Post on 05-Oct-2020
1
Introductie
Bovenstaande uitspraken reflecteren de ervaringen van leerkrachten die
deelnamen aan interventies binnen TalentenKracht. Leerkrachten hebben
meegewerkt aan een professionaliseringstraject om wetenschap- en
techniekonderwijs in de klas vorm te geven. Leerkrachten zijn begeleid door
middel van video feedback coaching. Het doel was leerkrachten te
ondersteunen om leerlingen te laten sprankelen tijdens deze lessen.
Leerlingen laten sprankelen in de klas, hoe doe je dat nu eigenlijk?
In deze uitgave worden kort de resultaten van het onderbouwproject, Taal als
Tool, van Astrid Menninga en het bovenbouwproject, TalentenKracht in de
klas, van Sabine van Vondel beschreven. Deze worden vertaald in praktische
tips en tools voor in de klas. De tips en tools geven handvatten om zelf aan de
slag te gaan! Deze adviezen zijn gebaseerd op onderzoeksresultaten en
ervaringen van zowel onderzoekers als leerkrachten.
“Ik wist niet dat ik zo
vaak ‘die’ en ‘dat’ zei!”
“De leerlingen zijn
enthousiast en
meer betrokken
bij de lessen.”
“De interactie [tussen mij
en de leerlingen] is opener
geworden door het stellen
van vragen. Je moet ook
veel beter luisteren naar de
antwoorden.”
“Ik heb nu het gevoel
dat ik toch wél
wetenschap en
techniek kan geven.”
“Ik heb vooral geleerd los te
laten…”
2
TalentenKracht
Wetenschap- en techniekactiviteiten op de basisschool zijn van belang
om de nieuwsgierigheid van leerlingen te stimuleren, om creatief te zijn,
om kritisch en ondernemend te zijn, om op onderzoek uit te gaan en om
oplossingen te bedenken. Het zijn die vaardigheden die leerlingen nu en
in de toekomst nodig hebben. Jonge leerlingen hebben deze talenten
van nature. Om inzicht te krijgen in talentvol gedrag van leerlingen op
het gebied van wetenschap en techniek is in 2006 TalentenKracht
opgericht.
De vragen die centraal staan binnen TalentenKracht zijn onder andere:
Herkennen we de nieuwsgierigheid van leerlingen?
Kunnen we de juiste vragen stellen om leerlingen verder te boeien en
te zorgen dat talentvol gedrag ten volle tot uiting kan komen?
Krijgen leerlingen genoeg mogelijkheden om hun interesses en
creativiteit verder te ontwikkelen?
Inzicht in talentvol gedrag van leerlingen leidt tot manieren om dit beter te
kunnen herkennen, stimuleren en ontwikkelen in de klas. Dit helpt iedere
leerling, op zijn of haar eigen niveau, om zich zo breed en goed mogelijk te
ontplooien en daarmee zo optimaal mogelijk voorbereid te zijn op onze
complexe wereld.
Voor meer informatie: www.talentenkrachtgroningen.nl
3
Wat is talentvol gedrag?
Talent staat voor het potentieel dat een leerling heeft om zich te
ontwikkelen. Binnen TalentenKracht staat talent dus voor iets dat iedere
leerling (en iedere leerkracht) in meer of mindere mate heeft.
Enthousiasme, nieuwsgierigheid, vindingrijkheid, motivatie en
verwondering zijn allemaal kenmerken van talentvol gedrag. Naast de
emoties en motivatie van een leerling, is het nadenken over wetenschap
en techniek ook een belangrijk aspect van talentvol gedrag.
De omgeving speelt een hele belangrijke rol in het ontwikkelen en ontlokken
van talentvol gedrag. De wisselwerking tussen de leerling en de leerkracht
vormt de basis van talentontwikkeling. Daarnaast zijn het gebruik van geschikt
materiaal, dat enthousiasme en verwondering uitlokt, belangrijke
componenten. De leerkracht kan talentvol gedrag van de leerling stimuleren
door gebruik te maken van een proefje. Vervolgens is het de kunst om
talentvol gedrag te herkennen zodat voldoende uitdaging aangepast op het
niveau van de leerling geboden kan worden. De voortdurende wisselwerking
van leerling, leerkracht en materiaal leiden tot betere prestaties van zowel
leerling als leerkracht.
4
TalentenKracht in de klas
Hoe stimuleer je talentvol gedrag van leerlingen tijdens wetenschap en
techniek in de klas?
Een (uitdagend) proefje is een geschikt startpunt voor de wetenschap- en
techniekles. De nieuwsgierigheid en verwondering die uit een proefje volgen
zorgen ervoor dat leerlingen ontvankelijk worden voor leren. De rol van de
leerkracht is vervolgens essentieel, want juist wat de leerlingen gaan denken
en doen vanuit die nieuwsgierigheid is van belang. Het is dus belangrijk om
aan te sluiten bij de nieuwsgierigheid en deze ook te bevorderen zodat
leerlingen worden aangezet tot nadenken en redeneren.
Een aantal strategieën die de leerkracht kan inzetten zijn:
Het gebruik van de empirische cyclus
Het stellen van open, stimulerende vragen
Het zelf aannemen van een onderzoekende houding
Het introduceren en uitlokken van academische taal
5
Empirische cyclus
De empirische cyclus is een stap-voor-stapmethode die leerkrachten en
leerlingen gestructureerd door een onderzoek kan leiden. De methode
kan de leerkracht houvast bieden om wetenschap- en techniekonderwijs
vorm te geven. Daarnaast sluit deze aanpak goed aan bij de principes
van onderzoekend leren, waarbij leerlingen worden aangemoedigd de
wereld onderzoekend en ontdekkend tegemoet te treden.
De volgende illustratie geeft de empirische cyclus weer.
Tijdens het onderzoek kan de empirische cyclus meerdere keren worden
doorlopen. Ook kunnen stappen worden overgeslagen of stappen terug
gedaan worden.
6
Vragen stellen
Leerlingen zijn vaak vooral gericht op het exploreren en manipuleren van
materiaal, maar om tot wetenschappelijk redeneren te komen hebben ze
de hulp van de leerkracht nodig. Leerkrachten kunnen aan sluiten bij de
nieuwsgierigheid van leerlingen door vragen te stellen die leerlingen
aanzetten tot nadenken en ondersteunen bij het leren redeneren,
bijvoorbeeld aan de hand van de empirische cyclus. Open vragen geven
leerlingen ruimte om zelf hun denkproces te verwoorden. De leerkracht
kan de leerlingen dus helpen bij alle stappen van de cyclus, zoals
hieronder wordt geïllustreerd in een les over statische elektriciteit.
Vraag stellen
“Zouden we deze snippertjes papier kunnen laten bewegen
zonder ze vast te pakken?”
Hypothese formuleren
“Wat denk je dat er gaat gebeuren als we de ballon over onze
trui wrijven en hem dan boven de papiertjes houden?”,
“Waarom denk je dat?”
Onderzoek opzetten
“Hoe moeten we dat aanpakken?”, “Wat hebben we nodig, en
wat moeten we doen?”
Observeren
“Wat zie je?”, “Wat gebeurt er met de papiertjes?”, “Wat is er
net gebeurd?”
Concluderen en verklaren
“Hoe zou dat nou kunnen?”, “Kunnen we daar een verklaring
voor bedenken?”
7
Academisch taalgebruik
Wetenschap- en technieklessen bieden rijke mogelijkheden voor de
taalontwikkeling van leerlingen. In deze lessen wordt namelijk van hen
verlangd dat ze complexe relaties leren beschrijven en abstracte
begrippen leren hanteren. Dit vraagt om een andere manier van taal
gebruiken dan leerlingen thuis gewend zijn. Deze meer complexe vorm
van taalgebruik wordt ook wel academische taal genoemd. Kenmerken
van academische taal zijn een rijke woordenschat met meer abstracte
woorden, complexe zinsconstructies en expliciete beschrijvingen.
Aandacht voor taal is essentieel voor de ontwikkeling van redeneren van
leerlingen. Om goed mee te kunnen doen tijdens deze lessen, moeten
leerlingen leren om deze complexere vormen van taal te begrijpen en te
gebruiken. Leerkrachten zijn zich vaak niet bewust van het belang van
academische taal – en vermijden (onbewust) het gebruik ervan – tijdens
wetenschap en techniek. Leerkrachten kunnen bijdragen aan (taal-)
ontwikkelingskansen van leerlingen door:
Het introduceren van academische taal
o bewust zelf gebruik maken van academische taal
Het uitlokken van academische taal bij leerlingen
o open vragen stellen
o uitingen van leerlingen herformuleren
o leerlingen vragen expliciet te formuleren
8
Video feedback coaching interventie
Het doel van de video feedback coaching interventie was om
leerkrachten te enthousiasmeren voor het geven van wetenschap en
techniek en bij hen het vermogen (verder) te ontwikkelen om talenten
van leerlingen te herkennen en te stimuleren.
De handvatten die leerkrachten aangeboden kregen waren: tips voor het
bieden van onderzoekende leersituaties (proefje), het gebruiken van de
empirische cyclus, het stellen van open vragen, het gebruiken en uitlokken
van academische taal. Dit is beschreven in een module voor leerkrachten (zie
‘materialen’ en ‘bij coaching’ op www.talentenkrachtgroningen.nl).
Introductiebijeenkomst
De theorie achter de strategieën werd uitgelegd tijdens een
introductiebijeenkomst, en geïllustreerd aan de hand van videobeelden.
Leerdoel
Leerkrachten stelden een professioneel leerdoel op dat als leidraad gebruikt
werd voor de coaching.
Coaching
De coaching bestond uit het herhaaldelijk reflectief terugkijken van eigen
beelden van de les onder begeleiding van een coach. De kracht van deze
methode is dat leerkrachten inzicht krijgen in hun eigen gedrag en de reacties
van leerlingen hierop zien.
9
Wat levert het op?
“Een aanrader voor alle leerkrachten. Kijken
naar jezelf maakt je alleen maar sterker.”
10
“Ik heb nu het gevoel dat ik wél wetenschap-
en techniekonderwijs kan geven.”
Gedachten en gevoelens ten aanzien van het geven van wetenschap- en
techniekonderwijs zijn erg belangrijk. Als je wetenschap en techniek
leuk vindt en als je denkt dat je dit goed kunt, dan ben je eerder geneigd
een wetenschap- en techniekles te geven. Verandert de houding van
leerkrachten nadat ze gecoacht zijn?
Uit ons onderzoek blijkt dat veel leerkrachten voorafgaand aan de interventie
een drempel ervaren om wetenschap en techniek te geven. Ze geven aan dat
ze het spannend vinden. Ook geven ze aan dat ze zich onvoldoende
bekwaam voelen en dat ze het gevoel hebben dat ze niet voldoende kennis
hebben.
Na de interventie geloven leerkrachten meer in eigen kunnen, en voelen ze
zich minder afhankelijk van een specifieke methode voor wetenschap en
techniek. Bovendien blijkt dat ze meer plezier ervaren en minder spanning
voelen tijdens het geven van deze lessen.
In de onderbouw vonden we dat leerkrachten die niet gecoacht zijn, maar wel
wetenschap- en technieklessen hebben gegeven, het ook leuker vonden en
minder spannend om deze lessen te geven. In de bovenbouw was dit niet het
geval voor leerkrachten die een aantal lessen gaven zonder coaching.
11
Tips & Tools
Ga zelf aan de slag! Door wetenschap en techniek gewoon te gaan
doen, ontdek je hoe leuk en hoe simpel het kan zijn. Bovendien zul je
zien hoe enthousiast de leerlingen zijn tijdens deze lessen.
Ga op zoek naar je eigen nieuwsgierigheid en stimuleer je eigen
onderzoekende houding.
Gebruik simpel materiaal. Dure methodes en specifiek materiaal zijn
geen vereiste voor een effectieve wetenschap- en techniekles. Juist
eenvoudig materiaal, zoals een ballon, kan de nieuwsgierigheid van
leerlingen prikkelen.
Maak gebruik van bestaande websites om inspiratie op te doen.
Een voorbeeld is www.proefjes.nl. Op deze website vind je verschillende
proefjes over veel onderwerpen, met een korte uitleg over de werking
van het proefje.
Integreer een wetenschap- en techniekactiviteit in andere lessen.
Ontwerp een barometer bij natuurlessen of ontdek de werking van een
weegschaal tijdens rekenlessen. Natuurlijk is de wetenschap- en
techniekles ook erg geschikt om te werken aan de taalontwikkeling (bijv.
woordenschat).
Laat je inspireren door de leerlingen. De reacties van leerlingen zijn
soms onverwacht. Ga samen met de leerlingen op onderzoek uit, en
volg hun redenering (door vragen te stellen) en kijk samen of deze klopt.
12
“De leerlingen zijn enthousiast en meer
betrokken bij de lessen.”
Zowel de cognitieve ontwikkeling als ook het enthousiasme van
leerlingen is belangrijk om goed voorbereid te zijn op de eisen van 21e
eeuw. Betrokken leerlingen laten betere resultaten zien (bijvoorbeeld
meer en op hoger niveau redeneren). Bovendien lokt enthousiasme van
leerlingen vaak enthousiasme bij leerkrachten uit.
Uit ons onderzoek blijkt dat leerlingen voorafgaand aan de interventie
betrokken zijn bij de les: ze gaan actief met het materiaal aan de slag en
experimenteren en manipuleren er op los. Ze doen echter nog weinig uitingen
van wetenschappelijk redeneren (zoals voorspellingen en verklaringen geven).
Na de interventie zien we dat de betrokkenheid van leerlingen en
wetenschappelijk redeneren beide vaker voorkomen en in steeds hogere mate
met elkaar gaan samenhangen.
Leerlingen gaan meer redeneren en het niveau waarop ze dit doen wordt
complexer. Ze formuleren een verwachting (de hypothese), dit lokt vaak
nieuwsgierigheid en enthousiasme uit. Vervolgens vertellen ze wat ze
observeren en proberen een verklaring te formuleren voor wat ze zien. Dit lukt
de leerlingen steeds beter!
“Hé, de papiertjes plakken aan de ballon! Mag ik ook een keer?”
“Hé, de papiertjes plakken aan de ballon door de wrijving. Wat zou er
gebeuren als we de papiertjes groter maken?”
13
Tips & Tools
Laat leerlingen een verwachting uitspreken. De
verwondering en de nieuwsgierigheid zijn vaak groot als de
proef een onverwacht resultaat oplevert.
Laat leerlingen vertellen wat ze zien. Hierdoor heb je een
startpunt voor een gesprek en weet je van waaruit leerlingen
redeneren.
Vraag leerlingen naar een verklaring. Wanneer de leerling hierop
geen antwoord weet te geven kan je een vraag stellen naar de
observatie van de leerling, een stap terug in de empirische cyclus: “Wat
zie je?”, “Wat gebeurt er als je…?” Omdat het gaat om observaties is
het voor de leerling makkelijker een antwoord te geven op
de vragen. Vervolgens kunnen weer vragen gesteld worden
met betrekking tot het formuleren van een verklaring.
Koppel het resultaat aan een dagelijks fenomeen, zodat het proefje
niet op zichzelf staat. Een proefje met olie en water kan bijvoorbeeld
gekoppeld worden aan een nieuwsitem over een olievlek op zee.
Daag de leerlingen uit. Vaak weten leerlingen meer dan je denkt. Door
leerlingen zelf te laten (mee)denken en (mee)doen komen ze zelf tot
nieuwe inzichten. Wanneer een leerling zelf iets ontdekt, onthoudt hij dit
veel beter dan wanneer je hem iets vertelt.
Het is belangrijker dat leerlingen iets leren, dan dat een proefje
helemaal (goed) is uitgevoerd. Wanneer leerlingen leren waarom een
proefje niet werkt, hebben ze in plaats van het proefje perfect uit te
voeren (doen) een nieuw inzicht verworven (denken): daar gaat het om.
14
“Ik wist niet dat ik zo vaak ‘die’ en ‘dat’ zei!”
Het taalgebruik verandert tijdens de coaching: de leerkracht probeert
meer taal uit te lokken bij leerlingen, en gebruikt ook zelf preciezere en
complexere taal. In het blauwe kader staat een fragment van voor de
coaching; de praatwolkjes geven aan wat leerkrachten na de coaching
zouden zeggen.
Leerkracht: We gaan vandaag drijven en zinken doen.
Leerkracht: Pak maar iets Lisa.
Leerkracht: Wat is dat?
Leerling: Een knikker.
Leerkracht: Gaat die drijven of zinken?
Leerling: Weet ik niet.
Leerkracht: Oke, nou doe die daar maar in.
Leerkracht: Hij zinkt!
Leerkracht: Oke, de volgende, probeer jij die maar.
Leerkracht: Wat is dat?
Leerling: Zo’n ding voor de was ophangen.
Leerkracht: Ja heel goed, doe hem er maar in, dan gaan we kijken.
Wat denk je dat
er gaat gebeuren
met de knikker?
Ik denk dat de knikker
gaat zinken.
Wat bedoel
je precies?
Weet je ook
hoe dat
heet?
Wat gebeurt er als je de
knijper in de glazen bak
laat vallen?
Wat is er
gebeurd?
We gaan vandaag weer iets
nieuws ontdekken: we gaan
een experiment doen.
Weet je ook hoe dat
komt? Kun je daar
een verklaring voor
bedenken?
Wat voor voorwerp
heb je gepakt?
Dus jouw hypothese is
dat de knikker naar de
bodem zakt: hij zinkt.
Doe de knikker maar in
de glazen bak.
Dus jij denkt dat de
knijper blijft drijven
omdat hij van hout is.
15
Tips & Tools
Stel open vragen. Hiermee geef je leerlingen de ruimte om zelf een
antwoord te bedenken en te formuleren.
Wees niet bang om ‘moeilijke’ woorden te gebruiken. Nieuwe
woorden leren kan alleen als leerlingen deze woorden ook horen in de
juiste context.
Herhaal (incomplete) uitingen van leerlingen, en vul deze aan
zonder expliciet te zeggen dat de uiting van de leerling ‘fout’ of niet
compleet was.
Laat leerlingen kennismaken met complexe zinsconstructies door
deze zelf te gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld de uiting van een leerling
in een volledige zin herhalen: “Dus jij denkt dat de knikker blijft drijven,
omdat hij van hout is”. Op deze manier leren leerlingen (oorzaak-gevolg)
relaties te verwoorden.
Bedenk voorafgaand aan de les een aantal woorden die je tijdens
de les wilt gebruiken. Voorbeelden kunnen zijn: zwaartekracht,
statisch, elektriciteit, verklaring, onderzoeken, metaal, gewicht etc.
Wees precies en expliciet, en vraag dit ook van je leerlingen.
Bedenk dan dat iemand die niet ziet wat er gebeurt precies moet
kunnen begrijpen wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: “Doe de knikker in de
glazen bak” in plaats van “Doe die daar in”.
16
“De interactie is opener geworden door het
stellen van vragen. Je moet ook veel beter
luisteren naar de antwoorden.”
Interactie in de klas is het meest belangrijke onderdeel van leren. De
inbreng van leerkrachten én leerlingen bepaalt de sfeer en de leerwinst.
Uit ons onderzoek blijkt dat leerkrachten voorafgaand aan de interventie vaak
informatie en instructie geven om leerlingen te ondersteunen: ze leggen zelf
uit hoe iets zit. De vragen die gesteld worden zijn meestal gericht op het
‘toetsen’ van kennis en het controleren van het begrip van leerlingen.
Leerlingen gaan vaak meteen aan de slag met het materiaal en vertellen niet
wat ze denken of wat ze zien gebeuren. Ze redeneren nog weinig. Daarnaast
blijkt dat de instructie van de leerkracht en niet-betrokken gedrag van de
leerlingen sterk samenhangen en veel voorkomen.
Na de interventie is de interactie in de klas veranderd. Leerkrachten
ondersteunen leerlingen door het stellen van open vragen en het geven van
aanmoedigingen. Leerlingen krijgen op deze manier meer mogelijkheden om
te redeneren. Leerkrachten reageren hierop met nieuwe vragen om het
redeneerproces te verdiepen. De interacties in klas worden langer en zijn
meer gericht op redeneren. De open vragen van de leerkracht en interesse
van leerlingen komen meer voor en hangen sterk samen.
Er ontstaat een positieve spiraal waarin
de interactie tussen leerlingen,
leerkracht en materiaal optimaal talent-
ontlokkend en -stimulerend is.
17
Tips & Tools
Stel vragen die leerlingen aanzetten tot redeneren. Een vraag die
begint met ‘wat denk jij’ biedt leerlingen ruimte om eigen ideeën te
verwoorden en stimuleert tot nadenken. Door dergelijke vragen te
stellen kun je de nieuwsgierigheid van leerlingen prikkelen en geef je
alle leerlingen ruimte. Iedere leerling denkt tenslotte iets!
Luister naar de antwoorden van leerlingen zodat je doorvragen kan
stellen. Je ondersteunt leerlingen om op een hoger niveau van inzicht
te komen, en leerlingen weten dat je luistert waardoor ze actiever mee
zullen doen in de les. Vraag bijvoorbeeld “waarom denk jij dat?”.
Stap af van wat jij wilt weten, volg de redenering van de leerling.
Als leerkracht ben je vaak geneigd op zoek te gaan naar het ‘goede’
antwoord op de door jou gestelde vraag. Wanneer je open vragen stelt
gaat het echter om wat de leerling denkt, waardoor alle gegeven
antwoorden goed zijn. Het is dan de kunst af te stappen van de eigen
denkrichting, in te gaan op het in jouw ogen ‘verkeerde’ antwoord en
daarbij de redenering van de leerling te volgen. Wanneer je na een
‘verkeerd’ antwoord doorvraagt kan vervolgens zelfs naar voren komen
dat de achterliggende redenering van de leerling wel klopt.
Laat je niet afschrikken door leerlingen die meer (lijken te) weten
dan jij. Als leerkracht hoef je niet alles te kunnen en te weten. Door in te
gaan op uitingen van leerlingen stimuleer je tot nadenken. Wanneer je
onwetend bent kan dat juist van pas komen bij het reageren: je weet zelf
het antwoord niet, waardoor je nieuwsgierigheid wordt aangewakkerd en
je automatisch open vragen gaat stellen die aanzetten tot nadenken.
18
“Ik heb vooral geleerd los te laten…”
Een leerkracht gaf aan dat ze vooral had leren loslaten. Door samen met de
leerlingen op onderzoek uit te gaan bereikte zij een prachtig effect. De
leerlingen én leerkracht sprankelden tijdens wetenschap- en technieklessen!
De sleutel ligt niet in de gebruikte methode (bijv. Natuniek), maar in de
manier waarop leerkracht én leerling samen tot nieuwe inzichten komen.
Uitgaan van nieuwsgierigheid, dit talentvolle gedrag stimuleren door vragen te
stellen en zo het wetenschappelijk redeneren van leerlingen te stimuleren is
een gouden combinatie. Aan deze onderzoeken hebben LIO-stagiaires,
onderbouw- en bovenbouwleerkrachten meegewerkt. Voor alle groepen zijn
de resultaten positief: zowel leerkrachten als leerlingen profiteren van de
interventie.
De werkwijze van TalentenKracht is vakoverstijgend. Als je het eenmaal
door hebt, kun je deze manier van werken tijdens alle lessen toepassen.
De open, stimulerende en interactieve benaderingswijze is niet alleen
toepasbaar op wetenschap en techniek. Deze benaderingswijze kan ook
tijdens een kringgesprek of een les over getallen tot prachtige redeneringen
van leerlingen leiden. Als leerlingen met een vraag komen, dan kun je hier als
leerkracht op inspelen en samen met de leerlingen een proefje uitvoeren.
Video feedback coaching is een belangrijk hulpmiddel om te
professionaliseren.
Het terugkijken van fragmenten uit de les resulteert erin dat de leerkracht
kritisch naar het eigen handelen in het ontlokken van wetenschappelijk
redeneren van leerlingen. Dit wordt ervaren als ‘een intensief proces…’, maar
ook als een ‘eyeopener’.
19
Ga samen op onderzoek uit!
Ontdek de kracht van lucht
Vraag stellen
Kun jij iets optillen met lucht?
Hypothese formuleren
Denk jij dat je iets op kan tillen met lucht? Waarom denk je dat?
Heb jij dat al eens eerder gezien? Waar?
Onderzoek opzetten
Probeer je schoen of een boek op te tillen!
Je hebt een plastic zakje, plakband en een rietje. Bedenk een
opstelling, zodat je kunt onderzoeken of je kunt tillen met lucht.
Observeren
Wat zie je? Wat doe je?
Wat gebeurt er met je schoen/het boek?
Concluderen en verklaren
Hoe denk je dat het komt?
Klopte het wat je eerder dacht?
Verder experimenteren
Wat zou je nog meer op kunnen tillen met lucht?
20
Zet leerlingen aan tot nadenken en redeneren
Stel vragen, want vragen stimuleren de nieuwsgierigheid en nodigen uit om
verder te vertellen, dieper na te denken en de verbinding te leggen met
dagelijkse gebeurtenissen.
- Hoe doe je dat?
- Hoe bedoel je dat?
- Wat denk jij?
- Waarom denk je dat?
- Heb je dat al eens eerder gezien?
Aan de slag!
1. Steek het rietje een stukje in de opening van het zakje.
2. Plak het zakje dicht met plakband. Waarom zou dit belangrijk zijn?
3. Hoe kun je testen of het zakje luchtdicht is?
4. Maak nu het zakje plat en leg iets op het zakje.
5. Blaas in het rietje.
Uitleg*
Lucht kan heel sterk zijn. Als je lucht samenperst in een afgesloten ruimte kun
je er zelfs iets mee tillen. Denk maar eens aan een luchtbed of fietsband. De
kracht van lucht wordt ook gebruikt om delen van machines te laten bewegen.
Deze techniek heet pneumatiek.
Pneumatiek is een aandrijftechniek waarmee met gassen (meestal lucht) via
pompen en cilinders machineonderdelen in beweging worden gezet. Zo kan
bijvoorbeeld een vrachtwagen zijn laadbak kantelen om een lading zand te
lossen. Dit kan je zelf ook maken! Bedenk maar eens hoe…
* zie wouters werkzolder op www.nemosciencemuseum.nl