor de korte
autonome animatiefilm zijn festivals het belangrijk-
ste platform.
In de aula van basisschool De Triangel is het druk. Alle kinderen kijken naar de finale van De Animatiekam-
pioen, een wekelijks tv-programma waarin kinderen met elkaar strijden wie de beste animatie-ideeën heeft.
De afgelopen weken is de ene na de andere kandidaat uit het programma verdwenen maar niemand minder
dan Kim uit groep 6 heeft de finale wél bereikt! Keer op keer wist ze de juryleden te verrassen met briljante
vondsten: een cartoon waarin je zelf de hoofdrol speelt, een muziekvideo waarbij de band wordt aangevuld
met je lievelingsdier en een spannende game voor op een mobieltje waarin je op zoek gaat naar een wande-
lende schatkist.
‘Maar in de finale gaat alles anders!’ roept presentatrice Tineke door de microfoon. ‘Vandaag laten Youssef
uit Amsterdam en Kim uit Den Bosch zien dat ze niet alleen een goed idee kunnen bedenken, maar óók in
staat zijn een heuse animatie te maken! De afgelopen dagen is er hard gewerkt en hier is het resultaat.’
In beeld is te zien dat Youssef een pratende mond op allerlei voorwerpen heeft geplakt zodat een lamp een
vrolijk gesprek met een lepel voert en een banaan een mop aan een vaas vertelt. Het publiek ligt dubbel van
het lachen.
Dan is het de beurt aan Kim. Ze brengt een tekening van een huis tot leven. Ze laat niet alleen het huis dan-
sen, maar ook de bewoners in het huis. Die dansen overal, zelfs ondersteboven aan het plafond!
‘Een feest om naar te kijken,’ beslist de jury. ‘De winnaar is… Kim!’
a n k e r v e r h a a lE n d e w i n n a a r i s . . .
vragen 1 Wat is te zien op een animatiefestival?
2 Heb je weleens gehoord van het beroep animator, wat weet je ervan?
3 Kun jij een verhaaltje bedenken tussen twee voorwerpen die met elkaar praten?
4 Welk idee voor een animatie heb jij?
ankerverhaal / animatiespecial
tijd 1 uur
benodigdheden Stiften, (kleur)potloden, gummen, geniete of
gelijmde notitieblokjes (Post-it, of print de
werkbladen en kopieer ze op stevig papier,
scharen en nietmachines of wasknijpers),
eventueel computer, internetverbinding en
beamer.
kijktips - Voorbeeld flipboekjes;
- In de videoclips van het Nederlandse trio Kraak &
Smaak zijn flipboekjes gebruikt;
- In EYE Filmmuseum in Amsterdam staat een flip-
boekmachine waarmee je zelf een flipboekje kunt
maken.
toelichting Een flipboekje is een heel eenvoudige manier om
zelf bewegende beelden te maken. Een boekje van
24 tekeningen geeft een aardig resultaat. Om
de leerlingen op weg te helpen kun je de tekst
Hoe maak je een flipboekje? voorlezen. Je kunt ook
gebruikmaken van de flipboekwerkbladen. Op dit
werkblad maakt een figuurtje een fraai ingepakte
doos open en schrikt zich een hoedje. Wat springt
er uit de doos? De leerlingen mogen dat zelf ver-
zinnen en tekenen. In het filmpje op de website
komen er bijvoorbeeld vlammen uit de doos: een
vurig pakketje! Laat de leerlingen ook een titel
verzinnen voor het flipboekje en die op de eerste
pagina schrijven.
Bespreek de opdracht klassikaal na. Wat zijn de
verschillen? Zijn er abstracte figuren gebruikt of
ook karakters?
hoe maak je een flipboekje? Maak een tekening in een notitieblokje. Dan maak
je op de volgende bladzijde een tekening die een
heel klein beetje anders is. En zo ga je maar door.
Let goed op dat elke tekening net iets anders
is. Teken bijvoorbeeld een rondje of een bloem die
steeds een beetje groter wordt. Of een poppetje
dat de bladzijde afrent. Alles moet steeds opnieuw
getekend worden, maak het dus niet te moeilijk.
Flip ten slotte met je duim langs de tekeningen.
Dan gaan de tekeningen samen opeens bewegen!
Het is net een heel kort tekenfilmpje.
En weet je wat? Als je het boekje omdraait kun je
op de achterkant nog een flipboekje maken.
v o o r d e l e e r k r a c h t
t o e l i c h t i n g o p d r a c h t g r o e p 3 & 4 m a a k j e e i g e n f l i p b o e k j e
tijd 1 uur
benodigdheden Gekopieerde werkbladen, stiften, (kleur)potloden,
gummen, eventueel verf, eventueel computer met
internetverbinding en digibord.
kijktips Googelen op ‘storyboard’ levert veel afbeeldingen op;
- storyboards van Paul Driessen, een Nederlandse
animatiegrootmeester;
- extra informatie over storyboard.
toelichting Een animatiefilmer maakt vooraf een soort strip
waarin de shots uit de film schetsmatig worden
weergegeven. Dit heet een storyboard. Vertel de
leerlingen dat in het storyboard wat ze straks zelf
gaan maken iets moet gebeuren dat in het echte
leven niet kan. Zes plaatjes is weinig, ze moeten
dus goed nadenken wat ze gaan tekenen. Opval-
lende kleuren of iets heel groot tekenen kan
helpen. Onder de vakjes kunnen de leerlingen
schrijven wat voor geluid erbij hoort.
Hang de storyboards allemaal op, bekijk ze klas-
sikaal en bespreek de opdracht na. Vonden de
leerlingen de opdracht leuk? Was hij ook lastig?
Hoe zijn de leerlingen tot de keuze gekomen voor
de zes plaatjes? Voor welke techniek of materiaal
zouden ze kiezen voor hun film en waarom?
v o o r d e l e e r k r a c h t
t o e l i c h t i n g o p d r a c h t g r o e p 5 & 6 m a a k j e e i g e n s t o r y b o a r d
w e r k b l a d g r o e p 5 & 6 M a a k j e e i g e n s t o r y b o a r d
v o o r d e l e e r l i n g
werk werkblad groep 5 & 6 / animatiespecial
Naam:
Hoe heet de film?
Wordt het een tekenfilm, een film met knipsels of met poppen?
Hoe lang wordt het filmpje?
t o e l i c h t i n g o p d r a c h t g r o e p 7 & 8 S p e e l i n j e e i g e n a n i m a t i e f i l m
tijd 2 uur
benodigdheden Gekopieerde werkbladen, statieven, camera’s,
computers, internetverbinding, beamer.
voorbereiding Controleer of de software op de computer
beschikbaar is voor het importeren van de
foto’s en het monteren ervan, bijvoorbeeld het
programma MovieMaker op Windows.
kijktips - Voorbeeld pixelation;
- videoclip Her Morning Elegance van Oren Lavie;
- Human Skateboard (schoenenreclame van PES).
toelichting Bespreek met de leerlingen het basisprincipe van
animatie en vertel over verschillende animatie-
technieken. Leg uit dat ze een pixelation gaan
maken en wat dat inhoudt. Verdeel de leerlingen
in groepen en bespreek de werkverdeling.
Dring erop aan dat ze de beweging of het verhaal
simpel houden, bijvoorbeeld een aantal leerlin-
gen gaat op de zij in een kring op de grond liggen
en stapbewegingen maken. Laat ze een locatie
zoeken met voldoende licht.
Laat de leerlingen even oefenen op de verschil-
lende stappen in de beweging voordat de opna-
mes gemaakt worden. Voor deze animatie kun je
het beste vijftien beeldjes per seconde aan-
houden, dat geeft al een uitstekend effect.
De leerlingen laden de beelden in de computer
en monteren ze. Bekijk alle filmpjes klassikaal en
bespreek de opdracht na. Wat zijn de verschillen
tussen de filmpjes? Welke onmogelijke bewegin-
gen zijn bedacht?
opdracht groep 7 & 8 / animatiespecial
v o o r d e l e e r k r a c h t
Voor deze opdracht maken jullie in groepen een animatiefilm. Jullie gaan er zelf in acteren. Een animatie-
film wordt gemaakt door een serie stilstaande beelden te maken. Elk beeldje laat een volgend stapje van de
beweging zien. Als je die beelden snel achter elkaar afdraait, ontstaat er een beweging. Stel je voor dat je
foto’s maakt als iemand telkens een stap dichter bij je is. Als je die beelden snel achter elkaar vertoont,
lijkt het net of hij aan komt glijden zonder z’n voeten op te tillen. Deze techniek heet pixelation.
Bekijk voorbeeldfilmpjes op internet. Wat maakt deze films bijzonder?
In de groep verzinnen jullie samen een verhaal of een beweging die in werkelijkheid niet mogelijk is.
Zoek een plek om dat op te nemen. Maak een verdeling wie gaat acteren en wie gaat opnemen.
Beantwoord onderstaande vragen en oefen voordat de opnamen starten.
w e r k b l a d g r o e p 7 & 8S p e e l i n j e e i g e n a n i m a t i e f i l m
v o o r d e l e e r l i n g
vragen 1 Wat is het verhaal in het kort?
2 Welk effect willen jullie bereiken?
3 Hoeveel opnamen zijn nodig voor het verhaal?
4 Hoe lang wordt het filmpje?
5 Hoe heet jullie film?
6 Wie doet wat?
werkblad groep 7 & 8 / animatiespecial
Om een verhaal te bedenken moet een animatie-
filmer goed nadenken over de hoofdrolspelers of
figuren. Dat betreft niet alleen het uiterlijk van een
karakter: of iemand jong of oud is, drie ogen, handen
met tien vingers of blauwe haren heeft. Door kleding
of spulletjes van een karakter zijn ook al eigenschap-
pen te zien. Een dier met een grote bril en een boek
onder de arm zou wel eens heel slim kunnen zijn.
Op de site staat een linkje naar een werkblad om het
karakter te tekenen. Je kunt het karakter ook van
knipsels uit tijdschriften of klei laten maken, of van
legosteentjes. Zoek dan geschikte voorwerpen die
kunnen helpen om de eigenschap of situatie duide-
lijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan roerstaafjes
voor ski’s of een vorkje als wapen. Om de opdracht
helemaal af te maken kunnen foto’s gemaakt wor-
den van het karakter.
e x t r a o p d r a c h t v o o r a l l e l e e r l i n g e nm a a k e e n e i g e n a n i m a t i e f i g u u r
v o o r d e l e e r k r a c h t
colofon a u t e u r :
Anet ter Horst, Holland Animation Festival
Jørgen Hofmans (Ankerverhaal)
e i n d r e d a c t i e :
eye Filmmuseum
g r a f i s c h o n t w e r p :
www.takeadetour.eu
www.haff.nl | www.eyefilm.nl/educatie
A v o n t u r e n i n h e t d o n k e r is een initiatief van
EYE. Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwer-
king met het Holland Animation Film Festival.
EYE Filmmuseum
IJpromenade 1 | 1031 KT | Amsterdam
t 020 7582360 | educatie@eyefilm.nl
extra opdracht / animatiespecial