Post on 31-Dec-2020
1
Jong in
Moerwijk
“Wij vinden het wel best zo, ook al is er weinig te doen!”
Stichting Woonzorgzone Moerwijk
2
Jong in Moerwijk
“Wij vinden het wel best zo, ook al
is er weinig te doen!”
Lectoraat Leefwerelden van Jeugd - Hogeschool INHOLLAND in opdracht van Stichting Woonzorgzone Moerwijk en MOOI! Escamp
3
Een uitgave van
Stichting Woonzorgzone Moerwijk
met steun van Fonds 1818
Colofon
Tekst: Léon van Lier en Pauline Naber
Grafische vormgeving: Michelle Bax
Foto’s: Mohamed el Farouni
Druk: OBT bv
Oplage: 1.000
Uitgave: september 2006
Bestellingen:
Stichting Woonzorgzone Moerwijk
Heeswijkplein 78
2531 HE Den Haag
www.woonzorgzone.nl (download)
woonzorgzone@hm-advies.nl
Informatie: Loes Hulsebosch, bestuursadviseur
Stichting Woonzorgzone Moerwijk is een samenwerkingsverband van Gemeente Den Haag,
Vestia Den Haag Zuid-Oost, Staedion, Haagwonen, Woonzorg Nederland, CoornhertCentrum,
WZH De Strijp-Waterhof, Meavita, MOOI! Escamp en de Wijkorganisatie Moerwijk.
4
Inhoud
Inleiding 5
Oud en jong: samen wonen in Moerwijk 7
Projectopzet ‘Jong in Moerwijk’ 9
Hoezo, gebrek aan binding met de wijk? 10
Jongerenprofiel: welke jongeren wonen er in Moerwijk? 12
Virtuele Young Walk 15
Jong en oud in de Betje Wolffstraat 18
Contact en communicatie in Moerwijk 20
Jongeren vinden Moerwijk prima… ook al is er weinig te doen 23
5
6
Inleiding
‘Niet alleen ouderen hebben aandacht en zorg nodig, jongeren ook’, is een treffende
constatering in het project Jong in Moerwijk, die door het bestuur van Stichting Woonzorgzone
Moerwijk van harte wordt onderschreven. Een woonzorgzone richt zich niet alleen op ouderen
en op mensen met een handicap, maar op álle bewoners. De voorzieningen die worden
gerealiseerd zijn weliswaar vooral voor mensen die een steuntje nodig hebben om lang
zelfstandig en zelfredzaam te kunnen blijven en te participeren in de maatschappij, maar de
woonzorgzone is méér. Het is een wijk waar mensen zorgzaam zijn voor elkaar en signaleren
als er mensen in de problemen raken. Een wijk waar mensen elkaar kennen en zich
verantwoordelijk voelen. Dat zijn hoge doelen. Nu Moerwijk vernieuwd wordt en er zoveel
nieuwe mensen komen wonen, is daar veel aandacht voor nodig.
Het project ‘Jong in Moerwijk’ is gebaseerd op de methodiek van de Lerende Woonzorgzone,
die vanaf 2003 in Moerwijk wordt toegepast. In de eerste periode is vooral met senioren
gewerkt in wat we noemen ‘open space’ activiteiten (wijkwandeling, fototentoonstelling,
discussiecafés). Hiermee zijn de verhalen van de senioren gevonden, als een aanvulling op
en tegenpool van monitors en enquêtes. De ‘open space’ activiteiten worden ingezet met een
open vraag: “Hoe gaat het met u?” en “Wat heeft u nodig om lang zelfstandig en zelfredzaam
te zijn en te blijven in Moerwijk?”. De verhalen die mensen vertellen gaan over hun leven en
ervaren welzijn. De verhalen worden uitgewerkt naar verschillende levensdomeinen (lichaam
en geest, materiële situatie, sociale relaties, arbeid en prestatie, waarde en inspiratie) en
opgenomen in het werkprogramma van Stichting Woonzorgzone Moerwijk.
Bert van Alphen, wethouder Welzijn, Volksgezondheid
en Emancipatie van Den Haag, neemt tijdens de
presentatie op 30 juni 2006 de eerste projectresultaten
van twee jongeren uit Moerwijk in ontvangst.
7
Voor het project ‘Jong in Moerwijk’ is dezelfde insteek gekozen. Ook hier is gewerkt met ‘open
space’ activiteiten. En ook hier is de openingsvraag bij de activiteiten: “Hoe gaat het met jou?”
en “Wat heb jij nodig om lekker te kunnen wonen, leven, werken, leren, ontspannen in
Moerwijk?”. Hiermee krijgen we de verhalen van de jongeren boven tafel die we kunnen
verwerken in onze beleidsprogramma’s.
De verhalen zijn er gekomen! Compleet met tips en suggesties van de jongeren. Het geeft ons
inzicht en handvatten voor de toekomst van Stichting Woonzorgzone Moerwijk. Een toekomst
waarin veel van de jongeren zal worden gevraagd en waarin zij een belangrijke rol zullen
spelen in zorg, welzijn, veiligheid en leefbaarheid in de wijk.
Stichting Woonzorgzone Moerwijk bedankt de jongeren die zo openhartig hebben meegewerkt
aan het project. Verder bedankt de stichting de jongerenwerkers, studenten, begeleiders,
financiers en alle anderen die het project mogelijk hebben gemaakt.
Het bestuur van Stichting Woonzorgzone Moerwijk
Aanbevelingen Jong in Moerwijk
Jongeren, bewoners en organisaties doen in dit boekje de volgende aanbevelingen om de
sociale cohesie in de wijk te verbeteren.
Oud voor Jong
� Buddy’s van jongeren
� Groet eens een jongere!
� Praktische ondersteuning
Bekend raken met elkaar
� Locatiegebonden kennismaking
� Sport verbroedert, sport bindt
� Straat- en wijkfeesten
� Chatsessies
� Jongerenambassadeurs voor de Woonzorgzone
Ruimte voor jongeren
� Ontmoeting op eigen plekken
� Het opstellen van straatregels
8
Oud en jong: samen wonen in Moerwijk
Moerwijk is een grote wijk in Den Haag Zuidwest, stadsdeel Escamp, waar ongeveer 20.000
mensen wonen. Velen verblijven er al sinds begin jaren vijftig, toen de wijk met veel groen en
ruime straten werd ingericht en opgebouwd. Deze verhoudingswijs grote groep senioren heeft
een sterke binding met de wijk, onderhoudt er contacten met mensen die ze via de buurt,
clubs, verenigingsleven en kerk al jarenlang kennen. Voor hen is het ook hún Moerwijk, waar
ze hun sociale netwerk hebben en graag wonen. Om ouderen in de gelegenheid te stellen zo
lang, zelfstandig en veilig mogelijk in de wijk te blijven wonen, is aanpassing van
woonomgeving, straten en woningen nodig. Maar ook service en zorg aan huis wanneer dat
nodig is.
In het project ‘Woonzorgzone Moerwijk’ werken sinds 2001 gemeente, woningcorporaties,
zorg- en welzijnsinstellingen en belangenorganisaties met elkaar samen. Hierin bepalen niet
alleen beleidsmakers en professionals, maar ook oudere bewoners zelf hoe de wijk eruit moet
zien, hoe zelfstandigheid te behouden en hoe de onderlinge communicatie het beste kan
verlopen. Zo zijn er discussiecafés gehouden met bewoners en werkers die betrokken zijn bij
de woonzorgzone, zijn er wijkwandelingen en panelgesprekken georganiseerd, hebben
bewoners via een tentoonstelling en verhalenpodia laten zien hoe hun wijk er vroeger en nu
uitziet. Deze ervaringen met inspraak en participatie door oudere wijkbewoners is vastgelegd
in het boekje ‘Moerwijk knapt aardig op’.
Er wonen natuurlijk niet alleen oudere bewoners in Moerwijk, maar ook gezinnen met kinderen
en jonge starters. De kinderen spelen op pleintjes, jongeren doorkruisen per fiets of scooter de
wijk, komen samen op straathoeken, bankjes en winkelcentra. Daarbij heeft de bevolking in de
wijk, net als andere steden in Nederland, een multiculturele samenstelling gekregen. De helft
van de bewoners heeft een niet-Nederlandse, vooral Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of
Antilliaanse achtergrond. Oud en jong, autochtoon en allochtoon komt elkaar tegen op straat,
bij de tram- en bushaltes, in de winkelcentra en het wijkcentrum.
9
Samenwonen en samenleven tussen mensen met zulke verschillen in leeftijd, achtergrond en
levensfase, gaat niet altijd vanzelfsprekend en probleemloos. In de beleving van oudere
wijkbewoners in Moerwijk bedreigen jongeren nog wel eens het gevoel van veiligheid, zorgen
ze voor overlast. In elk geval staan jongeren in het directe contact op zo’n afstand van
ouderen, dat er twijfel is over sociale cohesie en samenhang tussen verschillende
bewonersgroepen in de wijk.
Vandaar dat Stichting Woonzorgzone Moerwijk en MOOI! Escamp, in navolging van het
inspraaktraject met oudere bewoners, gekozen hebben voor een project waarin jongeren
aangeven hoe Moerwijk er in hun beleving uit ziet en zou moeten zien en dit met andere
(oudere) buurtbewoners delen.
Het lectoraat Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHOLLAND heeft een project
opgesteld dat in samenwerking met studenten van de hogeschool en het jongerenwerk in de
periode van november 2005 tot juni 2006 is uitgevoerd. Dit boekje beschrijft de resultaten van
het project.
10
Projectopzet ‘Jong in Moerwijk’
De centrale doelstelling van het project ‘Jong in Moerwijk’ is om samen met jongeren te
onderzoeken en te laten zien welke omstandigheden een bindend effect kunnen hebben op de
contacten tussen jongeren en oudere bewoners in Moerwijk. De activiteiten die in het kader
van het project ontwikkeld worden, moeten laten zien hoe Moerwijk er in de beleving van
jongeren uitziet, welke binding ze met ouderen (willen) hebben en of jongeren verwachten dat
Moerwijk ook in de toekomst hún wijk zal zijn.
Het project richt zich op twee groepen jongeren, namelijk de 12-16 jarigen (voortgezet
onderwijs) en 16-20 jarigen (werkende, studerende en werkzoekende jongeren). Nadruk ligt
op de 12-16 jarigen die actief gebruik maken van de openbare ruimte (hangen, sporten, e.d.).
Hierbij bouwt het project voort op eerdere activiteiten die met jongeren zijn ondernomen. Zo
heeft er een Lagerhuisdebat plaatsgevonden, is er een film over Moerwijk gemaakt, is er een
uitzendbureau gekoppeld aan het VMBO en een jongerenenquête gehouden. ‘Jong in
Moerwijk’ richt zich met name op de jongeren in relatie tot andere bewoners in de wijk.
In de projectopzet is een viertal activiteiten onderscheiden die zowel jongeren in beeld moeten
brengen als hen activeren tot contact met andere - oudere - bewoners van Moerwijk.
1. Een jongerenprofiel: wie wonen er in Moerwijk? Op basis van beschikbare gegevens een
profiel opstellen van de jongeren(groepen) die in de wijk wonen.
2. Een wijkwandeling - de Young Walk - door Moerwijk, waarbij jongeren aan
buurtbewoners laten zien welke plekken in Moerwijk voor hen belangrijk zijn en hoe ze
die beleven.
3. Communicatie in en over Moerwijk: via een digitaal chatcafé of een tentoonstelling
vertellen jongeren hun verhaal over wonen en leven in de wijk.
4. Aanpak van overlast op een hangplek: met jongeren en ouderen zoeken naar
gemeenschappelijke oplossingen voor overlast.
Uitvoering van de projectactiviteiten moet resulteren in de voorbereiding en uitvoering van een
gemeenschappelijke activiteit, waarbij jong en oud met elkaar samenwerken, elkaar leren
kennen, en zorg dragen voor (zicht op) voortzetting van onderling contact in de toekomst.
11
Hoezo, gebrek aan binding met de wijk?
Jongeren zouden geen jongeren zijn, als zijzelf geen andere ideeën hebben over de opzet en
uitvoering van het project. Na een uitvoerige periode van contactleggen (bezoeken van
soosavonden in het wijkcentrum, houden van straatgesprekken, schriftelijke en mondelinge
benadering) met diverse groepen, wordt tijdens de eerste fase van het project duidelijk dat
voor jongeren in Moerwijk de prioriteit niet ligt bij nauwer contact en overleg met (oudere)
buurtbewoners. Voor hen gaat het primair om binding als jongeren aan elkaar, om
beschikbaarheid van trefpunten en voorzieningen in de wijk. Ze ontmoeten elkaar graag
buitenshuis, maar veilige en plezierige ontmoetingsplaatsen zijn er weinig. Dat wil zeggen: de
plekken die zijzelf op straat creëren - op pleintjes, bij opstaphaltes van de tram, op bankjes in
de buurt - worden door buurtbewoners en patrouillerende politie niet als jongerenontmoetings-
plekken ‘erkend’. Deelname aan het project moet volgens de jongeren niet zozeer meer
communicatie en begrip, maar vooral leuke activiteiten en toegankelijke voorzieningen
opleveren: ‘Wat zit er in voor óns, als we hieraan meedoen?’
De jongeren hebben een andere perceptie en beleving van ‘binding en contact met Moerwijk’
dan de ouderen. Ze onderkennen dat ouderen het mogelijk als onplezierig of onveilig kunnen
ervaren, wanneer ze een groep jongeren in het winkelcentrum passeren of een groep
samendromt in de buurt van hun woning. Maar wat draagt een wijkwandeling of
fototentoonstelling bij aan het wegnemen van dat gevoel? Jongeren hebben ook ándere
ideeën over de manier waarop de afstand tussen jong en oud, maar ook tussen verschillende
jongerengroepen onderling, overbrugd kan worden.
12
Vandaar dat in de tweede fase van het project vooral tijd en aandacht geïnvesteerd wordt in
het krijgen van meer zicht op wat de jongerengroepen op straat bindt en boeit.
Door middel van straatgesprekken, observaties en interviews zijn diverse jongerengroepen in
beeld gebracht, is er een virtuele Young Walk uitgezet en is met jongeren van één hangplek -
voor de C1000 in de Betje Wolffstraat - besproken hoe overlast kan worden ingeperkt. In de
loop van het project is met 50 jongeren in Moerwijk contact gelegd. Dit boekje legt verslag van
drie typen activiteiten:
� Jongerenprofiel: wie wonen er in Moerwijk?
� Virtuele Young Walk: een wandeling langs jongerenplekken in Moerwijk.
� Aanpak jongerenhangplek: socialer en veiliger voor iedereen.
13
Jongerenprofiel: welke jongeren wonen er in Moerwijk?
De behoefte aan een jongerenprofiel komt voort uit de constatering dat informatie over
jongeren in Moerwijk gefragmenteerd van aard is. Wie zijn de jongeren waar het over gaat,
wat doen ze overdag, wat doen ze in hun vrije tijd, welke voorzieningen zijn beschikbaar,
welke wensen hebben jongeren?
De volgende informatiebronnen zijn geraadpleegd: - Verslag Lagerhuisdebat Moerwijk ‘Samen praten over oplossingen’. Debat tussen jong
en oud. Wijkcentrum Moerwijk, 26 november 2004. - Vragenlijst jongerenparticipatie Moerwijk. Stichting Mooi & PJ Partners, mei 2004. - Discussiecafés met jongeren in Moerwijk. Stichting Mooi, 2004 en 2005. - Moerwijk op weg naar beter? Demografie, leefbaarheid en veiligheid. Ontwikkelingen
vanaf 2000. Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, augustus 2005.
De volgende databronnen zijn geraadpleegd: - CBS Statline Databank op www.cbs.nl, gericht op volkstellingen in het jaar 2004. - Gemeente Den Haag; de gemeente Den Haag in cijfers, www.denhaag.buurtmonitor.nl - Stadsenquête Den Haag 2004, Bestuursdienst gemeente Den Haag, afdeling
Onderzoek en Statistiek. - Politie Haaglanden; politiecijfers 2005, www.hoeveiligismijnwijk.nl.
Jong en oud
In Moerwijk wonen relatief veel ouderen. Ongeveer 23% van de bewoners is ouder dan 65
jaar, 13% ouder dan 75 jaar. Het vergrijzingproces is inmiddels over haar hoogtepunt heen.
Als gevolg van een groei van de groep alleenstaande jongeren, vindt er weer verjonging van
de wijk plaats. De verhouding jongens en meisjes in de leeftijdgroep tot 20 jaar is ongeveer
gelijk. In de groep 20 tot 24 jaar is het aandeel jonge vrouwen wat groter dan dat van jonge
mannen, wat samen lijkt te hangen met de aanwezigheid van jonge moeders in de wijk.
Multiculturele wijk
Jaarlijks wordt de wijk steeds multicultureler in samenstelling, sneller dan elders in Den Haag.
Terwijl onder de 65-plussers de groep Nederlanders veruit de meerderheid vormt (meer dan
80%), neemt het aandeel Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse kinderen en
jongeren tot 20 jaar toe. De verhouding autochtone versus allochtone jeugd tot 20 jaar (met
Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse jeugd als grootste groepen), is in 2005 zo’n
38% versus 62%.
14
Woonvoorzieningen
Voor zowel ouderen als de groeiende groep jonge alleenstaanden is er voldoende
woningvoorraad, die overwegend (meer dan 80%) in handen is van woningbouwcorporaties.
Door het grote aantal goedkope woningen, is er een concentratie van bewoners die in een
lage sociaaleconomische positie verkeren en lage inkomens in de wijk.
Schoolbezoek
Gemeentelijke cijfers over jongeren die het voortgezet onderwijs bezoeken, hebben betrekking
op stadsdeel Escamp en zijn lastig te specificeren naar jongeren uit Moerwijk. Toch is er wel
wat bekend. Terwijl praktisch alle kinderen een van de zes basisscholen in Moerwijk bezoekt,
volgt naar schatting 20% van de jongeren een van de twee scholen voor voortgezet onderwijs
(Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs) in Moerwijk. Het overgrote deel van de
jongeren gaat naar een school búiten de wijk, en omgekeerd komt de meerderheid van de
scholieren die in Moerwijk voortgezet onderwijs volgt van buiten de wijk. Een deel van de
leerplichtige jongeren uit Moerwijk volgt geen onderwijs. Gemeentelijke cijfers over
onderwijsdeelname zijn niet nader uit te splitsen naar schoolbezoek van Moerwijkse leerlingen
aan alle typen voortgezet onderwijs.
Afgaand op landelijke en Haagse cijfers over deelname aan het voortgezet onderwijs, én
rekening houdend met de bevolkingssamenstelling van Moerwijk, kan verwacht worden dat
rond de 60% van Moerwijkse jongeren het VMBO bezoekt.
Werkend en werkzoekend
Van de Moerwijkse jongeren tot en met 24 jaar is 9,5% in 2004 en 14,7% in 2005
ingeschreven als werkzoekend. Dit betreft overwegend jongeren boven de 20 jaar. Jongeren
zijn niet lang op zoek naar werk; de meesten hebben binnen een jaar een baan. Dit beeld wijkt
niet af van Den Haag als geheel.
Vrijetijdsvoorzieningen in Moerwijk
Voor de oudere jeugd zijn er in Moerwijk twee sportaccommodaties en een wijkcentrum
toegankelijk. Hoeveel jongeren in Moerwijk van de sportvoorzieningen gebruik maakt of elders
in Den Haag een sportclub bezoekt, is niet bekend. Afgaand op cijfers die betrekking hebben
op geheel Den Haag, doet zo’n 65% van de jongeren tussen 16 en 25 jaar (wel eens tot
regelmatig) aan sport. Hierbij doen zich weinig verschillen voor tussen allochtone en
autochtone jeugd, wel tussen hoog en laag opgeleide jeugd. De laatste groep sport minder.
15
Afgaand op de wensen die ruim 60 jongeren via de vragenlijst ‘Jongerenparticipatie in
Moerwijk’ hebben geuit, en op de resultaten van het Lagerhuisdebat Moerwijk, schort het in de
wijk aan recreatieve vrijetijdsvoorzieningen voor de oudere jeugd.
Een kleine groep maakt huiswerk of computert in het wijkcentrum, anderen doen aan sport en
hangen in de buurt op verschillende plekken. Uitgaan (bioscoop, disco, café e.d.) doen de
jongeren in het centrum van Den Haag.
Criminaliteit en overlast
In de beleving van ouderen zorgen vooral jongeren voor (geluids)overlast wanneer ze op
straat samenkomen. Patrouillerende politie stuurt de jongeren weg en kan een boete
uitschrijven voor samenscholing (rond de 50 euro). Overigens geven ook jongeren aan dat ze
wel eens last hebben van gevoelens van onveiligheid veroorzaakt door andere jongeren. In
het algemeen ervaren jongeren vaker verloedering, overlast en onveiligheid in de wijk dan
ouderen.
Afgaand op politiecijfers en gemeentelijke informatie bestaat de criminaliteit in Moerwijk vooral
uit diefstal uit een auto of een woning, op de derde plaats staat mishandeling. Voor alle drie
typen delicten is onduidelijk of de plegers uit Moerwijk komen. Van delicten als vernieling,
geweld en diefstal (anders dan tas of portemonnee) zijn jongeren vaker slachtoffer dan
ouderen.
16
Virtuele Young Walk
Een wandeling door de wijk om te laten zien welke plekken voor hen belangrijk zijn, daartoe
zijn de benaderde jongeren niet echt te motiveren. Dat wil zeggen, voor het projéct willen ze
het wel doen, maar volgens hen heeft het geen bindend effect op de verhouding tussen jong
en oud.
Bovendien: het gaat niet om één groep jongeren die Moerwijk als leef- en woonplek heeft, het
gaat om meerdere straatgroepen met elk een vaste ontmoetingsplek in de wijk. Een klein deel
van de jongeren die bij deze groepen horen heeft contact met andere groepen, maar de
meesten niet. Het gaat overwegend om jongens, voor een klein deel om meisjes, die in
meerderheid het VMBO bezoeken, werkend of werkloos zijn. In de zomer hangen de jongeren
op straat, in de winter worden de portieken van woningen opgezocht om te schuilen tegen
regen en kou. Op basis van observaties, interviews en straatgesprekken, zijn de volgende
groepen in beeld gebracht. ‘Betje Wolffstraat’ Deze groep die voor de C1000 in de Betje Wolffstraat samenkomt, bestaat uit Nederlandse en Antilliaanse meisjes en jongens. In de zomer zitten ze bijna dagelijks op het bankje, in de winter is dat nauwelijks het geval. Het gaat om een jongere en oudere groep, bij elkaar zo’n 30 jongeren, tussen de 14 en 21 jaar. Het zijn niet altijd dezelfden die er komen, dat wisselt nog wel eens. Het is een centrale plek vanwaar ze de wijk goed kunnen overzien, met de supermarkt onder handbereik die van 9 tot 21 uur open is als ze wat nodig hebben, en het park om wat te voetballen. Ze luisteren muziek, roken een sigaretje, praten over alledaagse dingen, sleutelen wat aan hun scooter. Als oudere buurtbewoners langskomen, maken ze een praatje. Ze zitten ook wel eens in de portiekjes van de woningen waar ouderen wonen. Vermoedelijk klagen enkele senioren wel eens over hun aanwezigheid, al vinden de jongeren zelf dat ze geen overlast bezorgen. Contact met de wijkagent hebben ze liever niet, ze houden zich gedeisd. De jongeren hebben contact met de groep van het Heeswijkplein, niet met andere groepen in Moerwijk. Ze komen niet in het wijkcentrum, dat vooral door Marokkaanse jongeren wordt bezocht. Ze weten eigenlijk ook niet dat zo’n centrum bestaat en wat er zoal te doen is. ‘’t Bruggetje’ (Erasmusweg) Dit is een soort hangplek bij de tramhalte aan de Erasmusweg, zonder bomen of bankjes. Het gaat om zo’n 10 Turkse, Marokkaanse en Surinaamse jongens, scholieren in de leeftijd van 15 tot 21 jaar die elkaar bij mooi weer opwachten. Zij zien uit naar meisjes die de tram uitstappen of langskomen. Het is een soort trefpunt, waar de jongens afspreken wat te gaan doen. De jongens komen ook wel in het wijkcentrum. Niemand in de wijk heeft echt last van deze groep, misschien alleen de meiden.
17
‘’t Wijkcentrum’ (Aagje Dekenlaan) Dit is de enige legale hangplek in de wijk, naast het wijkcentrum, waar door de gemeente bankjes zijn geplaatst. Het bevindt zich op enige afstand van woningen in de wijk, zodat er nauwelijks van overlast sprake is. De groep bestaat uit zo’n 15 jongens tussen de 15 en 21 jaar, overwegend van Marokkaanse achtergrond en enkele Turkse en Surinaamse jongens. De meesten zijn schoolgaand of werken. De jongens komen ongeveer viermaal per week bij elkaar. Ze zijn gehecht aan het wijkcentrum en komen er regelmatig. Ze kijken er tv, doen aan darten, fitness, spelletjes. Op de bankjes buiten chillen, kletsen over alledaagse zaken. Het wijkcentrum is een vaste ontmoetingsplek, maar ook komen ze bij het Heeswijkplein, Anna Beijnslaan en het bruggetje (bij de Erasmusweg); de jongens kennen elkaar allemaal. Met ouderen hebben ze nauwelijks contact. De wijkagent komt wel eens langs om een praatje te maken, te zien hoe alles gaat. ‘’t Pleintje’ (Heeswijkplein) De jongeren komen graag bij elkaar op dit plein; er staan bankjes, er zijn winkels en een snackbar die tot 24 uur ’s avonds open is. Over het gehele plein staan bomen. Aan de ene kant van het plein komen Marokkaanse jongens samen, aan de andere kant Antilliaanse jongens en wat Nederlandse meisjes. De groep varieert van 15 tot 30 jongeren, de meesten zijn ouder dan 18 jaar. Sommigen gaan naar school, enkelen werken, de meesten zijn werkloos. De jongeren komen er dagelijks. Ze luisteren en maken muziek (keyboard) en praten wat (vooral over meiden). Slechts een paar jongeren komen ook in het wijkcentrum dat een eind verder in de wijk is gelegen. Wel hebben ze contact met jongens die het centrum en sportpark bezoeken. Contact met oudere buurtbewoners houdt met name in dat senioren hen aanspreken op storend gedrag, vooral te hard praten en geluidsoverlast. Contact met de wijkagent is er nauwelijks.
18
‘’t Sportpleintje’ (Sportpark) Dit is een vrij afgelegen plek, aan de Anna Beijnslaan, omgeven door hekken. Het sportpark biedt verschillende sportmogelijkheden, er staan bankjes om bij elkaar te kunnen zitten. Vroeger bestond de groep alleen uit Nederlandse jongens, tegenwoordig is het een multiculturele groep van Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Nederlandse jongens en meisjes. Het gaat om zo’n 20 tot 25 jongeren, tieners en jongeren, schoolgaand, werkend, werkloos. De jongeren die er komen bezoeken het wijkcentrum niet. De jongeren komen er om te sporten en te chillen. Deze plek is ook een uitvalsbasis voor dealers die er (via gsm) bestellingen aannemen om bolletjes af te leveren en daarna weer terugkomen. Contacten met ouderen in de wijk zijn er nauwelijks. Met de wijkagent hebben de jongeren geen contact. Die praat meer met de ouders van de jongeren, dan met de jongeren zelf. ‘Station Moerwijk’ De plaats waar een andere groep bijeen komt, bevindt zich bij het station (hoek Erasmusweg en Troelstrakade) waar boven de treinen en onder de trams passeren. Het is een vrij afgelegen plek, met weinig verlichting, waar mensen ’s avonds niet graag komen. Vooral op koopavonden en zaterdag komen er jongens bijeen, wachtend op meisjes die uit het centrum komen. Het aantal varieert van acht tot 25 jongens, in de leeftijd van 15 tot 22 jaar, schoolgaand, werkend, werkloos, van verschillende culturele achtergronden. Ze kennen elkaar uit de wijk, zitten er wat te praten, een sigaretje rokend, pratend over alledaagse dingen. Meestal blijven de jongens er niet lang hangen. Contact met ouderen uit de buurt hebben ze nauwelijks. Wel eens groeten, maar dat is ook alles.
19
Jong en oud in de Betje Wolffstraat
Hoe gebruiken jongeren een ontmoetingsplaats als de Betje Wolffstraat als plek van
samenkomen, om muziek te luisteren, sigaretje te roken, balletje te trappen? Hoe wordt dit
door ouderen ervaren, hoe reageren ouderen en hoe kijken jongeren omgekeerd naar
ouderen? Welke binding hebben beide groepen met elkaar? Wat zou er ondernomen kunnen
worden om de eventuele afstand te overbruggen?
Jongeren
Terwijl de totale groep jongeren die wel eens de plek bezoekt veel groter is (zo’n 30 jongeren),
bestaat de kern uit ongeveer vijf tot acht jongeren, jongens en meiden, met een Nederlandse
of Antilliaanse achtergrond. Een van de jongeren woont in de Betje Wolffstraat en hangt -
samen met groepsgenoten - bij regen en kou in zijn eigen portiek. Een paar jongens hebben
een scooter die ze op straat repareren als dat nodig is. Ze rijden ook wel rondjes in de buurt.
De jongeren kleden zich in hiphopstijl, wijde jassen met capuchons. Bijna alle jongens hebben
gouden tanden, ook de Nederlanders. De groep spreekt straattaal, een mengtaal van
verschillende culturen.
De jongeren hebben geen binding met het wijkcentrum en nemen dan ook niet deel aan
activiteiten daar. Ook hebben ze nauwelijks contact met andere jongerengroepen in de buurt.
Ze staan redelijk op zichzelf en bemoeien zich vooral met zichzelf. De groep heeft negatieve
ervaringen met de politie, vooral met de wijkagent. Ze worden weggestuurd als ze ergens met
meer dan drie hangen of staan, ook wordt er wel proces-verbaal opgemaakt en een boete
uitgedeeld. Geregeld worden ze gecontroleerd of de scooters opgevoerd zijn of gestolen. De
jongens worden vaak bekeurd voor bijvoorbeeld geen helm dragen of onverzekerd rondrijden.
De groep meent dat de politie hén extra in de gaten houdt in vergelijking met andere
jongerengroepen.
Ouderen
Ouderen uit de straat hebben nauwelijks persoonlijk contact met de groep. Ze zien de groep
staan, kennen hun gezicht, maar dat is ook alles. Meerdere ouderen die in het kader van het
project benaderd zijn, geven aan dat ze geen last hebben van deze jongeren.
20
Uit observaties die studenten hebben gedaan, blijkt ook dat de jongeren keurig opzij stappen
wanneer een bewoner wil passeren of de supermarkt in wil. De jongeren gedragen zich
beleefd en netjes ten opzichte van de ouderen. Wel zijn er aanwijzingen dat bewoners de
politie bellen om over de aanwezigheid van de jongeren te klagen, al zal niemand zelf op de
jongens en meisjes afstappen. Vermoed wordt dat de ouderen bang zijn voor de groep.
Het personeel van de supermarkt signaleert de groep vooral tussen 18.00 en 20.00 uur, een
tijdstip waarop volgens hen ouderen nauwelijks boodschappen komen doen. Onduidelijk is of
ouderen wegblijven vanwege de jongeren, of omdat ze liever overdag winkelen.
Beleving van overlast
Het gedrag dat de jongeren - volgens henzelf en volgens ouderen - laten zien en dat
(mogelijk) als overlastgevend wordt ervaren, bestaat uit rondhangen voor een woon- en
winkelcomplex in de wijk, uit het geluid van optrekkende en rondrijdende scooters, uit lachen
en praten. Maar vooral de aanwezigheid en het uiterlijk van de jongeren roepen gevoelens
van onveiligheid op bij een deel van de oudere bewoners. Wat zou de groep daaraan kunnen
doen? Níet samenkomen is voor de groep geen optie; de straat is toch van iedereen? En waar
zouden ze dán kunnen staan, zonder weggestuurd te worden? En als ze zich beleefd
gedragen, waarom zouden senioren dan bang moeten zijn, zich onveilig voelen?
21
Contact en communicatie in Moerwijk
Niet alleen met de jongerengroep van de Betje Wolffstraat is gesproken over wonen en leven
in Moerwijk, over veiligheid en overlast, over binding van bewoners aan elkaar en aan de wijk.
Ook met andere jongerengroepen zijn straatgesprekken gehouden.
Daarnaast zijn op verschillende dagen en op uiteenlopende tijdstippen van de dag observaties
gedaan van wat zich in de wijk afspeelt, wat zich op verschillende plekken voordoet, hoe jong
en oud met elkaar omgaan. Ook zijn straatgesprekken met ouderen gehouden, is gesproken
met professionals (jongerenwerk, bewonersorganisatie) in de wijk. Enkele bevindingen.
Jongeren
De jongeren waarmee gesproken is, verbazen zich er over dat de afstand tussen oud en jong
als probleem benoemd wordt. Zijzelf vinden het vanzelfsprekend dat ze buiten school en werk
bij voorkeur met leeftijdgenoten optrekken, dat oudere buurtbewoners hun eigen sociale leven
en activiteiten hebben. Contacten op straat vinden toevallig plaats, en dat is voor de jongeren
ook genoeg.
Speciale activiteiten om op een georganiseerde (volgens de jongeren ‘gekunstelde’) manier
contact tussen jong en oud te bewerkstelligen, spreken jongeren niet aan. Voor hen hoeven er
geen gemeenschappelijke evenementen voor jong en oud plaats te vinden, al maken ze geen
bezwaar tegen een voetbaltoernooi of straatfeest in de wijk, eenmaal in de zoveel tijd.
Wat betreft de overlast waarmee jongeren nogal eens geassocieerd worden: het grootste deel
van de dag zijn ze níet op straat aanwezig. Ze zitten op school, werken, bezoeken een
sportclub of andere voorziening. Bezoeken van de hangplekken leert dat jongeren elkaar
enkele keren per week, gedurende een beperkte tijd, op straat ontmoeten. Voor hen is het een
vanzelfsprekende plaats om elkaar te treffen, om de tijd te verdrijven, te praten over van alles,
te kijken wat er zoal gebeurt en langs komt. Ze doen dat voor de lol, voor het contact met
elkaar, niet om de buurt tot last te zijn. Dat ze wel eens lawaai maken, erkennen ze, maar
waarom hen daarop niet aanspreken in plaats van de politie bellen?
In de ervaring van de jongeren zijn er nauwelijks plekken in de wijk waar ze probleemloos
kunnen staan, waar ze ‘gedoogd’ worden. Alleen de ruimte voor het wijkcentrum is tot legale
hang- en zitplek verheven, maar daar zit al een groep, en is dus geen ontmoetingsplek voor
andere groepen. Want niet alleen jong en oud, maar ook onderling mengen jongeren niet
zomaar.
22
Ze hebben als jongerengroepen nu eenmaal de behoefte zich ten opzichte van anderen te
onderscheiden, zich met eigen taal, gedrag en stijl te profileren, een eigen gebiedje af te
bakenen. De meeste groepen hebben dus een eigen hangplek uitgekozen, maar dat gaat niet
probleemloos. Want aan jongeren die ‘hangen’ (ergens stilstaan) wordt al snel een boete van
zo’n 85 euro uitgedeeld, dus zijn ze gedwongen om te wandelen in de wijk. Zodra ze de politie
signaleren, komen ze in beweging, en zodra die weg is, nemen de jongeren hun plek weer in.
Meisjes zijn de grote afwezigen op straat. Ze nemen aan een enkele jongerengroep deel,
maar verder tref je ze alleen aan wanneer ze doelgericht van tram naar school of huis gaan,
wanneer ze winkelen of boodschappen doen. De jongens hebben graag contact met de
meisjes, spreken of sissen hen in het voorbijgaan toe, bespreken met hun vrienden de meisjes
waarmee ze (graag zouden) omgaan. Wel bezoeken meiden het wijkcentrum, waar ze
deelnemen aan activiteiten en de jongerenwerkers toezien op hun veiligheid.
Ouderen
De ouderen waarmee gesproken is, vinden Moerwijk een plezierige wijk om te wonen, niet
onveiliger of anoniemer dan menig andere wijk in Den Haag. Onveiligheid wordt ervaren op
bepaalde afgelegen plekken en in delen van de wijk waar wegens herstructurering de boel op
de schop is. Ook verkeerssituaties kunnen als onveilig ervaren worden, maar niet in extreme
mate en onacceptabel. Wat betreft onveiligheid en gevoel van bedreiging veroorzaakt door
rondhangende jongeren op straat, brengen de ouderen verschillende meningen naar voren.
De meeste ouderen geven aan absoluut geen last te hebben van jongeren of een beetje last
te ervaren. Ze begrijpen wel dat jongeren wel eens lawaai maken, de grenzen opzoeken.
‘Ach, jongeren kunnen lastig zijn, maar daar zijn ze denk ik jong voor. Ik ben nooit lastig gevallen door jongeren en heb er ook geen moeite mee dat ze op straat hangen. Ik kan wel begrijpen dat sommige ouderen zich soms bedreigd voelen door jongeren. Ik denk dat dit komt omdat er een groot verschil is tussen hoe onze jeugd was en hoe jongeren nu opgroeien.’ (een oudere buurtbewoonster)
Enkele ouderen geven aan last te ervaren van jongeren. Ze vinden het vervelend dat jongeren
zo ophopen, luidruchtig zijn en voelen zich soms bedreigd. Tegelijkertijd komt uit observaties
van de studenten naar voren dat jongeren op een acceptabele manier met ouderen omgaan.
Uiteindelijk vinden alle bewoners het plezierig wonen in Moerwijk.
23
Net als de jongeren vinden ook ouderen het vanzelfsprekend dat oud en jong weinig contact
heeft met elkaar. De interesses lopen nu eenmaal uiteen. Maar iets meer persoonlijke
contacten op straat - groeten, elkaar bij naam kennen, even een praatje maken - zouden wel
helpen om het gevoel van onzekerheid en onveiligheid te verkleinen.
24
Jongeren vinden Moerwijk prima… ook al is er weinig te doen
Al met al ervaren oud en jong de wijk als een plezierige omgeving om te wonen en te leven. Er
is onderling soms enige wrijving, die niet wordt uitgesproken. De ouderen melden hun
klachten bij de politie. Jongeren zouden graag willen dat volwassenen wat toleranter zijn ten
opzichte van hun ontmoetingsplekken op straat. Echte problemen doen zich volgens beide
groepen nauwelijks voor. Beide maken gebruik van het wijkcentrum, weliswaar voor
gescheiden activiteiten, maar volgens jong en oud is dat logisch.
Zowel oud als jong ervaart Moerwijk als hún wijk. Ze zijn gewend er te wonen, hebben er hun
eigen sociale netwerk, vinden het een redelijk veilige wijk. Bij voldoende en betaalbare
huisvesting blijven de jongeren er ook graag wonen. Voorzieningen om elkaar ‘zomaar’ te
ontmoeten en diverse georganiseerde activiteiten zijn er weinig, vinden de jongeren. Toch
zouden lang niet alle jongeren daaraan deelnemen; die vinden Moerwijk wel best zo.
Behoefte aan contact met ouderen is er van de kant van de jongeren niet. Ze hebben ook niet
echt bezwaar tegen deelname aan gemeenschappelijke activiteiten voor jong en oud, maar
zullen hierin - op een enkeling na - niet snel een organiserende rol vervullen. Contact met
ouderen zou voor henzelf een concreet doel moeten dienen, zoals het geven van computerles
aan ouderen in het kader van school. Investeren in activiteiten en mensen in de wijk vanuit
een hoger gelegen, abstract doel als ‘sociale binding’, sluit niet aan bij de beleving van
jongeren. Hun belang zien ze het meeste gediend met meer voorzieningen voor jongeren in
de wijk, met ruimere openingstijden van het wijkcentrum.
25
Wat is nodig om jongeren te betrekken?
De woonzorgzone is een nieuw concept, zowel voor professionals als voor bewoners. In dit
concept is niet als eerste gedacht aan het belang en de positie van jongeren, aan het
betrekken van jongeren bij het inrichten van de wijk als plaats van leven, wonen en zorgen. In
de beleving van de jongeren waarmee gesproken is, ligt het accent van ouderen te vaak en te
eenzijdig op overlastgedrag, worden ze in eerste instantie negatief benaderd. Positieve
aandacht voor wat hen bezighoudt, bijvoorbeeld via straatcontacten en via jongerenwerk, is
een eerste voorwaarde om jongeren te betrekken.
Om verbinding te zoeken bij jongeren in de wijk, zou gezocht kunnen worden naar ándere
contactvormen, met andere jongeren(groepen). Zo kan gedacht worden aan het aanstellen
van jongerenambassadeurs (van de woonzorgzone, van de wijk) die geworven worden via
scholen, wijkcentrum of kinderwinkel (de kerk). Deze jongeren kunnen eerst zelf ervaring
opdoen met activiteiten die zinvol zijn om met en voor (oudere) buurtbewoners te
ondernemen, zoals computertraining, postbezorging, begeleiding bij boodschappen. Bij
positieve ervaring kunnen de ambassadeurs andere jongeren informeren en betrekken bij
activiteiten van de wijk.
Ook jongerentoezichtteams zijn een aansprekend middel om jongeren in buurten en wijken bij
leefbaarheid en veiligheid te betrekken. Hiermee kan ervaring opgedaan worden tijdens een
wijkfeest (of een straatspeeldag), of activiteiten met en voor ouderen. Op den duur zou dit
uitgebreid kunnen worden naar wijktoezicht en dergelijke.
Vaak nemen jongeren aanvankelijk een consumerende rol in waar het om activiteiten en
contacten in de wijk gaat, of hiermee nu hun eigen belang of dat van anderen (ouderen)
gediend is. Activeren van jongeren vraagt van de kant van professionals (wijkcentrum,
woonzorgzone, woningcorporaties, jongerenwerk) een (pro)actieve benadering en een
‘beloning’ die jongeren aanspreekt. ‘What’s in it for me’, is een uitspraak die kenmerkend is
voor jongeren van nu, waarbij de winsituatie niet per se van materiële, maar ook van
educatieve, sociale, sportieve en culturele aard kan zijn. Aan de ambassadeurs om mee te
denken over het type beloning dat jongeren aanspreekt.
Tenslotte zou er meer nadrukkelijk gekeken kunnen worden naar de rol die senioren voor
jongeren in de wijk kunnen vervullen. Hulp bij huiswerk maken, bemiddelen in het zoeken van
stageplaatsen en werk voor jongeren, aandacht hebben voor de jongeren die in de wijk
26
wonen, helpen bij het opknappen en inrichten van een jongerenvoorziening. Niet alleen
ouderen hebben aandacht en zorg nodig, jongeren ook.
Een actieplan voor Moerwijk
In het project zijn diverse praktische aanbevelingen naar voren gekomen om de sociale
cohesie in de wijk te bevorderen. Hiermee kunnen de woonzorgzone en de bewoners van
Moerwijk aan de slag. Tijdens de presentatie van het project op 30 juni 2006, zijn nog meer
tips en suggesties door jongeren, bewoners en betrokken organisaties naar voren gebracht.
Dit boekje sluit af met een thematische beschrijving van de belangrijkste aanbevelingen.
Oud voor jong
Een belangrijke conclusie van het project is dat jongerenparticipatie niet alleen betekent dat
jongeren moeten gaan deelnemen en betrokken raken bij andere bewoners van Moerwijk. Het
is omgekeerd van even groot belang dat andere (oudere) bewoners interesse tonen voor en
betrokken raken bij de leefwereld van jongeren. Dit kan door de volgende activiteiten:
� Buddy’s van jongeren: oudere bewoners kunnen zich inzetten als buddy’s van jongeren.
Gewoon, voor de gezelligheid. Via één op één contact leren ouderen en jongeren elkaar
beter kennen, wordt de onderlinge afstand overbrugd. Het persoonlijke contact kan
resulteren in het ondernemen van ontspannende activiteiten of gewoon een plek waar een
jongere zijn of haar verhaal kwijt kan.
� Groet eens een jongere! Oudere bewoners geven aan dat zij niet snel een groepje
jongeren zullen groeten. Jongeren doen dit uit zichzelf ook niet, zeker niet als ze ouderen
een blokje om zien lopen. Tijdens de projectpresentatie is voorgesteld om bewoners te
faciliteren, zelfs te trainen in contact leggen. Hoe stap ik op een groepje jongeren af? Via
thema-avonden in het wijkcentrum en voorlichting op diverse locaties, kunnen oudere
bewoners en organisaties in de wijk kennis nemen van wat hedendaagse jongerencultuur
zoal inhoudt en hoe jongeren te benaderen zijn. Bij een dergelijke activiteit zijn natuurlijk
jongeren zelf goede voorlichters en informanten.
� Praktische ondersteuning is een goede manier om elkaar beter te leren kennen. Jongeren
willen graag in Moerwijk blijven wonen, net als andere Moerwijkers. Een laagdrempelige
manier tot contact leggen, is het uitvoeren van praktische klussen voor elkaar. Zowel jong
als oud kan helpen bij verhuisklussen, ouderen kunnen huiswerkbegeleiding geven, als
vrijwilliger chauffeuren bij uitjes en dergelijke.
27
Belangrijk is dat gestart wordt met vrijwillige, eenmalige activiteiten, die langzaam de weg
bereiden naar meer contact en bekendheid met elkaar.
Bekend raken met elkaar
� Locatiegebonden kennismaking. Zowel jonge als oudere bewoners maken gebruik van het
wijkcentrum, waar ze deelnemen aan eigen, gescheiden activiteiten. Jongerenwerk en
welzijnswerk voor ouderen kunnen stimuleren dat jong en oud elkaar leert kennen, om te
beginnen door elkaar te groeten in het wijkcentrum. Ook kunnen beroepskrachten en
bewoners eens aan jongeren laten zien wat de woonzorgzone eigenlijk inhoudt. Ook al
leeft het niet onder jongeren zelf, ook zij hebben (oudere) familieleden die er mogelijk van
gebruik maken.
� Sport verbroedert, sport bindt. Tijdens de Wereldkampioenschappen voetbal in de zomer
van 2006, is de kleur oranje een tijdlang dominant aanwezig geweest in het straat- en
winkelbeeld, óók in Moerwijk. In zo’n periode delen oud en jong hun liefde voor voetbal.
Sportevenementen als de Tour de France, Olympische Spelen en WK voetbal, kunnen een
goede gelegenheid zijn om gezamenlijke sport-kijk-bijeenkomsten in het wijkcentrum te
organiseren met jong en oud.
� Straat- en wijkfeesten: jongeren ervaren deze evenementen als leuke activiteiten voor jong
en oud samen. Zulke feesten zijn er al in Moerwijk en worden door oud én jong als een
goede, ongedwongen manier ervaren om elkaar te ontmoeten. Jongeren en ouderen
zouden in de organisatie van dergelijke festiviteiten ook zelf een rol, een actieve inbreng,
kunnen hebben. In de programmering, verzorgen van optredens, fondsenwerving, zelf
optreden, beveiliging en dergelijke.
� Chatsessies: nieuwe media zijn een vanzelfsprekende manier waarmee jongeren met
elkaar contact leggen en onderhouden. Chatten en berichtjes sturen via MSN en SMS is
onderdeel van hun onderlinge communicatie. Voor veel ouderen hebben computer en gsm
niet die vanzelfsprekende gebruikswaarde, is er onbekendheid en onwennigheid ermee om
te gaan. Afgaand op de positieve ervaringen die met een computerproject elders in het
stadsdeel is opgedaan, waarbij jongeren aan ouderen computerles hebben gegeven, staan
ouderen open voor leren van jongeren. Leren ‘chatten’ bijvoorbeeld, wat kan resulteren in
chatsessies tussen jong en oud. Chatten kan ook een goede manier zijn om bepaalde
zaken bespreekbaar te maken. Zoals oud en jong die samen chatten met de wethouder
over kwesties die in de wijk spelen, of met de politie over veiligheidsonderwerpen. Allerlei
onderwerpen zijn denkbaar én uitvoerbaar.
28
� Jongerenambassadeurs voor de woonzorgzone. Omdat de wereld van oud worden en
verzorging nodig hebben vér van jongeren af staat, kunnen bemiddelende personen en
activiteiten helpen om de functie van de woonzorgzone in de wijk meer bekendheid te
geven. Zo zouden jongerenambassadeurs geworven kunnen worden onder jongeren die al
actief zijn in het wijkcentrum, die het leuk vinden om betrokken te zijn bij de organisatie van
activiteiten, en geven van informatie aan andere jongeren.
Ruimte voor jongeren
Een laatste type aanbeveling kan het beste samengevat worden onder de noemer ‘ruimte voor
jongeren’. Jongeren hebben behoefte aan én recht op ontmoeting op eigen plekken in de
openbare ruimte, zonder het risico te lopen weggestuurd of beboet te worden. Zo’n plek om te
hangen en te chillen hoeft niet altijd door het stadsdeel gecreëerd te worden; jongeren zoeken
graag zelf hun plek. Belangrijk is wel om gezamenlijke afspraken te maken hoe met de
openbare ruimte omgegaan wordt. Diverse projecten elders in het land laten zien dat zo’n
aanpak werkt. Bijvoorbeeld door het opstellen van een horecaplan met tien gouden
terrasregels waaraan bezoekers (jong én oud) zich moeten houden, het opstellen van
straatregels in een wijk waar bewoners last hebben van elkaar. Doordat bewoners, jong en
oud, zelf betrokken zijn bij zulke afspraken, deze in feite met elkáár maken, is het mogelijk
elkaar aan te spreken op overlast en ongewenst gedrag.
29
Graffiti bij station Moerwijk, gemaakt door Sela