Post on 06-Oct-2020
IBM Cognos Business Intelligence Series 7IBM Cognos Series 7 Upfront
Versie 7.5
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding
ProductinformatieDit document is van toepassing op IBM Cognos Series 7 Upfront versie 7.5 en kan ook van toepassing zin op volgende releases. U kunt kijkenof er nieuwere versies van dit document zijn door een bezoek te brengen aan de IBM Cognos Information Centers(http://publib.boulder.ibm.com/infocenter/cogic/v1r0m0/index.jsp).
CopyrightGelicentieerd materiaal - Eigendom van IBM© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.Beperkte rechten voor gebruikers in Amerikaanse overheidsdienst - Gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking van de bijbehorendedocumentatie worden beperkt door het GSA ADP Schedule Contract met IBM Corp.IBM, het IBM-logo, ibm.com en Cognos zijn handelsmerken van International Business Machines Corp. in vele wereldwijde rechtsgebieden.Andere namen van producten en services kunnen handelsmerken zijn van IBM of andere bedrijven. Een actuele lijst van IBM-handelsmerken isbeschikbaar op internet onder www.ibm.com/legal/copytrade.shtml.Adobe, het Adobe-logo, PostScript en het PostScript-logo zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/ofandere landen.Microsoft, Windows, Windows NT en het Windows-logo zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of anderelanden.Java en alle op Java gebaseerde handelsmerken en logo's zijn handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten en/of anderelanden.
Inhoudsopgave
Inleiding 9
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos 11Aanmelden 11Upfront-interface 11
Wijzigingen in de interface bij gebruik van verschillende webbrowsers 12Wijzigingen in de interface bij het gebruik van het toegankelijke Upfront-thema 12
Weergave van Upfront wijzigen 13Persoonlijke instellingen in het toegankelijke thema 14
Afmelden 15
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie? 17Nieuwe of ongelezen items identificeren 17Inhoudsframe 17
Details weergeven of verbergen 17Index (tabblad) 18
Tabblad Index weergeven of verbergen 18Alle items weergeven op het tabblad Index 18NewsIndex-structuur uitvouwen 18NewsIndex-structuur samenvouwen 18
Zoeken (tabblad) 19Zoekopdracht uitvoeren 19
Verborgen items weergeven 20
Hoofdstuk 3: Informatie indelen 23NewsBoxes 23
NewsBoxes maken 23Snelkoppelingen 24
Snelkoppelingen naar een NewsBoxes maken 25Snelkoppelingen naar een NewsItems maken 25URL's maken 25Item voor een snelkoppeling zoeken 26
Items markeren als gelezen of ongelezen 26Naam of beschrijving voor items wijzigen 27Items tijdelijk verbergen 28Items kopiëren 28Items verplaatsen 29Items verwijderen 30
Hoofdstuk 4: Informatie delen 31Toegangsrechten 31
Gebruikersklassen 31Eigenaarsrechten 31Leesrechten 31Schrijfrechten 32
Licensed Materials – Property of IBM3© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Uitvoeringsrechten 32Toegangsrechten wijzigen 32Een gebruiker toevoegen 35Gebruikers verwijderen 37Persoonlijke NewsBoxes verwijderen 37NewsItem-gateways verwijderen 38Gebruikersklassen zoeken 38
Hoofdstuk 5: Document beheren die geen IBM Cognos-documenten zijn 41Document opladen dat geen IBM Cognos-document is 41Document bekijken dat geen IBM Cognos-document is 42Documenteigenschappen wijzigen 42Documentversies onderhouden 42
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen 45Regels toevoegen of wijzigen 47IBM Cognos NoticeCast-agents maken 50
Het schema voor een agent wijzigen 52E-mailberichten toevoegen of wijzigen 54SQL-instructies voor IBM Cognos NoticeCast-agents toevoegen of wijzigen 56Uitvoerbare bestanden toevoegen aan IBM Cognos NoticeCast-agents 57Andere agents activeren 58IBM Cognos NoticeCast-agents voor PowerPlay wijzigen 58
Kennisgeving door agents 59Richtlijnen voor berichten 60Dubbele berichten en schrijfbewerkingen naar databases onderdrukken 60Schema's voor agents onderdrukken met gebeurtenisdetectie 65Aangepaste agenda voor maken voor het versturen van berichten 66
Objectbeveiliging in IBM Cognos NoticeCast 67Abonneren op een lijst voor kennisgevingen 67Andere gebruikers toevoegen aan een lijst voor kennisgevingen 68Gebruikersklasse toevoegen aan een lijst voor kennisgevingen 69
Hoofdstuk 7: Gegevens rapporteren 71Gegevens exporteren 71
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports 73Rapporten bekijken 73Rapporten uitvoeren 74Rapporten opslaan 74Aangepaste weergaven maken 75Rapporten wijzigen 76
Rapporten genereren in verschillende indelingen 76Standaardactie voor weergeven selecteren 77Standaardactie voor uitvoeren selecteren 78Rapportgegevens filteren 78Beperkingen in- en uitschakelen 80Rapportversies onderhouden 82
Rapporten distribueren 83Rapporten plannen 83
4 IBM Cognos Series 7 Upfront
Inhoudsopgave
Rapporten opsplitsen naar gebruikers 87Rapportafhankelijkheden 88
Doorsteekrapporten instellen 91Doorsteektoegang instellen in Impromptu Web Reports 92Doorsteektoegang instellen vanuit PowerPlay Web 93
Bladeren tussen doorsteekrapporten 94Voorkomen dat gebruikers een rapport uitvoeren 95SQL voor rapporten opnemen in een logbestand 96Uitvoering van een rapport annuleren 96
Hoofdstuk 9: Kubussen en rapporten in PowerPlay Web 99
Hoofdstuk 10: IBM Cognos Visualizer 101
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront 103Persoonlijke instellingen - Algemene eigenschappen (tabblad) 103Persoonlijke instellingen - Eigenschappen voor gebruiker (tabblad) 103Persoonlijke instellingen - Eigenschappen voor regio (tabblad) 104Acties voor NewsBox 105Eigenschappen voor NewsBox - Algemeen (tabblad) 105Geavanceerde eigenschappen voor NewsBox - Algemeen (tabblad) 106Eigenschappen voor NewsBox - Beveiliging (tabblad) 106Acties voor snelkoppeling naar NewsBox 108Eigenschappen voor NewsBox-snelkoppeling - Algemeen (tabblad) 108Geavanceerde eigenschappen voor NewsBox-snelkoppeling - Algemeen (tabblad) 109Rapport selecteren 109NewsItem-status 109Acties voor NewsItem 109Eigenschappen voor NewsItem - Algemeen (tabblad) 110Eigenschappen voor selectie - Algemeen (tabblad) 110Geavanceerde Eigenschappen voor NewsItem - Algemeen (tabblad) 111Eigenschappen voor NewsItem - Beveiliging (tabblad) 111Eigenschappen voor selectie - Beveiliging (tabblad) 112Acties voor snelkoppeling naar NewsItem 113Eigenschappen voor NewsItem-snelkoppeling (tabblad) 114Geavanceerde eigenschappen voor NewsItem-snelkoppeling 114Eigenschappen voor URL (tabblad) 114Geavanceerde eigenschappen van URL 115Contactpersoon wijzigen 115Gebruikersnamen selecteren 115Contactpersoon van groep wijzigen 115Gebruikersnamen van groep selecteren 116E-mailbericht bewerken 116Lijst met e-mailontvangers 116Selectie - Lijst met e-mailontvangers 116Aangepaste weergaven 117Algemene update voor gateway 117Gegevensbronacties 117Nieuwe NewsBox 117NewsBox selecteren 118
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 5
Inhoudsopgave
Snelkoppeling maken 118Nieuwe URL 118Nieuw rapport 119Nieuw bestand uploaden 119Kopiëren 120NewsItem publiceren 120Selectie - E-mailbericht bewerken 120Eigenschappen voor selectie - Rapport (tabblad) 121Zoekresultaten 121Acties voor NewsItem – Geüploade documenten 122Een versie selecteren 123Nieuwe versie uploaden 123Standaardversie instellen 123Versies verwijderen 123Tabblad NewsItem-bestand 124Tabblad Geavanceerde Eigenschappen voor NewsItem - Bestand 124Gebruikersklassen zoeken 124Een gebruikersklasse zoeken 125Gegevensbronnen 126Verwante rapporten 126Gebruikersklassen selecteren 126Selectie - Gebruikersklassen selecteren 126
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports 127Eigenschappen - Rapport (tabblad) 127Eigenschappen - Schema (tabblad) 128Wizard Vragen wijzigen 128Eigenschappen voor aangepaste weergave - Rapport (tabblad) 129Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad) 130Excel-eigenschappen 131Geavanceerde eigenschappen - Opties voor bijwerken (tabblad) 132
Als u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse 132Als u bent aangemeld als lid van een andere klasse dan de rootgebruikersklasse 133
Geavanceerde eigenschappen - Beheer (tabblad) 133Dit rapport opsplitsen tussen alle gebruikersklassen met leestoegang 133Sneltabel maken met dit rapport 134Voor dit rapport moet het volgende rapport eerder zijn uitgevoerd 134Dit rapport automatisch uitvoeren na de volgende gebeurtenis 134Toepassing voor PowerPrompts 134Voorkomen dat gebruikers dit rapport rechtstreeks uitvoeren 134Een logbestand met de gebruikte SQL-opdrachten maken tijdens het uitvoeren van dit
rapport 134Gebruikers toestaan deze beperking op te heffen 134
Geavanceerde eigenschappen - Common 135Afhankelijk van sneltabel 135
Locatie en naam van rapport 135E-mailbericht bewerken 135Selectie - E-mailbericht bewerken 136Eigenschappen voor selectie - Schema (tabblad) 136
6 IBM Cognos Series 7 Upfront
Inhoudsopgave
Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad) 137Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Opties voor bijwerken (tabblad) 138
Als u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse 138Als u bent aangemeld als lid van een andere klasse dan de rootgebruikersklasse 139
Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Beheer (tabblad) 139Acties voor rapport of aangepaste weergave 140Snelkoppeling naar een rapportactie 142Overige weergaveopties 142Overige opties voor uitvoeren 143Overige opties voor uitvoeren zonder weergave 143Wizard Schema - Schema (pagina) 143Wizard Schema - Vragen (pagina) 144Wizard Schema - E-mailopties (pagina) 144Versies 145Versies verwijderen 145Indeling selecteren 146Gebruikersklasse 146Running Report 146Rapport opslaan 147Report Output View 147Send to 148Wizard Verzoek uitvoeren 149Wizard Verzoek uitvoeren - Gebruikersklasse (pagina) 149Wizard Verzoek uitvoeren - Database Logon Information (pagina) 149Wizard Verzoek uitvoeren - Vragen wijzigen (pagina) 149Wizard Verzoek uitvoeren - Opslaan als (pagina) 149Databaseaanmelding 150Doorsteekrapport - Doorsteekkoppelingen 150Bevestiging via e-mail 150Status uitvoerend rapport 150
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents 153Eigenschappen voor agent - Agent (tabblad) 153Eigenschappen voor agent - Schema (tabblad) 154Eigenschappen voor agent - Geavanceerd (tabblad) 154Groepseigenschappen voor agent - Agent (tabblad) 155Bevestiging van Agent uitvoeren 155Status van Agent uitvoeren 155Agentinformatie 155Acties voor agent 155Onderwerpen selecteren 157Aangepast schema voor agent 157Aangepast afleveringsschema 157Voorwaarde van nieuwe agent 157Nieuwe agentinformatie 157Schema voor nieuwe agent 157Schema voor agent 157Eigenschappen Gegevensbron - tabblad Gegevensbron 158Nieuwe NewsBox 158
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 7
Inhoudsopgave
Agent - Delete Tasks 158Agent - Insert Topics 159Agent - Een agenttaak wijzigen 159Agent - Toevoegen aan / Verwijderen uit lijst voor kennisgevingen 160Agentregels 160Uitvoerbare bestanden uitvoeren 160Andere agents uitvoeren 161Agenttaak 161Schrijven naar een database 161Een e-mailbericht selecteren 162Een aggregatieregel maken 162Een regel maken 163Regels beheren 163
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay 165Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad) 165Eigenschappen - Rapport (tabblad) 165Acties 166Overige opties voor uitvoeren 167Opslaan als 168Antwoorden instellen 168Geavanceerde eigenschappen voor selectie - Algemeen (tabblad) 169
Hoofdstuk 15: Referentie voor IBM Cognos Visualizer 171Acties 171Eigenschappen - Rapport (tabblad) 172Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad) 172Opties voor uitvoeren 172Opslaan als 173
Hoofdstuk 16: Veelgestelde vragen 175
Bijlage A: Ondersteunde operators voor gegevenstypen in IBM Cognos NoticeCast 177Operatoren voor numerieke gegevenstypen 177Operatoren voor tekenreeksen 177Operatoren voor datums 178
Woordenlijst 179
Index 191
8 IBM Cognos Series 7 Upfront
Inhoudsopgave
Inleiding
IBM Cognos Upfront is de aanpasbare gebruikersinterface waarmee u uw gegevens op het web kunt
publiceren, zoeken, organiseren en bekijken.
In deze handleiding wordt beschreven hoe u gegevens in Upfront kunt bekijken, zoeken, organiseren,
toevoegen en delen.
Opmerking: bepaalde Aziatische talen worden niet ondersteund door IBM Cognos Impromptu,
IBM Cognos Impromptu Web Reports en IBM Cognos Visualizer.
Waar vind ik informatie?
Voor de meest recente productdocumentatie, inclusief alle vertaalde documentatie, gaat u naar een
van de Informatiecentra van IBM Cognos op http://publib.boulder.ibm.com/infocenter/cogic/v1r0m0/
index.jsp.
PDF-versies van de release notes en de installatiehandleidingen bij de producten zijn ook direct
vanaf de Cognos-productcd's te lezen.
Vrijwaring voor voorbeeldbestanden
Alles voor Buitensport en Camping, ABC Verkoop, andere varianten van de naam Alles voor
Buitensport en de voorbeeldbestanden voor Planning stellen fictieve bedrijfsactiviteiten voor met
voorbeeldgegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling van voorbeeldtoepassingen voor IBM
en klanten van IBM. Deze fictieve gegevens bevatten voorbeeldgegevens voor verkooptransacties,
productdistributie, financiële aspecten en personeelsmanagement. Elke overeenkomst met werkelijke
namen, adressen, nummers van contact personen of transactiewaarden berust op toeval. Andere
voorbeeldbestanden kunnen fictieve gegevens bevatten die handmatig of automatisch zijn gegenereerd,
feitelijke gegevens die zijn gecompileerd op basis van academische of openbare bronnen of gegevens
die worden gebruikt met toestemming van de copyright-eigenaar, voor gebruik als voorbeeldgegevens
voor het ontwikkelen van voorbeeldtoepassingen. Productnamen waarnaar wordt verwezen kunnen
handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaren. Ongeoorloofde vermenigvuldiging is verboden.
Licensed Materials – Property of IBM9© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
10 IBM Cognos Series 7 Upfront
Inleiding
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
IBM Cognos Upfront is de aanpasbare gebruikersinterface waarmee u Cognos-rapporten en -query's
op het web kunt weergeven , zoeken (p. 17), organiseren (p. 23) en delen (p. 31).
De Upfront NewsIndex bevat bedrijfsinformatie. Nadat u zich hebt aangemeld bij Upfront (p. 11),
kunt u de NewsIndex verkennen en NewsIndex-items openen.
AanmeldenBij het aanmelden identificeert u zich als een geldige gebruiker waarna de Upfront-sessie wordt
gestart.
Gastgebruikers hoeven geen gebruikerscode en -wachtwoord in te voeren. Ze melden zich aan als
gast wanneer deze mogelijkheid is ingesteld door de beheerder.
Tip: klik op de optie Als gast aanmelden in het dialoogvenster Aanmelden.
Procedure
1. Typ de gebruikerscode en het wachtwoord voor uw basisaanmelding in het dialoogvenster
Aanmelden.
2. Klik op Aanmelden.
Upfront-interfaceDe standaardinterface van Upfront bevat het tabblad Index en het inhoudsframe.
Het tabblad Index, aan de linkerkant van de portal, is een hiërarchische representatie van alle
informatie in Upfront. Via het tabblad Index kunt u naar de items gaan.
In het inhoudsframe, aan de rechterkant van de portal, wordt extra informatie over de items
weergegeven. Via het inhoudsframe kunt u items bekijken en rapporten uitvoeren.
NewsBoxes (p. 23) zijn mappen die andere NewsBoxes, snelkoppelingen, rapporten, agents,
aangepaste weergaven, URL's, hulpmiddelen en gegevensbronnen bevatten. Wanneer u op een
NewsBox klikt, verschijnt de inhoud van de NewsBox in het inhoudsframe.
De belangrijkste NewsBox is de NewsIndex.
Snelkoppelingen (p. 24) verwijzen naar gegevens op een andere locatie in Upfront. Wanneer
u op een snelkoppeling klikt, wordt het item waarnaar de snelkoppeling verwijst, geopend in het
inhoudsframe.
Rapporten bevatten informatie die is samengesteld in IBM Cognos-toepassingen, zoals PowerPlay
en Impromptu. Wanneer u op een rapport klikt, wordt het rapport geopend in de toepassing waarin
het is gemaakt. Als u bijvoorbeeld op een PowerPlay-rapport klikt, opent u het rapport in PowerPlay.
Licensed Materials – Property of IBM11© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Elk rapporttype wordt weergegeven door een pictogram.
RapporttypePictogram
Impromptu Web Reports
PowerPlay
Aangepaste weergaven gebruiken dezelfde gegevens als het onderliggende rapport, maar kunnen
aangepaste opties hebben. In een aangepaste weergave voor een rapport in Impromptu Web Reports
worden bijvoorbeeld dezelfde gegevens verwerkt als in het oorspronkelijke rapport, maar met andere
schema-opties. Wanneer u op een aangepaste weergave van een rapport klikt, wordt het rapport
geopend in de toepassing waarin het is gemaakt.
Agents verzenden een e-mailbericht naar personen wanneer er een bepaalde zakelijke gebeurtenis
plaatsvindt.
URL's zijn verwijzingen naar een extern bestand of website. Wanneer u op een URL klikt,
opent u het bestand of de webpagina in de webbrowser.
Hulpmiddelen bieden ondersteuning bij het uitvoeren van een taak. In het algemeen worden
hulpmiddelen gebruikt door beheerders om Upfront-gebruikers te beheren.
Gegevensbronnen bevatten de gegevens die nodig zijn voor het maken van nieuwe rapporten.
Wanneer u op een gegevensbron klikt, opent u een set instructies voor het maken van een nieuw
rapport.
Wijzigingen in de interface bij gebruik van verschillende webbrowsersDe interface van Upfront wordt enigszins gewijzigd wanneer deze in verschillende webbrowsers
wordt weergegeven. Als Upfront wordt weergegeven met een andere webbrowser dan Internet
Explorer 4.x of hoger, kunnen de volgende wijzigingen plaatsvinden:
● De vervolgkeuzelijsten worden vervangen door een werkbalk met pictogrammen.
● Als u een item wilt selecteren, moet u het selectievakje naast het pictogram inschakelen en niet
op het pictogram klikken.
Wijzigingen in de interface bij het gebruik van het toegankelijke Upfront-themaWij zetten ons in voor hulp aan mensen met een handicap, en bevorderen initiatieven om werkplekken
en technologie beter toegankelijk te maken. IBM Cognos Series 7 bevat bijvoorbeeld een toegankelijke
oplossing voor het lezen van rapporten. Deze oplossing voor het lezen van rapporten is momenteel
alleen beschikbaar in het Engels. Behalve deze Engelstalig oplossing voor het lezen van rapporten
is het onderwerp over de toegankelijkheid van Upfront beschikbaar in het Engels en in het Frans.
12 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
Het toegankelijke thema van Upfront ondersteunt mensen met een handicap. Dit thema met de
naam accessible508, is een vereenvoudigde versie van het standaard Upfront-thema van IBM Cognos
dat is ontworpen voor het uitvoeren en weergeven van toegankelijke PowerPlay- en Impromptu
Web-rapporten in PDF-indeling. Dit thema ondersteunt geen andere functies van Upfront zoals het
beheren van gebruikers, het opslaan of plannen van rapporten of het knippen, kopiëren, plakken
of verwijderen van NewsBoxes. Het toegankelijke thema van Upfront moet zijn ingeschakeld door
de beheerder.
Het toegankelijke thema van Upfront heeft de volgende toegankelijkheidsfuncties:
● Het menu Toegankelijkheid bevat navigeerfuncties: de Site Map, navigatiekoppelingen
(waaronder Naar boven, Boven, Home en Ga naar) en het vak Zoeken. In dit menu is het
tabblad Index niet nodig. Alle Upfront-gegevens verschijnen in één deelvenster (p. 14).
● De koppeling Site Map geeft een hiërarchische weergave van alle gegevens die u ziet in Upfront.
Deze koppeling is beschikbaar in het menu Toegankelijkheid.
● Met de koppeling Naar boven gaat u één niveau omhoog in de hiërarchie van de gegevens.
Deze koppeling is beschikbaar in het menu Toegankelijkheid als u de inhoud van een NewsBox
bekijkt.
● Met de koppeling Boven gaat u naar de NewsIndex, de hoogste NewsBox in de hiërarchie.
Deze koppeling is beschikbaar in het menu Toegankelijkheid als u de inhoud van een NewsBox
bekijkt.
● Met de koppeling Home gaat u naar de NewsBox die u hebt ingesteld als start-NewsBox. Deze
koppeling is beschikbaar in het menu Toegankelijkheid.
● De koppeling Ga naar markeert de eerste koppeling in de huidige NewsBox. De koppeling Ga
naar is beschikbaar in het menu Toegankelijkheid.
● Met de koppeling Instellen als startpagina van Upfront stelt u de huidige NewsBox in als start-
NewsBox. Deze koppeling verschijnt onderaan het deelvenster als u een NewsBox bekijkt.
● De koppeling Vorige versies van een rapport weergeven geeft een lijst met versies weer van het
huidige rapport.
Weergave van Upfront wijzigenU kunt de weergave van Upfront wijzigen op basis van individuele voorkeuren of bedrijfsvoorkeuren.
U kunt de weergave van de NewsIndex en de presentatie van informatie in Upfront wijzigen door
instellingen als Regio, Taal, Tijdzone, Zomertijd ingeschakeld en Tijdnotatie op te geven. Deze
instellingen worden opgeslagen als gebruikerseigenschappen in Access Manager. Wanneer u deze
instelling wijzigt in Upfront, worden de opgeslagen instellingen in Access Manager ook gewijzigd.
U kunt de weergave van Upfront wijzigen voor uzelf en voor anderen. Als u zich hebt aangemeld
als gebruiker met naam, worden persoonlijke instellingen opgeslagen en verschijnen deze vervolgens
in de Upfront-interface. Hebt u zich aangemeld als beheerder, dan kunt u persoonlijke instellingen
wijzigen voor personen of groepen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 13
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
Zie de Upfront Theme Assistant User Guide en de Upfront Developer Guide voor meer informatie.
Procedure voor het wijzigen van uw eigen weergave
1. Klik op Persoonlijke instellingen in de rechterbovenhoek van het inhoudsframe.
2. Klik in het dialoogvenster Persoonlijke instellingen voor Upfront maken voor op de gewenste
instellingen op de tabbladen Algemeen, Gebruiker en Regio.
3. Klik op OK.
Procedure voor het wijzigen van de weergave voor andere gebruikers
1. Klik op Beheer in de NewsIndex.
2. Klik op Gebruikersbeheer - Persoonlijke instellingen in de NewsBox voor Beheer.
3. Als u weet bij welke gebruikersklasse de gebruiker hoort, klikt u op Filteren op gebruikersklasseom het zoekresultaat te verkleinen.
4. Als de gebruikersnaam of gebruikerscode bekend zijn, typt u deze in het vak Gebruikersnaam
of -code en klikt u op Zoeken.
5. Klik op gebruikersnamen in de lijst Zoekresultaten.
De geselecteerde gebruikersnamen verschijnen in de lijst Gebruiker.
6. Klik op Volgende.
Het dialoogvenster Gebruikersbeheer - Persoonlijke instellingen wordt weergegeven.
7. Klik op de tab Algemeen en geef de gewenste instellingen op.
8. Klik op de tab Regio en geef de gewenste instellingen op.
9. Klik op Voltooien.
Persoonlijke instellingen in het toegankelijke themaTerwijl u nog in het toegankelijkheidsthema (p. 12) van Upfront bent, kunt u de functie voor
persoonlijke instellingen gebruiken om het toegankelijkheidsthema te verlaten als u andere
beheerfuncties moet uitvoeren, zoals het beheren van gebruikers, het opslaan of plannen van
rapporten of het knippen, kopiëren, plakken of verwijderen van NewsBoxes.
Wat kunt u wijzigen:
● wachtwoorden voor aanmelden en database
● gebruikersklasse
● standaardthema
Procedure
1. Aanmelden bij Upfront.
2. Klik op Persoonlijke instellingen in het menu Toegankelijkheid.
14 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
3. Gebruik de aanwezige koppelingen en lijsten om de volgende wijzigingen aan te brengen voor
de aangemelde gebruiker:
● Het aanmeldingswachtwoord wijzigen.
● Het databasewachtwoord wijzigen.
● Een gebruikersklasse selecteren.
● Een thema selecteren.
AfmeldenAls u zich afmeldt, wordt de Upfront-sessie beëindigd.
Procedure
1. Klik op Afmelden.
Het afmeldingsbericht geeft aan dat u zich hebt afgemeld bij de Upfront-sessie.
2. Sluit de webbrowser of klik op Klik hier als u zich opnieuw wilt aanmelden als u zich opnieuw
wilt aanmelden.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 15
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
16 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 1: Webportal van IBM Cognos
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
U kunt het inhoudsframe (p. 17), het tabblad Index (p. 18) of het tabblad Zoeken (p. 19) gebruiken
om nieuwe informatie te zoeken, te bladeren in bestaande informatie of om naar specifieke informatie
in de NewsIndex te zoeken. U kunt de NewsIndex verkennen door de inhoud van NewsBoxes te
bekijken.
Nieuwe of ongelezen items identificerenU kunt snel recent gemaakte items vinden door te zoeken naar het pictogram voor nieuw
naast het item. De beheerder bepaalt hoe lang items als nieuw worden beschouwd. Het pictogram
Nieuw blijft staan, zelfs als het item al is gelezen, totdat de aangegeven periode is verstreken.
Als u rapporten wilt bekijken die nog nooit zijn geopend, zoekt u naar ongelezen items. Ongelezen
items kunt u herkennen aan de vette tekst in de naam. Nadat u een ongelezen rapport hebt geopend,
verandert de vette tekst in gewone tekst.
InhoudsframeHet inhoudsframe bevindt zich aan de rechterkant van de portal en wordt gebruikt om de NewsIndex
te verkennen en rapporten te bekijken.
Wanneer u een NewsBox opent, verschijnt de inhoud van de betreffende NewsBox in het
inhoudsframe. De naam van de NewsBox wordt bovenaan weergegeven.
U hebt nu de volgende mogelijkheden:
● Vooruitgaan door op de naam van een NewsBox in het inhoudsframe te klikken.
● Achteruitgaan door op de naam van een reeds geopende NewsBox te klikken in de
linkerbovenhoek van het inhoudsframe.
De inhoud van de geselecteerde NewsBox wordt weergegeven in het inhoudsframe.
Details weergeven of verbergenWanneer u in de NewsIndex navigeert of zoekt, kunt u aangeven welke informatie u voor elk item
wilt weergeven. Items hebben altijd een naam en een pictogram waarmee ze worden aangeduid. U
kunt kiezen of u een beschrijving en datum wilt weergeven:
● Kies in het menu BeeldDetails weergeven of Details verbergen .
Licensed Materials – Property of IBM17© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Index (tabblad)Het tabblad Index bevindt zich aan de linkerkant van de portal en wordt gebruikt om de NewsIndex
weer te geven als een hiërarchische structuur. Wanneer u op het tabblad Index op een NewsBox
klikt, wordt de inhoud van deze NewsBox weergegeven in het inhoudsframe.
Tabblad Index weergeven of verbergenGeef het tabblad Index weer om de hiërarchische structuur te gebruiken voor de navigatie. Verberg
het tabblad Index om de ruimte voor de weergave van de NewsBox-inhoud in het inhoudsframe te
vergroten.
Tabblad Index weergeven of verbergen:
● Klik in de linkerbovenhoek van het inhoudsframe op Linkerframe verbergen of Linkerframe
weergeven .
Het tabblad Index wordt verborgen of weergegeven en het inhoudsframe wordt aangepast aan de
grootte van de pagina.
Alle items weergeven op het tabblad IndexStandaard worden alleen NewsBoxes op het tabblad Index weergegeven, maar u kunt desgewenst
ook de NewsBoxes en alle ander items weergeven.
Procedure
1. Klik op Persoonlijke instellingen in de rechterbovenhoek van het inhoudsframe.
2. Schakel het selectievakje Alle items in de structuur weergeven op het tabblad Algemeen in.
3. Klik op OK.
NewsIndex-structuur uitvouwenVouw een niveau in de hiërarchische structuur op het tabblad Index uit om alle items op het
betreffende NewsBox-niveau weer te geven.
● Klik op het pictogram voor uitvouwen links naast de gewenste NewsBox op het tabblad
Index.
Het geselecteerde niveau wordt uitgevouwen. Alle items op het betreffende niveau worden
weergegeven en het pictogram Uitvouwen verandert in het pictogram Samenvouwen. Het
inhoudsframe blijft hetzelfde.
NewsIndex-structuur samenvouwenVouw een niveau in de hiërarchische structuur op het tabblad Index samen om alle items op het
betreffende NewsBox-niveau te verbergen:
18 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
● Klik op het pictogram voor samenvouwen links naast de gewenste NewsBox op het tabblad
Index.
Het geselecteerde niveau wordt samengevouwen. Alle items op het betreffende niveau worden
verborgen en het pictogram Samenvouwen verandert in het pictogram Uitvouwen. Het inhoudsframe
blijft hetzelfde.
Zoeken (tabblad)Het tabblad Zoeken bevindt zich aan de linkerkant van de portal. Met een zoekopdracht zoekt u
naar items die voldoen aan de criteria die u hebt opgegeven. Vervolgens worden de items op dit
tabblad weergegeven.
Zoekopdracht uitvoerenWanneer u naar alle itemtypen zoekt, vindt Upfront alle items, waaronder snelkoppelingen, die
overeenkomen met de opgegeven zoekcriteria.
Met een zoekopdracht naar een bepaald itemtype worden geen snelkoppelingen naar deze items
geretourneerd. Als u bijvoorbeeld naar alles zoekt, worden de snelkoppelingen naar de rapporten
niet opgenomen in de zoekresultaten.
VoorbeeldMethodeDoel
Als u a typt, retourneert
Upfront a, aa, ba, abc,
enzovoort.
StandaardzoekopdrachtAlle items die het opgegeven
teken bevatten.
Typ "Company's Sales" als
u naar Company's Sales wilt
zoeken.
Plaats elke expressie die enkele aanhalingstekens
bevat, tussen dubbele aanhalingstekens.
Plaats elke expressie die dubbele aanhalingstekens
bevat, tussen enkele aanhalingstekens.
Alle items met ' (enkele
aanhalingstekens) of " (dubbele
aanhalingstekens)
Typ '"Sales"' als u naar
"Sales" wilt zoeken.
U kunt het aantal zoekresultaten beperken door een overeenkomend type in de zoekcriteria op te
geven. Met aanhalingstekens of een spatie kunt u woorden scheiden als het overeenkomend type
EN of OF is.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 19
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
Overeenkomend type = EXACTOvereenkomend type=OFOvereenkomend type =EN
Zoektekst
Retourneert alleen expressies waarin de
in het zoekvak ingevoerde tekst exact
voorkomt, inclusief aanhalingstekens.
Geeft expressies als resultaat
waarin of grote of bruinehondvoorkomt.
Geeft expressies als resultaat
waarin zowel grote als
bruinehond voorkomt.
grote
"bruine
hond"
Bijvoorbeeld,Bijvoorbeeld,Bijvoorbeeld,
Grote "bruine hond".Het is een grote hond.De grote bruine hond ziet er
schattig uit. De bruine hond is een
zwerver.
Procedure
1. Typ een of meer woorden in het vak Zoeken.
Hoofdletters worden genegeerd.
Tip: gebruik extra zoekopties om uw zoekopdracht nader te specificeren.
Klik op de knop Zoekopties als de zoekopties niet worden weergegeven.
2. Klik op het overeenkomend type in de lijst Overeenkomend type.
3. Klik in het veld Tekst zoeken in op het veld waarin u wilt zoeken.
4. Bepaal naar welk itemtype u wilt zoeken:
● Klik op Zoeken in alle items om naar alle itemtypen te zoeken.
● Als u naar een bepaald itemtype wilt zoeken, klikt u op Zoeken in NewsItems en klikt u
vervolgens op Itemtype, Status en Gewijzigde datum voor de items.
● Als u naar NewsBoxes wilt zoeken, klikt u op Zoeken in NewsBoxes.
5. Klik op Zoeken.
Items die overeenkomen met de zoekopties, worden weergegeven onder aan het tabbladZoeken.
Als meer items worden gevonden dan op het tabblad kunnen worden weergegeven, worden de
zoekresultaten op meerdere pagina's weergegeven. Klik op een paginanummer om de items
weer te geven of gebruik de knoppen Volgende en Vorige om door de pagina's te bladeren.
Tip: nadat de zoekopdracht is uitgevoerd, kunt u de zoekresultaten weergeven in het
inhoudsframe in plaats van op het tabblad Zoeken. Hiertoe klikt u op Resultaten weergeven
in rechterframe in de lijst Zoekresultaten boven aan het tabblad Zoeken.
Verborgen items weergevenU kunt desgewenst alle verborgen items weergeven.
20 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
Items kunnen tijdelijk worden verborgen in de NewsIndex. Een recent gemaakt item kan bijvoorbeeld
nog niet worden weergegeven.
Procedure
1. Klik op Persoonlijke instellingen in de rechterbovenhoek van het inhoudsframe.
2. Schakel het selectievakje Verborgen items weergeven in.
3. Klik op OK.
Alle tijdelijk verborgen items worden weergegeven met het pictogram .
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 21
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
22 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 2: Waar vind ik informatie?
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
Wanneer u items indeelt in de Upfront NewsIndex, kunt u de informatie overzichtelijker maken
voor uzelf en anderen. U kunt items groeperen op een gemeenschappelijke factor, zoals onderwerp
of hoe vaak een item wordt gebruikt.
Gebruik "NewsBoxes" (p. 23) en "Snelkoppelingen" (p. 24) om de items te groeperen en
hiërarchische structuren op te zetten. Als u meerdere hiërarchische structuren gebruikt, kunt u
verschillende weergaven voor dezelfde inhoud presenteren.
NewsBoxesNewsBoxes zijn mappen waarin alle itemtypen kunnen worden geplaatst. Er zijn twee typen
NewsBoxes:
● Openbare NewsBoxes
Deze worden door meerdere gebruikers gebruikt. In deze NewsBoxes zijn items gegroepeerd
die voor veel gebruikers van belang zijn.
● Persoonlijke NewsBoxes
Deze worden alleen door u gebruikt. In deze NewsBoxes zijn items gegroepeerd die voor u van
belang zijn. U kunt deze NewsBoxes rangschikken zoals u wilt. Persoonlijke NewsBoxes worden
gescheiden van de belangrijkste NewsBox weergegeven op het tabblad Index.
NewsBoxes worden getoond op het tabblad Index of in het inhoudsframe met een pictogram dat
aangeeft of de NewsBox openbaar of persoonlijk is. Ook wordt de naam van de NewsBox
weergegeven als koppeling om de NewsBox te openen.
Alleen in het inhoudsframe worden NewsBoxes weergegeven met een koppeling Eigenschappen en
een koppeling Actie. Met de koppeling Eigenschappen worden de eigenschappen van de
NewsBox weergegeven en met de koppeling Acties de opties voor het bewerken en openen van
de NewsBox.
NewsBoxes makenWanneer u een NewsBox maakt, geeft u het uiterlijk en de plaatsing in de NewsIndex op.
Als u een NewsBox wilt maken, moet u beschikken over rechten voor het bewerken van de doel-
NewsBox.
Procedure
1. Klik op NewsBox in het menu Nieuw.
De wizard Nieuwe NewsBox verschijnt.
2. Typ de naam voor de NewsBox in het vak Naam.
Licensed Materials – Property of IBM23© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
3. In het vak Beschrijving kunt u desgewenst een beschrijving van de NewsBox opgegeven.
4. Selecteer de NewsBox waarin u de nieuwe NewsBox wilt plaatsen:
● Als u de nieuwe NewsBox in de laatstgeopende NewsBox wilt plaatsen, of in uw persoonlijke
NewsBox als u geen schrijfrechten hebt, klikt u op Voltooien.
● Als u de nieuwe NewsBox in een andere NewsBox wilt plaatsen, klikt u op Andere
NewsBox. Vervolgens klikt u op de gewenste NewsBox en op Voltooien.
De nieuwe NewsBox wordt gemaakt. De toegangsrechten tot de nieuwe NewsBox zijn dezelfde
als die voor de doel-NewsBox. Zie "Toegangsrechten wijzigen" (p. 32) voor meer informatie
over het wijzigen van toegangsrechten tot NewsBoxes.
SnelkoppelingenMet snelkoppelingen krijgt u rechtstreeks toegang tot NewsIndex-items vanuit een andere locatie
in de NewsIndex.
U kunt snelkoppelingen gebruiken om
● het onderhoud aan de NewsIndex te beperken.
U hebt bijvoorbeeld een rapport dat u op verschillende locaties in de NewsIndex wilt plaatsen. U
hoeft slechts één rapport te maken en maakt vervolgens meerdere snelkoppelingen naar dit item.
Als u de rapportgegevens wilt bijwerken, hoeft u alleen het oorspronkelijke rapport bij te werken.
De snelkoppelingen verwijzen dan naar de bijgewerkte gegevens.
● de gegevens in te delen die u vaak gebruikt.
Als u bijvoorbeeld regelmatig een bepaald rapport gebruikt, kunt u een snelkoppeling naar het
rapport maken in uw persoonlijke NewsBox.
● gegevens te delen met andere gebruikers die wellicht geen toegang hebben tot de NewsBox met
deze gegevens.
Een gebruiker moet bijvoorbeeld een rapport bekijken, maar heeft geen weergavetoegang tot de
NewsBox met het rapport. U kunt een snelkoppeling naar het rapport maken en deze in een NewsBox
plaatsen waartoe u weergavetoegang hebt.
Snelkoppelingen verschijnen in het inhoudsframe met
● een pictogram met een pijl waarmee een snelkoppeling wordt aangegeven, zoals een snelkoppeling
naar een NewsBox ;
● een naam die u kunt gebruiken als koppeling naar het bijbehorende item;
● een koppeling Acties waarmee de opties worden weergegeven voor het bewerken en openen
van het item waarnaar de snelkoppeling verwijst;
● een koppeling Eigenschappenwaarmee u de eigenschappen van de snelkoppeling kunt weergeven.
24 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
Snelkoppelingen naar een NewsBoxes makenU kunt een snelkoppeling naar een NewsBox maken zodat u deze NewsBox rechtstreeks vanuit een
andere locatie in de NewsIndex kunt openen.
U hebt hiervoor rechten voor het bewerken van de doel-NewsBox nodig.
Procedure
1. Klik in het inhoudsframe op het pictogram of schakel het selectievakje in naast de NewsBox
waarvoor u een snelkoppeling wilt maken.
2. Kies Kopiëren in het menu Bewerken.
3. Ga naar de doel-NewsBox.
4. Kies Snelkoppeling plakken in het menu Bewerken .
Een snelkoppeling naar de geselecteerde NewsBox wordt in de doel-NewsBox geplakt.
Snelkoppelingen naar een NewsItems makenU kunt een snelkoppeling naar een niet-IBM Cognos-document, rapport, aangepaste weergave of
gegevensbron maken zodat u deze items rechtstreeks vanuit een andere locatie in de NewsIndex
kunt openen.
Als u probeert een snelkoppeling naar een snelkoppeling te maken, wordt er een snelkoppeling naar
het oorspronkelijke item gemaakt.
U hebt hiervoor rechten voor het bewerken van de doel-NewsBox nodig.
Procedure
1. Klik in het inhoudsframe op Acties onder het item waarvoor u een snelkoppeling wilt maken.
2. Klik op Snelkoppeling maken.
3. Geef de naam en desgewenst een beschrijving op.
4. Klik op de doel-NewsBox.
5. Klik op Voltooien.
URL's makenU kunt een URL maken zodat u de bijbehorende website vanuit Upfront kunt openen.
Procedure
1. Klik op URL in het menu Nieuw.
2. Typ de naam in het vak Naam.
3. In het vak Beschrijving kunt u desgewenst een beschrijving opgeven.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 25
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
4. Typ de locatie van de website, inclusief het bijbehorende protocol, zoals http://.
5. Selecteer de NewsBox waarin u de nieuwe snelkoppeling wilt plaatsen:
● Als u de snelkoppeling in de laatstgeopende NewsBox wilt plaatsen, of in uw persoonlijke
NewsBox als u geen schrijfrechten hebt, klikt u op Voltooien.
● Als u de snelkoppeling in een andere NewsBox wilt plaatsen, klikt u op Andere NewsBox.
Vervolgens klikt u op de gewenste NewsBox en op OK.
Item voor een snelkoppeling zoekenU kent wellicht de locatie in de NewsIndex niet voor een item waarnaar een snelkoppeling verwijst.
In het dialoogvenster Eigenschappen voor de snelkoppeling kunt u het oorspronkelijke item
achterhalen.
Procedure
1. Klik in het inhoudsframe op de koppeling Eigenschappen onder de naam van de snelkoppeling.
2. Klik op de koppeling Eigenschappen voor bron op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster
Eigenschappen voor snelkoppeling.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor selectie voor het oorspronkelijke item verschijnt.
3. Bekijk of wijzig de eigenschappen voor het oorspronkelijke item en klik op OK. U gaat terug
naar de NewsIndex.
Items markeren als gelezen of ongelezenDe namen van items die u nog nooit hebt geopend, worden vet weergegeven. Nadat u een item hebt
geopend, verandert de vette tekst in gewone tekst. U kunt items markeren als gelezen of ongelezen.
Procedure
1. Bepaal of u alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items wilt markeren:
● Als u alle items wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken .
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Instellen als gelezen of Instellen als ongelezen in het menu Bewerken.
De geselecteerde items worden weergegeven als gelezen of ongelezen.
Opmerking: als een kubus wordt bijgewerkt en er wordt een kennisgeving van het bijwerken
gestart voor het NewsItem van de kubus, wordt het kubusitem als ongelezen gemarkeerd.
26 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
Naam of beschrijving voor items wijzigenU kunt de naam of beschrijving voor elk item in de NewsIndex wijzigen door de gewenste algemene
eigenschappen voor het item te wijzigen. U kunt de naam of beschrijving voor één item wijzigen of
de beschrijving voor een groep items van hetzelfde type, behalve snelkoppelingen.
Als u de naam of beschrijving voor items wilt wijzigen, moet u rechten hebben voor het bewerken
van het item en de NewsBox met het item.
Procedure voor één item
1. Bepaal of u de naam of beschrijving voor de geopende NewsBox of de eigenschappen voor een
ander item in de NewsBox wilt wijzigen:
● Als u de eigenschappen van de geopende NewsBox wilt bekijken in het inhoudsframe, klikt
u op de koppeling Eigenschappen voor NewsBox op de menubalk direct onder de geopende
NewsBox.
● Als u de eigenschappen van elke andere item wilt bekijken in het inhoudsframe, klikt u op
de koppeling Eigenschappen onder het item.
2. Typ een nieuwe naam voor het item in het vak Naam op het tabblad Algemeen in het
dialoogvenster Eigenschappen.
3. Typ de nieuwe beschrijving in het vak Beschrijving.
4. Klik op OK.
De nieuwe naam en beschrijving worden zowel in het tabblad Index als in het inhoudsframe
weergegeven.
Procedure voor een groep items
1. Bepaal of u de beschrijving voor alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items
wilt wijzigingen:
● Als u alle items in de geopende NewsBox wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in
het menu Bewerken.
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Eigenschappen in het menu Bewerken.
3. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen voor selectie op Deze beschrijving gebruiken voor
alle items.
4. Typ de nieuwe beschrijving in het tekstvak en klik op OK.
De nieuwe beschrijving wordt weergegeven onder de naam van item in het inhoudsframe.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 27
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
Items tijdelijk verbergenU kunt een item of een groep items in de NewsIndex tijdelijk verbergen voor andere gebruikers. U
wilt bijvoorbeeld een NewsBox tijdelijk verbergen die nog niet af is voor weergave aan andere
gebruikers.
Deze eigenschap beidt geen beveiliging, omdat gebruikers in de persoonlijke instellingen kunnen
aangeven of ze alle verborgen items willen weergeven.
Procedure voor een afzonderlijk item
1. Klik in het inhoudsframe op de koppeling Eigenschappen onder het item dat moet worden
verborgen.
2. Schakel het selectievakje Dit item verbergen in op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster
Eigenschappen.
Het item wordt tijdelijk verborgen totdat u deze eigenschap weer wijzigt.
Procedure voor een groep items
1. Bepaal of u alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items wilt verbergen:
● Als u alle items wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken .
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Eigenschappen in het menu Bewerken.
3. Klik op Deze items verbergen in het vak Zichtbaarheid.
4. Klik op OK.
De geselecteerde items worden tijdelijk verborgen in de NewsIndex.
Items kopiërenU kunt een item kopiëren om een duplicaat te maken dat onafhankelijk is van het origineel. Dit
kan handig zijn wanneer u wijzigingen aanbrengt in een item, maar de wijzigingen niet in het
origineel wilt weergeven. Wanneer u wijzigingen wilt weergeven in zowel het origineel als de kopie,
moet u een snelkoppeling maken (p. 25).
U kunt alle rapporten en aangepaste weergaven kopiëren, behalve rapporten in Impromptu Web
Reports. Wanneer u een NewsBox kopieert, wordt de gehele inhoud van die NewsBox ook
gekopieerd.
De methode voor het kopiëren van items hangt af van het type en de versie webbrowser en van het
item dat u wilt kopiëren.
Wanneer u items wilt kopiëren, hebt u uitvoeringsrechten en schrijfrechten nodig voor de items en
rechten voor bewerken voor de doel-NewsBox. Wanneer u een NewsBox kopieert, moet u over
28 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
uitvoer- en eigenaarsrechten tot de gehele inhoud beschikken. Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor
meer informatie.
Procedure
1. Bepaal of u alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items wilt kopiëren:
● Als u alle items wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken .
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Kopiëren in het menu Bewerken.
3. Ga naar de doel-NewsBox.
4. Bepaal of u een onafhankelijke kopie van het item of een snelkoppeling naar het item wilt
plakken:
● Als u een onafhankelijke kopie wilt maken, kiest u Plakkenin het menu Bewerken.
● Als u een snelkoppeling naar een item wilt maken, kiest u Snelkoppeling plakken in het
menu Bewerken.
De toegangsrechten tot de gekopieerde items zijn dezelfde als die voor de doel-NewsBox. Zie
"Procedure voor NewsBoxes" (p. 32) en "Procedure voor een item" (p. 34) voor meer informatie
over het wijzigen van toegangsrechten.
Items verplaatsenWanneer u een item verplaatst, verwijdert u het item uit één NewsBox en verplaatst deze naar een
andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen. Dit is handig wanneer u een item wilt weergeven
in andere NewsBox in de hiërarchische structuur zonder meerdere kopieën.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u rechten voor bewerken nodig voor het item en voor
de NewsBox die het item bevat. U hebt ook rechten voor bewerken nodig voor de doel-NewsBox.
Procedure
1. Bepaal of u alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items wilt verplaatsen:
● Als u alle items wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken .
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Knippen in het menu Bewerken.
Het item blijft zichtbaar.
3. Ga naar de doel-NewsBox.
4. Kies Plakken in het menu Bewerken.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 29
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
De items worden verwijderd uit de originele NewsBox en geplaatst in de nieuwe doel-NewsBox.
De toegangsrechten tot de verplaatste items blijven dezelfde.
Items verwijderenWanneer u een NewsBox verwijdert, wordt deze permanent verwijderd uit de NewsIndex. Alle
aangepaste weergaven en snelkoppelingen naar dit item worden ook permanent verwijderd.
Wanneer u een item als aangepaste weergave of snelkoppeling verwijdert, worden de aangepaste
weergave of snelkoppeling permanent verwijderd uit de NewsIndex. Het onderliggende item blijft
echter hetzelfde.
Wanneer u een rapportitem verwijdert, wordt het rapport permanent verwijdert uit de NewsIndex
en uit de server waarop deze staat.
Wanneer u een NewsBox verwijdert, wordt de NewsBox met de gehele inhoud permanent verwijderd.
Wanneer u een item wilt verwijderen, hebt u rechten voor bewerken nodig voor het item en voor
de NewsBox die het item bevat. Wanneer u een item wilt verwijderen, hebt u rechten voor bewerken
nodig voor de NewsBox en voor alle items in de NewsBox. Wanneer u over rechten voor bewerken
beschikt voor sommige items, blijven de anderen. De items die nodig zijn voor de hiërarchische
structuur in een NewsBox worden niet verwijderd.
U wilt een NewsBox met drie items verwijderen, maar u hebt voor één item geen rechten voor
bewerken. Met een bericht wordt aangegeven dat niet alle items verwijderd kunnen worden. Wanneer
u op OK klikt, worden de twee items waarvoor u de benodigde rechten hebt, verwijderd. Het
verwijderen van het derde item wordt geannuleerd.
Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Procedure
1. Bepaal of u alle items in de geopende NewsBox of alleen bepaalde items wilt verwijderen:
● Als u alle items wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken .
● Als u specifieke items wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het selectievakje
naast elk item in.
2. Kies Verwijderen in het menu Bewerken.
Er verschijnt een bericht met een vraag om bevestiging.
3. Klik op OK.
30 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 3: Informatie indelen
Hoofdstuk 4: Informatie delen
Als u informatie met andere gebruikers wilt delen, kunt u ze toegang geven tot de informatie in uw
NewsBoxes. Deel de informatie in Upfront door "Toegangsrechten wijzigen" (p. 32)toegangsrechten
in te stellen voor zowel NewsBoxes als NewsItems.
Zie de Access Manager Administrator Guide voor meer informatie over het instellen van gebruikers
en gebruikersgroepen in Upfront.
Als u objecten wilt beveiligen, zorgt u dat u de beveiliging hebt ingeschakeld in Upfront. Zie de
Upfront Server Administrator Guide voor meer informatie over het inschakelen van Upfront-
beveiliging.
ToegangsrechtenVia de toegangsrechten bepaalt u wie de inhoud van items kan bekijken en bewerken, wie rapporten
kan uitvoeren, enzovoort. De toegangsrechten worden ingesteld wanneer een item wordt gemaakt
en kunnen naderhand worden gewijzigd.
Als u de toegangsrechten voor een item wilt activeren, moet er een NewsIndex-beheerder worden
opgegeven. Zie de Access Manager Administrator Guide informatie.
Rapporten en aangepaste weergaven kunnen extra worden beveiligd in de IBM Cognos-toepassing
waarin ze zijn gemaakt. Een gebruiker kan bijvoorbeeld een rapportitem in de NewsIndex
verplaatsen, maar kan het onderliggende rapport op de server niet wijzigen.
GebruikersklassenMet gebruikersklassen worden groepen gebruikers gedefinieerd. Iedere gebruiker wordt aan een of
meer gebruikersklassen toegewezen. Toegangsrechten voor NewsIndex-items worden aan
gebruikersklassen, niet aan afzonderlijke gebruikers verleend. Als u deel uitmaakt van een
gebruikersklasse die over toegangsrechten voor een item beschikt, hebt u dezelfde rechten als de
andere leden van de gebruikersklasse. Zie de Access Manager Administrator Guide informatie.
EigenaarsrechtenAls u over eigenaarsrechten beschikt, beschikt u automatisch over alle andere toegangsniveaus.
Gebruikers die over eigenaarsrechten voor een item beschikken, kunnen de toegangsrechten voor
andere gebruikersgroepen voor dit item wijzigen.
LeesrechtenAls u over leesrechten beschikt, kunt u de inhoud van een item bekijken. Een gebruiker met
leesrechten kan bijvoorbeeld de inhoud van een NewsBox of de uitvoer van een rapport bekijken.
Licensed Materials – Property of IBM31© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
SchrijfrechtenAls u over schrijfrechten beschikt, kunt u de eigenschappen van een item wijzigen, items verwijderen
of toevoegen en nieuwe rapporten opslaan. Een gebruiker met schrijfrechten voor een NewsBox
kan in de betreffende NewsBox bijvoorbeeld een item verwijderen of toevoegen. Een gebruiker met
schrijfrechten voor een rapport kan nieuwe uitvoer opslaan, indien de gebruiker over
uitvoeringsrechten beschikt om het rapport uit te voeren en de uitvoer te genereren.
UitvoeringsrechtenAls u over uitvoeringsrechten beschikt, kunt u rapporten uitvoeren en nieuwe uitvoer genereren. U
kunt de uitvoer alleen opslaan als u ook over schrijfrechten beschikt.
Opmerking: hoewel uitvoeringsrechten niet van toepassing zijn op NewsBoxes, bevatten NewsBoxes
controlelijsten voor de uitvoering. Deze zijn vooral handig wanneer u de beveiliging voor een
NewsBox wilt toepassen op de inhoud van die NewsBox.
Toegangsrechten wijzigenWanneer u lees-, schrijf-, uitvoerings- of eigenaarsrechten instelt, bepaalt u wat gebruikers kunnen
doen met een NewsIndex-item. Als u de toegangsrechten wilt wijzigen, moet u beschikken over:
● eigenaarsrechten voor de geselecteerde NewsIndex-items;
● rechten om de betreffende gebruikersklassen te bekijken.
Zie de Access Manager Administrator Guide voor meer informatie over Access Manager-rechten.
Voor een nieuw NewsIndex-item worden standaard de beveiligingseigenschappen overgenomen
van de NewsBox waarin het item zich bevindt. U kunt deze eigenschappen naderhand wijzigen door
toegangsrechten toe te voegen of te verwijderen voor de gebruikersklassen.
Als een NewsIndex-item wordt gebruikt terwijl de eigenschappen worden gewijzigd, worden de
wijzigingen zichtbaar wanneer de weergave van het item wordt vernieuwd in de browser.
Als u bijvoorbeeld met leesrechten een NewsBox bekijkt terwijl de leestoegang wordt verwijderd,
is deze wijziging niet meteen zichtbaar. Als u de NewsBox echter sluit en vervolgens weer probeert
te openen, kunt u de NewsBox niet bekijken.
De afzonderlijk gebruikers worden niet weergegeven in een gebruikersklasse.
Zie "Gebruikersklassen" (p. 31) voor meer informatie.
U kunt geen toegangsrechten toewijzen aan snelkoppelingen, omdat deze de beveiliging voor het
bijbehorende item gebruiken.
Procedure voor NewsBoxes
1. Bepaal of u de toegangsrechten voor de geopende NewsBox of voor een andere NewsBox wilt
wijzigen:
● Als u de toegangsrechten voor de huidige NewsBox wilt wijzigen, klikt u op de koppeling
Eigenschappen voor NewsBox naast het menu Beeld en klikt u op de tab Beveiliging.
32 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 4: Informatie delen
● Als u de toegangsrechten voor een andere NewsBox wilt wijzigen, klikt u op de koppeling
Eigenschappen voor NewsBox onder het item en klikt u op de tab Beveiliging.
2. Klik in het vak Gebruikersklassen met toegang tot deze NewsBox, vouw de structuur
Hoofdgebruikersklasse uit en klik op de gebruikersklasse waarvan u de rechten wilt wijzigen.
U kunt ook op de koppeling Gebruikersklassen zoeken of Een gebruikersklasse zoeken onder
aan de pagina klikken om de gebruikersklasse te zoeken.
Tips:
● Klik op Alle selecties opheffen om de selectie van alle gebruikersklassen in de
hoofdgebruikersklasse op te heffen.
● Klik op Alle rechten opheffen om alle toegangsrechten voor alle gebruikersklassen in te
stellen op de standaardwaarden.
● Klik op Beveiliging herstellen om de structuur van de hoofdgebruikersklasse samen te
vouwen, de selectie van alle gebruikersklassen op te heffen en alle nog niet toegepaste
wijzigingen te annuleren.
3. Schakel in het vak Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen het selectievakje
naast elk toegangsrecht in of uit om toegangsrechten toe te voegen aan of te verwijderen van
de geselecteerde gebruikersklassen.
De nieuwe rechten worden weergegeven naast de gebruikersklassen.
U kunt ook op de koppeling Gebruikersklassen zoeken of Een gebruikersklasse zoeken onder
aan de pagina klikken om de gebruikersklasse te zoeken.
Tips:
● Klik op Alle selecties opheffen om de selectie van alle gebruikersklassen in de
hoofdgebruikersklasse op te heffen.
● Klik op Alle rechten opheffen om alle toegangsrechten voor alle gebruikersklassen in te
stellen op de standaardwaarden.
● Klik op Beveiliging herstellen om de structuur van de hoofdgebruikersklasse samen te
vouwen, de selectie van alle gebruikersklassen op te heffen en alle nog niet toegepaste
wijzigingen te annuleren.
U kunt ook op de koppeling Gebruikersklassen zoeken of Een gebruikersklasse zoeken onder
aan de pagina klikken om de gebruikersklasse te zoeken.
4. Schakel in het vak Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen het selectievakje
naast elk toegangsrecht in of uit om toegangsrechten toe te voegen aan of te verwijderen van
de geselecteerde gebruikersklassen.
De nieuwe rechten worden weergegeven naast de gebruikersklassen.
5. Als u aan kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen dezelfde rechten wilt toekennen,
schakelt u in het vakRechten toepassen op kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen
het selectievakje Toepassen op kindobjecten in.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 33
Hoofdstuk 4: Informatie delen
Tip: de knooppunten voor de geselecteerde gebruikersklassen moeten zijn samengevouwen om
deze optie te kunnen toepassen.
6. Bepaal voor welke NewsBoxes u de nieuwe toegangsrechten wilt gebruiken:
● Als u de nieuwe toegangsrechten alleen aan de geselecteerde NewsBox wilt toewijzen, klikt
u op Deze NewsBox in het vak Toegangsrechten gebruiken voor.
7. De wijzigingen toepassen.
● Klik op Toepassen om een reeks wijzigingen toe te passen voordat u verder gaat met de
volgende reeks wijzigingen. Nadat u bijvoorbeeld een bepaalde gebruikersklasse hebt
bijgewerkt, kunt u de wijzigingen opslaan voordat u verdergaat met het bijwerken van een
andere gebruikersklasse.
● Klik op OK om alle wijzigingen toe te passen en de pagina te sluiten.
De wijzigingen worden meteen toegepast.
Procedure voor een item
1. Klik op de koppeling Eigenschappen onder het item en klik op de tab Beveiliging.
2. Geef aan of het NewsItem de toegangsrechten moet overnemen van de NewsBox die het bevat.
● Als u wilt dat het item de toegangsrechten overneemt van de NewsBox die het item bevat,
klikt u op Toegang verlenen aan gebruikersklassen uit de NewsBox:naam van NewsBox,
en vervolgens op OK.
● Als u andere gebruikersklassen toegang tot dit item wilt verlenen, klikt u op Deze
gebruikersklassen toegang verlenen en voert u de volgende procedure uit.
3. Vouw de structuur Hoofdgebruikersklasse uit en klik op de gebruikersklassen die u toegang
wilt geven tot dit item.
U kunt ook op de koppeling Gebruikersklassen zoeken of Een gebruikersklasse zoeken onder
aan de pagina klikken om de gebruikersklassen te zoeken.
Tips:
● Als u de nieuwe toegangsrechten alleen aan de geselecteerde NewsBox wilt toewijzen, klikt
u op Deze NewsBox in het vak Toegangsrechten gebruiken voor.
● Als u de nieuwe toegangsrechten wilt gebruiken voor de geselecteerde NewsBox en de
NewsBoxes één niveau lager, klikt u op Deze NewsBox en alle NewsBoxes die deze
NewsBox momenteel bevat in het vak Toegangsrechten gebruiken voor.
● Als u de nieuwe toegangsrechten wilt gebruiken voor de geselecteerde NewsBox en de
bijbehorende items, klikt u op Deze NewsBox en alle NewsItems die deze NewsBox
momenteel bevat in het vak Toegangsrechten gebruiken voor.
4. Schakel in het vak Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen het selectievakje
naast elk toegangsrecht in of uit om toegangsrechten toe te voegen aan of te verwijderen van
de geselecteerde gebruikersklassen.
34 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 4: Informatie delen
De nieuwe rechten worden weergegeven naast de gebruikersklassen.
5. Als u aan kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen dezelfde rechten wilt toekennen,
schakelt u in het vakRechten toepassen op kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen
het selectievakje Toepassen op kindobjecten in.
Tip: de knooppunten voor de geselecteerde gebruikersklassen moeten zijn samengevouwen om
deze optie te kunnen toepassen.
6. De wijzigingen toepassen.
● Klik op Toepassen om een reeks wijzigingen toe te passen voordat u verder gaat met de
volgende reeks wijzigingen. Nadat u bijvoorbeeld een bepaalde gebruikersklasse hebt
bijgewerkt, kunt u de wijzigingen opslaan voordat u verdergaat met het bijwerken van een
andere gebruikersklasse.
● Klik op OK om alle wijzigingen toe te passen en de pagina te sluiten.
De wijzigingen worden meteen toegepast.
Een gebruiker toevoegenAls u over de juiste rechten beschikt, kunt u nieuwe gebruikersprofielen maken, de gebruiker aan
een gebruikersmap toevoegen en de gebruiker aan een of meer gebruikersklassen toewijzen. De
nieuwe gebruikersprofielen die u in Upfront hebt gemaakt, worden weergegeven in Access Manager
Administration. De toegang tot de beveiligde gegevens wordt voor elke gebruikersklasse gedefinieerd
in de clienttoepassing. Gebruikersprofielen, gebruikersmappen en gebruikersklassen worden beheerd
in Access Manager - Administration.
Als u een gebruiker wilt toevoegen, moet u gebruikersinformatie opgegeven en een basisaanmelding
voor de gebruiker of een besturingssysteemaanmelding, of beide. Nieuwe gebruikers moeten ten
minste aan één gebruikersklasse worden toegewezen.
Het type gebruikersklasse bepaalt de toegangsmogelijkheden van de gebruiker voor inhoud en
objecten in Upfront, zoals rapporten, kubussen en beheersfuncties. Als u over informatie beschikt
die voor iedereen toegankelijk moet zijn, kunt u een bestaande gebruikersklasse aanstellen als de
openbare gebruikersklasse. Alle gebruikers worden automatisch in deze gebruikersklasse opgenomen.
Wanneer u inhoud opslaat in de openbare gebruikersklasse, hebben alle gebruikers toegang tot deze
informatie.
U verleent toegang tot een gegevensbron zodat een gebruiker verbinding kan maken met deze bron.
Een gegevensbron kan een database, kubus of object met metagegevens zijn. De lijst met beschikbare
gegevensbronnen is afhankelijk van welke gegevensbronnen aan de naamruimte zijn toegevoegd
via Access Manager - Administration.
Procedure
1. Open Administration en klik op User Manager - add.
2. Geef de gebruikers- en aanmeldingsinformatie op.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 35
Hoofdstuk 4: Informatie delen
● Voor een basisaanmelding typt u een naam in het vak Gebruikerscode en een wachtwoord
in de vakken Wachtwoord en Wachtwoord bevestigen. Dit is de naam waarmee u zich
aanmeldt bij IBM Cognos-toepassingen wanneer er naar een gebruikerscode wordt gevraagd.
● Voor een besturingssysteemaanmelding klikt u op de knop Toevoegen , typt u de
besturingssysteemaanmelding in het vak Explorer-prompt en klikt u op OK. De aanmelding
moet de notatie domein\gebruiker hebben, waarbij het domein de domeinnaam is en
gebruiker de gebruikerscode.
Tip: als u een besturingssysteemaanmelding wilt verwijderen, klikt u op de knopVerwijderen
in het vak Besturingssysteemaanmelding.
Als u een gebruikersaccount wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje User Account is
Disabled in. De gebruiker kan zich met geen enkele verificatiemethode aanmelden.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer een gebruikersmap en klik op Volgende.
Als u geen gebruikersmap selecteert, kan de gebruiker door de Access Manager-beheerder naar
een gebruikersmap worden verplaatst, nadat u de gebruiker hebt gemaakt.
5. Bepaal of u de nieuwe gebruiker aan een bepaalde gebruikersklasse of aan alle gebruikersklassen
wilt toevoegen:
● Als u de gebruiker aan een bepaalde gebruikersklasse wilt toewijzen, klikt u op de namen
van de gebruikersklassen.
● Als u de gebruiker aan alle gebruikersklassen wilt toewijzen, klikt u op de knop Alle
gebruikersklassen opnemen.
Tip: als u een gebruikersklasse wilt verwijderen, selecteert u deze in het vak Geselecteerde
gebruikersklassen en klikt u op de knop Verwijderen .
6. Klik op Volgende of Voltooien om de gebruiker toe te voegen en de wizard te sluiten.
Opmerking: als er een bericht met betrekking tot controleservices verschijnt, kunt u dat negeren
en op OK klikken.
7. Klik op de gegevensbronnen die voor de gebruiker toegankelijk moeten zijn.
Als de gegevensbron een database of een kubus in een database is, kunt u ook op de betreffende
aanmelding in de lijst klikken.
8. Klik op Volgende en geef meer informatie op over de gebruiker.
9. Selecteer de volgende regionale instellingen voor de gebruiker, die ongeacht de
standaardinstellingen voor de naamruimte altijd van toepassing zijn:
● Regio, voor de regionale notatie van getallen, datums, enzovoort
● Taal
● Tijdnotatie, 12- of 24-uurs
36 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 4: Informatie delen
● Tijdzone
● Zomertijd ingeschakeld
Deze optie is alleen beschikbaar als een andere tijdzone dan de standaardtijdzone is geselecteerd.
10. Klik op Volgende en geef meer informatie over de gebruiker op of klik op Voltooien om de
gebruiker toe te voegen en de wizard te sluiten.
11. Schakel het selectievakje Persoonlijke NewsBox in of uit.
Een persoonlijke NewsBox is alleen beschikbaar als de gebruiker zich aanmeldt bij Upfront.
De NewsBox is alleen beschikbaar voor deze gebruiker.
12. Klik op Voltooien.
Gebruikers verwijderenAls u een gebruiker verwijdert, verwijdert u deze uit de naamruimte. Ook verwijdert u de
toegangsrechten van de gebruiker voor andere IBM Cognos-toepassingen die de naamruimte
gebruiken voor toegangscontrole. U kunt de huidige gebruiker en de beheerder niet verwijderen. U
kunt alleen gebruikers verwijderen uit de naamruimte die u mag gebruiken.
Procedure
1. Typ in het vakZoeken naar de naam of gebruikerscode die u wilt verwijderen en klik opZoeken.
Tip: u kunt een lijst met gebruikers weergeven door op de knop Alle gebruikers weergeven te
klikken. U kunt het zoekresultaat verkleinen door de gebruikerscode of gebruikersnamen te
selecteren in het vak Zoeken of door op een van de opties in het vak Patroon te klikken.
2. Klik in de Gebruikerslijst op de gebruiker.
3. Klik op de knop Verwijderen .
Opmerking: als er een bericht met betrekking tot controleservices verschijnt, kunt u dat negeren
en op OK klikken.
4. Klik op Sluiten.
Persoonlijke NewsBoxes verwijderenAls u een persoonlijke NewsBox definitief wilt verwijderen, moet u eerst de persoonlijke NewsBox
uit Upfront verwijderen. Vervolgens wijzigt u de gebruikerseigenschappen voor de gebruiker in
Access Manager om te voorkomen dat de persoonlijke NewsBox opnieuw wordt gemaakt voor de
volgende Upfront-sessie. U kunt ook eerst een Upfront-gebruiker uit Access Manager verwijderen
en vervolgens de persoonlijke NewsBox uit Upfront.
De persoonlijke root-NewsBox die alle persoonlijk NewsBoxes bevat, wordt standaard verborgen.
Gebruik het dialoogvenster Personalize Upfront om alle verborgen items weer te geven. Vervolgens
kunt u op de persoonlijke NewsBox klikken en deze verwijderen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 37
Hoofdstuk 4: Informatie delen
Zie "Gebruikers verwijderen" (p. 37) voor meer informatie over het verwijderen van Upfront-
gebruikers.
NewsItem-gateways verwijderenDe NewsItem-gateway geeft aan waar een IBM Cognos-product zich bevindt op een webserver.
Alle items voor IBM Cognos-rapporten en -query's hebben een gateway.
Beheerders kunnen de NewsItem-gateway instellen voor groepen items die dezelfde gateway delen.
Nadat de NewsItem-gateway in Upfront is gewijzigd, moet ook gateway voor elke providertype
worden gewijzigd. Zie de Configuration Manager User Guide voor meer informatie.
Procedure
1. Klik op de koppeling voor NewsItem-gatewaybeheer in NewsBox voor Beheer.
2. Typ in het vak Bestaande gateway de naam van de gateway die u wilt wijzigen.
3. Typ in het vak Vervangen met nieuwe gateway de naam van de nieuwe gateway.
4. Klik op OK.
Alle items die de oude gateway deelden, worden bijgewerkt voor de nieuwe gateway.
Gebruikersklassen zoekenAls u toegangsrechten instelt in een naamruimte met een groot aantal gebruikersklassen, kunt u
naar gebruikersklassen zoeken om die snel te vinden in de hiërarchische structuur
Hoofdgebruikersklasse. U kunt ook zoeken in de lijsten met toegangsrechten om snel de
gebruikersklassen te vinden waaraan bepaalde rechten zijn gekoppeld. Zo kunt u bijvoorbeeld
opzoeken welke gebruikersklassen schrijfrechten hebben voor een bepaalde NewsBox.
Voor gegroepeerde items wordt alleen zoeken op gebruikersklassenaam ondersteund.
Bij zoeken op toegangsrechten kunt u bepaalde toegangsrechten opnemen in de zoekactie.
De zoekresultaten zijn afhankelijk van de toegangsrechten voor de gebruikersklasse van de gebruiker
die de zoekactie uitvoert. Als de gebruikersklasse waartoe de gebruiker behoort, geen rechten heeft
voor het weergeven van alle gebruikersklassen, bestaan de zoekresultaten alleen uit de
gebruikersklassen die wel door de gebruiker kunnen worden weergegeven.
Zie de Access Manager Administrator Guide informatie.
Procedure voor een afzonderlijk item
1. Klik op de pagina Eigenschappen van een item op de tab Beveiliging.
2. Klik onder aan de pagina op Gebruikersklassen zoeken.
3. Geef de zoekcriteria op.
● Als u wilt zoeken op gebruikersklassenaam, typt u in het vak User class namede volledige
naam van een gebruikersklasse of een gedeelte van die naam.
38 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 4: Informatie delen
● Als u wilt zoeken op toegangsrechten, selecteert u de gewenste rechten in het vak Rechten.
Vul niets in in het vak User class name.
● Als u op beide wilt zoeken, typt u een deel van de naam in het vak User class name. Selecteer
de gewenste toegangsrechten in het vak Rechten. Klik vervolgens op Bevat om te zoeken
naar gebruikersklassen die beschikken over de opgegeven toegangsrechten en waarvan de
naam overeenkomt met de opgegeven tekenreeks, of klik op Bevat niet om te zoeken naar
gebruikersklassen die beschikken over de opgegeven toegangsrechten, maar waarvan de
naam niet overeenkomt met de opgegeven tekenreeks.
4. Klik op Zoeken.
De gevonden gebruikersklassen worden op alfabetische volgorde weergegeven in het vak
Zoekresultaten. Als de lijst met gebruikersklassen lang is, wordt de lijst opgedeeld in pagina's
en voorzien van schuifbalken.
5. Klik op de gewenste gebruikersklasse.
U keert terug naar de pagina Beveiliging waar de structuur met gebruikersklassen wordt
uitgevouwen en de gebruikersklasse wordt geselecteerd.
U kunt dan de toegangsrechten voor de gebruikersklasse wijzigen.
Procedure voor gegroepeerde items
1. Selecteer de items die u wilt zoeken door op het pictogram naast de items te klikken.
2. Kies Eigenschappen in het Upfront-menu Bewerken.
3. Klik op de tab Beveiliging klik onder aan de pagina op Een gebruikersklasse zoeken.
4. Typ de naam van een gebruikersklasse of een gedeelte van die naam.
5. Klik op Zoeken.
De gevonden gebruikersklassen worden op alfabetische volgorde weergegeven in het vak
Zoekresultaten. Als de lijst met gebruikersklassen lang is, wordt de lijst opgedeeld in pagina's
en voorzien van schuifbalken.
6. Klik op de gewenste gebruikersklasse.
U keert terug naar het tabblad Beveiliging waar de structuur met gebruikersklassen wordt
uitgevouwen en de gebruikersklasse wordt geselecteerd.
U kunt dan de toegangsrechten voor de gebruikersklasse wijzigen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 39
Hoofdstuk 4: Informatie delen
40 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 4: Informatie delen
Hoofdstuk 5: Document beheren die geen IBMCognos-documenten zijn
U kunt documenten die niet met IBM Cognos zijn gemaakt, beheren in Upfront. U kunt bijvoorbeeld
een rooster of een onkostennota uploaden als een Upfront NewsItem.
U kunt deze documenten distribueren en beveiligen nadat u de documenten in Upfront hebt geüpload.
U kunt bijvoorbeeld een onkostennota beveiligen zodat alleen de manager deze kan openen.
U kunt verschillende versies van geüploade documenten behouden. U kunt bijvoorbeeld een rooster
bijhouden voor elke maand en kiezen welk rooster u beschikbaar wilt stellen.
Document opladen dat geen IBM Cognos-document isU kunt een document dat geen IBM Cognos-document is uploaden om dit beschikbaar te maken
als een Upfront NewsItem. Er zijn geen beperkingen voor het soort document dat u kunt uploaden.
U kunt meerdere bestanden tegelijk uploaden en bijwerken met het hulpprogramma Bestandsbeheer.
U kunt dit proces ook automatiseren met behulp van scripts. Zie het gedeelte over
automatiseringsinterfaces in de Upfront Developer Guide voor meer informatie.
Procedure
1. Kies Bestand uploaden in het menu Nieuw.
2. Typ de naam in het vak Naam.
3. In het vak Versielabel kunt u desgewenst een label opgeven.
Met het label kunt u het document makkelijker herkennen als u meerdere versies gebruikt.
4. In het vak Beschrijving kunt u desgewenst een beschrijving opgeven.
5. Typ in het vak Bestandsnaam het pad en de naam van het document met de juiste
stationsaanduiding zoals C:\.
6. Selecteer de NewsBox waarin u het document wilt plaatsen:
● Als u het document in de laatstgeopende NewsBox wilt plaatsen, of in uw persoonlijke
NewsBox als u geen schrijfrechten hebt, klikt u op Voltooien.
● Als u het document in een andere NewsBox wilt plaatsen, klikt u op Andere NewsBox.
Vervolgens klikt u op de juiste NewsBox en op OK.
Licensed Materials – Property of IBM41© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Document bekijken dat geen IBM Cognos-document isU geeft een document dat geen IBM Cognos-document is weer om de inhoud te bekijken. U moet
beschikken over weergaverechten voor het document en de NewsBox.
Procedure
● Klik in Upfront op de naam van het document.
Documenteigenschappen wijzigenU kunt de eigenschappen van een geüpload bestand wijzigen of weergeven. U moet over schrijfrechten
beschikken om eigenschappen te wijzigen.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de documentnaam.
2. Klik op het tabblad Algemeen, Bestand of Beveiliging, selecteer de eigenschap en wijzig deze
vervolgens.
Documentversies onderhoudenU kunt met de optie voor documentversies verschillende kopieën van documenten onderhouden die
geen IBM Cognos-documenten zijn. U kunt bijvoorbeeld elke keer dat u het rooster doorgeeft aan
uw manager één versie van het rooster uploaden. U moet over schrijfrechten voor het document
beschikken om de optie voor versies te gebruiken.
Met het hulpprogramma Bestandsbeheer kunt u voor meerdere bestanden tegelijk standaardversies
bijwerken en instellen. U kunt dit proces ook automatiseren met behulp van scripts. Zie het gedeelte
over automatiseringsinterfaces in de Upfront Developer Guide voor meer informatie.
Standaard wordt de meest recente versie van een document weergegeven wanneer u een document
bekijkt. U kunt een andere versie van het document weergeven. De datum en tijd waarop elke versie
van het document is geüpload, verschijnen met het versielabel als dat is opgegeven, zodat u kunt
bepalen welke versie u wilt bekijken.
U kunt versies van een document verwijderen. Als u de standaardversie wilt verwijderen, moet u
eerst een andere versie als standaard aanwijzen.
Procedure voor het bekijken van een documentversie
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de documentnaam.
2. Klik op de koppeling Een versie selecteren.
3. Selecteer de versie die u wilt weergeven.
Procedure voor het uploaden van een nieuwe versie
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de documentnaam.
42 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 5: Document beheren die geen IBM Cognos-documenten zijn
2. Klik op de koppeling Nieuwe versie uploaden.
3. In het vak Versielabel kunt u desgewenst een label opgeven.
Het label geeft de versie van het document aan. Als u geen label opgeeft, kunt u de versies
onderscheiden aan de hand van de datum- en de tijdsaanduiding die gemaakt is bij het uploaden
van het document.
4. Typ in het vak Bestandsnaam het pad en de naam van het document met de juiste
stationsaanduiding zoals C:\.
Deze versie van het document wordt de standaardversie.
Procedure voor het wijzigen van de standaardversie
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de documentnaam.
2. Klik op de koppeling Standaardversie instellen.
3. Selecteer de versie die u de standaardversie wilt maken.
4. Klik op OK.
Procedure voor het verwijderen van een versie van een document
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de documentnaam.
2. Klik op de koppeling Versies verwijderen.
3. Selecteer de versie die u wilt verwijderen.
Als u de standaardversie wilt verwijderen, moet u eerst een andere versie als standaard aanwijzen.
Klik op Standaardwaarde wijzigen, selecteer de nieuwe standaardversie en klik op OK.
4. Klik op OK.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 43
Hoofdstuk 5: Document beheren die geen IBM Cognos-documenten zijn
44 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 5: Document beheren die geen IBM Cognos-documenten zijn
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
In elk bedrijf komen gebeurtenissen voor die kansen en risico's met zich meebrengen. Sommige
gebeurtenissen zijn tijdkritiek. De grootste mogelijkheden voor het vergroten van kansen of het
verkleinen van risico's die horen bij tijdkritieke zakelijke gebeurtenissen, bestaan direct nadat de
gebeurtenis heeft plaatsgevonden. NoticeCast biedt kennisgeving door agents ter ondersteuning bij
het effectief beheren van tijdkritieke gebeurtenissen door een of meer personen te informeren wanneer
de gebeurtenis plaatsvindt.
Kennisgeving door agents vormt een aanvulling op bestaande rapportagemethoden door de tijd en
hoeveelheid werk te verminderen die nodig zijn voor het volgen van belangrijke prestatie-indicatoren
en andere informatie. Na het ontvangen van een bericht van een agent kan de ontvanger andere
rapportagehulpmiddelen gebruiken om extra informatie te krijgen voordat een herstelactie of -proces
wordt gestart. Aangezien u bijlagen aan bepaalde berichttypen kunt toevoegen, kunt u rapporten
leveren met ondersteunende informatie.
Als u berichten wilt gebruiken, moet IBM Cognos NoticeCast beschikbaar zijn in de rapportomgeving
van IBM Cognos. U kunt de berichten gebruiken om gebruikers op de hoogte te stellen van
veranderingen en updates in een veelheid aan gegevens.
● Upfront
In Upfront helpen berichten u wijzigingen en updates bij te houden aan NewsBoxes en de
Upfront-items die rapporten voorstellen, zoals PowerPlay-rapporten. Bijvoorbeeld, als nieuwe
inhoud verschijnt in een NewsBox, ontvangen alle leden van de e-mail- of kennisgevingenlijst
een bericht naar aanleiding van de wijziging.
Voor NewsBoxes en sommige itemtypen kunt u "Abonneren op een lijst voor
kennisgevingen" (p. 67), "Andere gebruikers toevoegen aan een lijst voor
kennisgevingen" (p. 68), en het bericht (p. 59) wijzigen.
● Impromptu Web Reports
U kunt in Impromptu Web Reports een rapport maken en het rapport in Upfront publiceren
als een NewsItem. U kunt zich vervolgens abonneren op het NewsItem om een e-mailbericht
te ontvangen wanneer een rapport wordt uitgevoerd. Het e-mailbericht kan een kopie van het
rapport bevatten in de vorm van een pdf- (Adobe Acrobat Portable Document Format), xls-
(Excel), mht- (MHTML) of txt-bestand (tekst). Als een ontvanger geen leesrechten heeft voor
het rapport, bevat het e-mailbericht een koppeling naar het rapport in plaats van het rapport
als bijlage.
● PowerPlay Web
U kunt in PowerPlay Web een agent maken die gegevens in een kubus of rapport analyseert
volgens een bepaald schema en een bericht verzendt naar een of meer gebruikers als de gegevens
voldoen aan vooraf gedefinieerde regels. De agent wordt weergegeven als een NewsItem dat
door gebruikers kan worden bekeken, gekopieerd en gewijzigd. Gebruikers kunnen zich
Licensed Materials – Property of IBM45© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
abonneren op de agent om waarschuwingen te ontvangen. U kunt ook dubbele berichten voor
een agent (p. 60)onderdrukken.
● IBM Cognos NoticeCast
Met IBM Cognos NoticeCast kunt u een agent maken die gegevens in een database onderzoekt
volgens een bepaald schema. Als de gegevens voldoen aan vooraf vastgelegde regels, voert de
agent een door u gedefinieerde taak uit. Deze taken kunnen bestaan uit het versturen van een
e-mail aan een of meer gebruikers, het schrijven naar een database, het uitvoeren van een
uitvoerbaar bestand en zelfs het activeren van een andere agent. U kunt ook dubbele berichten
voor een agent (p. 60)onderdrukken.
Agents die met PowerPlay Web en IBM Cognos NoticeCast zijn gemaakt, verschijnen als items in
Upfront. Agents zijn vergelijkbaar met andere items in Upfront. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld
aangepaste weergaven van de agent maken en zich abonneren op de e-maillijst.
Upfront en de IBM Cognos NoticeCast-omgeving
IBM Cognos NoticeCast voorziet Upfront en andere producten van IBM Cognos van agent- en
berichtfuncties. U kunt agents maken die query's uitvoeren en gegevensbronnen bewaken om zo
bepaalde zakelijke gebeurtenissen te kunnen waarnemen. Als de query wordt uitgevoerd of als de
agent een zakelijke gebeurtenis waarneemt, voert de agent een vooraf gedefinieerde set taken uit.
Om agents en berichten doelmatig te kunnen gebruiken dient u te begrijpen waaruit de
berichtenfunctionaliteit van IBM Cognos NoticeCast bestaat, en hoe de onderdelen zich verhouden
tot de bestaande rapportomgeving.
De datastore
Het NoticeCast-hulpmiddel voor serverbeheer en de hulpmiddelen voor schrijven in Upfront werken
met informatie in een gemeenschappelijke datastore. De datastore bevindt zich in een relationele
database van derden. IBM Cognos NoticeCast ondersteunt datastores in Oracle, Microsoft SQL
Server, IBM DB2 of Informix.
Ga naar de website van IBM Cognos Resource Center voor een actuele lijst van omgevingen die
worden ondersteund door producten van IBM Cognos, zoals besturingssystemen, browsers,
webservers, directoryservers, databaseservers en OLAP-servers.
De Server
De IBM Cognos NoticeCast-server voorziet in planningsservices voor agents en beheert alle acties
van agents. De IBM Cognos NoticeCast-server
● verwerkt alle communicatie tussen de datastore en de hulpmiddelen voor schrijven
● bevat de planningsservice voor het uitvoeren van de agents
● haal informatie op uit gegevensbronnen als een agent wordt uitgevoerd en evalueert die
informatie
● genereert en verstuurt e-mailberichten aan ontvangers nadat een agent heeft vastgesteld dat een
zakelijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden
46 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
NoticeCast-serverbeheer
Serverbeheer van NoticeCast levert de hulpmiddelen voor het definiëren en publiceren van
componenten die door schrijvers worden gebruikt om IBM Cognos NoticeCast-agents te maken in
Upfront. Serverbeheer van NoticeCast levert ook de hulpmiddelen waarmee wordt geregeld hoe de
agents de IBM Cognos NoticeCast-server gebruiken. Met het hulpmiddel voor serverbeheer kunt
u het volgende doen:
● gegevensbronnen en databases configureren voor het schrijven van agents
● uitvoerbare bestanden voorbereiden voor gebruik in agents
● toegang beheren tot domeinen, servergroepen en URL's (Uniform Resource Locators) voor
servers en services die agents ondersteunen
● agents activeren en deactiveren
● planningsservice instellen
● logbestanden weergeven en bijhouden met informatie met betrekking tot agents en schrijvers
Hulpprogramma's voor auteurs
Schrijvers van agents maken en onderhouden agents met hulpprogramma's voor auteurs in diverse
producten, waaronder PowerPlay Web en Upfront. De auteurs gebruiken deze hulpmiddelen voor
het maken van agents op basis van eigen gegevensbronnen, zoals PowerPlay PowerCubes en IBM
Cognos NoticeCast-gegevensbronnen.
Upfront levert de hulpmiddelen voor schrijven voor het maken van agents op basis van
gegevensbronnen. Gegevensbronnen bevatten de informatie die door agents wordt onderzocht op
gegevens die overeenkomen met drempelwaarden. De informatie in een gegevensbron is georganiseerd
in onderwerpen, en die leveren de gegevens die door agents worden geëvalueerd. Onderwerpen
stellen verschillende attributen voor die afhankelijk zijn van de brongegevens:
● In het geval van IBM Cognos NoticeCast-agents stellen onderwerpen velden in een relationele
database voor.
● In het geval van PowerPlay-agents stellen onderwerpen dimensies in een kubus voor.
Verder kunt u de hulpmiddelen van Upfront gebruiken om agents die zijn gemaakt met andere
hulpmiddelen voor schrijven, weer te geven en te beschrijven.
Zie de PowerPlay Web Gebruikershandleiding voor meer informatie over het maken van agents in
PowerPlay Web.
Regels toevoegen of wijzigenEen regel is een expressie waarmee gegevens in een gegevensbron worden onderzocht om
belangwekkende gebeurtenissen op het spoor te komen. In agents van IBM Cognos NoticeCast
evalueren regels een enkel onderwerp door het onderwerp te vergelijken met een doelwaarde. U
kunt bijvoorbeeld onderwerpen onderzoeken op waarden die hoger of lager zijn dan een bepaalde
drempelwaarde, datums die meer dan een bepaald aantal dagen in het verleden of in de toekomst
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 47
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
liggen, of woorden die gelijk zijn aan of juist anders zijn dan een bepaalde tekenreeks. Het is zelfs
mogelijk regels te maken een onderwerp vergelijken met de waarde van een ander onderwerp.
Regels maakt u als onderdeel van een gegevensbron, en agents gebruiken de regels om te bepalen
of er gebeurtenissen hebben plaatsgevonden waarvoor een vervolg of corrigerende actie moet worden
geïnitieerd. Als de gegevens in de gegevensbron voldoen aan de voorwaarden in de regel, voert de
agent de gedefinieerde taken uit.
U kunt een van de volgende soorten vergelijkingswaarden opgeven:
● een agentvariabele, zie "Waarden van agentvariabelen" (p. 49)
● een getal
● een datumwaarde
● een ander onderwerp
● een periode ten opzichte van vandaag
Omdat de inhoud van de gegevensbron onder het niveau van het onderwerp niet zichtbaar is in het
hulpmiddel voor schrijven, moet u tevoren bekend zijn met de details van de gegevensbron, zoals
de notatie van de gegevensitems. Om regels te maken moet u waarden en variabelen invoeren in
dezelfde notatie als is gebruikt in de database.
De lijst met beschikbare operators is afhankelijk van het gegevenstype dat voor het betreffende
onderwerp is gebruikt, zoals tekenreeks of datum. Voor elk gegevenstype is een andere verzameling
operators beschikbaar, zoals het isgelijkteken (=) of groter-dan-teken (>), waarmee u het onderwerp
kunt vergelijken met de drempelwaarde.
Het is mogelijk twee of meer regels te combineren om zo aggregatieregels "Aggregatieregels" (p. 49)
te maken.
Standaard kunnen alle schrijvers van agents gepubliceerde regels weergeven en gebruiken om agents
te maken. Zie"Objectbeveiliging in IBM Cognos NoticeCast" (p. 67) voor meer informatie over
het beperken van toegangsrechten.
Waarden van onderwerpen
U kunt regels maken waarmee de waarden van twee verwante onderwerpen van hetzelfde
gegevenstype worden vergeleken. Nadat u het eerste onderwerp hebt geselecteerd, zijn alleen
onderwerpen van dat gegevenstype beschikbaar voor selectie als het verwante onderwerp.
U kunt bijvoorbeeld een regel maken waarmee onderwerpen zoals werkelijke inkomsten en een
inkomstenprognose worden vergeleken.
Getallen
U kunt regels maken die gegevens vergelijken op basis van een bepaalde waarde. De notatie van de
waarde moet overeenstemmen met het gegevenstype van het onderwerp dat door de regel wordt
geëvalueerd, zoals numeriek, tekenreeks of datum.
U kunt bijvoorbeeld een regel maken waarmee orders worden geïdentificeerd voor meer dan 200
eenheden van een artikel.
48 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Letterlijke datumwaarden
U kunt regels maken waarmee datums in gegevens worden vergeleken met bepaalde datums. Zo
kunt u een regel maken waarmee orders worden geïdentificeerd die zijn geplaatst voor het einde
van het belastingjaar.
Waarden voor vandaag
Voor gegevenstypen voor datums kunt u regels maken met een waarde voor vandaag om een periode
ten opzichte van de huidige datum aan te geven. Als een agent de regel gebruikt, evalueert de agent
gegevens ten opzichte van de datum waarop de agent wordt uitgevoerd, en niet ten opzichte van
de datum waarop de regel of de agent is gemaakt.
U kunt de waarde voor vandaag combineren met een datumoffset. Om bijvoorbeeld te zoeken naar
achterstallige facturen kunt u een regel maken waarmee de datum van elke factuur wordt vergeleken
met de datum van vandaag gecombineerd met een datumoffset van -30 dagen.
Waarden van agentvariabelen
U kunt regels maken die vereisen dat de schrijver van de agent een doelwaarde invoegt als de agent
wordt gemaakt. Het is mogelijk regels te maken die de vereiste logica bevatten, maar niet de
drempelwaarde ten opzichte waarvan het onderwerp moet worden geëvalueerd.
U kunt bijvoorbeeld een regel definiëren waarmee omzetgegevens worden bewaakt voor een klant
die door de schrijver van de agent is geselecteerd. In plaats van een klantnummer op te geven als u
de regel maakt, gebruikt u een agentvariabele voor de doelwaarde. Als u of een andere schrijver
van agents de regel toevoegt aan een agent, vraagt Upfront om een waarde.
Aggregatieregels
Het is mogelijk twee of meer regels te combineren om zo een aggregatieregel te maken. Regels
worden gecombineerd met AND of OR.
Met AND kunt u bijvoorbeeld regels combineren waarmee rekeningsaldi hoger dan nul en orders
ouder dan 30 dagen worden geïdentificeerd. U kunt deze aggregatieregel dan toepassen op een agent
om berichten te genereren over achterstallige rekeningen.
Tip: als u ingewikkelder gebeurtenissen wilt definiëren of als u zowel AND als OR wilt toepassen,
kunt u twee of meer aggregatieregels combineren.
De eigenschappen in de volgende procedures verschijnen in Upfront wanneer u een gegevensbron
voor een agent hebt gemaakt. Zie de NoticeCast Administration Guide voor meer informatie over
het maken van gegevensbronnen.
Procedure voor het toevoegen van regels aan een gegevensbron
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de gegevensbron voor uw agent bevat.
2. Klik op Acties voor de gegevensbron en klik vervolgens op Regels gegevensbron beheren.
3. Klik op het pictogram voor toevoegen (+).
Tip: u kunt in dit scherm ook regels verwijderen.
4. Typ een naam en beschrijving voor de regel.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 49
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
5. Kies bij Voorwaarde een onderwerp en een operator voor de regel, en geef een waarde op.
6. Klik op OK om de regel toe te voegen en klik vervolgens op OK om terug te keren naar de
belangrijkste NewsBox.
Procedure voor het toevoegen van aggregatieregels
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de gegevensbron voor uw agent bevat.
2. Klik op Acties voor de gegevensbron en klik vervolgens op Regels gegevensbron beheren.
3. Klik op Aggregatieregel maken.
4. Typ een naam en beschrijving voor de regel.
5. Kies in het vak Beschikbare regels op de regels die u wilt opnemen in de aggregatieregel. Klik
op AND of OR als operator voor de aggregatie.
6. Klik op OK om de regel toe te voegen en klik vervolgens op OK om terug te keren naar de
belangrijkste NewsBox.
Procedure voor het wijzigen van bestaande aggregatieregels
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de gegevensbron voor uw agent bevat.
2. Klik op Acties voor de gegevensbron en klik vervolgens op Regels gegevensbron beheren.
3. Kies een regel en klik op het pictogram voor bewerken.
4. Wijzig de regel en klik op OK.
IBM Cognos NoticeCast-agents makenAgents maken gebruik van regels voor het testen van opgegeven voorwaarden, zoals omzetcijfers
die hoger zijn dan een drempelwaarde, of voorraad die onder een opgegeven niveau dreigt te komen.
De agent wordt uitgevoerd volgens een door u ingesteld schema, en als de gegevens voldoen aan de
voorwaarden voor de regel, voert de agent de opgegeven taak uit.
Een agent bestaat uit
● een of meer regels (p. 47)
● een schema voor uitvoering (p. 52)
● een of meer van de volgende taken om uit te voeren als de gegevens voldoen aan de voorwaarden
van de regel: e-mail versturen (p. 54), naar een database schrijven (p. 56), een uitvoerbaar
bestand starten (p. 57) of een andere agent aanroepen (p. 58)
Een agent kan ook een strategie voor het beheer van dubbele berichten (p. 60) bevatten. Standaard
kunnen alle schrijvers die toegang hebben tot de agent, deze weergeven, kopiëren, wijzigen of
verwijderen.
Zie"Objectbeveiliging in IBM Cognos NoticeCast" (p. 67) voor meer informatie over het beperken
van toegangsrechten voor agents.
50 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
IBM Cognos-producten, zoals PowerPlay, beschikken over hulpmiddelen voor schrijven van eigen
agents. Upfront voorziet in enige extra controle over deze agents, plus een complete set hulpmiddelen
voor schrijven voor IBM Cognos NoticeCast-agents.
Controleer voordat u agents maakt, of IBM Cognos Upfront is ingesteld op de lokale tijdzone.
Tip: u kunt de instellingen voor de tijdzone weergeven en wijzigen door op de menubalk op
Persoonlijke instellingen te klikken en vervolgens op de tab Regio om de juiste tijdzone in te stellen.
Procedure voor het maken van IBM Cognos NoticeCast-agents
1. Navigeer in Upfront naar de gegevensbron op basis waarvan u een agent wilt maken en klik
op de gegevensbron.
De wizard Agent wordt gestart.
2. Klik in het vak Regels gegevensbron op de regels die door de nieuwe agent geëvalueerd moeten
worden.
3. Als om een waarde wordt gevraagd, typt u de vereiste waarde en klikt u op OK.
4. Klik op Volgende.
5. Typ een naam en beschrijving voor de agent.
6. U kunt als volgt een ander doel dan uw persoonlijke NewsBox voor de agent opgeven:
● Klik op Andere NewsBox.
● Selecteer het doel voor de nieuwe agent. U kunt ook een nieuwe NewsBox opgeven door
op NewsBox maken te klikken en een naam voor de nieuwe NewsBox te typen.
● Zorg ervoor dat de juiste NewsBox is geselecteerd en klik op OK.
7. Klik op Volgende.
8. Geef een schema op voor de agent. Zie "Het schema voor een agent wijzigen" (p. 52) voor
meer informatie over het opgeven van agentschema's. Klik op Volgende.
Tip: Als u het schema zo instelt dat het begint in het verleden, wordt de agent onmiddellijk
nadat u die hebt gemaakt, uitgevoerd en later volgens het schema. Dit is handig voor het testen
van agents.
9. Geef een taak op die door de agent moet worden uitgevoerd als aan de voorwaarden voor de
regel is voldaan, en klik op Volgende.
U kunt later andere taken voor dezelfde agent toevoegen met de pagina Acties in IBM Cognos
Upfront.
Zie "Procedure voor het toevoegen van e-mailberichten aan IBM Cognos NoticeCast-
agents" (p. 55) voor meer informatie over het definiëren van e-mailontvangers voor de agent.
Zie "SQL-instructies voor IBM Cognos NoticeCast-agents toevoegen of wijzigen" (p. 56) voor
meer informatie over het definiëren van een SQL-instructie die door de agent moet worden
uitgevoerd.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 51
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Zie "Uitvoerbare bestanden toevoegen aan IBM Cognos NoticeCast-agents" (p. 57) voor meer
informatie over het opgeven van een uitvoerbaar bestand dat door de agent moet worden gestart.
Zie "Andere agents activeren" (p. 58) voor meer informatie over het opgeven van een tweede
agent die door de huidige agent moet worden uitgevoerd.
10. Klik op Voltooien.
De agent wordt weergegeven in de opgegeven NewsBox. Als het voor de agent gedefinieerde schema
in het verleden begint, wordt de agent onmiddellijk uitgevoerd.
Tip: klik op het NewsItem van de agent om het resultaat van de meeste recente uitvoering te zien.
Procedure voor het wijzigen van de lijst met regels van een agent
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt wijzigen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Agentregels beheren.
3. Wijzig de lijst met regels door toe te voegen aan of te verwijderen uit de lijst Agentregels.
4. Klik op OK.
Procedure voor het verwijderen van agents
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt verwijderen.
2. Klik op Acties voor de agent.
3. Klik op Verwijderen.
4. Klik op OK als u wordt gevraagd de verwijdering te bevestigen.
Het schema voor een agent wijzigenEen schema geeft aan wanneer de agents worden uitgevoerd. U kunt schema's definiëren om agents
uit te voeren kort na geplande updates aan de gegevensbron van de agent, of in afwachting van
andere informatiebehoeften binnen uw bedrijf, zoals een wekelijkse verkoopbijeenkomst.
U definieert een schema door een tijdstap te kiezen en een begin- en einddatum voor het schema op
te geven.
Tijdstappen voor schema's
U kunt intervals voor het uitvoeren van agents opgeven in verschillende tijdstappen.
● Nooit
Agents waarvoor de optie Nooit is ingeschakeld, hebben geen vast schema, maar zijn wel voor
gebruikers beschikbaar. Gebruik deze optie om agents zo in te stellen dat de gebruikers kunnen
bepalen wanneer die worden uitgevoerd.
● Once
Net als bij de optie Nooit, blijven agents waarvoor de optie Eenmaal is ingeschakeld, beschikbaar
voor uitvoering door gebruikers nadat die één keer volgens planning is uitgevoerd. Met de optie
52 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Eenmaal kunt u agents voorbereiden en testen die door gebruikers op aanvraag kunnen worden
uitgevoerd.
● Elke minuut
Met de optie Elke minuut kunt u een agent instellen op een heel kort interval, zoals elke 15
minuten, als de gebeurtenissen in de gegevens bron zeer tijdkritiek zijn. U kunt met de optie
Elke minuut ook intervallen instellen van meer dan een uur; bijvoorbeeld als u de agent elke
90 minuten wilt uitvoeren.
● Elk uur
Met de optie Elk uur kunt u agents instellen zodat die meer dan één keer per dag worden
uitgevoerd. Gebruik deze optie om gegevensbronnen te bewaken en evalueren die enigszins
tijdkritiek zijn.
● Elke dag
De optie Elke dag is geschikt voor het bewaken van gegevensbronnen die dagelijks worden
bijgewerkt. Gebruik deze optie om agents te plannen die worden uitgevoerd nadat de
gegevensbronnen zijn bijgewerkt. Dit schema zorgt dat de agent de meest actuele gegevens
controleert.
● Elke week
Met de optie Elke week kunt u agents plannen voor gegevensbronnen die onregelmatig worden
bijgewerkt, of om informatie voor geplande gebeurtenissen te leveren. U kunt de optie Elke
week bijvoorbeeld gebruiken om informatie en acties te leveren voor wekelijkse
statusbijeenkomsten.
Standaard kunnen alle schrijvers die toegang hebben tot de agent, het bijbehorende schema weergeven
en wijzigen.
Zie "Objectbeveiliging in IBM Cognos NoticeCast" (p. 67) voor meer informatie over het beperken
van toegangsrechten voor IBM Cognos NoticeCast-objecten zoals agents en schema's.
Begin- en einddatums van schema's
U kunt de levensduur van een agent opgeven door begin- en einddatums op te nemen in het schema.
Omdat een project bijvoorbeeld een bepaalde begin- en einddatum heeft, kan het zijn dat de
bijbehorende agents alleen geldig zijn voor de levensduur van dat project.
De agents zijn beschikbaar voor gebruikers om op aanvraag uit te voeren voor de begindatum en
na de einddatum, maar de agents zullen niet automatisch worden uitgevoerd buiten de opgegeven
periode.
Procedure
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt wijzigen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Schema.
3. Geef de tijdstap aan en kies zo nodig de uitvoeringstijden voor de agent.
4. Stel zo nodig een begindatum in voor de agent.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 53
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Standaard is de eerste uitvoering van de agent gepland voor het huidige tijdstip.
5. Stel zo nodig een einddatum in voor de agent en klik op OK.
E-mailberichten toevoegen of wijzigenU kunt agents maken die e-mail versturen aan belangrijk personeel als rapporten worden uitgevoerd
of als bepaalde waarden kritieke drempels bereiken. Upfront beschikt over diverse opties die u
helpen nuttige berichten te maken.
Als u een e-mailbericht wilt wijzigen, moet u eigenaars- of schrijfrechten hebben voor de NewsBox
of het NewsItem. Anonieme gebruikers en gastgebruikers kunnen geen e-mailberichten wijzigen.
Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Onderwerpvariabelen in de onderwerpregel
Onderwerpvariabelen zijn waarden die afkomstig zijn van de gegevensbron op het moment dat de
agent e-mail verstuurt aan een ontvanger. U kunt onderwerpvariabelen gebruiken als onderwerp
voor een bericht. Ten tijde van de uitvoering wordt het plaatsvervangend object voor het onderwerp
vervangen door de werkelijke waarde van het onderwerp.
Gebruik onderwerpvariabelen in de onderwerpregel als u wilt dat de ontvangers gelijk de belangrijkste
details van het bericht te zien krijgen, of als de ontvanger het bericht ontvangt op een draadloos
apparaat waarop het bericht wordt ingekort.
U kunt alleen onderwerpvariabelen in de onderwerpregel gebruiken als u ook gebruik maakt van
dynamische adressering (p. 54). Bij statische adressering kunt u onderwerpvariabelen toevoegen
aan de tekst van het bericht.
Onderwerpvariabelen in berichttekst
U kunt onderwerpvariabelen gebruiken in de berichttekst. Ten tijde van de uitvoering wordt het
plaatsvervangend object voor het onderwerp vervangen door de werkelijke waarde van het
onderwerp. Dit betekent dat u e-mailberichten kunt samenstellen met gegevens die actueel zijn op
het moment dat de agent de e-mail verstuurt.
Opmerking: alleen onderwerpen die in de berichttekst verschijnen, zijn beschikbaar voor het
onderdrukken van dubbele berichten (p. 60).
Dynamische adressering
Bij bepaalde agents zijn de ontvangers van de berichten pas bekend nadat de agent is uitgevoerd.
Als een gegevensbron een onderwerp bevat dat e-mailadressen voorstelt, kan een agent dat onderwerp
gebruiken om een lijst van ontvangers te genereren op basis van de vastgestelde gegevens. Dit wordt
dynamische adressering genoemd.
U kunt bijvoorbeeld een agent maken die achterstallige rekeningen opspoort. U kunt vervolgens
het e-mailonderwerp in de gegevensbron gebruiken om dynamisch de e-mailontvanger op te geven.
Dynamische adressering kan alleen worden gebruikt als de gegevensbron een onderwerp van het
type tekenreeks bevat die e-mailadressen bevat.
Dynamische adressering ondersteunt verzendlijsten. Zie de IBM Cognos NoticeCast Administration
Guide voor meer informatie over de implementatie van verzendlijsten in de gegevensbron.
54 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Het gebruik van opgeslagen e-maillijsten met dynamische adressering
Agents voor IBM Cognos NoticeCast kunnen e-maillijsten uitlezen uit een gegevensbron. Deze
functionaliteit biedt ondersteuning voor geadresseerden op de AAN-, de CC en de BCC-regel. Agents
maken voor de implementatie van e-maillijsten gebruik van dynamische adressering (p. 54).
U kunt bijvoorbeeld een klantendatabase maken die een e-maillijst bevat met de klant als
hoofdgeadresseerde (AAN-regel), de vertegenwoordiger als geadresseerde voor de CC-regel en de
manager van de vertegenwoordiger als geadresseerde voor de BCC-regel. Als een agent de lijst
gebruikt om e-mailberichten te genereren, wordt e-mail gestuurd aan alle adressen in de e-maillijst.
Zo stelt u een gegevensbron in met e-maillijsten voor agents:
❑ Maak in de database een kolom voor de adressenlijst (gegevenstype tekenreeks).
❑ Plaats de geadresseerden als volgt in adresblokken in de gemaakte kolom: hoofdgeadresseerden
eerst, gevolgd door CC en de geadresseerden voor de CC-regel en dan BCC en de geadresseerden
voor de BCC-regel. Standaard worden de adressen binnen een adresblok van elkaar gescheiden
door een komma (,) en de adresblokken worden van elkaar gescheiden door een puntkomma
(;).
Voer bijvoorbeeld in een enkel veld in een database de volgende tekst in om aan te geven dat
a.bruin@klant.com en b.groen@klant.com hoofdgeadresseerden zijn, c.wit@mijnbedrijf.com een
CC-geadresseerde is en d.zwart@mijnbedrijf.com een BCC-geadresseerde is:
a.brown@customer.com,b.green@customer.com; CC:c.white@mycompany.com; BCC:d.black@mycompany.com
Tip: u kunt andere scheidingstekens opgeven door met configuratiebeheer de eigenschappen voor
de betreffende scheidingstekens van IBM Cognos NoticeCast Mail Server te wijzigen.
❑ Maak in Serverbeheer van NoticeCast een gegevensbron op basis van de database met de
verzendlijstvelden, aan als een onderwerp.
❑ Maak of wijzig in Upfront een agent, en stel het onderwerp dat het veld met de e-maillijst
voorstelt, in als de dynamische ontvanger voor de agent.
Procedure voor het toevoegen van e-mailberichten aan IBM Cognos NoticeCast-agents
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat voor wie u een e-mailbericht wilt
toevoegen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Een agenttaak toevoegen.
3. Klik op E-mail verzenden en vervolgens op Volgende.
4. E-mailontvangers selecteren:
● Klik op Statische ontvangers om bepaalde ontvangers te selecteren. Klik opE-maillijst
bewerken en volg de instructies om interne of externe gebruikers toe te voegen. Klik op
OK.
● Om de lijst met ontvangers te vullen op basis van het resultaat van de agent, klikt u op
Dynamische ontvangers en vervolgens in het vak Dynamische ontvangers op het onderwerp
dat de e-mailadressen van de ontvangers voorstelt.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 55
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
5. Type een onderwerp en de berichttekst voor de e-mail.
Als u dynamische adressering implementeert in de agent, kunt u onderwerpvariabelen opnemen
in de onderwerpregel (p. 54) en de berichttekst (p. 54).
6. U kunt ook desgewenst een bijlage opgeven. Denk er aan dat de agent wordt uitgevoerd op de
IBM Cognos NoticeCast-server, dus moet u het volledige pad naar de bijlage opgeven en de
bijlage moet op de server aanwezig zijn.
7. Met de optie Kopieën van e-mailberichten onderdrukken voor de geselecteerde onderwerpenkunnen de instellingen voor dubbele e-mails worden geconfigureerd.
8. Klik op Voltooien.
Procedure voor het wijzigen van e-mailberichten
1. U hebt de volgende mogelijkheden:
● Klik op Eigenschappen voor NewsBox voor een NewsBox. Klik op Bericht of bijlagen
bewerken op het tabblad Algemeen.
● Voor één NewsItem klikt u op Eigenschappen, en vervolgens, afhankelijk van het type
NewsItem, op het tabblad Rapport, Agent of Gegevensbron en op Bericht of bijlagen
bewerken.
● Als u alle rapporten in de geopende NewsBox wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het
menu Bewerken. Kies vervolgens Eigenschappen in het menu Bewerken. Klik op het tabblad
Rapport en vervolgens op Bericht of bijlagen bewerken.
● In het geval van items voor IBM Cognos NoticeCast-agents klikt u op Acties voor de agent
die u wilt wijzigen. Klik op Een agenttaak wijzigen en klik in het vak E-mailberichten van
agent op het bericht dat u wilt bewerken.
2. Wijzig het e-mailbericht en klik op OK.
Als een bericht wordt geactiveerd door wijzigingen in de NewsBox of het NewsItem, ontvangen
alle leden in de e-maillijst het bijgewerkte bericht.
SQL-instructies voor IBM Cognos NoticeCast-agents toevoegen of wijzigenHet is mogelijk agents te maken die SQL-instructies uitvoeren op een relationele database als wordt
vastgesteld dat de gegevens voldoen aan de voorwaarden voor een regel. Agents versturen
databaseberichten op dezelfde manier als e-mailberichten. Telkens wanneer een gebeurtenis
plaatsvindt, voert de agent het SQL-instructie uit. Als u geen dubbele databaseberichten wilt, kunt
u deze onderdrukken (p. 60).
U kunt een SQL-instructie definiëren waarmee een bepaald record wordt bijgewerkt met de werkelijke
waarde uit de gegevensbron. U kunt bijvoorbeeld een agent maken die een bericht verstuurt naar
een klant als die nog achterstallige uitstaande rekeningen heeft. De agent kan ook automatisch een
kolom in een databasetabel bijwerken met de datum van de kennisgeving.
56 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Als u een SQL-instructie maakt, moet u er op letten dat de syntaxis juist is en dat de opgenomen
onderwerpen het juiste gegevenstype hebben. Anders kan het databasebericht niet op de juiste wijze
worden uitgevoerd.
Het is alleen mogelijk te schrijven naar databases die daarop zijn voorbereid en die via Serverbeheer
van NoticeCast Server beschikbaar zijn gesteld. Zie de IBM Cognos NoticeCast Administration
Guide voor meer informatie over het beschikbaar stellen van databases.
Procedure voor het toevoegen van SQL-instructies
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat voor wie u een SQL-instructie wilt
toevoegen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Een agenttaak toevoegen.
3. Klik op Schrijven naar een database en klik op Volgende.
4. Kies in het vak Database de doeldatabase voor de taak.
5. U kunt desgewenst een beschrijving voor het SQL-instructie typen.
6. Typ de SQL-instructies die nodig zijn om naar de database te schrijven.
Tip: als u een onderwerp wilt opnemen in het SQL-instructie, houdt u de muisaanwijzer bij de
invoegpositie en selecteert u het gewenste onderwerp in het vak Onderwerpen invoegen. De
SQL-instructie wordt niet door IBM Cognos NoticeCast gevalideerd en er wordt ook niet
gecontroleerd of u beschikt over de noodzakelijke toegangsrechten voor de doeldatabase. Als
de SQL een fout bevat of als u geen schrijfrechten hebt voor de database, mislukt de SQL-
instructie, maar u wordt daarvan niet op de hoogte gesteld.
7. De instellingen voor het onderdrukken van dubbele berichten kunt u configureren met de optie
Instellingen voor kopiëren terugschrijfbewerkingen database. Klik vervolgens op Voltooien.
Procedure voor het wijzigen van SQL-instructies
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat voor wie u een SQL-instructie wilt
wijzigen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Een agenttaak wijzigen.
3. Selecteer de databasetaak die u wilt wijzigen.
4. Wijzig de databaseopties en klik op Voltooien.
Uitvoerbare bestanden toevoegen aan IBM Cognos NoticeCast-agentsAgents kunnen uitvoerbare bestanden aanroepen die door de beheerder beschikbaar zijn gesteld in
Serverbeheer van NoticeCast.
Als de IBM Cognos NoticeCast-server zich op een andere machine bevindt, moet het pad naar het
uitvoerbare bestand bereikbaar zijn voor de servermachine. Om interactieve programma's te kunnen
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 57
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
starten als uitvoer van een agent, moet de IBM Cognos NoticeCast-server worden uitgevoerd als
consoletoepassing en niet als service.
Procedure
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt wijzigen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Een agenttaak toevoegen.
Tip: als u alle uitvoerbare bestanden wilt verwijderen uit de agenttaken, klikt u op Agenttaken
verwijderen en vervolgens op Verwijder de lijst met uitvoerbare bestanden en dan op OK.
3. Klik op Uitvoerbaar bestand of uitvoerbare bestanden uitvoeren en vervolgens op Volgende.
4. Wijzig de lijst met uitvoerbare bestanden door toe te voegen aan of te verwijderen uit de lijst
Geselecteerde uitvoerbare bestanden.
5. Klik op Voltooien.
Andere agents activerenIBM Cognos NoticeCast-agents kunnen als onderdeel van hun taken een andere agent aanroepen.
Het is ook mogelijk escalatieagents toe te voegen aan of te verwijderen voor een agent.
Het is bijvoorbeeld mogelijk een agent te maken die een e-mailbericht genereert als het aantal
artikelen in de voorraad bij een winkel onder de 200 komt. Naast het doorgeven van een melding
aan de persoon die verantwoordelijk is voor het bestellen van de artikelen bij het distributiecentrum,
roept de agent een tweede agent (de escalatieagent) aan om de beschikbaarheid van de artikelen bij
het distributiecentrum te controleren. Als de voorraad bij het distributiecentrum lager is dan 5000,
genereert de escalatieagent een bericht om de winkel te waarschuwen voor een mogelijke vertraging
bij de bevoorrading.
Procedure
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt wijzigen.
2. Klik op Acties voor de agent en klik vervolgens op Een agenttaak toevoegen.
Tip: als u alle escalatieagents wilt verwijderen uit de agenttaken, klikt u op Agenttaken
verwijderen, vervolgens op Verwijder de lijst met agentescalaties en dan op OK.
3. Klik op Andere agent(s) uitvoeren en vervolgens op Volgende.
4. Gebruik de functie Zoeken om de gewenste agent te zoeken.
Tip: laat het vak Agentnaam leeg om een lijst weer te geven van alle beschikbare agents.
5. Wijzig de lijst met escalatieagents door toe te voegen aan of te verwijderen uit de lijst
Geselecteerde agents.
6. Klik op Voltooien.
IBM Cognos NoticeCast-agents voor PowerPlay wijzigenIn Upfront kunt u de voorwaarden van een bestaande PowerPlay-agent wijzigen.
58 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Raadpleeg de PowerPlay Web Gebruikershandleiding voor meer informatie over het maken van
PowerPlay-agents in Upfront.
Procedure
1. Klik op de koppeling Acties van het NewsItem van de agent.
2. Klik op De regel wijzigen.
De PowerPlay-kubus en het tabblad Agent verschijnen met de huidige eigenschappen van de
agent.
3. Als u de gegevens wilt wijzigen die door de agent worden doorberekend, hebt u de volgende
mogelijkheden:
● Klik op de titel van de kolom om de kolom te selecteren.
● Klik op de titel van de rij om de rij te selecteren.
● Klik in een cel om die cel te selecteren.
4. Klik op het tabblad Agent op Agent bijwerken.
5. Volg de instructies in de wizard Agent.
De Agent in de NewsBox wordt bijgewerkt met de nieuwe gegevens.
Kennisgeving door agentsAgents bewaken belangrijke prestatie-indicatoren, rapporten of andere gegevens, en versturen
berichten aan ontvangers om hen op de hoogte te brengen van belangwekkende items of
gebeurtenissen. U kunt berichten maken en wijzigen om aanvullende informatie te verstrekken aan
ontvangers. U kunt bijvoorbeeld bijlagen, zoals een rapport met PDF-indeling, toevoegen aan het
e-mailbericht.
Agents kunnen twee soorten berichten versturen.
Kennisgevingen
Een kennisgeving is een bericht waarin ontvangers worden geïnformeerd dat nieuwe of bijgewerkte
inhoud, zoals een nieuwe rapportversie of een bijgewerkte PowerPlay-kubus, beschikbaar is in
Upfront. Agents versturen kennisgevingen als reactie op wijzigingen in NewsBoxes of NewsItems
in plaats van aan de hand van bepaalde wijzigingen in de gegevens.
Omdat kennisgevingen geen gegevens uit het rapport bevatten, doet u er wellicht verstandig aan
een koppeling naar het rapport op te nemen of een kopie van het rapport bij te voegen als bijlage.
De ontvangers kunnen het rapport dan analyseren. Bijvoorbeeld, gebruikers van Impromptu Web
Reports kunnen kennisgevingen gebruiken om actuele exemplaren van rapporten op te halen ten
behoeve van geplande gebeurtenissen, zoals wekelijkse verkoopbijeenkomsten.
Tip: als gebruikers een IWR-rapport op aanvraag starten, kunnen zij de optie Rapport per e-mail
toesturen inschakelen zodat zij het rapport ontvangen per e-mail. Op die manier kan de gebruiker
onmiddellijk verdergaan met zijn werkzaamheden.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 59
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Waarschuwingen
Een agent verstuurt waarschuwingen als reactie op wijzigingen in gegevens die voldoen aan vooraf
gedefinieerde regels. U kunt bijvoorbeeld een agent maken die voorraadniveaus bewaakt en een
waarschuwing verstuurt aan een inkoper als het niveau onder een opgegeven drempelwaarde zakt.
Richtlijnen voor berichtenAls ontvangers berichten bekijken op mobiele apparaten, zoals een mobiele telefoon die tekstberichten
ondersteunt, moet u rekening houden met de beperkingen van deze apparaten wanneer u berichten
maakt of wijzigt. Bepaalde mobiele apparaten geven bijvoorbeeld maar een beperkt aantal tekens
weer. Als de weergave op het apparaat is beperkt tot 160 tekens, worden berichten die langer zijn,
afgekapt of niet correct weergegeven. Bijlagen zijn niet geschikt voor aflevering op de meeste mobiele
apparaten.
Ter ondersteuning van verschillende ontvangstapparatuur, waaronder mobiele apparaten, dient u
zich te houden aan de volgende richtlijnen voor het maken en wijzigen van e-mailberichten:
● Als het bericht alleen voor mobiele apparaten bestemd is, maakt u berichten die het maximum
aantal tekens van doelapparaten niet overschrijden.
● Als u berichten wilt maken die worden verzonden naar computers en mobiele apparaten, neemt
u een samenvatting op aan het begin van het bericht. Wordt het bericht afgekapt op bepaalde
mobiele apparaten, dan kunnen ontvangers de betekenis van het bericht nog steeds begrijpen.
● Als een ontvanger afzonderlijke e-mailadressen gebruikt voor de computer en de mobiele
apparaten, stelt u het gebruikersprofiel in op beide adressen en gebruikt u vervolgens een
aangepaste agenda om e-mails naar beide adressen te verzenden. De ontvanger kan de
samenvatting bekijken op een mobiel apparaat en het volledige bericht met bijlagen op een
computer.
Dubbele berichten en schrijfbewerkingen naar databases onderdrukkenIBM Cognos NoticeCast slaat de resultaten van agents op, zodat wanneer een agent wordt uitgevoerd,
de resultaten van eerdere keren bekend zijn. Dit betekent dat u agents kunt maken die meer dan
eens worden uitgevoerd, maar tegelijk kunt voorkomen dat die agent verschillende keren taken
uitvoert voor dezelfde gebeurtenis.
Als een agent bijvoorbeeld de gebeurtenis of voorwaarde waarneemt waarvoor die is ontworpen,
kunt u dubbele e-mails of schrijfbewerkingen naar databases die door volgende uitvoeringen van
die agent worden gegenereerd, onderdrukken.
Met onderdrukken wordt voorkomen dat wanneer agents meerdere keren worden uitgevoerd,
telkens informatie over dezelfde gebeurtenis wordt verzonden. Hiermee wordt niet voorkomen dat
de agent zelf wordt uitgevoerd. Het is ook mogelijk de agent tijdelijk te onderbreken met
gebeurtenisdetectie (p. 65).
U kunt onderdrukken instellen naar aanleiding van onderwerpen die u opneemt in e-mailberichten
of SQL-instructies. Als een agent voor het eerst de gegevens waarneemt die voldoen aan de
voorwaarden voor de regel, legt IBM Cognos NoticeCast de waarden vast in alle onderwerpen die
voor onderdrukken zijn geselecteerd. Als de voorwaarde tijdens een volgende uitvoering van dezelfde
agent opnieuw wordt waargenomen, vergelijkt IBM Cognos NoticeCast de huidige waarden van
60 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
de geselecteerde onderwerpen met de vorige waarden. Als de waarden gelijk zijn, verstuurt de agent
geen berichten.
Onderdrukken is standaard ingeschakeld als u een e-mailbericht opgeeft.
Voorbeeld - Onderwerpen selecteren voor het beheren van onderdrukken
Als u een agent maakt en onderdrukken inschakelt, met u onderwerpen om het onderdrukken te
regelen. De beschikbare onderwerpen zijn de onderwerpen die u opneemt in het e-mailbericht of
SQL-instructie.
Als een agent records waarneemt die voldoen aan de drempelvoorwaarde, worden de vorige waarden
van de geselecteerde onderwerpen vergeleken met de huidige waarden. Als er waarden gelijk zijn,
worden die waarden niet opgenomen in het e-mailbericht.
Bijvoorbeeld, u maakt een agent die de voorraad bewaakt om zodra er van een bepaald artikel
minder dan 10 stuks in voorraad zijn, een kennisgeving per e-mail te sturen naar Inkoop. U neemt
in de e-mail de onderwerpen ArtikelID en Voorraad op, dus beide kunnen worden gebruikt voor
het onderdrukken van dubbele berichten. De hoofdtekst van het bericht luidt:
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:
ArtikelID Voorraadniveau
![ArtikelID]! ![Voorraad]!
De agent wordt elk uur uitgevoerd. Gedurende enkele opeenvolgende keren dat de agent wordt
uitgevoerd, is de voorraad als volgt:
VoorraadArtikelIDTijd
9Item_A09:00
8Item_B
7Item_C
12Item_D
9Item_A10:00
8Item_B
6Item_C
11Item_D
7Item_A11:00
8Item_B
6Item_C
8Item_D
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 61
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
VoorraadArtikelIDTijd
7Item_A12:00
9Item_B
6Item_C
7Item_D
De onderwerpen die u selecteert voor het regelen van het onderdrukken, zijn van invloed op het
aantal berichten dat wordt verstuurd.
Zonder onderdrukken
Telkens wanneer de agent wordt uitgevoerd, ontvangt u een compleet en nauwkeurig overzicht van
de artikelen met een laag voorraadniveau, zelfs als de situatie niet is veranderd:
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:9:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 9
Item_B 8
Item_C 7
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:10:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 9
Item_B 8
Item_C 6
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:11:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 7
Item_B 8
Item_C 6
Item_D 8
62 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:12:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 7
Item_B 9
Item_C 6
Item_D 7
ArtikelID als criterium voor onderdrukken
Telkens wanneer de agent wordt uitgevoerd, worden de huidige waarden vergeleken met de
opgeslagen waarden van de voorgaande keer om te bepalen of er een bericht moet worden verstuurd.
Dit betekent dat als de voorraad blijft zakken, de agent geen aanvullende e-mail verstuurt tenzij het
voorraadniveau van een ander artikel onder de drempelwaarde komt.
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:9:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 9
Item_B 8
Item_C 7
(Geen e-mail verstuurd)10:00
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:11:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_D 8
(Geen e-mail verstuurd)12:00
Voorraad als criterium voor onderdrukken
Telkens wanneer de agent wordt uitgevoerd, worden de huidige waarden vergeleken met de
opgeslagen waarden van de voorgaande keer om te bepalen of er een bericht moet worden verstuurd.
Dit betekent dat als het voorraadniveau van een ander item is gezakt tot onder de drempelwaarde,
maar het voorraadniveau is gelijk aan het eerder vastgestelde tekort, de agent geen e-mail verstuurt
naar aanleiding van het tweede item.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 63
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:9:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 9
Item_B 8
Item_C 7
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:10:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_C 6
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:11:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 7
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:12:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_B 9
U ziet dat de lage voorraadniveaus van Item_A, Item_C en Item_D niet worden vermeld in het
bericht van 12:00. Dit komt omdat het voorraadniveau gelijk is aan eerder vermelde voorraadniveaus,
en dus wordt het bericht onderdrukt.
Voorraad en ArtikelID als criteria voor onderdrukken
Telkens wanneer de agent wordt uitgevoerd, worden de huidige waarden vergeleken met opgeslagen
waarden van voorgaande keren om te bepalen of er een bericht moet worden verstuurd.
Als u alle onderwerpen opneemt die de voorwaarde definiëren welke door de agent wordt bewaakt,
verstuurt de agent e-mail voor elke gebeurtenis behalve als de voorraadniveaus onveranderd zijn.
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:9:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 9
Item_B 8
Item_C 7
64 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
BerichtTijd
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:10:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_C 6
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:11:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_A 7
Item_D 8
Waarschuwing. De volgende items moeten worden bijbesteld:12:00
ArtikelID Voorraadniveau
Item_B 9
Item_D 7
Onderdrukken is standaard ingeschakeld als u een e-mailbericht opgeeft.
Procedure
1. Klik op Acties voor de agent die u wilt wijzigen.
2. Klik op Een agenttaak wijzigen.
3. Klik op de taak die u wilt wijzigen.
4. Zorg ervoor dat het selectievakje Kopieën van e-mailberichten onderdrukken voor de
geselecteerde onderwerpen is ingeschakeld.
5. Klik op de koppeling Onderwerpen selecteren.
De pagina Onderwerpen selecteren wordt weergegeven.
6. Selecteer de onderwerpen waarvoor u berichten wilt onderdrukken, en klik op OK.
Alle onderwerpen zijn standaard geselecteerd.
7. Klik op OK om terug te keren naar de belangrijkste NewsBox.
Schema's voor agents onderdrukken met gebeurtenisdetectieIn veel gevallen zal de ontvanger op berichte reageren met een corrigerende actie. Gedurende de
tijd die het uitvoeren van de corrigerende actie kost, wil de ontvanger waarschijnlijk geen extra
berichten over dezelfde gebeurtenis ontvangen. Om te voorkomen dat meerdere berichten worden
verstuurd, kunt u de eigenschappen voor detectie gebruiken om het schema voor de agent tijdelijk
op te schorten nadat een gebeurtenis is vastgesteld.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 65
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Het is bijvoorbeeld mogelijk een agent te maken die elk uur wordt uitgevoerd en een e-mailbericht
genereert als het aantal artikelen in de voorraad bij een winkel onder de 200 komt. Het bericht zet
de bevoorrading in gang en dat proces duurt 24 uur. U het versturen van dubbele berichten tijdens
de bevoorrading te voorkomen kunt u de eigenschappen voor detectie instellen op het gedurende
één dag onderbreken van het schema voor de agent.
Bij gebeurtenisdetectie wordt de agent tijdelijk onderbroken. Het is ook mogelijk het uitvoeren van
de agent gewoon te laten doorgaan, maar selectief de uitvoer te onderdrukken (p. 60).
Procedure
1. Navigeer naar de Upfront NewsBox die de agent bevat die u wilt wijzigen.
2. Klik op Eigenschappen voor de agent.
3. Klik op de tab Agent.
4. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen.
5. Configureer de gebeurtenisdetectie naar behoefte en klik op OK.
6. Klik op OK om terug te keren naar de belangrijkste NewsBox.
Aangepaste agenda voor maken voor het versturen van berichtenIBM Cognos NoticeCast-agents zijn afhankelijk van Access Manager om de juiste e-mailadressen
voor e-mailberichten te bepalen. Het is echter mogelijk de instellingen voor het bezorgen van e-mail
te passeren door in Upfront aangepaste agenda's te maken waardoor e-mail wordt doorgestuurd
op basis van datum en tijd. Het is bijvoorbeeld mogelijk e-mail na kantoortijd door te sturen naar
een draadloos apparaat.
Met een aangepaste agenda kunt u blokken tijd definiëren gedurende welke IBM Cognos NoticeCast
uw e-mail doorstuurt naar een alternatief e-mailadres. Als u verschillende aangepaste agenda's
definieert, zal Upfront die allemaal toepassen. Wanneer de verschillende agenda's elkaar overlappen,
wordt de e-mail afgeleverd op meer dan één adres.
Met aangepaste agenda's wordt alleen e-mail doorgestuurd die via IBM Cognos NoticeCast wordt
verzonden. Andere e-mails worden niet beïnvloed.
Procedure
1. Klik in Upfront op Persoonlijke instellingen.
2. Klik op de tab Gebruiker.
Het is op dit tabblad ook mogelijk uw standaard e-mailadres in te stellen of een doorstuuradres
op te geven.
3. Klik bij E-mailadressen op het pictogram voor toevoegen (+). Typ het nieuwe e-mailadres dat
u aan de lijst wilt toevoegen en klik op OK.
4. Klik op Een aangepaste agenda gebruiken en klik vervolgens op Aangepaste agenda bewerken.
5. Klik op het pictogram voor toevoegen (+) om een nieuw tijdblok toe te voegen.
66 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
6. Typ een naam voor de aangepaste agenda en klik op OK.
7. Definieer de tijdblokken gedurende welke u wilt dat IBM Cognos Upfront uw e-mail doorstuurt
naar het alternatieve adres.
8. Kies een e-mailadres in de lijst en klik op OK.
9. Klik op OK om terug te keren naar de belangrijkste NewsBox.
Objectbeveiliging in IBM Cognos NoticeCastU kunt aangeven welke gebruikers mogen lezen uit en schrijven naar gegevensbronnen en agents
en deze mogen verwijderen. Welke rechten u precies kunt instellen is afhankelijk van de instellingen
in Access Manager. Bijvoorbeeld, uw gebruikersklasse, de gebruikersklassen waarvoor u rechten
wilt instellen, en de gebruikersinstellingen van Access Manager zijn allemaal van invloed op de mate
waarin u rechten voor gebruikers kunt instellen. Raadpleeg de Access Manager Administrator Guide
voor meer informatie over beveiliging in IBM Cognos.
Wanneer u een NewsItem maakt, neemt dat doorgaans de beveiligingseigenschappen over van de
NewsBox waar het item deel van uitmaakt. In het geval van een NoticeCast-gegevensbron kunt u
de rechten bij aanvang echter instellen met de Data Source Publishing Wizard als u de gegevensbron
naar Upfront publiceert vanuit Beheer van NoticeCast. Nadat u de gegevensbron naar Upfront hebt
gepubliceerd, kunt u de rechten wijzigen met de beveiligingsfunctie van Upfront.
Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Procedure
1. Klik op Eigenschappen voor de IBM Cognos NoticeCast-agent of -gegevensbron.
2. Verleen op het tabblad Beveiliging toegangsrechten aan de gewenste gebruikersklassen:
● Als u dezelfde toegangsrechten wilt verlenen als gelden voor de NewsBox die het NewsItem
bevat, klikt u op Toegang verlenen aan gebruikersklassen uit de NewsBox: NewsBoxNaam
en vervolgens op OK.
● Als u toegang wilt verlenen aan geselecteerde gebruikersklassen, klikt u op Deze
gebruikersklassen toegang verlenen en schakelt u vervolgens de selectievakjes naast de
afzonderlijke rechten voor de gebruikersklassen in of uit.
3. Klik op OK.
De wijzigingen worden meteen toegepast.
Abonneren op een lijst voor kennisgevingenU kunt zich abonneren op een lijst voor kennisgevingen als u informatie wilt ontvangen over
wijzigingen in een NewsBox of een NewsItem. Voor Impromptu Web-rapporten kunt u zich
abonneren op een lijst voor kennisgevingen waarbij u elke keer dat een rapport wordt uitgevoerd,
een bericht ontvangt.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 67
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Als u zich wilt abonneren op een lijst voor kennisgevingen, moet uw Access Manager-profiel een
e-mailadres bevatten en moet u eigenaars-, lees- of schrijfrechten hebben voor de NewsBox of het
NewsItem. Anonieme gebruikers en gastgebruikers kunnen zich niet abonneren op lijsten voor
kennisgevingen.
Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Procedure
1. Klik op Acties voor de gewenste NewsBox of het gewenste NewsItem.
2. Verander uw abonnement op de berichten:
● Klik op Toevoegen aan lijst voor kennisgevingen.
De pagina Acties wordt gewijzigd en geeft nu Verwijderen uit lijst voor kennisgevingenweer.
3. Klik op OK.
Andere gebruikers toevoegen aan een lijst voor kennisgevingenU kunt interne of externe gebruikers toevoegen aan een lijst voor kennisgevingen via e-mail zodat
deze gebruikers een bericht ontvangen over wijzigingen en updates in de NewsBox of het NewsItem.
Interne gebruikers hebben een Access Manager-profiel met een e-mailadres. Andere gebruikers
worden beschouwd als externe gebruikers.
Als u andere gebruikers aan een lijst voor kennisgevingen via e-mail wilt toevoegen, moet u eigenaars-
of schrijfrechten hebben voor de NewsBox of het NewsItem. Anonieme gebruikers en gastgebruikers
kunnen geen andere gebruikers aan een e-maillijst toevoegen.
Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Procedure
1. U hebt de volgende mogelijkheden:
● Klik op Eigenschappen voor NewsBox voor een NewsBox. Klik op E-maillijst bewerken
op het tabblad Algemeen.
● Voor één NewsItem klikt u op Eigenschappen, en vervolgens, afhankelijk van het type
NewsItem, op het tabblad Rapport, Agent of Gegevensbron en op E-maillijst bewerken.
● Als u alle rapporten in de geopende NewsBox wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het
menu Bewerken. Kies vervolgens Eigenschappen in het menu Bewerken. Klik op het tabblad
Rapport en vervolgens op E-maillijst bewerken.
● In het geval van items voor IBM Cognos NoticeCast-agents klikt u op Acties voor de agent
die u wilt wijzigen. Klik op Een agenttaak wijzigen en klik in het vak E-mailberichten van
agent op het bericht dat u wilt bewerken. Klik op E-maillijst bewerken.
2. Klik op Interne gebruiker toevoegen of Extern e-mailadres toevoegen.
3. Geef een gebruiker op:
68 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
● Typ in het geval van een interne gebruiker een Access Manager-gebruikersnaam of -ID, en
klik op Zoeken. Klik vervolgens op de gewenste naam in de lijst Zoekresultaten. Klik op
OK.
● Typ in het geval van een externe gebruiker het e-mailadres voor de externe gebruiker en
klik op OK.
De nieuwe gebruiker verschijnt in de e-maillijst.
4. Klik op OK.
Gebruikersklasse toevoegen aan een lijst voor kennisgevingenU kunt een gebruikersklasse toevoegen aan een lijst voor kennisgevingen voor een Impromptu Web
Reports NewsItem, zodat alle gebruikers in de gebruikersklasse een bericht ontvangen over de
wijzigingen in het rapport. Dit is efficiënter dan gebruikers afzonderlijk toevoegen of verwijderen.
Deze functie is niet beschikbaar voor agents.
U hebt ook eigenaars- of schrijfrechten nodig voor de NewsBox of het NewsItem. Anonieme
gebruikers en gastgebruikers kunnen geen gebruikersklasse aan een lijst voor kennisgeving via e-
mail toevoegen. Zie "Toegangsrechten" (p. 31) voor meer informatie.
Procedure
1. U hebt de volgende mogelijkheden:
● Klik voor één Impromptu Web Reports NewsItem op Eigenschappen. Klik op het tabblad
Rapport en vervolgens op E-maillijst bewerken.
● Als u alle rapporten in de geopende NewsBox wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het
menu Bewerken. Kies vervolgens Eigenschappen in het menu Bewerken. Klik op het tabblad
Rapport en vervolgens op E-maillijst bewerken.
2. Klik op Interne gebruikersklasse toevoegen.
3. Typ de naam van een gebruikersklasse en klik op Zoeken. Klik vervolgens op de gewenste
gebruikersklasse in de lijst Zoekresultaten. Bevestig dat de gebruikersklasse wordt opgenomen
in de Lijst met gebruikerklassen en klik op OK.
De nieuwe gebruikersklasse verschijnt in de e-maillijst.
4. Klik op OK.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 69
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
70 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 6: Wijzigingen in informatie volgen
Hoofdstuk 7: Gegevens rapporteren
Upfront is een portal voor rapportageproducten uit de IBM Cognos Series 7 zoals:
● PowerPlay Web Reports
● Impromptu Web Reports
● IBM Cognos Visualizer
● NoticeCast
Rapportageproducten hebben een aantal vergelijkbare functies, zoals onbewerkte gegevens exporteren
naar tekstindelingen, maar elk product gebruikt deze functies op een eigen wijze. In de volgende
onderwerpen leest u hoe u deze functies het beste kunt toepassen voor de rapportageproducten die
u gebruikt.
Gegevens exporterenIn een groot aantal IBM Cognos-producten kunt u gegevens exporteren als tekst met scheidingstekens.
In PowerPlay voor Windows kunt u gegevens exporteren als een ASCII-tekstbestand met
scheidingstekens (.asc). In PowerPlay Web, Impromptu en Impromptu Web Reports kunt gegevens
exporteren als een bestand met kommagescheiden waarden (.csv).
De tekstindeling met scheidingstekens is een van de populairste indelingen voor exporteren, want
het resulterende bestand kan als importbestand worden gebruikt door een groot aantal toepassingen.
De bijgewerkte indeling voor tekst met scheidingstekens die wordt toegepast in Series 7, zorgt voor
een hoge mate van compatibiliteit in meertalige omgevingen. Ook zorgt het voor betrouwbaarheid
bij het importeren in toepassingen van derden, zoals Microsoft Excel.
Elk IBM Cognos-product exporteert gegevens op dezelfde manier naar de tekstindeling met
scheidingstekens (zie de volgende tabel).
Het decimaalscheidingsteken uit de landinstellingen wordt gebruikt, zelfs als de notatie of
het patroon van het getal een expliciet decimaalscheidingsteken bevat dat afwijkt van het
teken in de landinstellingen.
Export van
numerieke gegevens
Het scheidingsteken voor grote getallen (het duizendscheidingsteken in Nederland en de V.
S.) wordt niet gebruikt in de CSV-indeling.
Voor negatieve getallen wordt wel het symbool voor het minteken maar niet de notatie uit
de landinstellingen gebruikt. Ook dit kan afwijken van de expliciete notatie die voor het getal
is gebruikt. Het symbool voor negatieve getallen staat altijd vóór het getal.
In de landinstellingen voor Duitsland (DE_DE) bijvoorbeeld wordt een getal dat is opgemaakt
als "(765 000.45)" naar de CSV-indeling geëxporteerd als "-765000,45".
Licensed Materials – Property of IBM71© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Voor valutawaarden gelden dezelfde regels als voor getallen. Het valutasymbool wordt niet
geëxporteerd.
Export van
valutagegevens
Als de landinstellingen bijvoorbeeld EN_US zijn, en de notatie voor een getal in een Power
Play-rapport is "$123,456.00", dan wordt deze waarde door PowerPlay geëxporteerd als
"123456.00".
In bepaalde producten is het optioneel mogelijk aanhalingstekens om de tekst toe te staan.
Dit zorgt ervoor dat een tekstveld met een lijstscheidingsteken (zoals een komma) in het
exportbestand niet wordt geïnterpreteerd als meerdere velden.
Export van gegevens
in de vorm van tekst
Datums worden geëxporteerd in de ISO-notatie, JJJJ-MM-DDExport van datum-
en tijdgegevens Tijd wordt geëxporteerd in ISO-indeling, uu:mm:ss. Voor de uurwaarde (uu) wordt de 24-
uursklok gebruikt.
Opmerking: in PowerPlay is de datum gedefinieerd in het Transformer-model en worden
datums geëxporteerd als tekst.
72 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 7: Gegevens rapporteren
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Gebruik Impromptu Web Reports om Impromptu-rapporten naar het web te verzenden zodat
gebruikers deze kunnen bekijken met een webbrowser. Op het web worden deze rapporten NewsItems
genoemd; ze bevinden zich in NewsBoxes.
Als u Impromptu-rapporten naar het web wilt verzenden, moet u eerst een rapportset publiceren.
Raadpleeg de Impromptu Web Reports Administrator Guide voor meer informatie over het maken
en publiceren van rapporten voor het web.
Wanneer de rapporten in een NewsBox zijn gepubliceerd, hebben alle gebruikers standaard toegang
tot deze NewsBox. Zie "Toegangsrechten wijzigen" (p. 32) voor meer informatie over het wijzigen
van deze standaardinstelling en het beperken van de toegang tot een NewsBox.
Als u een rapport in Impromptu Web Reports wilt uitvoeren, moet u het rapport uitvoeren of een
schema hiervoor instellen. In de rapporteigenschappen kunt u parameters opgeven zoals de
uitvoerindeling, het aantal te onderhouden versies en de rapportprioriteit. U kunt rapporten één
keer (onmiddellijk of later), elk uur, elke dag, elke week of elke maand uitvoeren.
U kunt een of meer rapporten uitvoeren. Als u meerdere rapporten tegelijkertijd wilt uitvoeren,
selecteert u de rapporten en stelt u hetzelfde schema in voor alle geselecteerde rapporten.
Eigenschappen voor groepsrapporten worden op dezelfde manier ingesteld en gewijzigd als de
eigenschappen voor één rapport.
Nadat u de rapporten hebt ingesteld, kunnen alle gebruikers de rapporten bekijken en afdrukken
en naar deze rapporten zoeken met een webbrowser. Gebruikers met meer toegangsrechten kunnen
de rapporten ook uitvoeren of aangepaste weergaven van de rapporten maken die zijn afgestemd
op hun behoeften.
Als u de e-mailopties wilt gebruiken, moet IBM Cognos NoticeCast beschikbaar zijn in de
rapportomgeving van IBM Cognos.
Rapporten bekijkenU kunt een rapport bekijken als u geen eigenschappen of vragen hoeft te wijzigen of als u geen
rechten hebt om het rapport te wijzigen.
De indeling van het rapport is afhankelijk van de standaardactie voor weergeven (p. 77). In Upfront
kunt u de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam gebruiken om de eigenschappen van
het rapport te wijzigen of te bekijken. U moet over schrijfrechten beschikken om de eigenschappen
te wijzigen.
U moet over weergaverechten beschikken om een rapport en de bijbehorende NewsBox te bekijken.
De projectbeheerder van het rapport stelt deze rechten in voor gebruikers.
Procedure
● Klik in Upfront op de naam van het rapport.
Het rapport wordt weergegeven met de standaardindeling.
Licensed Materials – Property of IBM73© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Rapporten uitvoerenU kunt een rapport uitvoeren als u de meest recente gegevens en rapportindeling wilt bekijken. Klik
op Rapport uitvoeren om het rapport onmiddellijk uit te voeren. Dit wordt ook wel interactief
uitvoeren van een rapport of uitvoeren van een ad hok rapport genoemd. Zie "Rapporten
plannen" (p. 83) als u het uitvoeren van een rapport wilt plannen.
Wanneer u een rapport uitvoert, bepaalt de gebruikerscode waarmee u bij Upfront bent aangemeld,
welke gegevens in het rapport worden weergegeven. De gebruikersklasse bepaalt ook welke gegevens
worden weergegeven. Als u lid bent van meer dan één gebruikersklasse, wordt u gevraagd een
gebruikersklasse te selecteren.
De uitvoerindeling van het rapport is afhankelijk van de standaardactie voor uitvoeren. In Upfront
kunt u de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam gebruiken om de actie voor uitvoeren
te wijzigen of te bekijken. U moet over schrijfrechten beschikken om de eigenschappen te wijzigen.
U moet over uitvoeringsrechten beschikken om een Impromptu-webrapport uit te voeren. De
projectbeheerder van het rapport stelt deze rechten in voor gebruikers.
Opmerking: gebruikers worden niet gevraagd een gebruikersklasse te selecteren als Map All User
Classes to is ingeschakeld voor de rapportset in het rapportbeheer van Impromptu Web Reports.
Procedure
1. Klik op de koppeling Acties in Upfront.
U kunt het rapport uitvoeren door in Upfront op de naam van het rapport te klikken als het
rapport nog niet eerder is opgeslagen.
2. Klik op Rapport uitvoeren onder Beschikbare acties.
3. Als u de eigenschappen voor uitvoeren wilt wijzigen en over de benodigde rechten beschikt,
klikt u op Overige opties voor uitvoeren onder de opdracht Weergeven.
Afhankelijk van uw gebruikersrechten en de eigenschappen van het rapport is deze koppeling
wellicht niet beschikbaar.
Tip: als u uitvoeringsrechten hebt, kunt u een rapport uitvoeren vanuit het scherm waarin het wordt
weergegeven door op de knop Dit rapport uitvoeren op de werkbalk onder aan het scherm te
klikken.
Rapporten opslaanBewaar een rapport op dezelfde locatie. Als de optie voor rapportversies is ingeschakeld in Impromptu
Web Reports - Rapportbeheer, wordt een nieuwe versie van het rapport gemaakt wanneer u een
rapport opslaat. De vorige uitvoer van het rapport blijft behouden tot het maximumaantal versies
is bereikt. Als het maximumaantal is bereikt, wordt de oudste versie overschreven door de nieuwste
versie. Is de optie voor rapportversies niet ingeschakeld, dan wordt de vorige uitvoer van het rapport
overschreven wanneer u een rapport opslaat.
Procedure
1. Volg de procedure om een rapport te bekijken of uit te voeren.
74 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
2. Klik op een van de volgende opties in de rechterbenedenhoek van het inhoudsframe, afhankelijk
van de manier waarop u het rapport wilt opslaan.
● Klik op Opslaan om het rapport op dezelfde locatie op te slaan.
● Klik op Opslaan als om een aangepaste weergave van het rapport op te slaan, of om het
op te slaan als een opgemaakt Microsoft Excel-bestand (.XLS), PDF-bestand, tekst met
scheidingstekens (.CSV) of HTML-bestand.
3. Klik op OK.
De bestandsnaam en NewsBox-locatie worden weergegeven op de pagina Opslaan.
Tip: terwijl het rapport wordt uitgevoerd, kunt u het opslaan door op Rapport opslaan te klikken.
U kunt het rapport ook opslaan vanuit het scherm waarin het wordt weergegeven.
Aangepaste weergaven makenEen aangepaste weergave is een kopie van een NewsItem. Voor deze kopie wordt hetzelfde
rapportdefinitiebestand (IMR) gebruikt als voor het origineel. U moet over uitvoeringsrechten voor
het bronrapport beschikken om een aangepaste weergave te maken.
Wanneer u een aangepaste weergave maakt, kunt u desgewenst een schema voor het uitvoeren van
het rapport instellen. U kunt ook kennisgeving via e-mail instellen (als NoticeCast is geïnstalleerd)
en antwoorden op vragen instellen.
Bovendien kunt u andere rapporteigenschappen wijzigen (p. 76) om de gewenste aangepaste weergave
te maken. U kunt bijvoorbeeld eigenschappen voor rapportversies wijzigen (als de optie voor
rapportversies is ingeschakeld), en u kunt ook de standaardeigenschappen voor uitvoeren en
weergeven en de eigenschappen voor rapportafhankelijkheid wijzigen.
Procedure
1. Open in Upfront de NewsBox met het rapport dat u wilt opslaan als een aangepaste weergave.
Tip: als u een lijst wilt bekijken met de aangepaste weergaven die al zijn gemaakt vanuit een
bepaald rapport, klikt u op Eigenschappen. Vervolgens klikt u op de tab Rapport en op de
koppeling Lijst weergeven.
2. Klik op de koppeling Acties.
3. Klik op de koppeling Aangepaste weergave van dit rapport maken op de pagina Acties van het
rapport.
4. Typ een naam voor de aangepaste weergave in het vak Naam.
5. Geef een beschrijving van de aangepaste weergave op in het vak Beschrijving.
6. Geef de NewsBox op waarin u de aangepaste weergave wilt plaatsen.
De aangepaste weergave wordt standaard in de NewsBox geplaatst die momenteel is geopend.
Als u geen schrijfrechten voor de NewsBox hebt, moet u een andere NewsBox selecteren
waarvoor u wel schrijfrechten hebt.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 75
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Tip: klik op de koppeling Andere NewsBox om een NewsBox te selecteren waarin u de
aangepaste weergave wilt plaatsen.
7. Klik op Volgende.
De wizard Schema verschijnt. De aangepaste weergave die u maakt, gebruikt niet automatisch
het schema, de e-maildistributielijst of de antwoorden van het oorspronkelijke rapport.
8. Klik op Voltooien.
De aangepaste weergave wordt opgeslagen en u gaat terug naar de NewsBox die momenteel is
geopend.
Tip: u kunt ook een aangepaste weergave van een rapport maken door op Rapport opslaan als
nieuw item te klikken om het rapport op te slaan terwijl het wordt uitgevoerd of door op de knop
voor opslaan als in de rechterbenedenhoek van het inhoudsframe te klikken om het rapport
op te slaan terwijl het wordt weergegeven. Deze opties zijn niet beschikbaar als het rapport al bestaat
als een aangepaste weergave. Het is ook mogelijk dat er geen klokpictogram wordt weergegeven
terwijl het rapport wordt uitgevoerd, zoals wanneer een gepland rapport wordt uitgevoerd.
Rapporten wijzigenU kunt de rapporteigenschappen wijzigen als u wilt dat het rapport anders aan gebruikers wordt
getoond of als u de voorwaarden wilt wijzigen waaronder het rapport wordt uitgevoerd en
opgeslagen.
U kunt:
● het rapport genereren met verschillende indelingen;
● een standaardactie voor weergeven en uitvoeren voor het rapport selecteren;
● vragen en PowerPrompts instellen om de rapportgegevens te filteren;
● beperkingen in- en uitschakelen;
● de optie voor rapportversies instellen.
De standaardindeling voor het rapport is een PDF-bestand, maar u kunt het rapport weergeven in
alle of één van de beschikbare uitvoerindelingen.
Een gebruiker met schrijftoegang tot een rapport kan alle bijbehorende eigenschappen bekijken. U
moet over schrijfrechten beschikken om de eigenschappen van een rapport te wijzigen. Voor
eigenschappen als beveiliging en schema's hebt u hogere rechten nodig. De projectbeheerder van
het rapport, of een andere gebruikersklasse die door de projectbeheerder van het rapport is
opgegeven, stelt de rechten voor rapporten in.
Rapporten genereren in verschillende indelingenStandaard worden alle Impromptu-rapporten opgeslagen met PDF-indeling. U kunt een rapport
ook opslaan met de volgende indelingen:
● Tekst (csv)
76 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
● Excel (xls)
● HTML (.html)
● XML (.xml)
Wanneer het rapport wordt uitgevoerd, slaat Impromptu Web Reports een kopie van het rapport
op in de indelingen die u selecteert. U moet over schrijfrechten beschikken om de gegenereerde
indeling van een rapport te wijzigen.
U kunt de XML-inhoud weergeven in toepassingen van derden, of die inzien met IWRCommand.
Raadpleeg de IWRCommand Developer Guide voor meer informatie.
Tip: als u de indeling van een rapport dat al beschikbaar is, wijzigt, moet u de rapportbeschrijving
gebruiken om aan te geven welke indelingen u hebt verwijderd. Op deze manier blijven gebruikers
op de hoogte van alle wijzigingen.
Zie "Naam of beschrijving voor items wijzigen" (p. 27) voor meer informatie over het toevoegen
of wijzigen van een rapportbeschrijving.
Procedure
1. Klik op de koppeling Eigenschappen in Upfront.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Selecteer onder Deze indelingen gebruiken op het tabblad Algemeen de indelingen waarin u het
rapport wilt genereren en klik op OK.
Als meer dan één indeling wordt gegenereerd en in de standaardactie voor weergeven (p. 77)
niet een van de gegenereerde indelingen is opgegeven, wordt u gevraagd een indeling te selecteren
als u het rapport wilt bekijken.
Standaardactie voor weergeven selecterenDe standaardactie voor weergeven bepaalt in welke indeling het rapport eerst wordt weergegeven
wanneer gebruikers dit bekijken. In deze actie wordt ook opgegeven of het rapport de huidige
gegevens of een vorige versie van de rapportgegevens toont.
U moet over schrijfrechten beschikken om de standaardactie voor weergeven te wijzigen.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Selecteer een actie voor weergeven in het vak Standaardactie voor weergeven en klik op OK.
4. Controleer of de indeling voor de standaardactie voor weergeven die u hebt geselecteerd, ook
is geselecteerd in de lijst Deze indelingen gebruiken.
Als de indeling voor de standaardactie voor weergeven niet is geselecteerd in de lijst Deze
indelingen gebruiken, wordt het rapport met een van de gebruikte indelingen weergegeven. Is
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 77
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
er meer dan één gegenereerde indeling, dan wordt de gebruiker gevraagd een indeling te
selecteren.
Tip: u kunt direct wijzigingen aanbrengen in de standaardactie voor weergeven. Klik op de koppeling
Overige weergaveopties op de pagina Acties van het rapport. Vervolgens schakelt u het selectievakje
Instellen als standaardactie voor weergeven op de pagina Overige weergaveopties in.
Standaardactie voor uitvoeren selecterenGebruik de standaardactie voor uitvoeren om op te geven wat er gebeurt als gebruikers een rapport
interactief uitvoeren. De standaardacties voor uitvoeren die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van
de rapporteigenschappen. De volgende acties kunnen worden weergegeven:
● rapport uitvoeren;
● rapport uitvoeren met opgeslagen vragen;
● rapport uitvoeren en het resultaat opslaan;
● rapport uitvoeren met opgeslagen antwoorden en het resultaat opslaan;
● rapport uitvoeren en het resultaat opslaan als nieuw item;
● rapport uitvoeren met opgeslagen antwoorden en het resultaat opslaan als nieuw item;
● rapport uitvoeren en het resultaat per e-mail toesturen.
De vraagopties worden niet weergegeven als het rapport geen opgeslagen antwoorden heeft.
Bovendien wordt de e-mailoptie alleen weergegeven als NoticeCast is geïnstalleerd.
U moet over schrijfrechten beschikken om de standaardactie voor uitvoeren te wijzigen.
Procedure
1. Klik op de koppeling Eigenschappen in Upfront.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Selecteer een actie voor uitvoeren in het vak Standaardactie voor uitvoeren en klik op OK.
Tip: u kunt direct wijzigingen aanbrengen in de standaardactie voor uitvoeren. Klik op de koppeling
Overige opties voor uitvoeren op de pagina Acties van het rapport. Vervolgens schakelt u het
selectievakje Instellen als standaardactie voor uitvoeren in.
Rapportgegevens filterenAls u werkt met een rapport waarin vragen zijn opgenomen, kunt u opgeven welke gegevens worden
weergegeven als de vragen worden beantwoord.
78 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
U kunt profiteren van verschillende verbeteringen ten aanzien van de verwerking en caching van
vragen. Zie de contextgevoelige Help bij Upfront en het hulpprogramma voor rapportbeheer van
Impromptu Web Reports voor meer informatie.
Procedure voor het invoeren van nieuwe vraagwaarden
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Overige opties voor uitvoeren op de pagina Acties.
3. Klik op Nieuwe antwoorden invoeren.
Tip: u kunt ook op de koppeling Antwoorden op het tabblad Rapport van de
rapporteigenschappen klikken om de antwoorden in te stellen of te bekijken.
4. Volg de instructies in de wizard Vragen wijzigen.
5. Klik op Voltooien.
De waarden worden opgeslagen en u gaat terug naar het tabblad Rapport.
Procedure voor het controleren of wijzigen van opgeslagen vraagwaarden
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Antwoorden controleren op het tabblad Rapport.
3. Controleer de standaardvraagwaarden zoals wordt gevraagd in de wizard Vragen wijzigen. U
ziet dat de huidige datum wordt weergegeven in de korte datumnotatie volgens de
landinstellingen van de gebruiker.
4. Accepteer de standaarddatum of typ een alternatieve korte-datumwaarde en klik vervolgens
op Voltooien.
De waarden worden opgeslagen en het rapport wordt foutloos uitgevoerd.
PowerPrompts gebruiken om rapportgegevens te filteren
PowerPrompts zijn aangepaste webtoepassingen waarmee gebruikers meer controle hebben over
de gegevens die een rapport bevat en hoe deze zijn ingedeeld. In een wizard voor PowerPrompts
worden gebruikers door een aantal pagina's geleid waarop ze kunnen selecteren welke gegevens in
het rapport worden weergegeven. Vervolgens kan de gebruiker het rapport bekijken dat is gegenereerd
op basis van deze selecties.
Met PowerPrompts kunnen gebruikers uitgebreidere keuzen maken dan met de vragen die in
Impromptu Web Reports zijn opgegeven. Een gebruiker kan bijvoorbeeld kolommen toevoegen
met PowerPrompts.
Schrijvers van Impromptu-rapporten gebruiken PowerPrompts Developers Studio om PowerPrompts-
toepassingen te maken. Raadpleeg de online Help van PowerPrompts voor meer informatie over
het maken van PowerPrompts.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 79
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Als u wilt dat in het rapport een PowerPrompts-toepassing wordt gebruikt, moet u de gewenste
PowerPrompts-toepassing koppelen aan het rapport. U moet over schrijfrechten beschikken om een
PowerPrompts-toepassing te koppelen.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer.
4. Selecteer een PowerPrompts-toepassing in het vak Toepassing voor PowerPrompts en klik op
OK.
Beperkingen in- en uitschakelenIn Impromptu Web Reports worden beperkingen voor Impromptu-catalogi ondersteund voor rij-
en tijdlimieten. Raadpleeg de Impromptu Administrator Guide voor meer informatie over
beperkingen.
Gebruikers kunnen de beperking in- en uitschakelen, wanneer
● de beheerder van Impromptu Web Reports het selectievakje Gebruikers toestaan deze beperking
op te heffen heeft ingeschakeld in Impromptu Web Reports - Rapportbeheer;
● ze beschikken over schrijf- of eigenaarsrechten voor elk rapport in de rapportset.
Opmerking: wijzigingen in de instelling Gebruikers toestaan deze beperking op te heffen in
Impromptu Web Reports - Rapportbeheer zijn van invloed op alle aangepaste en rapportweergaven
in de rapportset. Raadpleeg de Impromptu Web Reports Administrator Guide voor meer informatie.
Bij de instelling Beperkingen toepassen kunt u kiezen tussen Uit, Standaardwaarde voor rapportset
gebruiken, Gegevens en Geen gegevens. Met deze instellingen verkrijgt u verschillende
rapportresultaten, afhankelijk van het feit of de rapportindeling wel of geen exemplaren om weer
te geven heeft. PDF, HTML en Excel zijn indelingen voor weergeven. Tekst met scheidingstekens
(.csv), XML en sneltabellen zijn niet bestemd om te worden weergegeven.
De instellingen van Beperkingen toepassen voor de weergave-indelingen (PDF, HTML, Excel)
worden in de volgende tabel beschreven.
ResultaatInstelling
De instellingen voor beperkingen worden genegeerd.Uit
Alle rapportgegevens worden als resultaat getoond.
Rapportgegevens worden getoond tot de ingestelde limiet.Gegevens
Er verschijnt een waarschuwing.
Er worden geen rapportgegevens als resultaat getoond.Geen gegevens
Er verschijnt een foutbericht.
80 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
ResultaatInstelling
De instelling voor beperkingen die is opgegeven in Impromptu Web
Reports - Rapportbeheer, wordt gebruikt.
Standaardwaarde voor rapportset
gebruiken
De instellingen van Beperkingen toepassen voor indelingen die niet voor weergave zijn bestemd
(tekst met scheidingstekens, XML, sneltabel) worden in de volgende tabel beschreven.
ResultaatInstelling
De instellingen voor beperkingen worden genegeerd.Uit
Alle rapportgegevens worden als resultaat getoond.
Rapportgegevens worden getoond tot de ingestelde limiet.Gegevens
Er verschijnt geen waarschuwing.
Er worden geen rapportgegevens als resultaat getoond.Geen gegevens
Er verschijnt een foutbericht.
De instelling voor beperkingen die is opgegeven in Impromptu Web
Reports - Rapportbeheer, wordt gebruikt.
Standaardwaarde voor rapportset
gebruiken
Procedure
1. Kies in Upfront of u de instellingen voor beperkingen wilt wijzigen voor alle rapporten in de
geopende NewsBox of alleen voor een bepaald rapport:
● Als u alle rapporten in de geopende NewsBox wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het
menu Bewerken. Kies vervolgens Eigenschappen in het menu Bewerken.
● Als u een bepaald rapport wilt selecteren, klikt u op de koppeling Eigenschappen onder de
rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Op het tabblad Algemeen in het vak Beperkingen toepassen kiest u hoe de beperkingen worden
toegepast:
● Klik op Uit om de beperkingen uit te schakelen.
● Klik op Standaardwaarde voor rapportset gebruiken als u de waarden wilt gebruiken die
in Rapportbeheer zijn ingesteld.
● Klik op Geen gegevens om een foutbericht weer te geven en geen gegevens.
● Klik op Gegevens als u een waarschuwing wilt weergeven en een gedeelte van de gegevens
tot het punt waar de beperking wordt overschreden.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 81
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
4. Als u wilt dat gebruikers de beperkingen voor het geselecteerde rapport kunnen negeren, klikt
u op het tabblad Beheer in het vak Gebruikers toestaan deze beperking op te heffen op Aan.
5. Klik op OK.
Rapportversies onderhoudenU kunt de optie voor rapportversies gebruiken om historische gegevens op te slaan waarnaar u wilt
verwijzen. U kunt een bepaald aantal eerdere resultaten opslaan die afkomstig zijn uit het uitvoeren
van rapporten of aangepaste weergaven. U kunt opgeven hoeveel kopieën van een rapport u wilt
bewaren. U kunt bijvoorbeeld tien versies van een rapport bewaren. U kunt ook bepaalde versies
verwijderen. U moet over schrijfrechten voor het rapport beschikken om de optie voor rapportversies
te gebruiken.
Standaard wordt de meest recente versie van een rapport weergegeven wanneer u een rapport
bekijkt. U kunt ervoor kiezen een oudere versie van een rapport of aangepaste weergave te bekijken.
De datum en tijd waarop elke versie van het rapport is uitgevoerd, verschijnen met de gebruiker en
gebruikersklasse zodat u kunt bepalen welke versie u wilt bekijken. Als de gebruiker en
gebruikersklasse Multiple User Classes zijn, is het rapport uitgevoerd als een opgesplitst rapport.
Procedure voor het selecteren van het aantal te archiveren eerdere versies
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
Het tabblad Geavanceerde eigenschappen - Algemeen wordt weergegeven.
3. Selecteer in het vak Aantal te onderhouden versies het aantal versies van rapportresultaten dat
u wilt archiveren en klik op OK.
Er is altijd minimaal één versie van het rapport opgeslagen. Als bepaalde rapporten met andere
waarden zijn ingesteld, is het vak leeg. U kunt een waarde kiezen tussen 1 en het maximum
aantal versies dat voor alle rapportsets is toegestaan. Raadpleeg de Impromptu Web Reports
Administrator Guide voor meer informatie.
Procedure voor het bekijken van een eerdere rapportversie
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Vorige versies.
3. Klik in de kolom Indeling op het rapport dat u wilt bekijken.
4. Als de geselecteerde rapportindeling niet meer beschikbaar is, moet u een andere rapportindeling
selecteren.
Procedure voor het verwijderen van een eerdere rapportversie
1. Klik in Upfront op de koppeling Acties onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Versies verwijderen.
3. Selecteer de versies die u wilt verwijderen en klik op OK.
82 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Tip: klik op Oplopend sorteren om de rapportversies in oplopende volgorde weer te geven, met
de oudste versies eerst.
Rapporten distribuerenAls NoticeCast is geïnstalleerd, kunt u rapporten naar andere gebruikers distribueren door het
werkelijke rapport te verzenden of door gebruikers te berichten dat een rapport is bijgewerkt. Andere
methoden voor het distribueren van rapporten zijn het maken van een snelkoppeling naar het
rapport voor distributie naar meerdere gebruikers of eenvoudig toegang verlenen tot het rapport
aan meerdere gebruikers.
Daarnaast hebt u de volgende mogelijkheden:
● het uitvoeren van rapporten plannen;
● rapporten opsplitsen naar gebruikers (p. 87);
● (p. 88)afhankelijkheden en gebeurtenissen voor het rapport instellen.
U moet over uitvoeringsrechten beschikken voor de rapporten die u wilt distribueren en over lees-
of schrijfrechten voor de NewsBoxes waarin deze rapporten zich bevinden.
Rapporten plannenU kunt een schema instellen voor rapporten zodat deze één keer, elk uur, elke dag, elke week of
elke maand worden uitgevoerd. Het schema gebruikt de datum en tijd van de systeemklok op de
Impromptu Web Reports-server.
Wanneer u een rapport plant, bevat het rapport de gegevens die zijn gebaseerd op de gebruiker en
gebruikersklasse die op het tabblad Opties voor bijwerken van de rapporteigenschappen zijn
opgegeven (p. 85). Controleer op het tabblad Opties voor bijwerken of de gebruiker en, optioneel,
de gebruikersklasse zijn ingesteld voor het rapport.
Als u de systeemprestaties wilt verbeteren, kunt u het uitvoeren van rapporten die het meest worden
gebruikt of de meeste tijd in beslag nemen, plannen voor daluren. Zo zijn er meer systeembronnen
beschikbaar.
Er zijn twee methoden voor het plannen van rapporten:
● Als u alleen een schema voor het uitvoeren van een rapport wilt opgeven, volgt u de procedure
in dit onderwerp.
● Wilt u de wizard Schema gebruiken, dan klikt u op de koppeling Acties onder de rapportnaam
in Upfront.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de tab Schema.
3. Selecteer in het vak Uitvoeren volgens dit schema een optie om aan te geven hoe vaak u het
rapport wilt uitvoeren.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 83
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
4. Geef de datum en tijd op waarop u het rapport wilt uitvoeren.
● Als u plant dat een rapport elke week wordt uitgevoerd, wordt automatisch het selectievakje
voor vandaag ingeschakeld. Wilt u het rapport op een andere dag uitvoeren, dan schakelt
u het gewenste selectievakje in en schakelt u het vakje voor vandaag uit. U kunt bij de
planning van het uitvoeren van het rapport meerdere werkdagen opgeven.
● Als u plant dat een rapport elke maand wordt uitgevoerd, kunt u een dag of datum in de
maand opgeven waarop het rapport wordt uitgevoerd. U kunt het uitvoeren van een rapport
bijvoorbeeld plannen op de eerste dinsdag van elke maand of op de 21ste dag van elke
maand.
5. Als u opgeeft dat u het rapport elk uur, elke dag, elke week of elke maand wilt uitvoeren,
schakelt u het selectievakje Tot in en stelt u de datum in waarop u het schema wilt beëindigen.
6. Klik op Voltooien.
Tip: als u een rapport onmiddellijk wilt uitvoeren, plant u dat het rapport één keer wordt
uitgevoerd, accepteert u de huidige datum en tijd op het tabblad Schema en klikt u op Voltooien.
Plannen van het uitvoeren van een rapport op een server op afstand
U hoeft niet te weten in welke tijdzone de Impromptu Web Reports-server zich bevindt bij het
plannen van de uitvoering van een rapport. De Impromptu Web Reports-server past de geplande
tijd automatisch aan, zodat verschillen in tijdzones worden gecompenseerd.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen voor een NewsItem van Impromptu Web
Reports.
2. Klik op het tabblad Schema van het NewsItem.
3. Selecteer in het vak Uitvoeren volgens dit schema een optie om aan te geven hoe vaak u het
rapport wilt uitvoeren.
4. Geef de datum en tijd op waarop u het rapport wilt uitvoeren.
Tip: Wanneer u een nieuw schema maakt, wordt de eigenschap Deze tijdzone gebruiken
standaard ingesteld op uw huidige tijdzone. U vindt uw huidige tijdzone in het tabblad Regioin de Persoonlijke instellingen in Upfront. U hoeft niet te weten in welke tijdzone de Impromptu
Web Reports-server zich bevindt. U kunt de tijdzone desgewenst ook instellen op een andere
tijdzone. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als u een schema maakt voor iemand die zich in een
andere tijdzone bevindt.
Als u de schema's bekijkt, ziet u bij de geplande tijd de tijd en de tijdzone zoals deze werden
ingesteld bij het maken van het schema. Als uw tijdzone en de tijdzone van de Impromptu Web
Reports-server aan verschillende kanten van de internationale datumgrens liggen, wordt de
datum aangepast aan de verschillende tijdzones.
In schema's die vóór 7.4 MR2 werden gemaakt, was de gehanteerde tijdzone altijd de tijdzone
waarin de Impromptu Web Reports-server zich bevond. Als u naar een locatie in een andere
84 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
tijdzone gaat, kunt u de tijdzone aanpassen en, indien nodig, ook de tijd aanpassen aan uw
nieuwe locatie. Dit hoeft u niet te doen bij de overgang naar de zomertijd.
● Als u plant dat een rapport elke week wordt uitgevoerd, wordt automatisch het selectievakje
voor vandaag ingeschakeld. Wilt u het rapport op een andere dag uitvoeren, dan schakelt
u het gewenste selectievakje in en schakelt u het vakje voor vandaag uit. U kunt bij de
planning van het uitvoeren van het rapport meerdere werkdagen opgeven.
● Als u plant dat een rapport elke maand wordt uitgevoerd, kunt u een dag of datum in de
maand opgeven waarop het rapport wordt uitgevoerd. U kunt het uitvoeren van een rapport
bijvoorbeeld plannen op de eerste dinsdag van elke maand of op de 21ste dag van elke
maand.
5. Als u opgeeft dat u het rapport elk uur, elke dag, elke week of elke maand wilt uitvoeren,
schakelt u het selectievakje Tot in en stelt u de datum in waarop u het schema wilt beëindigen.
6. Klik op Voltooien.
Opties voor bijwerken wijzigen
Gebruik het tabblad Opties voor bijwerken om op te geven welke gebruiker en gebruikersklasse
worden gebruikt wanneer een rapport wordt uitgevoerd met een vooraf gedefinieerd schema of een
afhankelijkheid.
Opmerking: afhankelijk van de toewijzingen voor gebruikersklassen is de gebruikersklasse is wellicht
niet vereist.
Als u bijvoorbeeld een rapport plant, een rapport uitvoert na een gebeurtenis of na een ander
rapport, kunt u de instellingen voor Opties voor bijwerken gebruiken om de gebruiker en
gebruikersklasse op te geven waarmee u het rapport wilt uitvoeren.
De gegevens in het rapport zijn beperkt tot de gegevens waarvoor de gebruiker en gebruikersklasse
rechten hebben.
Opmerking: als u een rapport interactief uitvoert (een ad hoc rapport), worden de instellingen op
het tabblad Opties voor bijwerken genegeerd. In plaats daarvan wordt het rapport uitgevoerd met
de gebruikerscode waarmee u bent aangemeld bij Upfront. U wordt desgewenst gevraagd om een
gebruikersklasse te selecteren.
De enige gebruikers die de instellingen op het tabblad Opties voor bijwerken mogen wijzigen, zijn
leden van de rootgebruikersklasse of gebruikers met schrijfrechten.
De gebruikers en gebruikersklassen die worden weergegeven, zijn afhankelijk van het feit of u een
lid van de rootgebruikersklasse bent:
● Als u een lid van de rootgebruikersklasse bent, kunt u alle gebruikers en gebruikersklassen
bekijken die in Access Manager zijn opgegeven.
● Bent u geen lid van de rootgebruikersklasse, dan kunt u kiezen tussen de gebruikerscode waarmee
u bent aangemeld en de huidige uitvoerende gebruiker. Als u de uitvoerende gebruiker selecteert,
wordt alleen de uitvoerende gebruikersklasse voor deze gebruiker weergegeven.
Opmerking: u kunt een gebruiker en gebruikersklasse instellen voor een groep rapporten. Als meer
dan één rapportset wordt gepubliceerd in een NewsBox, moet u controleren of u een gebruikersklasse
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 85
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
hebt geselecteerd die geldig is voor alle rapportsets. Hebt u een gebruikersklasse geselecteerd die
ongeldig is voor een van de rapportsets, dan worden deze rapporten niet uitgevoerd op de geplande
tijden.
Procedure als u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op de tab Opties voor bijwerken.
4. Klik op de koppeling By User of op de koppeling By User Class.
Tip: als u de hoeveelheid gegevens op de volgende pagina wilt optimaliseren, gebruikt u de
volgende richtlijnen:
● Als Users’ Database Signons in the Access Manager Namespace is geselecteerd als de bron
van gegevens voor databaseaanmelding in het rapportbeheer, klikt u op de koppeling Op
gebruiker.
● Als User Profiles in the Impromptu Catalog is geselecteerd als de bron voor
databaseaanmeldingsgegevens in het rapportbeheer, klikt u op de koppeling By User Class.
Raadpleeg het onderwerp over de bronnen voor databaseaanmeldingsgegevens in de Impromptu
Web Reports Administrator Guide voor meer informatie.
5. Selecteer de gebruiker of gebruikersklasse waarmee u het rapport wilt uitvoeren.
● Gebruik het vak Zoeken op de pagina Gebruiker selecteren om alle gebruikerscodes te
zoeken met de waarde die u hebt opgegeven. Als u op de knop Zoeken klikt zonder iets in
het vak Zoeken in te voeren, wordt er gezocht naar alle gebruikers. Dit kan veel
systeembronnen in beslag nemen en lang duren.
● Op de pagina Gebruikersklasse selecteren worden de gebruikersklassen weergegeven die
zijn toegewezen aan een gebruikersprofiel in de Impromptu-catalogus.
6. Klik op Volgende.
7. Selecteer de gebruikersklasse of gebruiker.
8. Klik op Voltooien.
Wanneer het rapport wordt uitgevoerd volgens het schema, bevat dit gegevens op basis van de
geselecteerde gebruiker en gebruikersklasse.
Procedure als u bent aangemeld als lid van een andere klasse dan de rootgebruikersklasse
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op de tab Opties voor bijwerken.
4. Selecteer de uitvoerende gebruiker in het vak Gebruiker.
86 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
5. Selecteer de uitvoerende gebruikersklasse in het vak Gebruikersklasse.
Wanneer het rapport wordt uitgevoerd volgens het schema, bevat dit gegevens op basis van de
geselecteerde gebruiker en gebruikersklasse.
Rapporten opsplitsen naar gebruikersMet burstrapporten kunt u verschillende weergaven van het rapport voor verschillende
gebruikersklassen maken.
Een burstrapport genereert per gebruikersklasse een andere rapportuitvoer wanneer het rapport
wordt uitgevoerd. U kunt opgeven voor welke gebruikersklassen u het rapport wilt opsplitsen. Dan
hoeft niet elke gebruikersklasse het rapport uit te voeren, om systeembronnen te sparen. Vervolgens
moet u het rapport uitvoeren en opslaan of het uitvoeren van het rapport plannen om een opgeslagen
versie te maken die gebruikers kunnen bekijken.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de tab Beveiliging.
U moet over eigenaarsrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
Als het item Alle gebruikersklassen leesrechten of andere rechten heeft, moet u alle rechten voor
dit item opheffen.
3. Selecteer de gebruikersklassen die u in het burstrapport wilt opnemen en controleer of deze
klassen ten minste over leesrechten voor het rapport beschikken.
De gebruikersklassen die u selecteert, moeten in de catalogus voorkomen of zijn toegewezen
aan een gebruikersprofiel in de catalogus.
4. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
5. Klik op het tabblad Beheer.
U moet over beheerrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
6. Schakel het selectievakje Dit rapport opsplitsen tussen alle gebruikersklassen met leestoegang
in en klik op OK.
7. Als u het burstrapport beschikbaar wilt maken voor de geselecteerde gebruikersklassen, hebt
u de volgende mogelijkheden:
● Wanneer u de meest recente gegevens wilt krijgen, voert u het rapport uit en slaat u deze
vervolgens op voor de gebruikers.
● Als u de tijd wilt instellen waarop het rapport wordt uitgevoerd, plant u het rapport en het
rapport wordt automatisch na uitvoer opgeslagen.
Voor elke gebruikersklasse die u op het tabblad Beveiliging hebt opgegeven, wordt een andere
weergave van het rapport gemaakt. Hoewel het rapport maar één NewsItem in de NewsBox
heeft, opent elke gebruiker in feite een andere weergave van het rapport.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 87
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
RapportafhankelijkhedenGebruik rapportafhankelijkheden om op te geven wanneer rapporten worden uitgevoerd. Een
afhankelijkheid komt voor wanneer de uitvoer van een rapport gepland is na het uitvoeren van een
ander rapport, of na een gebeurtenis zoals het bijwerken van een opslagplaats met gegevens. Een
gebeurtenis is een voorval dat de rapportbeheerder definieert in het beheer van Impromptu Web
Reports.
Er zijn twee scenario's voor rapporten die afhankelijk zijn van andere rapporten:
● Het hoofdrapport wordt eerst uitgevoerd en vervolgens alle afhankelijke rapporten.
Rapport A is bijvoorbeeld een hoofdrapport waarmee een sneltabel wordt geproduceerd.
Rapport B is een rapport dat afhankelijk is van Rapport A. In dit scenario wordt elke keer dat
Rapport A wordt uitgevoerd, een permanente sneltabel gemaakt in de rapportopslagplaats.
Vervolgens wordt Rapport B uitgevoerd waarbij de sneltabel wordt gelezen.
● Het hoofdrapport wordt pas uitgevoerd als alle rapporten die van het hoofdrapport afhankelijk
zijn, zijn uitgevoerd.
Rapport C is bijvoorbeeld een hoofdrapport waarvoor eerst Rapport D moet worden uitgevoerd.
Elke keer wanneer Rapport C wordt uitgevoerd, wordt eerst Rapport D in de achtergrond
uitgevoerd. In dit scenario wordt, wanneer Rapport D eerst wordt uitgevoerd, een tijdelijke
sneltabel gemaakt in een tijdelijke subdirectory van de rapportopslagplaats. Vervolgens wordt
Rapport C uitgevoerd waarbij de tijdelijke sneltabel wordt gelezen. Nadat Rapport C is
uitgevoerd, wordt de tijdelijke sneltabel van Rapport D verwijderd.
Al naar gelang de eisen die u stelt aan uw rapporten, bepaalt u het juiste scenario met
rapportafhankelijkheden.
U kunt rapportafhankelijkheden gebruiken voor het uitvoeren van
● een rapport na een ander rapport;
● een rapport op basis van een sneltabel van een ander rapport;
● een of meer rapporten nadat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
Een rapport kan slechts afhankelijk zijn van één ander rapport of gebeurtenis.
Rapporten en gebeurtenissen moeten bestaan voordat u een ander rapport kunt maken dat daarop
gebaseerd is.
Zie de Impromptu Web Reports Administrator Guide voor meer informatie over het maken en
verwijderen van rapportafhankelijkheden en -gebeurtenissen.
Rapporten uitvoeren na een ander rapport
U kunt rapportafhankelijkheden gebruiken voor het automatisch uitvoeren van een rapport nadat
een ander rapport is uitgevoerd.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de naam van het rapport dat u
automatisch wilt uitvoeren nadat een ander rapport is uitgevoerd.
88 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer.
U moet over schrijfrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
4. Klik op de koppeling Rapport selecteren.
5. Selecteer het rapport dat u wilt instellen als de trigger voor het uitvoeren van dit rapport.
Tip: dubbelklik op een NewsBox om de rapporten in de NewsBox te bekijken. Als u een rapport
selecteert, wordt het item gemarkeerd.
6. Klik op OK.
De naam van het rapport wordt weergegeven.
7. Geef het afhankelijkheidstype op:
● Als slechts één rapport afhankelijk is van deze trigger, selecteert u Voer het Rapport
automatisch uit voordat dit rapport wordt uitgevoerd.
● Als meer rapporten afhankelijk zijn van deze trigger, selecteert u Voer dit rapport uit
wanneer het sneltabelrapport wordt bijgewerkt. Hierdoor hoeft u minder rapporten te
plannen.
8. Klik op OK.
9. Voer het rapport uit of plan het rapport.
● Als u Voer het Rapport automatisch uit voordat dit rapport wordt uitgevoerd selecteert,
voert u alle rapporten uit of plant u alle rapporten die gebruik maken van de trigger.
● Als u Voer dit rapport uit wanneer het rapport wordt bijgewerkt selecteert, voert u de
trigger uit of plant u de trigger.
Sneltabellen van rapporten maken
U kunt een rapport opslaan als sneltabel om de gegevens te gebruiken voor het generen van een
ander rapport of voor het delen van gegevens in rapportsets. Een sneltabel is een lokale gegevenstabel
die in een rapport kan worden gebruikt als een gewone databasetabel. De gegevens in de sneltabel
worden geregeld door de rechten van de gebruikersklasse die het rapport uitvoert. Sneltabellen
krijgen de bestandsextensie IMS.
Elke schrijver van een rapport met schrijfrechten voor het rapport kan verzoeken om uitsluitend
uitvoer in de vorm van een sneltabel tijdens de interactieve of geplande uitvoering van het rapport.
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam in de NewsBox.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer.
U moet over schrijfrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
4. Typ een naam voor de sneltabel in het vak Naam.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 89
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
5. Als u alleen uitvoer in de vorm van een sneltabel wilt, moeten alle overige selectievakjes op het
tabblad Algemeen worden uitgeschakeld.
6. Pas zo nodig beperkingen en prioriteitinstellingen toe en klik op OK.
De sneltabel (met of zonder exemplaren om weer te geven) wordt gemaakt als het rapport wordt
uitgevoerd.
Rapporten uitvoeren vanuit sneltabellen
U kunt een rapport uitvoeren dat gegevens uit een sneltabel nodig heeft. Het rapport dat de sneltabel
uitvoert moet al bestaan en moet uitgevoerd worden voordat het rapport de sneltabel gebruikt. Om
de rapporten zo te plannen (p. 83) dat deze in deze specifieke volgorde worden uitgevoerd, kunt u
het rapport maken dat de sneltabelafhankelijkheid gebruikt voor het rapport dat de sneltabel maakt.
De schrijver van het rapport definieert het rapport vooraf en geeft aan wanneer een rapport een
uitvoer van de sneltabel vereist.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de naam van het rapport dat gegevens
uit een sneltabel gebruikt.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer.
U moet over schrijfrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
4. Klik op de koppeling Rapport selecteren.
5. Selecteer het rapport dat de sneltabel maakt.
Tip: dubbelklik op een NewsBox om de rapporten in de NewsBox te bekijken. Als u een rapport
selecteert, wordt het item gemarkeerd.
6. Klik op OK.
De naam van de sneltabel verschijnt tussen haakjes naast de naam van het rapport.
7. Bepaal met de volgende selectievakjes wanneer de sneltabel en dit rapport moeten worden
uitgevoerd:
● Selecteer voor de meest recente gegevens of voor gefilterde gegevens de optie Voerhet
sneltabelrapport automatisch uit voordat dit rapport wordt uitgevoerd.
● Wanneer de gegevens voor het sneltabelrapport niet vaak worden gewijzigd of wanneer
het lang duurt voordat het sneltabelrapport is voltooid door het grote aantal gegevens,
selecteert u Voer dit rapport uit wanneerhet sneltabelrapport wordt bijgewerkt. Hierdoor
hoeft u minder rapporten te plannen.
8. Klik op OK.
9. Voer het rapport uit of plan het rapport.
90 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
● MetVoer het sneltabelrapport automatisch uit voordat dit rapport wordt uitgevoerdworden
alle rapporten uitgevoerd of gepland die gebruikmaken van de sneltabel. De rapportuitvoer
wordt bepaald door de uitvoerende gebruiker en gebruikersklasse van het rapport.
● Met Voer dit rapport uit wanneer het sneltabelrapport wordt bijgewerkt wordt het rapport
dat de sneltabel maakt uitgevoerd of gepland. De rapportuitvoer wordt bepaald door de
uitvoerende gebruiker en gebruikersklasse van het sneltabelrapport.
Tip: wanneer u de bestandsgrootte van de uitvoer wilt beperken, selecteert u tekst met
scheidingstekens als indelingstype voor het rapport dat de sneltabel maakt. Zie "Rapporten
genereren in verschillende indelingen" (p. 76) voor meer informatie.
Rapporten uitvoeren na een gebeurtenis
Gebruik een gebeurtenis wanneer u een of meer rapporten wilt uitvoeren nadat er iets is gebeurd,
zoals het bijwerken van een opslagplaats met gegevens. Een gebeurtenis is een voorval dat de
rapportbeheerder definieert in het beheer van Impromptu Web Reports. Raadpleeg de Impromptu
Web Reports Administrator Guide voor meer informatie.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op de koppeling Geavanceerde eigenschappen op het tabblad Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer.
4. Selecteer een gebeurtenis in het vakDit rapport automatisch uitvoeren na de volgende gebeurtenis
en klik op OK.
Doorsteekrapporten instellenU kunt een doorsteektoegang instellen zodat gebruikers gedetailleerdere informatie over een waarde
in een rapport kunnen bekijken vanuit
● één rapport naar een ander rapport in Impromptu Web Reports;
● een kubus of rapport in PowerPlay Web naar een rapport in Impromptu Web Reports.
Als u het rapport distribueert via het web, geeft Impromptu Web Reports de doorsteekkolommen
weer als hypertext-koppelingen. Als een koppeling meerdere mogelijke doorsteekdoelen heeft, wordt
een tussenpagina weergegeven in Impromptu Web Reports met de mogelijke doelen.
Opmerking: in eerdere versies was het zo dat als u doorstak van het ene rapport naar een ander,
de lijst met beschikbaar doelen alleen werd weergegeven in rapporten met HTML-indeling. In de
huidige versie is er meer flexibiliteit bij het navigeren van Impromptu Web Reports terug naar een
eerder rapport of naar de oorspronkelijke bron in een doorsteekreeks.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 91
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Doorsteektoegang instellen in Impromptu Web ReportsU kunt een doorsteektoegang tussen twee rapporten in Impromptu Web Reports instellen zodat
gebruikers bijvoorbeeld naar een overzichtsrapport kunnen doorsteken om gedetailleerde
verkooptransacties te bekijken voor een bepaalde klant.
In de voorbeelden van Impromptu Web Reports is Orders een samenvattingsrapport. In dit rapport
kunt u klikken op de namen van verkopers om door te steken naar het doorsteekrapport met orders
waarin u ordergegevens kunt bekijken voor de geselecteerde verkopers.
Voordat u de doorsteektoegang kunt instellen van het ene naar het andere rapport in Impromptu
Web Reports, moet de rapportbeheerder controleren of het doorsteekdoelrapport dezelfde naam
gebruikt als in het rapportdefinitiebestand.
Controleer of het hoofdrapport en het doorsteekdoelrapport in dezelfde NewsBox staan. Wanneer
dit niet het geval is, kan het hoofdrapport het doorsteekdoelrapport niet vinden.
Wijzig de naam van het doorsteekdoelrapport niet, anders kan het hoofdrapport het
doorsteekdoelrapport niet vinden.
Procedure
● Plan of start het hoofdrapport als vereist.
Zie "Rapporten plannen" (p. 83) voor meer informatie over het plannen van rapporten.
Tip: als gebruikers proberen het doorsteekdoelrapport direct te bekijken of uit te voeren, kunnen
gegevens uit hun context raken. Zo kunt u voorkomen dat gebruikers het doorsteekdoelrapport
zelf uitvoeren zonder eerst door het hoofdrapport te gaan:
● Verberg het rapport met de optie Dit item verbergen op het tabblad voor
rapporteigenschappen.
● Zorg dat gebruikers geen leesrechten hebben voor het doorsteekdoelrapport.
Eigenschappen voor hoofdrapporten instellen
Gebruikers hoeven het hoofdrapport niet uit te voeren om de gegevens in het doorsteekdoelrapport
te bekijken. Een gebruiker moet ten minste over leesrechten beschikken voor het hoofdrapport. Als
gebruikers echter alleen over leesrechten beschikken, moet de rapportbeheerder het rapport plannen
voor uitvoeren of het rapport uitvoeren en opslaan.
Opmerking: wanneer het hoofdrapport niet wordt uitgevoerd als een burstrapport, bekijken
gebruikers het rapport als de gebruikersklasse waarmee het rapport is uitgevoerd.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de naam van het hoofdrapport.
2. Klik op de tab Beveiliging.
U moet over eigenaarsrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
Als het item Alle gebruikersklassen leesrechten of andere rechten heeft, moet u alle rechten voor
dit item opheffen. Zorg dat u de toegangsrechten behoudt die u nodig hebt voor uw eigen
gebruikersklasse en voor de rootgebruikersklasse.
92 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
3. Selecteer de gebruikersklassen die mogen doorsteken naar dit hoofdrapport en ga daarna als
volgt te werk:
● Selecteer Lezen zodat gebruikers de rapporten kunnen bekijken.
● Selecteer Uitvoeren zodat gebruikers de rapporten kunnen uitvoeren.
De gebruikersklassen die u selecteert, moeten in de catalogus voorkomen of zijn toegewezen
aan een gebruikersprofiel in de catalogus.
4. Klik op OK.
5. Plan of start het hoofdrapport als vereist.
Zie "Rapporten plannen" (p. 83) voor meer informatie over het plannen van rapporten.
Doorsteektoegang instellen vanuit PowerPlay WebGebruikers van PowerPlay kunnen een waarde selecteren in een PowerPlay-rapport en meer
informatie over deze waarde verkrijgen door door te steken naar een opgeslagen Impromptu-
webrapport. Het Impromptu-webrapport is gekoppeld aan een meetwaarde van PowerPlay, zoals
verkoop, kosten of winstmarge in procenten in PowerPlay Transformer. Een PowerPlay-rapport
geeft bijvoorbeeld weer dat de verkoop van milieuvriendelijke producten in januari 1998 $40.000
bedraagt. Gebruikers van PowerPlay kunnen doorsteken naar Impromptu-webrapporten voor de
ordergegevens over deze verkoop.
Opmerking: voordat u een PowerPlay-kubus instelt om door te steken naar een rapport in
Impromptu Web Reports, moet de Impromptu-beheerder het Impromptu-rapport opslaan als iqd-
bestand (Impromptu Query Definition) en imr-bestand (Impromptu Report). De rapportbeheerder
moet ook controleren of het doorsteekdoelrapport dezelfde naam gebruikt als het
rapportdefinitiebestand in Impromptu Web Reports.
Procedure
1. Zoek in Upfront de NewsBox met de doorsteekdoelrapporten die gepubliceerd zijn door de
beheerder van Impromptu Web Reports.
Onthoud de naam van de NewsBox, omdat u de locatie van de doorsteekdoelrapporten in
PowerPlay Web moet opgeven wanneer u de doorsteektoegang inschakelt.
2. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de naam van het doorsteekdoelrapport.
3. Klik op de tab Beveiliging.
U moet over eigenaarsrechten beschikken om de instellingen op dit tabblad te wijzigen.
Als het item Alle gebruikersklassen leesrechten of andere rechten heeft, moet u alle rechten voor
dit item opheffen. Zorg dat u de toegangsrechten behoudt die u nodig hebt voor uw eigen
gebruikersklasse en voor de rootgebruikersklasse.
4. Selecteer de gebruikersklassen die mogen doorsteken en zorg dat deze uitvoeringsrechten hebben
voor het doorsteekdoelrapport.
De gebruikersklassen die u selecteert, moeten in de catalogus voorkomen of zijn toegewezen
aan een gebruikersprofiel in de catalogus.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 93
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Gebruikers moeten over uitvoeringsrechten beschikken voor het doorsteekdoelrapport om
vanuit het hoofdrapport ernaar door te steken.
5. Klik op OK.
Tip: als gebruikers proberen het doorsteekdoelrapport direct te bekijken of uit te voeren, kunnen
gegevens uit hun context raken. Zo kunt u voorkomen dat gebruikers het doorsteekdoelrapport
zelf uitvoeren zonder eerst door het hoofdrapport te gaan:
● Verberg het rapport met de optie Dit item verbergen op het tabblad voor
rapporteigenschappen.
● Zorg dat gebruikers geen leesrechten hebben voor het doorsteekdoelrapport.
Opmerkingen
● Nadat u de doorsteekdoelrapporten in Upfront hebt ingesteld, moet u de doorsteektoegang
inschakelen in IBM Cognos PowerPlay Transformer. Raadpleeg de handleiding Step-by-Step
Transformer voor informatie over het inschakelen van doorsteektoegang in PowerPlay
Transformer. Zie de PowerPlayWebGebruikershandleiding voor informatie over het inschakelen
van doorsteektoegang in PowerPlay Web.
● Het doorsteekdoelrapport van het Impromptu-webrapport kan geen kruistabelrapport of
momentopname zijn.
Bladeren tussen doorsteekrapportenU kunt van het ene Impromptu Web Reports-doorsteekrapport maar een ander rapport in de
doorsteekreeks gaan, omgeacht of dat de PDF- of HTML-indeling heeft. U kunt terugkeren naar
het eerdere rapport of naar de bron.
Procedure
1. Open een rapport met de PDF- of HTML-indeling en twee of meer gekoppelde of geneste
doorsteekrapporten.
2. Klik op de koppeling naast het volgende doel.
3. Als de pagina Rapport wordt uitgevoerd wordt vervangen door het weergegeven rapport,
herhaalt u stap 2 tot het uiteindelijke doorsteekdoel wordt weergegeven.
4. U gaat naar het vorige rapport in de doorsteekreeks, of naar de oorspronkelijke bron door op
Vorig rapport of op Terug naar bron te klikken.
In het geval van een rapport met de HTML-indeling met een PowerPlay-kubus als bron, keert
u terug naar de oorspronkelijke plaats in de bronkubus. In het geval van een rapport met de
PDF-indeling, keert u terug naar de bovenkant van het rapport, zoals dat eerder is gegenereerd.
94 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Voorkomen dat gebruikers een rapport uitvoerenBeheerders kunnen voorkomen dat gebruikers rechtstreeks rapporten uitvoeren in Impromptu Web
Reports. Deze instelling is met name handig voor rapporten die alleen bedoeld zijn om een keuzelijst,
een gegevensset of een sneltabel te produceren voor een ander rapport. Deze instelling is ook handig
als u wilt voorkomen dat gebruikers rechtstreeks doorsteekdoelrapporten uitvoeren en als u deze
doelrapporten alleen beschikbaar wilt stellen via het uitvoeren van doorsteekrapporten. Standaard
is deze functie uitgeschakeld.
Tot de gebruikers die niet rechtstreeks rapporten mogen uitvoeren, behoren niet rapportsetbeheerders,
rapportprojectbeheerders en NewsIndex-beheerders. Pas de beveiliging toe via groepen, anders
worden alle gebruikers beschouwd als beheerders en wordt het rechtstreeks uitvoeren van rapporten
voor geen enkele gebruiker verhinderd. Raadpleeg de Impromptu Web ReportsAdministrator Guide
voor meer informatie over beveiligingsinstellingen.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, zien gebruikers wel de NewsItems, maar kunnen ze het rapport
niet rechtstreeks uitvoeren. Er zijn nog meer functies die niet voor de gebruikers beschikbaar zijn,
zoals het maken van aangepaste weergaven of het wijzigen van rapporteigenschappen. Gebruikers
kunnen deze opties echter nog wel zien. Er verschijnt een foutbericht als ze een van deze instellingen
proberen te wijzigen. U kunt daarom deze items het beste verbergen (p. 28) in Upfront als u hebt
ingesteld dat gebruikers niet rechtstreeks rapporten mogen uitvoeren. Verborgen items kunnen nog
wel worden bijgewerkt in Upfront, wanneer een rapportset wordt bijgewerkt via Impromptu Web
Reports Rapportbeheer of via IWRCommand.
Procedure voor één rapport
1. Klik op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op het tabblad Geavanceerde eigenschappen en vervolgens op Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer, schakel het selectievakje Voorkomen dat gebruikers dit rapport
rechtstreeks uitvoeren in en klik tweemaal op OK .
Procedure voor een groep rapporten
1. Bepaal of u wilt voorkomen dat alle rapporten in de geopende NewsBox of alleen bepaalde
rapporten niet worden uitgevoerd:
● Als u alle rapporten wilt selecteren, kiest u Alles selecteren in het menu Bewerken.
● Als u specifieke rapporten wilt selecteren, klikt u op het pictogram of schakelt u het
selectievakje naast elk rapport in.
2. Kies Eigenschappen in het menu Bewerken.
3. Klik op het tabblad Geavanceerde eigenschappen en vervolgens op Rapport.
4. Klik op het tabblad Beheer. Klik in de lijst Deze rapporten rechtstreeks uitvoeren op Voorkomen
dat gebruikers dit rapport rechtstreeks uitvoeren en klik tweemaal op OK .
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 95
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
SQL voor rapporten opnemen in een logbestandNaast de mogelijkheid om controlelogbestanden te maken in Impromptu Web Reports, kunt u als
beheerder afzonderlijke logbestanden maken met de SQL-instructies die worden gebruikt bij het
uitvoeren van een rapport. Dit betekent dat u deze SQL-instructies indien gewenst kunt bijhouden
zonder dat ze ruimte in beslag nemen in het reguliere controlelogbestand. U kunt de datum- en
tijdsaanduiding van de query bekijken, de gebruiker die het rapport heeft uitgevoerd, de code van
de rapportrun, de naam van de rapportrun en de IBM Cognos SQL die is doorgegeven aan de UDA-
laag (Universal Data Access). Wanneer u de functie voor SQL-logbestanden inschakelt, is dit alleen
van toepassing op het rapport dat u configureert. U schakelt deze optie voor elk rapport afzonderlijk
in, met inbegrip van de afhankelijke rapporten.
Het lobestand wordt geplaatst in de locatie voor logbestanden die is opgegeven in Configuration
Manager. Zie de Configuration Manager User Guide voor meer informatie.
U kunt de functie voor SQL-logbestanden het beste alleen inschakelen als u fouten in rapporten
wilt oplossen. Schakel de functie weer uit, als de fouten zijn opgelost. SQL-logbestanden genereren
snel een groot aantal bestanden die veel schijfruimte in beslag nemen. Systeembeheerders moeten
de schijfruimte nauw in de gaten houden als SQL-logbestanden worden gegenereerd.
Procedure
1. Klik in Upfront op de koppeling Eigenschappen onder de rapportnaam.
2. Klik op het tabblad Geavanceerde eigenschappen en vervolgens op Rapport.
3. Klik op het tabblad Beheer, typ een naam voor het bestand in het vak Naam onder Een
logbestand met de gebruikte SQL-opdrachten maken tijdens het uitvoeren van dit rapport, en
klik op OK.
Tip: er wordt geen extensie toegevoegd aan de bestandsnaam. Als u de bestandsnaam de indeling
sqlnaam.log wilt geven, moet u deze naam volledig opgeven.
4. Klik op OK.
Uitvoering van een rapport annulerenAls u beschikt over uitvoeringsrechten voor een rapport, kunt u de uitvoering op twee manieren
annuleren. De eerste geldt voor elk rapport. De tweede is alleen handig voor rapporten die te groot
zijn om binnen een redelijke tijd te voltooien.
Bij beide procedures wordt aangenomen dat u al hebt geklikt op de koppeling Acties onder het
opgeslagen rapport, en vervolgens hebt geklikt op Rapport uitvoeren in de lijst met beschikbare
acties of, als het rapport nog niet eerder is opgeslagen, dat u op de rapportnaam hebt geklikt om
het uit te voeren.
Procedure vanaf de pagina Rapport wordt uitgevoerd
1. Voer het rapport uit en klik op de pagina Rapport wordt uitgevoerd op Annuleren en terug
naar bron.
2. Klik op OK als gevraagd wordt de annuleringsactie te bevestigen.
96 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
U keert terug naar de aanvankelijke NewsBox of, in het geval van een doorsteekrapport, naar
het bronrapport of de bronkubus.
Procedure vanaf de pagina Status
1. Voer een rapport uit, en klik vervolgens op de knop Vorige om terug te keren naar de pagina
Acties.
2. Klik in de lijst met beschikbare acties op Status van alle uitvoerende rapporten weergeven.
3. Schakel het selectievakje naast het rapport waarvan u de uitvoering wilt annuleren, of klik op
Alles selecteren om de uitvoering van alle actieve rapporten te annuleren.
Opmerking: als het rapport al helemaal is uitgevoerd, worden geen items weergegeven in de
statustabel en kunt u de uitvoering niet annuleren.
4. Klik op OK als gevraagd wordt de annuleringsactie te bevestigen.
U keert dan terug naar de bronlocatie, die doorgaans bestaat uit de pagina NewsBox.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 97
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
98 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 8: Impromptu Web Reports
Hoofdstuk 9: Kubussen en rapporten in PowerPlayWeb
Wanneer u met PowerPlay-kubussen en -rapporten wilt werken, moet PowerPlay Enterprise Server
zijn geïnstalleerd.
Met IBM Cognos PowerPlay Web kunt u kubussen en rapporten in de webbrowser openen.
PowerPlay Web gebruikt multidimensionale gegevensbronnen, zogeheten kubussen. Kubussen
structureren informatie, zodat u de interacties tussen verschillende dimensies van uw bedrijf kunt
analyseren. De PowerPlay-beheerder maakt en publiceert de kubussen die u vervolgens kunt bekijken
in Upfront met gebruik van een webbrowser.
PowerPlay Web bestaat uit PowerPlay Web Viewer en PowerPlay Web Explorer.
Gebruik PowerPlay Web Viewer om rapporten die gemaakt zijn te bekijken en te analyseren. U
kunt rapporten met PDF-indeling of met een interactieve indeling openen, afhankelijk van de wijze
waarop het rapport is gemaakt. U kunt de informatie afdrukken of het rapport nader analyseren
door het te openen in PowerPlay Web Explorer. U kunt ook agents maken in PowerPlay Web
Explorer als NoticeCast is geïnstalleerd en u beschikt over de benodigde rechten voor de NewsBox
waarin de agent verschijnt.
PowerPlay Web Explorer biedt u een multidimensionale aanpak van uw zakelijke analyses. De
belangrijkste dimensies van uw bedrijf worden bijeengebracht en u kunt iedere combinatie van
gegevens analyseren: verticaal, horizontaal en kruiselings in de kritische dimensies. U kunt uw
gegevens op verschillende manieren organiseren, speciale berekeningen toevoegen, gegevens in
grafische vorm weergeven en rapporten maken voor weergave aan andere gebruikers.
Zie de online Help van PowerPlay Web voor meer informatie over PowerPlay Web-kubussen en -
rapporten.
Licensed Materials – Property of IBM99© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
100 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 9: Kubussen en rapporten in PowerPlay Web
Hoofdstuk 10: IBM Cognos Visualizer
Met IBM Cognos Visualizer Web kunt u in een webbrowser visuele weergaven (visualisaties) bekijken
van complexe gegevens.
De visualisatie-auteur maakt visualisaties met de Windows-versie van IBM Cognos Visualizer en
de beheerder zorgt ervoor dat u de visualisaties kunt openen. Nadat u de visualisatie hebt geopend
in Upfront, kunt u in de diagrammen navigeren en de gegevens analyseren.
U kunt visualisaties openen in de IBM Cognos Visualizer Web Viewer of de IBM Cognos Visualizer
Web Client. De beheerder stelt in of een bepaalde visualisatie kan worden geopend vanuit de Viewer,
de Client of via beide.
Voor de Viewer is alleen een webbrowser vereist.
De Client gebruikt software die op de computer is geïnstalleerd. De eerste keer dat u een visualisatie
opent met de Client, moet u de IBM Cognos Visualizer Web Client installeren.
Procedure voor het installeren van de IBM Cognos Visualizer Web Client
1. Open de webbrowser en ga naar de juiste Upfront NewsBox.
2. Klik op de koppeling om een visualisatie te openen met de Client-presentatiemethode.
Visualisaties die gebruik maken van de Client-presentatiemethode, zijn herkenbaar aan het
pictogram Client .
3. Klik op de pagina voor de Java Plug-in op de koppeling voor het installeren van de Java plug-
in, en volg de instructies.
4. Klik op de foutenpagina van de IBM Cognos Visualizer Web Client op de koppeling voor het
installeren van de toepassingsbestanden van IBM Cognos Visualizer 7.4 Web Client en volg de
instructies voor het installeren van de Client op.
Waarschuwing: als u de Java plug-in bijwerkt nadat u IBM Cognos Visualizer Web Client hebt
geïnstalleerd, zal de Client niet meer werken. Zie voor meer informatie de IBM Cognos Visualizer
Administrator’s Guide.
Procedure voor het wijzigen van presentatiemethoden
1. Als de beheerder een visualisatie beschikbaar heeft gesteld voor zowel de Viewer als de Client,
kunt u opgeven welke presentatiemethode voor de visualisatie wordt gebruikt.
Klik op Acties onder de naam van de visualisatie.
In de lijst Beschikbare acties wordt de standaardpresentatiemethode weergegeven.
2. Als u wilt dat voor de visualisatie de andere presentatiemethode wordt gebruikt, klikt u op
Overige opties voor uitvoeren.
3. Selecteer de presentatiemethode die u wilt gebruiken in de lijst Opties voor uitvoeren.
Licensed Materials – Property of IBM101© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
4. Als u van de geselecteerde presentatiemethode de standaardoptie voor uitvoeren wilt maken,
klikt u op Instellen als standaardactie voor uitvoeren.
5. Klik op OK.
Procedure voor het openen van een visualisatie
1. Open de webbrowser en ga naar de juiste Upfront NewsBox.
2. Klik op de visualisatie die u wilt openen.
Als de visualisatie een gegevensbron gebruikt die niet beveiligd is, wordt de visualisatie geopend.
Als de visualisatie een beveiligde gegevensbron gebruikt, wordt u gevraagd om
verificatiegegevens. Voer de volgende procedure uit:
● Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord op de pagina IBM Cognos Access Manager -
Aanmelden.
● Als u de gegevensbron wilt overslaan, schakelt u het selectievakjeDeze visualisatie weergeven
zonder deze gegevensbron in en klikt u op OK. De visualisatie wordt geopend.
Procedure voor het maken van een statisch HTML NewsItem
1. Klik op URL in het menu Nieuw.
2. Typ op de pagina Nieuwe URL een naam voor het NewsItem in het vak Naam en een
beschrijving in het vak Beschrijving.
3. Typ de URL voor de HTML-visualisatie in het vak URL.
4. Selecteer een doel-NewsBox voor het NewsItem en klik op OK.
Het statische HTML NewsItem verschijnt in de NewsBox.
Raadpleeg de help in de Viewer en de Client voor meer informatie over het gebruik van IBM Cognos
Visualizer Web.
102 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 10: IBM Cognos Visualizer
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Cognos Upfront is de aanpasbare gebruikersinterface waarmee u Cognos-rapporten en -query's op
het web kunt weergeven (p. 11), zoeken (p. 17), organiseren (p. 23) en delen (p. 31).
Dit gedeelte bevat informatie over acties en eigenschappen van Upfront-NewsBoxes en -items.
Persoonlijke instellingen - Algemene eigenschappen (tabblad)Op dit tabblad worden algemene instellingen opgegeven voor de weergave van de NewsIndex en
hoe Upfront informatie geeft.
Structuur
Geeft aan welke items worden weergegeven in de hiërarchie op het tabblad Index. U kunt kiezen
om alle items of alleen NewsBoxes weer te geven.
Itemgegevens weergeven
Deze optie geeft details over items weer, zoals een beschrijving en gewijzigde datum.
Verborgen items weergeven
Verborgen items worden in het inhoudsframe weergegeven.
Items openen
Hiermee kunt u aangeven hoe u items wilt weergeven wanneer u deze opent in Upfront.
Wanneer u items wilt openen in het venster van de huidige webbrowser, klikt u op Gemaximaliseerd
in het venster. Dit is de standaardinstelling.
Wanneer u items wilt openen in het inhoudsframe van de huidige webbrowser, klikt u op In het
inhoudsframe.
Wanneer u items wilt openen in het venster van een aparte webbrowser, klikt u op In een nieuw
venster.
Thema
Klik op een thema. Een thema beheert de algehele weergave van Upfront. Wanneer het bedrijf
nieuwe thema's maakt, worden deze in dit vak weergegeven. Het standaardthema voor Upfront
maakt gebruik van blauw en oranje.
Persoonlijke instellingen - Eigenschappen voor gebruiker(tabblad)
Op dit tabblad kunt u persoonlijke instellingen voor e-mailadressen, afleveringsagenda's en
aanmeldingsgegevens beheren.
Licensed Materials – Property of IBM103© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
E-mailadressen
E-mailadressen gekoppeld aan uw profiel weergeven en maken.
Beschikbaarheidsagenda
Opgeven of berichten altijd naar het standaard e-mailadres of naar e-mailadressen in een aangepaste
agenda worden verstuurd.
Gebruikerscode
Met de gebruikerscode wordt de account waarmee u zich hebt aangemeld aangegeven.
Gebruikersklasse
Hier worden gebruikersklassen aangegeven wanneer u tot meer dan een behoort.
Aanmeldingswachtwoord wijzigen
Aanmeldingswachtwoord wijzigen in Access Manager.
Databasewachtwoord wijzigen
Uw databasewachtwoord wijzigen.
Persoonlijke instellingen - Eigenschappen voor regio (tabblad)Regionale instellingen opgeven
Regio
Klik op de regio voor uw gebied. Als de beheerder deze optie heeft ingeschakeld en u het selectievakje
De standaardregio gebruiken inschakelt, wordt de opgegeven regio in Access Manager gebruikt.
Taal
Klik op de taal waarmee u werkt. Als de beheerder deze optie heeft ingeschakeld en u het selectievakje
De standaardtaal gebruiken inschakelt, wordt de opgegeven taal in Access Manager gebruikt.
Tijdzone
Klik op de tijdzone waarin u werkt. Als de beheerder deze optie heeft ingeschakeld en u het
selectievakje De standaardtijdzone gebruiken inschakelt, wordt de opgegeven tijdnotatie in Access
Manager gebruikt.
Zomertijd ingeschakeld
Opgeven of de zomertijd is ingeschakeld.
Tijdnotatie
Hier kunt aangeven of de tijd in 12-uursnotatie of 24-uursnotatie wordt weergegeven. De opties
zijn afhankelijk van de indelingen die worden ondersteund door de regio die u hebt ingesteld bij de
regionale instellingen met Regio.
104 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Als u De standaardregio gebruiken hebt geselecteerd en er is een standaardregio opgegeven in Access
Manager, komt de tijdnotatie overeen met de klok die wordt ondersteund door die regio. Als de
regio de 12-uursnotatie en 24-uursnotatie ondersteunt, zijn beide notaties beschikbaar.
Als u De standaardregio gebruiken hebt geselecteerd en er is geen standaardregio opgegeven in
Access Manager, is alleen de 24-uursnotatie beschikbaar.
Als u Deze regio gebruiken hebt geselecteerd en de regio ondersteunt de 12-uursnotatie en 24-
uursnotatie, zijn beide notaties beschikbaar. Als de regio alleen de 24-uursnotatie ondersteunt, is
alleen deze beschikbaar.
Acties voor NewsBoxBepaalde acties uitvoeren in de geselecteerde NewsBox.
NewsBox openen en inhoud weergeven
De inhoud van de huidige NewsBox wordt weergegeven.
Verplaatsen
Het geselecteerde item verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en voor de NewsBox
die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van het geselecteerde item dat onafhankelijk is van het origineel. Wanneer u
een NewsBox kopieert, wordt de gehele inhoud van die NewsBox ook gekopieerd. Wanneer u een
NewsBox kopieert, moet u over uitvoerings- en eigenaarstoegang tot de gehele inhoud beschikken.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar het geselecteerde item maken zodat gebruikers het item direct vanuit een
andere locatie in de NewsIndex kunnen openen.
Verwijderen
Het geselecteerde item verwijderen uit Upfront. Wanneer u een NewsBox verwijdert, wordt de
NewsBox met inhoud permanent verwijderd.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
Eigenschappen voor NewsBox - Algemeen (tabblad)De weergave en locatie van een NewsBox in de NewsIndex weergeven of opgeven. Deze
eigenschappen worden ingesteld wanneer de NewsBox wordt gemaakt. De meeste eigenschappen
kunnen naderhand worden gewijzigd.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 105
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Naam
De NewsBox wordt aangegeven.
Beschrijving
Geeft extra informatie over de NewsBox. Deze tekst wordt weergegeven in het inhoudsframe
wanneer u itemgegevens wilt weergeven.
Dit item verbergen
De NewsBox wordt tijdelijk verborgen voor andere gebruikers.
Bijvoorbeeld, u klikt op deze optie wanneer u een NewsBox hebt die nog niet aan andere gebruikers
kan worden getoond.
In de persoonlijke instellingen kunnen gebruikers aangeven dat ze alle verborgen items willen
weergeven. Deze eigenschap biedt geen beveiliging.
Locatie
Hier wordt weergegeven waar de NewsBox zich bevindt in de indexhiërarchie.
Gemaakt
Hier wordt de datum weergegeven waarop de NewsBox is gemaakt.
Geavanceerde eigenschappen
Klik op deze koppeling om de geavanceerde eigenschappen van de NewsBox weer te geven.
Deze opties verschijnen als NoticeCast is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Geavanceerde eigenschappen voor NewsBox - Algemeen(tabblad)
Geeft de NewsBox-code weer die door Upfront wordt gebruikt om de geselecteerde NewsBox
eenduidig te identificeren.
Eigenschappen voor NewsBox - Beveiliging (tabblad)De toegangsrechten van de geselecteerde NewsBox wijzigen. Wanneer u toegangsrechten wilt
wijzigen, moet u over eigenaarsrechten voor alle geselecteerde items beschikken.
106 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Afzonderlijke gebruikers met toegang tot deze NewsBox
Alleen voor persoonlijke NewsBoxes worden gebruikers met toegang tot de geselecteerde NewsBox
weergegeven. Het toegangstype van elke gebruiker wordt aangegeven door het pictogram ernaast.
De gegevens kunnen alleen worden gelezen.
Gebruikersklassen met toegang tot deze NewsBox
Gebruikersklassen met toegang tot de geselecteerde NewsBox worden weergegeven. Het toegangstype
van elke gebruikersklasse wordt aangegeven door het pictogram ernaast.
Klik op de gebruikersklassen waarvoor u de toegangsrechten wilt wijzigen.
Gebruik de volgende opties om door de gebruikersklassen te navigeren.
● Alle selecties opheffen
Hiermee wordt de selectie van gebruikersklassen opgeheven.
● Alle rechten opheffen
Hiermee worden de toegangsrechten van alle gebruikersklassen ingesteld op de
standaardwaarden.
● Beveiliging herstellen
Hiermee wordt de structuur Hoofdgebruikersklasse samengevouwen. De selectie van alle
gebruikersklassen wordt opgeheven en alle nog niet toegepaste wijzigingen worden geannuleerd.
Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen
Schakel de selectievakjes in of uit om rechten te verwijderen of toe te voegen voor de geselecteerde
gebruikersklassen.
Rechten toepassen op kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen:
Schakel dit selectievakje in om de toegangsrechten van de geselecteerde hoofdgebruikersklassen toe
te passen op de onderliggende gebruikersklassen.
Het knooppunt met gebruikersklassen moet zijn samengevouwen om deze optie te kunnen toepassen.
Toegangsrechten gebruiken voor
Bepaal voor welke NewsBoxes u de nieuwe toegangsrechten wilt gebruiken.
● Als u de nieuwe toegang alleen aan de geselecteerde NewsBox wilt toewijzen, klikt u op Deze
NewsBox.
● Als u dezelfde toegang wilt gebruiken voor NewsBoxes een niveau lager dan de geopende
NewsBox, klikt u op Deze NewsBox en alle NewsBoxes die deze NewsBox momenteel bevat.
● Als u dezelfde toegang wilt gebruiken voor items in de geopende NewsBox, klikt u op Deze
NewsBox en alle NewsItems die deze NewsBox momenteel bevat.
Gebruikersklassen zoeken
De pagina Gebruikersklassen zoeken wordt weergegeven.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 107
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Hiermee kunt u naar gebruikersklassen zoeken op naam of op toegangsrechten.
Acties voor snelkoppeling naar NewsBoxBepaalde acties uitvoeren in de geselecteerde snelkoppeling naar NewsBox.
NewsBox openen en inhoud weergeven
De inhoud van de huidige snelkoppeling naar NewsBox weergegeven.
Verplaatsen
De snelkoppeling naar NewsBox verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de
eigenschappen. Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en
voor de NewsBox die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van de snelkoppeling naar NewsBox dat onafhankelijk is van het origineel.
Wanneer u een NewsBox kopieert, wordt de gehele inhoud van die NewsBox ook gekopieerd.
Wanneer u een NewsBox kopieert, moet u over uitvoerings- en eigenaarstoegang tot de gehele
inhoud beschikken.
Verwijderen
De geselecteerde snelkoppeling naar NewsBox verwijderen uit Upfront.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
Eigenschappen voor NewsBox-snelkoppeling - Algemeen(tabblad)
De weergave en locatie van een snelkoppeling naar NewsBox in de NewsIndex weergeven of opgeven.
Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer de NewsBox wordt gemaakt. De meeste eigenschappen
kunnen naderhand worden gewijzigd.
Naam
De snelkoppeling naar NewsBox wordt aangegeven.
Beschrijving
Geeft extra informatie over de snelkoppeling naar de NewsBox. Deze tekst wordt weergegeven in
het inhoudsframe wanneer u itemgegevens wilt weergeven.
Snelkoppeling naar
De NewsBox-bron van de geselecteerde snelkoppeling wordt aangegeven.
108 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Eigenschappen voor bron
Eigenschappen van de NewsBox-bron van de geselecteerde snelkoppeling bekijken.
Locatie
Geeft weer waar de snelkoppeling naar NewsBox zich bevindt in de indexhiërarchie.
Geavanceerde eigenschappen
Klik op deze koppeling om de geavanceerde eigenschappen van de NewsBox-snelkoppeling weer
te geven.
Geavanceerde eigenschappen voor NewsBox-snelkoppeling -Algemeen (tabblad)
Geeft de code van de NewsBox-snelkoppeling weer die door Upfront wordt gebruikt om de
geselecteerde snelkoppeling eenduidig te identificeren.
Rapport selecterenKlik op een rapport in de indexhiërarchie. Wanneer u op de pictogrammen voor uit- en samenvouwen
klikt, wordt de inhoud van de NewsBoxes weergegeven of verborgen.
NewsItem-statusGeeft de status van het geselecteerde item weer. De geldige status zijn fout, wordt uitgevoerd,
waarschuwing en informatie.
Acties voor NewsItemBepaalde acties uitvoeren in het geselecteerde item.
Weergeven
Geeft het geselecteerde item weer.
Verplaatsen
Het geselecteerde item verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en voor de NewsBox
die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van het geselecteerde item dat onafhankelijk is van het origineel.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar het geselecteerde item maken zodat gebruikers het item direct vanuit een
andere locatie in de NewsIndex kunnen openen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 109
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Verwijderen
Het geselecteerde item verwijderen uit Upfront.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
Eigenschappen voor NewsItem - Algemeen (tabblad)De weergave en locatie van een item in de NewsIndex weergeven of opgeven. Deze eigenschappen
worden ingesteld wanneer het item wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand
worden gewijzigd.
Naam
Het item wordt aangegeven.
Beschrijving
Geeft extra informatie over het item. Deze tekst wordt weergegeven in het inhoudsframe wanneer
u itemgegevens wilt weergeven.
Dit item verbergen
Het item wordt tijdelijk verborgen voor andere gebruikers.
Bijvoorbeeld, u klikt op deze optie wanneer u een item hebt dat nog niet aan andere gebruikers kan
worden getoond.
In de persoonlijke instellingen kunnen gebruikers aangeven dat ze alle verborgen items willen
weergeven. Deze eigenschap biedt geen beveiliging.
Locatie
Geeft weer waar het item zich bevindt in de indexhiërarchie.
Gemaakt
Geeft de datum weer waarop het geselecteerde item is gemaakt.
Gewijzigd
Geeft de datum weer waarop het geselecteerde item voor het laatst is gewijzigd.
Eigenschappen voor selectie - Algemeen (tabblad)Hier worden eigenschappen voor een groep van geselecteerde items opgeven.
Geselecteerd aantal items
Geeft het totaal aantal geselecteerde items weer.
110 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Beschrijving:
Afzonderlijke beschrijvingen voor geselecteerde items behouden
Onderhoudt de huidige beschrijving voor elk geselecteerd item.
Deze beschrijving gebruiken voor alle items
De geselecteerde items worden bijgewerkt met de beschrijving die u in het tekstvak hebt ingevoerd.
Zichtbaarheid
Opgeven of een item zichtbaar of verborgen moet zijn.
In de persoonlijke instellingen kunnen gebruikers aangeven dat ze alle verborgen items willen
weergeven. Deze eigenschap biedt geen beveiliging.
Geavanceerde Eigenschappen voor NewsItem - Algemeen(tabblad)
Geeft algemene eigenschappen van het geselecteerde item weer.
NewsItem-code
Geeft de NewsItem-code weer die door Upfront wordt gebruikt om het geselecteerde item eenduidig
te identificeren.
Gateway
Geeft de locatie op de webserver aan waar het oorspronkelijke IBM Cognos-product staat. Deze
eigenschap verschijnt alleen bij items voor IBM Cognos-rapporten of -query's.
Eigenschappen voor NewsItem - Beveiliging (tabblad)De toegangsrechten van het geselecteerde item wijzigen. Wanneer u toegangsrechten wilt wijzigen,
moet u over een eigenaarsmachtiging beschikken voor alle geselecteerde items en over rechten om
alle gebruikersklassen te bekijken.
Toegang verlenen aan gebruikersklassen uit de NewsBox
Selecteer deze optie om toegang te verlenen aan gebruikersklassen gebaseerd op toegangsrechten
tot de huidige NewsBox.
Deze gebruikersklassen toegang verlenen
Gebruikersklassen met toegang tot het geselecteerde item worden weergegeven. Het toegangstype
van elke gebruikersklasse wordt aangegeven door het pictogram ernaast.
Klik op de gebruikersklassen waarvoor u de toegangsrechten wilt wijzigen.
Gebruik de volgende opties om door de gebruikersklassen te navigeren.
● Alle selecties opheffen
Hiermee wordt de selectie van gebruikersklassen opgeheven.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 111
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
● Alle rechten opheffen
Hiermee worden de toegangsrechten van alle gebruikersklassen ingesteld op de
standaardwaarden.
● Beveiliging herstellen
Hiermee wordt de structuur Hoofdgebruikersklasse samengevouwen. De selectie van alle
gebruikersklassen wordt opgeheven en alle nog niet toegepaste wijzigingen worden geannuleerd.
Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen
Schakel het selectievakje in om rechten te verwijderen of toe te voegen voor de geselecteerde
gebruikersklassen.
Rechten toepassen op kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen:
Schakel dit selectievakje in om de toegangsrechten van de geselecteerde hoofdgebruikersklassen toe
te passen op de onderliggende gebruikersklassen.
Het knooppunt met gebruikersklassen moet zijn samengevouwen om deze optie te kunnen gebruiken.
Een gebruikersklasse zoeken
De pagina Gebruikersklasse zoeken wordt weergegeven.
Hiermee kunt u op naam naar gebruikersklassen zoeken.
Eigenschappen voor selectie - Beveiliging (tabblad)Gebruikersklassen met toegangsrechten tot de groep van geselecteerde items worden weergegeven.
Wanneer u toegangsrechten wilt wijzigen, moet u over eigenaarsrechten voor alle geselecteerde
items beschikken.
Toegangsrechten van geselecteerde items behouden
Klik op deze knop om de toegangsrechten van geselecteerde gebruikersklassen voor de geselecteerde
items te handhaven.
Deze gebruikersklassen toegang verlenen
Gebruikersklassen met toegang tot de geselecteerde items worden weergegeven. Het toegangstype
van elke gebruikersklasse wordt aangegeven door het pictogram ernaast.
Klik op de gebruikersklassen waarvoor u de toegangsrechten wilt wijzigen.
Gebruik de volgende opties om door de gebruikersklassen te navigeren.
● Alle selecties opheffen
Hiermee wordt de selectie van gebruikersklassen opgeheven.
● Alle rechten opheffen
Hiermee worden de toegangsrechten van alle gebruikersklassen ingesteld op de
standaardwaarden.
112 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
● Beveiliging herstellen
Hiermee wordt de structuur Hoofdgebruikersklasse samengevouwen. De selectie van alle
gebruikersklassen wordt opgeheven en alle nog niet toegepaste wijzigingen worden geannuleerd.
Verleende rechten voor de geselecteerde gebruikersklassen
Schakel de selectievakjes in om rechten te verwijderen of toe te voegen voor de geselecteerde
gebruikersklassen.
Rechten toepassen op kindobjecten van de geselecteerde gebruikersklassen:
Schakel dit selectievakje in om de toegangsrechten van de geselecteerde hoofdgebruikersklassen toe
te passen op de onderliggende gebruikersklassen.
Het knooppunt met gebruikersklassen moet zijn samengevouwen om deze optie te kunnen gebruiken.
Een gebruikersklasse zoeken
De pagina Gebruikersklasse zoeken wordt weergegeven.
Hiermee kunt u op naam naar gebruikersklassen zoeken.
Acties voor snelkoppeling naar NewsItemBepaalde acties uitvoeren in het geselecteerde item.
Weergeven
Geeft de geselecteerde snelkoppeling weer.
Uitvoeren
Het bronrapport van de snelkoppeling wordt uitgevoerd.
Bronacties
De acties weergeven die op de bron van de geselecteerde snelkoppeling kunnen worden uitgevoerd.
Verplaatsen
Het geselecteerde item verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en voor de NewsBox
die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van het geselecteerde item dat onafhankelijk is van het origineel.
Verwijderen
De geselecteerde snelkoppeling verwijderen uit Upfront.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 113
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Eigenschappen voor NewsItem-snelkoppeling (tabblad)De weergave en locatie van een snelkoppeling in de NewsIndex weergeven of opgeven. Deze
eigenschappen worden ingesteld wanneer de snelkoppeling wordt gemaakt en kunnen naderhand
worden gewijzigd.
Naam
De snelkoppeling wordt aangegeven.
Beschrijving
Geeft extra informatie over de snelkoppeling. Deze tekst wordt weergegeven in het inhoudsframe
wanneer u itemgegevens wilt weergeven.
Snelkoppeling naar
Geeft de bron van de geselecteerde snelkoppeling weer.
Eigenschappen voor bron
Eigenschappen van het bronitem voor de geselecteerde snelkoppeling weergeven.
Locatie
Geeft weer waar de snelkoppeling naar NewsBox zich bevindt in de indexhiërarchie.
Geavanceerde eigenschappen
Klik op deze koppeling om de geavanceerde eigenschappen van het geselecteerde item weer te geven.
Geavanceerde eigenschappen voor NewsItem-snelkoppelingGeeft de code van de NewsBox-snelkoppeling weer die door Upfront wordt gebruikt om de
geselecteerde snelkoppeling eenduidig te identificeren.
Eigenschappen voor URL (tabblad)De weergave en locatie van een URL in de NewsIndex weergeven of opgeven. Deze eigenschappen
worden ingesteld wanneer de URL wordt gemaakt en kunnen naderhand worden gewijzigd.
Naam
Bepaalt de URL.
Beschrijving
Geeft extra informatie over de URL. Deze tekst wordt weergegeven in het inhoudsframe wanneer
u itemgegevens wilt weergeven.
URL
Het pad naar een bestandsnaam of webadres met het protocol opgeven. Bijvoorbeeld,
114 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
http://www.cognos.com
Dit item verbergen
De URL tijdelijk verbergen voor andere gebruikers.
Bijvoorbeeld, u klikt op deze optie wanneer u een URL hebt die nog niet aan andere gebruikers kan
worden getoond.
In de persoonlijke instellingen kunnen gebruikers aangeven dat ze alle verborgen items willen
weergeven. Deze eigenschap biedt geen beveiliging.
Locatie
Geeft weer waar de URL zich bevindt in de indexhiërarchie.
Geavanceerde eigenschappen
Klik op deze koppeling om de geavanceerde eigenschappen van de URL weer te geven.
Geavanceerde eigenschappen van URLGeeft de NewsItem-code weer die door Upfront wordt gebruikt om de geselecteerde URL te
identificeren.
Contactpersoon wijzigenHet e-mailadres of naam van de ontvanger opgeven.
Wanneer u een zoekactie wilt uitvoeren, typt u in het vak Gebruikersnaam of -code de naam van
de ontvanger en klikt u op Zoeken. Typ ten minste drie letters van de voornaam of de achternaam
om de contactpersoon te zoeken.
De zoekresultaten verschijnen in het vak Zoekresultaten.
Gebruikersnamen selecterenEen intern e-mailadres selecteren.
Wanneer u een zoekactie wilt uitvoeren, typt u in het vakGebruikersnaam de naam van de ontvanger
en klikt u op Zoeken. Typ ten minste drie letters van de voornaam of de achternaam om de
contactpersoon te zoeken.
De zoekresultaten verschijnen in het vak Zoekresultaten.
Wanneer u op koppelingen klikt in het vak Zoekresultaten, verschijnt de bijbehorende naam in het
vak Gebruikerslijst.
Contactpersoon van groep wijzigenVoer een e-mailadres in of klik op een gebruikersnaam of code in de interne lijst.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 115
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Gebruikersnamen van groep selecterenKlik op een intern e-mailadres.
Wanneer u op koppelingen klikt voor zoekresultaten, verschijnen de overeenkomstige naam en code
in het vak Gebruiker.
E-mailbericht bewerkenDe ontvanger identificeren en de gedeelten Onderwerp en Hoofdtekst van het e-mailbericht
aanpassen.
Wanneer de onderwerpregel leeg is, wordt de e-mail verzonden met de naam van het item in de
onderwerpregel.
Schakel een van de selectievakjes URL voor het NewsItem opnemen, URL voor de NewsBox
opnemen of Rapport als een .pdf-bijlage opnemen in, om indien beschikbaar een rapport, een
koppeling naar een rapport of een NewsBox aan de e-mail toe te voegen.
Klik op de koppeling Opmaakopties weergeven om de opties Afdrukstand en Papierformaat voor
PowerPlay-rapporten te kiezen.
Wanneer de e-mail wordt verzonden voor een mislukt rapport, verschijnt de reden voor mislukking
aan het begin van de hoofdtekst gevolgd door de tekst die hier is ingevoerd.
Instellingen voor kopieën van e-mailberichten
Hiermee kunt u kopieën van e-mailberichten van agents onderdrukken. U kunt klikken op
Onderwerpen selecteren om de onderwerpen op te geven die kopieën van berichten onderdrukken.
Zie "Dubbele berichten en schrijfbewerkingen naar databases onderdrukken" (p. 60) voor meer
informatie.
Lijst met e-mailontvangersEen lijst maken met personen naar wie rapporten via e-mail kunnen worden verzonden
Gebruik de koppelingen om een interne gebruiker, een interne gebruikersklasse of een extern e-
mailadres toe te voegen.
De optie voor de interne gebruikersklasse is alleen beschikbaar voor Impromptu Web Reports.
Selectie - Lijst met e-mailontvangersEen lijst maken met personen naar wie rapporten via e-mail kunnen worden verzonden Gebruik de
koppelingen om een interne gebruiker, een interne gebruikersklasse of een extern e-mailadres toe
te voegen.
De optie voor de interne gebruikersklasse is alleen beschikbaar voor Impromptu Web Reports.
116 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Aangepaste weergavenGeeft details over de aangepaste weergaven voor het geselecteerde rapport weer. Zowel het totaal
aantal aangepaste weergaven als de locatie en contactgegevens voor elke weergave wordt
weergegeven.
Algemene update voor gatewayEen bestaande gateway wordt bijgewerkt met een nieuwe. Alle items die de bestaande gateway
gebruiken, gebruiken na het bijwerken de nieuwe gateway.
GegevensbronactiesBepaalde acties uitvoeren in de geselecteerde gegevensbron.
Verplaatsen
Het geselecteerde item verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en voor de NewsBox
die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar het geselecteerde item maken zodat gebruikers het item direct vanuit een
andere locatie in de NewsIndex kunnen openen.
Verwijderen
Het geselecteerde item verwijderen uit Upfront.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
Nieuwe NewsBoxMaakt een nieuwe NewsBox.
Naam
Voer een naam voor de nieuwe NewsBox in.
Beschrijving
Voer een beschrijving voor de nieuwe NewsBox in.
Doel-NewsBox
Klik op de locatie voor de nieuwe NewsBox. De standaardlocatie is de NewsBox waarin u zich
bevindt.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 117
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Wanneer u geen schrijfrechten hebt voor de huidige NewsBox, is uw persoonlijke NewsBox de
standaardlocatie.
Wanneer u geen persoonlijke NewsBox hebt, wordt de Doel-NewsBox standaard ingesteld op Geen.
U moet een NewsBox opgeven voordat u op OK klikt.
Andere NewsBox
Klik op een andere doel-NewsBox dan die wordt weergeven in het vak Doel-NewsBox.
NewsBox selecterenKlik op een doel-NewsBox voor het nieuwe item.
Snelkoppeling makenEen snelkoppeling naar het geselecteerde item maken.
Naam
Typ een naam voor de snelkoppeling. In het vak wordt de naam van het item waarvan de
snelkoppeling is gemaakt automatisch weergegeven.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor de snelkoppeling. In het vak wordt de beschrijving van het item waarvan
de snelkoppeling is gemaakt automatisch weergegeven.
Doel-NewsBox
Klik op de locatie voor de nieuwe snelkoppeling. De standaardlocatie is de NewsBox waarin u zich
bevindt.
Wanneer u geen schrijfrechten hebt voor de huidige NewsBox, is uw persoonlijke NewsBox de
standaardlocatie.
Wanneer u geen persoonlijke NewsBox hebt, wordt de Doel-NewsBox standaard ingesteld op Geen.
U moet een NewsBox opgeven voordat u op OK klikt.
Andere NewsBox
Geef een andere doel-NewsBox dan de huidige op.
Nieuwe URLEen nieuwe URL maken
Naam
Typ een naam voor de URL.
118 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Beschrijving
Typ een beschrijving voor de URL.
URL
Het pad naar een bestandsnaam of webadres met het protocol opgeven. Bijvoorbeeld,
http://www.cognos.com
Doel-NewsBox
Klik op de locatie voor de URL. De standaardlocatie is de NewsBox waarin u zich bevindt.
Wanneer u geen schrijfrechten hebt voor de huidige NewsBox, is uw persoonlijke NewsBox de
standaardlocatie.
Wanneer u geen persoonlijke NewsBox hebt, wordt de Doel-NewsBox standaard ingesteld op Geen.
U moet een NewsBox opgeven voordat u op OK klikt.
Andere NewsBox
Geef een andere doel-NewsBox op dan de huidige die wordt weergegeven.
Nieuw rapportKlik op een gegevensbron voor het maken van een nieuw rapport.
Beschikbare gegevensbronnen
Gegevensbronnen die zijn gepubliceerd in Upfront worden hier weergegeven.
Wanneer er geen gegevensbronnen beschikbaar zijn, verschijnt het volgende bericht:
There are no data sources available at this time.
Nieuw bestand uploadenDocument opladen dat geen IBM Cognos-document is.
Naam
Typ een naam voor het document.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor het document.
Versielabel
Typ een label voor het document.
Bestandsnaam
Geef het pad op van het bestand. Bijvoorbeeld,
C:\timesheet.doc
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 119
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Doel-NewsBox
Klik op de locatie voor het document. De standaardlocatie is de NewsBox waarin u zich bevindt.
Wanneer u geen schrijfrechten hebt voor de huidige NewsBox, is uw persoonlijke NewsBox de
standaardlocatie.
Wanneer u geen persoonlijke NewsBox hebt, wordt de Doel-NewsBox standaard ingesteld op Geen.
U moet een NewsBox opgeven voordat u op OK klikt.
Andere NewsBox
Geef een andere doel-NewsBox op dan de huidige die wordt weergegeven.
KopiërenEen duplicaat maken van een item met dezelfde attributen als het originele item met uitzondering
van de beveiligingsattributen.
Naam
Typ een naam voor het nieuwe item.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor het nieuwe item.
Doel-NewsBox
Klik op een locatie voor het nieuwe item. De standaardlocatie is de NewsBox waarin u zich bevindt.
Wanneer u geen schrijfrechten hebt voor de huidige NewsBox, is uw persoonlijke NewsBox de
standaardlocatie.
Wanneer u geen persoonlijke NewsBox hebt, wordt de Doel-NewsBox standaard ingesteld op Geen.
U moet een NewsBox opgeven voordat u op OK klikt.
Andere NewsBox
Geef een andere doel-NewsBox op dan de huidige die wordt weergegeven.
NewsItem publiceren
Selectie - E-mailbericht bewerkenHier worden e-mailberichten voor de geselecteerde items weergegeven.
Aan
Hier wordt aangegeven naar welke distributielijst de e-mail wordt verzonden. Klik op de koppeling
E-maillijsten bewerken om de distributielijsten te bewerken.
120 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Onderwerp en hoofdtekst
U kunt het huidige onderwerp en de huidige hoofdtekst behouden voor elk bericht of u kunt een
nieuw onderwerp en hoofdtekst opgeven voor de geselecteerde groep.
Eigenschappen voor selectie - Rapport (tabblad)Hier worden eigenschappen voor een groep van geselecteerde items opgeven.
Type
Hier wordt het providertype voor de geselecteerde items aangegeven.
Contactpersoon:
Afzonderlijke contactpersonen voor geselecteerde items behouden
Klik op deze optie om de contactgegevens te behouden die voor elk geselecteerd item zijn opgegeven.
Deze contactpersoon gebruiken voor alle items
Klik op de koppeling Contactpersoon wijzigen om een nieuwe contactpersoon voor de geselecteerde
items in te voeren.
Deze opties verschijnen als NoticeCast is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
ZoekresultatenMet Upfront kunt u zoekopties opgeven wanneer u zowel in NewsBoxes als in items wilt zoeken.
U kunt een overeenkomend type, een bepaald veld om in te zoeken en het type item dat u wilt
zoeken, selecteren.
Zoektekst
Hier wordt de tekst aangegeven die als zoekcriteria wordt gebruikt.
Overeenkomend type
Wanneer u twee of meer woorden invoert in het zoekvak, kunt u met Upfront aangeven of er naar
een of beide woorden moet worden gezocht om aan de zoekcriteria te voldoen. Deze eigenschap
geeft aan of de zoekopdracht is uitgevoerd met overeenkomend type AND of OR.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 121
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Zoekveld
U kunt opgeven in welke velden wordt gezocht naar de tekst. In de velden naam, beschrijving,
contactgegevens of naam en beschrijving kan worden gezocht.
Itemtype
Geeft het itemtype aan waarnaar is gezocht. Er zijn verscheidene typen items waarnaar kan worden
gezocht inclusief rapporten, aangepaste weergaven, agents, kubussen en wizards.
Acties voor NewsItem – Geüploade documentenVoer bepaalde acties uit op het geselecteerde document.
Weergeven
Geef het geselecteerde item weer.
Een versie selecteren
Selecteer de versie die u wilt weergeven, in de lijst met versies die voor dit document zijn geüpload.
Voor elke versie wordt het label weergegeven zodat u de versies van elkaar kunt onderscheiden.
Nieuwe versie uploaden
Voeg een nieuwe versie van een geüpload document toe. Deze nieuwe versie wordt de standaardversie
en is de versie die wordt weergegeven als de gebruiker op het NewsItem klikt.
Standaardversie instellen
Wijzig de versie van een geüpload document dat de standaardversie is. De standaardversie is de
versie die wordt weergegeven als de gebruiker op het NewsItem klikt.
Versies verwijderen
Verwijder een versie van een geüpload document. U kunt op de versie klikken om deze weer te
geven voor u beslist of u deze versie wilt verwijderen. Als u de standaardversie wilt verwijderen,
moet u eerst een andere standaardversie kiezen.
Verplaatsen
Het geselecteerde item verplaatsen naar een andere NewsBox, met behoud van de eigenschappen.
Wanneer u een item wilt verplaatsen, hebt u schrijfrechten nodig voor het item en voor de NewsBox
die het item bevat. U hebt ook schrijfrechten nodig voor de doel-NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van het geselecteerde item dat onafhankelijk is van het origineel.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar het geselecteerde item maken zodat gebruikers het item direct vanuit een
andere locatie in de NewsIndex kunnen openen.
122 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Verwijderen
Het geselecteerde item verwijderen uit Upfront.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de geselecteerde NewsBox in het inhoudsframe.
Een versie selecterenSelecteer een versie van een geüpload document om deze weer te geven.
Versie
Geef de datum en de tijd weer waarop het document is geüpload.
Versielabel
Geef het label weer dat deze versie identificeert, als een label is opgegeven.
Nieuwe versie uploadenUpload een nieuwe versie van een document.
Versielabel
Geef het label op waarmee deze versie wordt geïdentificeerd.
Bestandsnaam
Typ het pad en de naam van het document dat u wilt uploaden.
Standaardversie instellenSelecteer de versie van een geüpload document dat de standaardversie is.
Standaard
Geef de standaardversie aan.
Versie
Geef de datum en de tijd weer waarop het document is geüpload.
Versielabel
Geef het label weer dat deze versie identificeert, als een label is opgegeven.
Versies verwijderenVerwijder den versie van een geüpload document.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 123
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Verwijderen
Geef de versie weer die u wilt verwijderen.
Versie
Geef de datum en de tijd weer waarop het document is geüpload.
Versielabel
Geef het label weer dat deze versie identificeert, als een label is opgegeven.
Tabblad NewsItem-bestandGeef de bestandseigenschappen weer van het geüploade document.
Geavanceerde eigenschappen
Klik hierop om de geavanceerde eigenschappen van het opgehaalde document weer te geven.
Contactpersoon
Verzend een e-mail naar de opgegeven contactpersoon.
Contactpersoon wijzigen
Het e-mailadres of naam van de ontvanger opgeven.
Wanneer u een zoekactie wilt uitvoeren, typt u in het vak Gebruikersnaam of -code een gedeelte
van de naam van de ontvanger en klikt u op Zoeken. Typ ten minste drie letters van de voornaam
of de achternaam om de contactpersoon te zoeken.
De zoekresultaten verschijnen in het vak Zoekresultaten.
Tabblad Geavanceerde Eigenschappen voor NewsItem - BestandGeef de geavanceerde eigenschappen voor het geüploade document weer.
NewsItem-code
Geef de NewsItem-code weer die door Upfront wordt gebruikt om het geselecteerde geüploade
document te identificeren.
Gateway
Geeft de locatie op de webserver aan waar het oorspronkelijke IBM Cognos-product staat.
Gebruikersklassen zoekenHiermee kunt u naar gebruikersklassen zoeken. U kunt zoeken op:
● naam van gebruikersklasse
● toegangsrechten
124 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
● beide
Naam van gebruikersklasse
Typ een tekenreeks die de volledige naam of een gedeelte van de naam van de gezochte
gebruikersklasse voorstelt.
Bevat
Klik hierop om te zoeken naar gebruikersklassen waarvan de naam overeenkomt met de opgegeven
tekenreeks.
Bevat niet
Klik hierop om te zoeken naar gebruikersklassen waarvan de naam niet overeenkomt met de
opgegeven tekenreeks.
Rechten
Schakel het gewenste selectievakje in om te zoeken naar gebruikersklassen met de betreffende
rechten.
Zoeken
Klik hierop om de zoekbewerking te starten.
Zoekresultaten
Hier worden de gebruikersklassen en hun plaats in de hiërarchie van gebruikersklassen weergegeven.
Klik op de gebruikersklasse die u wilt zoeken.
Sluiten
Klik hierop om terug te keren naar de tab Beveiliging.
Een gebruikersklasse zoekenHiermee kunt u op naam zoeken naar een gebruikersklasse
Naam van gebruikersklasse
Typ de volledige naam of een gedeelte van de naam van de gezochte gebruikersklasse.
Zoeken
Klik hierop om de zoekbewerking te starten.
Zoekresultaten
Hier worden de gebruikersklassen en hun plaats in de hiërarchie van gebruikersklassen weergegeven.
Klik op de gebruikersklasse die u wilt zoeken.
Sluiten
Klik hierop om terug te keren naar de tab Beveiliging.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 125
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
GegevensbronnenHier worden de naam en de locatie vermeld van de gegevensbronnen waarop dit rapport of deze
agent is gebaseerd, en de contactpersoon voor de gegevensbron.
Verwante rapportenHier worden de rapporten die op deze gegevensbron zijn gebaseerd.
Gebruikersklassen selecterenSelecteer een interne gebruikersklasse voor het ontvangen van kennisgevingen per e-mail.
Wanneer u een zoekactie wilt uitvoeren, typt u in het vak Gebruikersklasse de naam van de
gebruikersklasse en klikt u op Zoeken. Typ ten minste drie letters van de voornaam of de achternaam
om de contactpersoon te zoeken.
De zoekresultaten verschijnen in het vak Zoekresultaten.
Wanneer u op koppelingen klikt voor zoekresultaten, verschijnt de overeenkomstige naam in het
vak Lijst met gebruikerklassen.
Selectie - Gebruikersklassen selecterenSelecteer een interne gebruikersklasse voor het ontvangen van kennisgevingen per e-mail.
Wanneer u een zoekactie wilt uitvoeren, typt u in het vak Gebruikersklasse de naam van de
gebruikersklasse en klikt u op Zoeken. De zoekresultaten verschijnen in het vak Zoekresultaten.
Wanneer u op koppelingen klikt voor zoekresultaten, verschijnt de overeenkomstige naam in het
vak Lijst met gebruikerklassen.
126 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 11: Referentie voor Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu WebReports
Dit gedeelte bevat informatie over acties en eigenschappen van Impromptu Web Reports en -items.
Zie "Impromptu Web Reports" (p. 73) voor meer informatie over het gebruik van Impromptu Web
Reports.
Eigenschappen - Rapport (tabblad)Gebruik dit tabblad om unieke eigenschappen voor dit rapport weer te geven of op te geven. U kunt
rapportindelingen, contactgegevens en aangepaste weergaven opgeven. Deze eigenschappen worden
ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden
gewijzigd.
Type
Dit alleen-lezen label geeft aan hoe de informatie die wordt weergegeven door het NewsItem, is
gemaakt. Bijvoorbeeld, wanneer het NewsItem een rapport vertegenwoordigt dat is gemaakt met
Impromptu Web Reports, is het TypeImpromptu Web Reports.
Gebruik de koppeling Geavanceerde eigenschappen om de pagina met geavanceerde eigenschappen
voor het rapport weer te geven. Deze pagina bevat een samenvatting van alle gemeenschappelijke
en geavanceerde eigenschappen van het rapport.
Aangepaste weergaven van dit rapport
Dit alleen-lezen label toont het aantal beschikbare aangepaste weergaven voor dit rapport.
Met de koppeling Lijst weergeven geeft u de lijst met aangepaste weergaven voor dit rapport weer.
Contactpersoon
Dit alleen-lezen label geeft aan wie de belangrijkste contactpersoon voor dit rapport is. Als er geen
contactpersoon is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Gebruik de koppeling Contactpersoon wijzigen om het e-mailadres van een contactpersoon op te
geven of te wijzigen.
Vragen
Een alleen-lezen label geeft aan of er antwoorden worden opgeslagen voor dit rapport. Het is alleen
beschikbaar voor rapporten die vragen bevatten.
Als het rapport geen antwoorden bevat, luidt de tekst Er zijn geen antwoorden opgeslagen. Bevat
het rapport verouderde antwoorden, dan luidt de tekst Antwoorden zijn onvolledig. En als een
rapport antwoorden bevat, luidt de tekst Antwoorden zijn opgeslagen.
Licensed Materials – Property of IBM127© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
U kunt op elk moment op de koppeling Antwoorden instellen klikken om de wizard Vragen wijzigente openen. U kunt antwoorden invoeren, controleren en wijzigen, informatie voor
databaseaanmelding opgeven (indien dit nog niet is gebeurd) en de antwoorden bij het rapport
opslaan.
Als caching van vragen middels een keuzelijst is ingeschakeld door de rapportprojectbeheerder,
kunt u ook een van beide volgende prestatieverbeterende opties inschakelen:
● selectievakje Vraagwaarden keuzelijst cache
● selectievakje Vernieuwen in cache opgeslagen
Deze opties verschijnen als NoticeCast is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Eigenschappen - Schema (tabblad)Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen
kunnen naderhand worden gewijzigd.
Uitvoeren volgens dit schema
Hiermee kunt u selecteren hoe vaak het rapport wordt uitgevoerd. U kunt het rapport nooit, een
keer, elk uur, elke dag, elke week of elke maand uitvoeren.
Beginnen op
Deze optie verschijnt wanneer u een selectie maakt bij Uitvoeren volgens dit schema.
Hiermee kunt u een begindatum instellen waarop het rapport wordt uitgevoerd. De opties worden
standaard ingesteld op het huidige jaar, de huidige maand, dag en tijd. U kunt deze waarden echter
wijzigen.
U kunt op de koppeling Geavanceerde opties klikken om het tabblad Opties voor bijwerken te
openen. U kunt vervolgens het schema van het rapport zo instellen dat dit wordt uitgevoerd op
basis van instellingen voor gebruiker en gebruikersklasse.
Wizard Vragen wijzigenAls u werkt met een rapport waarin vragen zijn opgenomen, kunt u opgeven welke gegevens moeten
worden weergegeven. Met de wizard Vragen wijzigen kunt u antwoorden bekijken en wijzigen die
eerder zijn opgeslagen of nieuwe antwoorden invoeren.
128 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Eigenschappen voor aangepaste weergave - Rapport (tabblad)Met dit tabblad kunt u persoonlijke voorkeuren instellen, zoals vragen en contactgegevens, voor
het weergeven van rapporten. Deze voorkeuren worden opgeslagen wanneer het rapport gegenereerd
wordt, maar de meeste eigenschappen kunnen later weer worden aangepast.
Type
Dit alleen-lezen label geeft aan hoe de informatie die wordt weergegeven door het NewsItem, is
gemaakt. Bijvoorbeeld, wanneer het NewsItem een rapport vertegenwoordigt dat is gemaakt met
Impromptu Web Reports, is het TypeAangepaste weergave voor Impromptu Web.
Gebruik de koppeling Geavanceerde eigenschappen om de pagina met geavanceerde eigenschappen
voor het NewsItem weer te geven. Deze pagina bevat een samenvatting van alle gemeenschappelijke
en geavanceerde eigenschappen van het NewsItem.
Bronrapport
Dit alleen-lezen label toont het exacte pad naar het bronrapportobject. Dit bronrapport bevat de
gegevens waarop de aangepaste weergave is gebaseerd. De meeste informatie in een aangepaste
weergave kan worden gewijzigd, maar u kunt ook wijzigingen aanbrengen in de rapportgegevens
uit het bronrapportobject.
Contactpersoon
Dit alleen-lezen label geeft aan wie de belangrijkste contactpersoon voor dit rapport is. Als er geen
contactpersoon is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Gebruik de koppeling Contactpersoon wijzigen om het e-mailadres van een contactpersoon op te
geven of te wijzigen.
Vragen
Dit alleen-lezen label geeft aan of er antwoorden worden opgeslagen voor dit rapport. Het is alleen
beschikbaar voor rapporten die vragen bevatten.
Wanneer u een rapport uitvoert zonder antwoorden, luidt de tekst Er zijn geen antwoorden
opgeslagen. Voert u een rapport uit met verouderde antwoorden, dan luidt de tekst Antwoorden
zijn onvolledig. En als u een rapport uitvoert met antwoorden, luidt de tekst Antwoorden zijn
opgeslagen.
U kunt op elk gewenst moment op de vraagkoppeling klikken om de wizard Vragen wijzigen te
openen. U kunt antwoorden invoeren, controleren en wijzigen, informatie voor databaseaanmelding
opgeven (indien dit nog niet is gebeurd in Access Manager) en de antwoorden bij het rapport
opslaan.
Deze opties verschijnen als NoticeCast is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Dit label geeft het aantal e-mailadressen in de e-maildistributielijst aan.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 129
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Met de koppelingen E-maillijst bewerken en Toevoegen aan de lijst kunt u gebruikersnamen,
gebruikersklassen en e-mailadressen aan de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten versturen of bewerken, bijlagen toevoegen en rapportkoppelingen
opgeven.
Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)Gebruik dit tabblad om de geavanceerde eigenschappen in te stellen die van invloed zijn op de
uitvoering en weergave van het rapport. U kunt de prioriteit, de indeling, de beperkingen en de
standaard weergave- en uitvoeringsacties van het rapport opgeven. Deze eigenschappen worden
ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden
gewijzigd.
Deze indelingen gebruiken
Geef in de selectievakjes de indelingen op waarin u het rapport wilt opslaan. U kunt het rapport
opslaan als een tekstdocument, een Excel-spreadsheet, een PDF-bestand, een HTML-bestand of een
XML-bestand. De indelingen die u selecteert, worden gegenereerd tijdens het uitvoeren of bijwerken
van het rapport.
Als u Excel als indeling opgeeft, wordt de koppeling Excel-eigenschappen weergegeven. Als u op
de koppeling Excel-eigenschappen klikt, wordt er een lijst met eigenschappen weergegeven (p. 131)
die u op uw Excel-rapport kunt toepassen (of op uw rapporten, als u meerdere rapporten hebt
geselecteerd).
U kunt de XML-inhoud weergeven in toepassingen van derden, of die inzien met IWRCommand.
Raadpleeg de IWRCommand Developer Guide voor meer informatie.
Aantal te onderhouden versies
Gebruik deze optie om aan te geven hoeveel versies van het rapport u wilt opslaan en onderhouden.
Er is altijd minimaal één versie van het rapport opgeslagen. Als bepaalde rapporten met andere
waarden zijn ingesteld, is het vak leeg.
Beperkingen toepassen
Gebruik deze optie als u de beperkingen op het rapport wilt toepassen. Zie Beperkingen in- en
uitschakelen voor meer informatie over de instellingen voor beperkingen in Upfront.
Dit rapport uitvoeren met de prioriteit
Gebruik deze optie als u het rapport met prioriteit wilt uitvoeren. Het prioriteitsniveau dat u opgeeft
bepaalt in welke rapportenwachtrij het rapport wordt geplaatst, voordat het wordt uitgevoerd. De
standaardinstelling voor alle rapporten is het prioriteitsniveau Normaal.
Standaardactie voor weergeven
Gebruik deze optie om aan te geven in welke standaardweergave het rapport moet verschijnen
wanneer u het voor het eerst bekijkt. U kunt de meest recente versie van het rapport of een
130 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
gearchiveerde versie weergeven als PDF-bestand, Excel-spreadsheet, tekstdocument of HTML-
indeling.
U kunt de XML-inhoud weergeven in toepassingen van derden, of die inzien met IWRCommand.
Raadpleeg de IWRCommand Developer Guide voor meer informatie.
Standaardactie voor uitvoeren
Gebruik deze optie om de standaardinstelling op te geven voor de uitvoering van het rapport. U
kunt het rapport uitvoeren, het rapport uitvoeren en de resultaten opslaan, of het rapport uitvoeren
en het resultaat opslaan als nieuwe invoer.
Bestand met rapportdefinitie
Dit alleen-lezen label geeft het rapportdefinitiebestand aan. Het rapportdefinitiebestand beschrijft
welke gegevens in het rapport staan en hoe de gegevens worden weergegeven en ingedeeld.
Rapportset
Dit alleen-lezen label geeft de rapportset aan waartoe het rapport behoort. Een rapportset bestaat
uit een catalogus, een groep rapporten die de catalogus gebruiken en eventuele ondersteunende
bestanden, zoals afbeeldingen, sneltabellen en toepassingen voor PowerPrompts.
NewsItem-code
Dit alleen-lezen label is de unieke identificatietekenreeks voor het NewsItem of rapport.
Gateway
Dit alleen-lezen label geeft de URL op aan de server die het rapport bezit.
Excel-eigenschappenU kunt Excel-exportinstellingen voor uw aangepaste weergaven selecteren die verschillen van de
instellingen die zijn gedefinieerd voor het hoofdrapport (of hoofdrapporten, als u meerdere rapporten
hebt geselecteerd). U kunt de volgende eigenschappen inschakelen:
● Versie
Selecteer een versie van Excel. Als u de versie Excel 2007 en hoger selecteert, krijgt het
uitvoerbestand de bestandsextensie .xlsx. Dit .xlsx-bestand wordt niet in de browser geopend,
maar in een nieuw Excel-venster.
● Afbeeldingen
● Statische diagrammen
● Tekstkaders
● Samenvattingsexpressies
● Gegroepeerde gegevens op elke regel herhalen
● Samenvattingsrijen onderdrukken
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 131
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Geavanceerde eigenschappen - Opties voor bijwerken (tabblad)Geef op welke gebruiker en gebruikersklasse gebruikt moeten worden wanneer een rapport volgens
schema moet worden uitgevoerd, of wanneer een ander rapport of een gebeurtenis aanzetten tot de
uitvoering ervan. De gebruiker op dit tabblad wordt ook wel de uitvoerende gebruiker genoemd.
De gebruikersklasse op dit tabblad wordt ook wel de uitvoerende gebruikersklasse genoemd.
Alleen gebruikers die behoren tot de rootgebruikersklasse of gebruikers met schrijfrechten voor dit
rapport kunnen deze instellingen wijzigen.
Leden van de rootgebruikersklasse kunnen een willekeurige gebruiker kiezen in Access Manager
Administration. Zij kunnen ook met behulp van de zoekmachine de getoonde lijst van gebruikers
verder detailleren. Gebruikers die niet tot de rootgebruikersklasse behoren maar wel schrijfrechten
hebben op dit tabblad, kunnen alleen hun eigen gebruikerscode of de uitvoerende gebruiker kiezen.
Bent u niet aangemeld als een lid van de rootgebruikersklasse en ziet u het woord Onbekend op
het tabblad Opties voor bijwerken staan, dan hebt u onvoldoende rechten om de informatie over
gebruikers of gebruikersklassen te bekijken.
Staat het woord Ongeldig in het veld voor de gebruikersklassen, dan is het mogelijk dat de
uitvoerende gebruiker die eerder is ingesteld, niet langer bestaat in Access Manager. Dit kan ook
gebeuren wanneer de uitvoerende gebruiker niet langer lid is van de uitvoerende gebruikersklasse.
Staat het woord Ongeldig in het veld voor de gebruiker, dan is het mogelijk dat de uitvoerende
gebruiker die eerder is ingesteld, niet langer bestaat in Access Manager.
Als het veld voor de gebruikersklasse leeg is, is er geen uitvoerende gebruikersklasse ingesteld. Dit
kan gebeuren direct nadat een rapportset voor het eerst gepubliceerd wordt. Laat de gebruikersklasse
leeg als u Impromptu Web Reports wilt laten bepalen tot welke gebruikersklassen de uitvoerende
gebruiker behoort, alsmede het gebruikersprofiel waaraan de gebruikersklassen worden toegewezen.
Een andere mogelijke reden om dit veld leeg te laten is een situatie waarin de Impromptu-catalogus
die gebruikt is om de rapportset te publiceren, veiligheids-tokens gebruikt, of waarin u meerdere
gebruikersklassen wilt gebruiken. Is dit niet het geval, selecteer dan de gebruikersklasse die u door
Impromptu Web Reports wilt laten gebruiken wanneer het rapport wordt uitgevoerd.
Als u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasseAls u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse, verschijnen de volgende opties:
Gebruiker
Dit alleen-lezen label geeft de gebruikerscode aan die is ingesteld voor de uitvoering van het rapport,
of voor de uitvoering van een ander rapport of een andere gebeurtenis.
Gebruikersklasse
Dit alleen-lezen label geeft de gebruikersklasse aan die is ingesteld voor de uitvoering van het rapport,
of voor de uitvoering van een ander rapport of een andere gebeurtenis.
Kies een gebruiker en gebruikersklasse:
Als u de hoeveelheid gegevens op de volgende pagina wilt optimaliseren, gebruikt u de volgende
richtlijnen:
132 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
● AlsUsers' Database Signons in the AccessManager Namespace is geactiveerd voor de rapportset
in het rapportbeheer, klikt u op de koppeling Op gebruiker.
● Als User Profiles in the Impromptu Catalog is geselecteerd als de bron voor
databaseaanmeldingsgegevens in het rapportbeheer, klikt u op de koppeling By User Class.
Raadpleeg het onderwerp over de bronnen voor databaseaanmeldingsgegevens in de Impromptu
Web Reports Administrator Guide voor meer informatie.
By User
Klik op deze koppeling als u wilt dat de uitvoerende gebruiker het rapport uitvoert wanneer dit
volgens het schema moet gebeuren. Kies een gebruikerscode en klik vervolgens op Volgende om
een gebruikersklasse te selecteren uit een lijst met gebruikersklassen waarin de gebruikerscode
voorkomt die u hebt geselecteerd. De gebruikersklassen moeten ook zijn toegewezen aan het rapport
en geldig zijn voor het rapport. Gebruik de optie Zoeken om alle gebruikerscodes te vinden die de
door u opgegeven waarde bevatten. Als u op de knop Zoeken klikt zonder iets in het vak Zoeken
in te voeren, wordt er gezocht naar alle gebruikers. Dit kan veel systeembronnen in beslag nemen
en lang duren.
By User Class
Klik op deze koppeling om een gebruikersklasse te selecteren voor de uitvoering van dit rapport.
Alleen gebruikersklassen die zijn toegewezen aan gebruikersprofielen in de Impromptu-catalogus
worden weergegeven. Selecteer een gebruikersklasse en klik vervolgens opVolgende om een gebruiker
te selecteren uit een lijst met gebruikerscodes die behoren tot de door u geselecteerde gebruikersklasse.
Als u bent aangemeld als lid van een andere klasse dan de rootgebruikersklasse
Gebruiker
Bij deze optie kunt u een gebruikerscode selecteren voor de uitvoerende gebruiker.
Gebruikersklasse
Bij deze optie kunt u een gebruikersklasse selecteren. Alleen gebruikersklassen die zijn toegewezen
aan gebruikersprofielen worden weergegeven.
Geavanceerde eigenschappen - Beheer (tabblad)Gebruik dit tabblad om de geavanceerde eigenschappen in te stellen die van invloed zijn op de
uitvoering van het rapport. U kunt een afhankelijkheid opgeven, of zelfs een sneltabel maken op
basis van het rapport zelf. Ook kunt u gebeurtenissen selecteren die de uitvoering van een of meer
rapporten veroorzaken. Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt.
De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Dit rapport opsplitsen tussen alle gebruikersklassen met leestoegangSelecteer dit selectievakje om tijdens de uitvoering verschillende versies van het rapport te maken,
bestemd voor verschillende gebruikersklassen. Dit selectievakje is standaard leeg.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 133
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Sneltabel maken met dit rapportGebruik dit vak om een sneltabel voor dit rapport te maken en een naam ervoor op te geven. Een
sneltabel is een aparte, lokale tabel met gegevens die aan de catalogus kan worden toegevoegd alsof
het een normale databasetabel betreft. In bepaalde situaties kan het gebeuren dat u alleen dit vakje
inschakelt, om aan te geven dat er geen exemplaren van het rapport om weer te geven, gegenereerd
moeten worden.
Voor dit rapport moet het volgende rapport eerder zijn uitgevoerdDit alleen-lezen label bevat de naam van het NewsItem en de namen van eventuele afhankelijke
sneltabellen. Als er geen afhankelijkheid is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Met de koppeling Rapport selecteren kunt u zoeken naar het rapport dat u wilt selecteren. Nadat
u het rapport hebt geselecteerd, kunt u een of twee van de volgende opties kiezen:
● Voer het rapport automatisch uit voordat dit rapport wordt uitgevoerd
● Voer dit rapport uit wanneer het rapport wordt bijgewerkt.
Dit rapport automatisch uitvoeren na de volgende gebeurtenisHier kunt u een gebeurtenis selecteren die moet plaatsvinden voordat het rapport automatisch wordt
uitgevoerd. Als er geen gebeurtenis is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Toepassing voor PowerPromptsGebruik deze optie om een toepassing voor PowerPrompts te selecteren die u aan dit rapport wilt
koppelen. Als er geen toepassing voor PowerPrompts is opgegeven, wordt de tekstGeenweergegeven.
Voorkomen dat gebruikers dit rapport rechtstreeks uitvoerenSchakel dit selectievakje in als u wilt voorkomen dat gebruikers rechtstreeks een rapport uitvoeren.
Als deze optie is ingeschakeld, verschijnt het rapport wel in de NewsBox maar wordt een foutbericht
weergegeven wanneer gebruikers op de koppeling klikken om het rapport uit te voeren. Standaard
is deze optie uitgeschakeld.
Een logbestand met de gebruikte SQL-opdrachten maken tijdens het uitvoerenvan dit rapport
Geef in het vakNaam op of u een logbestand wilt maken met de SQL-instructies die worden gebruikt
tijdens het uitvoeren van het rapport. Voer een naam in voor het logbestand. Als u geen naam
invoert, wordt er geen SQL-logbestand gemaakt.
Tip: als u een extensie wilt toevoegen aan de bestandsnaam, typt u deze in het vak Naam. Typ
bijvoorbeeld sqlnaam.log.
Gebruikers toestaan deze beperking op te heffenMet deze optie geeft u aan of gebruikers de beperkingen voor het rapport mogen negeren. Standaard
is Standaardwaarde voor rapportset gebruiken geselecteerd.
134 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Geavanceerde eigenschappen - CommonAls u de geavanceerde eigenschappen wilt zien en instellen die bepalen hoe het rapport wordt
uitgevoerd en weergegeven, raadpleegt u "Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)" (p. 130)
voor een enkel rapport en "Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)" (p. 137)
als u meerdere rapporten hebt geselecteerd.
Afhankelijk van sneltabelOp deze pagina kunt u een lijst bekijken van alle rapporten die afhankelijk zijn van een bepaalde
sneltabel. Een sneltabel is een aparte, lokale tabel met gegevens die aan de catalogus kan worden
toegevoegd alsof het een normale databasetabel betreft. U kunt de pagina Afhankelijk van sneltabel
openen vanuit de koppeling Lijst weergeven met rapporten waarvoor deze sneltabel wordt gebruikt
op het tabblad Geavanceerde eigenschappen - Beheer.
Locatie en naam van rapportDit alleen-lezen label geeft de locatie en naam van elk afhankelijk rapport.
E-mailbericht bewerkenOp deze pagina kunt u een e-mail opstellen. Geef de ontvangers, het onderwerp en de hoofdtekst
op en bepaal de rapportindeling van de bijlage.
Aan
Bij deze optie kunt u de ontvangers van de e-mail selecteren. Standaard verschijnt hier de naam van
de huidige gebruiker, gevolgd door het e-mailbericht tussen vierkante haken. Als de huidige gebruiker
is aangemeld als een anonieme of gastgebruiker, blijft het vak Aan leeg. Klik op de koppeling
E-maillijst bewerken om de lijst bij Aan te bewerken.
Onderwerp
In dit vak kunt u een titel opgeven voor de e-mail. Het onderwerp is standaard de naam van het
rapport, voorafgegaan door de tekst Rapport: bijvoorbeeld Rapport: Verkoopcijfers Europa.
Hoofdtekst
In dit kader kunt u tekst typen voor de inhoud van het bericht.
Hyperlink naar dit rapport opnemen in de hoofdtekst
In dit selectievakje kunt u opgeven of u in de hoofdtekst van de e-mail een koppeling wilt opnemen
naar een rapport.
Bijlagen
Met deze selectievakjes kunt u de rapportindelingen van de bijlagen bij de e-mail selecteren. Er
verschijnt een selectievakje voor elke beschikbare indeling voor dit rapport. De indeling die wordt
weergegeven, is standaard al geselecteerd. U moet ten minste één rapportindeling selecteren.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 135
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Houd er rekening mee dat wanneer u HTML selecteert en een ontvanger geen leesrechten heeft
voor het rapport, het e-mailbericht aan de ontvanger een koppeling naar het rapport (.mht) bevat
in plaats van het rapport als bijlage.
Selectie - E-mailbericht bewerkenOp deze pagina kunt u een e-mail opstellen. Klik op E-maillijst bewerken om ontvangers te selecteren.
Aan
Met de koppeling E-maillijst bewerken kunt u de verzendlijsten voor de e-mail opgeven en wijzigen.
Onderwerp
Gebruik de keuzerondjes om voor elke afzonderlijke e-mail in de groep een unieke onderwerpregel
op te geven of om een gemeenschappelijke onderwerpregel op voor alle e-mails op te geven. Het
onderwerp is standaard de naam van het rapport, voorafgegaan door de tekst Rapport: bijvoorbeeld
Rapport: Verkoopcijfers Europa.
Als u een gemeenschappelijke onderwerpregel opgeeft voor alle items, stelt u het onderwerp voor
de groepse-mail in via het bewerkvak.
Hoofdtekst
Gebruik de keuzerondjes om voor elke afzonderlijke e-mail in de groep een unieke hoofdtekst op
te geven of om een gemeenschappelijke hoofdtekst op voor alle e-mails op te geven.
Als u een gemeenschappelijke hoofdtekst opgeeft voor alle items, stelt u de hoofdtekst voor de
groepse-mail in via het bewerkvak.
Eigenschappen voor selectie - Schema (tabblad)Met dit tabblad kunt u de planningseigenschappen bekijken of opgeven die uniek zijn voor een
groep rapport-NewsItems of NewsItems in aangepaste weergaven. U stelt in hoe vaak en hoe lang
de rapporten worden uitgevoerd. Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer het rapport wordt
gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Kies één van de opties om te bepalen hoe de schema's voor de geselecteerde rapporten worden
verwerkt. U kunt het schema van elk afzonderlijk rapport handhaven (Afzonderlijke schema's voor
de rapporten behouden), of u kunt voor alle geselecteerde rapporten hetzelfde schema instellen (Dit
schema gebruiken voor de geselecteerde rapporten).
Uitvoeren volgens dit schema
Hiermee kunt u selecteren hoe vaak de rapporten worden uitgevoerd. U kunt de rapporten één keer,
elk uur, elke dag, elke week of elke maand laten uitvoeren.
Beginnen op
Nadat u de frequentie hebt geselecteerd, verschijnen er meer opties. Met deze opties kunt u een
startdatum voor de uitvoering instellen en, als u dat wilt, een einddatum. De opties worden standaard
ingesteld op het huidige jaar, de huidige maand, dag en tijd. U kunt deze waarden echter wijzigen.
136 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
U kunt op de koppeling Geavanceerde opties klikken om het tabblad Opties voor bijwerken te
openen. U kunt vervolgens de rapporten zo instellen dat deze worden uitgevoerd op basis van
instellingen voor gebruiker en gebruikersklasse.
Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)Gebruik dit tabblad om de geavanceerde eigenschappen in te stellen die van invloed zijn op de wijze
waarop een groep rapporten wordt uitgevoerd en weergegeven. U kunt de rapportprioriteit, de
rapportindeling, de rapportgebeurtenissen en rapportafhankelijkheden weergeven. Deze
eigenschappen worden ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen
kunnen naderhand worden gewijzigd.
Behoud voor elk geselecteerd item de geproduceerde rapportopmaken
Selecteer deze optie als u de rapportindelingen wilt gebruiken die voor elk rapport zijn opgegeven,
in plaats van op te geven dat dezelfde indelingen worden geproduceerd voor alle geselecteerde
rapporten.
Rapporten maken met de volgende indelingen
Selecteer deze optie als u de indelingen wilt aangeven waarin u de rapporten wilt opslaan. Gebruik
deze vakjes om de rapporten op te slaan als tekstdocumenten, als Excel-spreadsheets of als PDF-,
HTML- of XML-bestanden. De indelingen die u selecteert, worden gegenereerd tijdens het uitvoeren
of bijwerken van de rapporten.
U kunt de XML-inhoud weergeven in toepassingen van derden, of die inzien met IWRCommand.
Raadpleeg de IWRCommand Developer Guide voor meer informatie.
Aantal te onderhouden versies
Gebruik deze optie om aan te geven hoeveel versies van het rapport u wilt opslaan en onderhouden.
Er is altijd minimaal één versie van het rapport opgeslagen. Als bepaalde rapporten met andere
waarden zijn ingesteld, is het vak leeg.
Beperkingen toepassen
Gebruik deze optie als u de beperkingen op het rapport wilt toepassen. Zie Beperkingen in- en
uitschakelen voor meer informatie over de instellingen voor beperkingen in Upfront.
Deze rapporten uitvoeren met de prioriteit
Gebruik deze optie als u het rapport met prioriteit wilt uitvoeren. De standaardinstelling voor alle
rapporten is het prioriteitsniveau Normaal. Als er voor bepaalde rapporten andere prioriteiten zijn
ingesteld, is het vak leeg.
Standaardactie voor weergeven
Gebruik deze optie om aan te geven in welke standaardweergave de rapporten moeten verschijnen
wanneer u ze voor het eerst bekijkt. U kunt de meest recente versies van de rapporten of gearchiveerde
versies weergeven; ook kunt u kiezen uit tekstdocumenten, Excel-spreadsheets of PDF- of HTML-
bestanden.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 137
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
U kunt de XML-inhoud weergeven in toepassingen van derden, of die inzien met IWRCommand.
Raadpleeg de IWRCommand Developer Guide voor meer informatie.
Standaardactie voor uitvoeren
Gebruik deze optie om de standaardinstelling op te geven voor de uitvoering van de rapporten. U
kunt de rapporten uitvoeren met opgeslagen antwoorden, of de rapporten uitvoeren en de resultaten
opslaan, of de rapporten uitvoeren en het resultaat per e-mail naar uw eigen adres laten verzenden.
Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Opties voor bijwerken(tabblad)
Gebruik dit tabblad om de geavanceerde eigenschappen in te stellen die bepalen welke
gebruikerscodes en gebruikersklassen de groep rapporten mogen uitvoeren. Deze eigenschappen
worden ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand
worden gewijzigd.
Als u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasseAls u bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse, verschijnen de volgende opties:
Gebruiker
Dit alleen-lezen label bepaalt de gebruikerscode die op dit moment is ingesteld voor de uitvoering
van het rapport.
Gebruikersklasse
Dit alleen-lezen label bepaalt de gebruikersklasse die op dit moment is ingesteld voor de uitvoering
van het rapport.
Kies een gebruiker en gebruikersklasse:
By User
Klik op deze koppeling om een gebruiker te selecteren voor de uitvoering van deze groep rapporten.
Kies een gebruikerscode en klik vervolgens op Volgende om een gebruikersklasse te selecteren uit
een lijst met gebruikersklassen waarin de gebruikerscode voorkomt die u hebt geselecteerd. Gebruik
de optie Zoeken om alle gebruikerscodes te vinden die de door u opgegeven waarde bevatten.
Opmerkingen:
● Klik eerst op deze koppeling als de optie Map All User Classes To one profile voor de rapportset
is geactiveerd in het rapportbeheer.
● Als u op de knop Zoeken klikt zonder iets in het vak Zoeken in te voeren, wordt er gezocht
naar alle gebruikers. Dit kan veel systeembronnen in beslag nemen en lang duren.
138 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
By User Class
Klik op deze koppeling om een gebruikersklasse te selecteren voor de uitvoering van deze groep
rapporten. Selecteer een gebruikersklasse en klik vervolgens op Volgende om een gebruiker te
selecteren uit een lijst met gebruikerscodes die behoren tot de door u geselecteerde gebruikersklasse.
Opmerkingen:
● Klik eerst op deze koppeling als User Profiles in the Impromptu Catalog geselecteerd is als de
informatiebron voor databaseaanmelding in het rapportbeheer.
● Als Map All User Classes To one profile is geactiveerd voor de rapportset in het rapportbeheer,
wordt er een complete structuur met gebruikersklassen weergegeven. Als dit niet het geval is,
worden alleen gebruikersklassen die zijn toegewezen aan een gebruikersprofiel en die tot uw
klasse behoren, weergegeven.
Als u bent aangemeld als lid van een andere klasse dan de rootgebruikersklasseAls u niet bent aangemeld als lid van de rootgebruikersklasse, verschijnen de volgende opties:
Gebruiker
Hier kunt u een gebruikerscode selecteren, bijvoorbeeld de huidige gebruikerscode. Als bepaalde
rapporten afhankelijk zijn van verschillende gebruikerscodes, is het vak leeg. De standaardinvoer
bij deze optie is de gebruikerscode die gebruikt werd om de rapportset te publiceren.
Gebruikersklasse
Bij deze optie kunt u een gebruikersklasse selecteren die past bij de opgegeven gebruikerscode. Als
bepaalde rapporten afhankelijk zijn van verschillende gebruikersklassen, is het vak leeg.
Selectie - Geavanceerde eigenschappen - Beheer (tabblad)Gebruik dit tabblad om de geavanceerde eigenschappen in te stellen die van invloed zijn op de wijze
waarop een groep rapporten wordt uitgevoerd. U kunt ook afhankelijkheden tussen rapporten
opgeven en gebeurtenissen selecteren die de uitvoering van een of meer rapporten veroorzaken. U
kunt beperkingen opgeven en restricties voor het rechtstreeks uitvoeren van de rapporten in de
rapportset. Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer de rapportset wordt gemaakt. De meeste
eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Gebruikers die alleen uitvoerrechten hebben, kunnen de instellingen voor beperkingen niet wijzigen.
Ze moeten over eigenaarsrechten of schrijfrechten voor de rapportset beschikken.
Deze rapporten opsplitsen
Schakel dit selectievakje in om tijdens de uitvoering verschillende versies van de rapporten te maken,
bestemd voor verschillende gebruikersklassen. Dit selectievakje is standaard uitgeschakeld.
Rapportafhankelijkheden
Met deze eigenschappen kunt u aangeven of u de bestaande afhankelijkheden tussen rapporten wilt
handhaven of een nieuwe afhankelijkheid wilt selecteren. Met de koppeling Rapport selecteren
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 139
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
opent u de pagina Een rapport selecteren, waarin u een afhankelijkheid kunt selecteren. U kunt met
de koppeling Selectie opheffen op elk gewenst moment een afhankelijkheid verwijderen.
Afhankelijk rapport bijwerken
Met deze optie kunt u aangeven of u het afhankelijke rapport wilt bijwerken voordat u de rapporten
uitvoert.
Deze rapporten uitvoeren
Met deze optie kunt u aangeven wanneer u de rapporten wilt uitvoeren.
Deze rapporten automatisch uitvoeren na de volgende gebeurtenis
Hier kunt u een gebeurtenis selecteren die moet plaatsvinden voordat het rapport automatisch wordt
uitgevoerd. Als er geen gebeurtenis is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Toepassing voor PowerPrompts
Gebruik deze optie om een toepassing voor PowerPrompts te selecteren die u aan de rapporten wilt
koppelen. Als er geen toepassing voor PowerPrompts is opgegeven, wordt de tekstGeenweergegeven.
Als bepaalde rapporten afhankelijk zijn van verschillende toepassingen voor PowerPrompts, is het
vak leeg.
Deze rapporten rechtstreeks uitvoeren
Gebruik deze optie als u wilt voorkomen dat gebruikers rechtstreeks een rapport uitvoeren. Als
deze optie is ingeschakeld, verschijnen de rapporten wel in de NewsBox maar wordt een foutbericht
weergegeven wanneer gebruikers op de koppeling klikken om het rapport uit te voeren. Standaard
is deze optie uitgeschakeld.
Gebruikers toestaan deze beperking op te heffen
Gebruik deze optie om op te geven of gebruikers de beperkingen die in Rapportbeheer voor de
rapportset zijn opgegeven, mogen negeren.
Acties voor rapport of aangepaste weergaveGebruik deze pagina om een rapport uit te voeren en weer te geven en om aangepaste weergaven
te maken voor het rapport.
Meest recente rapport weergeven als PDF
Klik op deze koppeling als u het rapport in de opgegeven indeling wilt weergeven, die is gebaseerd
op de Standaardactie voor weergeven. Als Excel bijvoorbeeld de Standaardactie voor weergeven is,
wordt deze koppeling Meest recente rapport weergeven in Excel-indeling.
Gebruik de koppeling Overige opties voor uitvoeren om te kiezen uit andere rapportindelingen en
om een standaardindeling voor weergave in te stellen.
140 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Rapport uitvoeren
Gebruik de koppeling om het rapport uit te voeren volgens de standaardactie voor het uitvoeren
van rapporten, zoals ingesteld op de pagina Overige opties voor uitvoeren. Deze koppeling zou
bijvoorbeeld Rapport uitvoeren en het resultaat opslaan kunnen zijn.
Gebruik de koppeling Overige opties voor uitvoeren om andere acties voor uitvoeren te selecteren
en een standaardactie voor uitvoeren in te stellen. Deze koppeling wordt alleen weergegeven als u
over uitvoeringsrechten beschikt voor het huidige rapport of de aangepaste weergave.
Opmerking: bij deze optie wordt het rapport interactief uitgevoerd, met de gebruikerscode waarmee
u bent aangemeld.
Status van alle uitvoerende rapporten weergevenKlik op deze koppeling om statusinformatie weer te geven over alle rapporten die in uitvoering zijn,
zoals datum en tijd van het starten van de rapporten, prioriteiten en posities in de wachtrij, namen
van NewsItems en uitvoerindelingen. Naast elk item staat een selectievakje Annuleren. Dit kunt u
inschakelen om de uitvoering van het betreffende rapport stop te zetten. Ook de functies Alles
selecteren en Alle selecties opheffen zijn beschikbaar.
Schema wijzigen
Klik op deze koppeling om een schema voor dit rapport in te stellen. Deze koppeling wordt alleen
weergegeven als u over schrijfrechten beschikt voor het huidige rapport of de aangepaste weergave.
Toevoegen aan lijst voor kennisgevingen
Gebruik deze koppeling wanneer u uw gebruikersnaam wilt toevoegen aan de lijst met e-mailadressen
voor kennisgeving. Wanneer u aan de lijst bent toegevoegd, ontvangt u een e-mail bij elke uitvoering
van het rapport.
Als u al kennisgevingen ontvangt, wordt deze koppeling DoNot Email Me Every Time This Report
is Updated. Gebruik deze koppeling wanneer u uw gebruikersnaam uit de lijst voor kennisgevingen
via e-mail wilt verwijderen.
Deze koppeling werkt alleen wanneer u een e-mailadres hebt ingesteld in Access Manager en wanneer
u zich niet anoniem of als gast hebt aangemeld.
Een versie selecteren
Klik op deze koppeling om vorige versies van dit rapport te bekijken. Deze koppeling is alleen
beschikbaar als versiebeheer is ingeschakeld voor het huidige rapport of de huidige weergave en als
ten minste één rapportuitvoer is opgeslagen.
Versies verwijderen
Klik op deze koppeling om alle versies van dit rapport weer te geven en selecteer de versies die u
wilt verwijderen.
Verplaatsen
Klik op deze koppeling om dit rapport te verplaatsen naar een andere NewsBox.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 141
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Aangepaste weergave van dit rapport maken
Klik op deze koppeling om een aangepaste weergave van dit rapport te maken. Deze optie is niet
zichtbaar als het rapport al een aangepast rapport is.
Snelkoppeling maken
Klik op deze koppeling om een snelkoppeling naar dit rapport te maken.
Verwijderen
Klik op deze koppeling om dit rapport te verwijderen.
Snelkoppeling naar een rapportactieGebruik deze pagina om een rapport uit te voeren en weer te geven en om aangepaste weergaven
te selecteren voor het rapport.
Weergeven
Klik op deze koppeling om het rapport weer te geven volgens de Standaardactie voor weergeven.
Uitvoeren
Gebruik de koppeling om het rapport uit te voeren volgens de standaardactie voor het uitvoeren
van rapporten, zoals ingesteld in Overige opties voor uitvoeren. Deze koppeling zou bijvoorbeeld
Rapport uitvoeren en het resultaat opslaan kunnen zijn, of Rapport uitvoeren en het resultaat per
e-mail toesturen, afhankelijk van de geselecteerde standaardactie voor het uitvoeren.
Opmerking: bij deze optie wordt het rapport interactief uitgevoerd, met de gebruikerscode waarmee
u bent aangemeld.
Bronacties
Selecteer deze koppeling om naar de pagina Actie voor het bronrapport van deze snelkoppeling te
gaan.
Overige weergaveoptiesMet deze pagina kunt u kiezen hoe u dit rapport wilt weergeven en wat de standaardindeling is.
Versie
Met deze optie kunt u kiezen welke versie van het rapport u wilt bekijken. U kunt het meest recente
rapport bekijken, of kiezen uit eerdere versies van het rapport. Deze optie is alleen beschikbaar als
versiebeheer is ingeschakeld.
Indeling
Met deze optie kunt u een indeling voor dit rapport kiezen. Beschikbare indelingen zijn PDF, Excel,
tekst met scheidingstekens en HTML.
142 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Instellen als standaardactie voor weergeven
Schakel dit selectievakje in om de instellingen voor versie en indeling als standaardinstellingen voor
dit rapport te gebruiken.
Als dit selectievakje niet is geselecteerd, wordt de standaardinstelling gebruikt, waarbij het meest
recente rapport wordt weergegeven in de eerste indeling op de lijst.
Overige opties voor uitvoerenGebruik deze pagina om te bepalen hoe dit rapport moet worden uitgevoerd en ontvangen en om
een standaardactie voor uitvoeren in te stellen.
Vragen
Klik op een van deze knoppen om aan te geven of u opgeslagen antwoorden, indien aanwezig, wilt
gebruiken, of nieuwe antwoorden wilt invoeren tijdens de uitvoering van het rapport. Deze knoppen
verschijnen alleen als het rapport vragen bevat.
Aflevering rapport
Met deze knoppen kunt u de afleveringsmethode van het rapport instellen. U kunt ervoor kiezen
te wachten op het rapport, het rapport via e-mail te ontvangen, het rapport op te slaan of het rapport
op te slaan als nieuwe invoer. Let er op dat deze laatste optie niet beschikbaar is als het rapport al
bestaat als een aangepaste weergave. Het is ook mogelijk dat er geen klokpictogram wordt
weergegeven terwijl het rapport wordt uitgevoerd, zoals wanneer een gepland rapport wordt
uitgevoerd.
Instellen als standaardactie voor uitvoeren
Schakel dit selectievakje in om de instellingen bij Vragen en Aflevering rapport als
standaardinstellingen voor dit rapport te gebruiken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden de instellingen Wachten tot rapport voltooid is en
Opgeslagen antwoorden gebruiken gebruikt, indien aanwezig.
Dit selectievakje verschijnt niet als u alleen leesrechten hebt.
Overige opties voor uitvoeren zonder weergaveRaadpleeg "Overige opties voor uitvoeren" (p. 143) voor informatie over het uitvoeren en ontvangen
van een rapport en het instellen van een standaardactie voor uitvoeren.
Wizard Schema - Schema (pagina)Met deze wizard kunt u schema's, vragen en kennisgevingen via e-mail instellen voor het rapport.
De pagina Schema is de eerste pagina van de wizard Schema.
Uitvoeren volgens dit schema
Hiermee kunt u selecteren hoe vaak het rapport wordt uitgevoerd. U kunt het rapport nooit, een
keer, elk uur, elke dag, elke week of elke maand uitvoeren.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 143
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Beginnen op
Hiermee kunt u een begindatum instellen waarop het rapport wordt uitgevoerd. De opties worden
standaard ingesteld op het huidige jaar, de huidige maand, dag en tijd. U kunt deze waarden echter
wijzigen.
Wizard Schema - Vragen (pagina)Met deze pagina kunt u vragen instellen voor het rapport. De pagina Vragen is de tweede pagina
van de wizard Schema. Deze pagina wordt alleen weergegeven als het rapport vragen bevat.
Vragen
Klik op de koppeling om antwoorden te controleren als deze zijn ingesteld, of om antwoorden in
te stellen als dit nog niet is gebeurd.
Wizard Schema - E-mailopties (pagina)Op deze pagina kunt u een e-mail opstellen. Geef de ontvangers, het onderwerp en de hoofdtekst
op en bepaal de rapportindeling van de bijlage.
Deze pagina werkt alleen wanneer u een e-mailadres hebt ingesteld in Access Manager en wanneer
u zich niet anoniem of als gast hebt aangemeld.
Aan
Bij deze optie kunt u de ontvangers van de e-mail selecteren. Standaard verschijnt hier de naam van
de huidige gebruiker, gevolgd door het e-mailbericht tussen vierkante haken. Als de huidige gebruiker
is aangemeld als een anonieme of gastgebruiker, blijft het vak Aan leeg. Klik op de koppeling
E-maillijst bewerken om de lijst bij Aan te bewerken.
Onderwerp
In dit vak kunt u een titel opgeven voor de e-mail. Het onderwerp is standaard de naam van het
rapport, voorafgegaan door de tekst Rapport: bijvoorbeeld Rapport: Verkoopcijfers Europa.
Hoofdtekst
In dit kader kunt u tekst typen voor de inhoud van het bericht.
Hyperlink naar dit rapport opnemen in de hoofdtekst
In dit selectievakje kunt u opgeven of u in de hoofdtekst van de e-mail een koppeling wilt opnemen
naar een rapport.
Bijlagen
Met deze selectievakjes kunt u de rapportindelingen van de bijlagen bij de e-mail selecteren. Er
verschijnt een selectievakje voor elke beschikbare indeling voor dit rapport. De indeling die wordt
weergegeven, is standaard al geselecteerd. U moet ten minste één rapportindeling selecteren.
144 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
VersiesMet deze pagina kunt u vorige versies van dit rapport te bekijken. Voor elke versie van het rapport
wordt de datum van de laatste wijziging, de beschikbare indeling en de informatie over gebruiker
en gebruikersklasse weergegeven.
Deze pagina bestaat alleen als versiebeheer voor dit rapport is ingeschakeld en als ten minste één
rapportuitvoer is opgeslagen.
Gewijzigd
De kolom Gewijzigd bevat de datum en het tijdstip waarop de versie voor het laatst is opgeslagen.
Indeling
De kolom Indeling geeft aan of het rapport gegenereerd is in PDF, Excel, tekst met scheidingstekens,
HTML of XML.
Gebruiker en gebruikersklasse
De kolom Gebruiker en gebruikersklasse bevat een lijst met uitvoerende gebruikers en
gebruikersklassen per rapport. Als rapporten worden uitgevoerd als burstrapporten, wordt als
gebruikersklasse Meerdere gebruikersklassen weergegeven.
Oplopend sorteren
Klik op deze koppeling om de rapportversies in oplopende volgorde weer te geven, met de oudste
versies eerst. Deze koppeling verschijnt alleen als de rapportversies in aflopende volgorde zijn
gesorteerd, met de nieuwste versies eerst. Aflopend is de standaard sorteervolgorde.
Aflopend sorteren
Klik op deze koppeling om de rapportversies in aflopende volgorde weer te geven, met de nieuwste
versies eerst. Deze koppeling verschijnt alleen als de rapportversies in oplopende volgorde zijn
gesorteerd, met de oudste versies eerst.
Versies verwijderenMet deze pagina bepaalt u welke versie van het rapport u wilt verwijderen. Voor elke versie van
het rapport wordt de datum van de laatste wijziging, de beschikbare indeling en de informatie over
gebruiker en gebruikersklasse weergegeven.
Gewijzigd
De kolom Gewijzigd bevat de datum en het tijdstip waarop de versie voor het laatst is opgeslagen.
Indeling
De kolom Indeling geeft aan of het rapport gegenereerd is in PDF, Excel, tekst met scheidingstekens,
HTML of XML.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 145
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Gebruiker en gebruikersklasse
De kolom Gebruiker en gebruikersklasse bevat een lijst met uitvoerende gebruikers en
gebruikersklassen per rapport. Als rapporten worden uitgevoerd als burstrapporten, wordt als
gebruikersklasse Meerdere gebruikersklassen weergegeven.
Oplopend sorteren
Klik op deze koppeling om de rapportversies in oplopende volgorde weer te geven, met de oudste
versies eerst. Deze koppeling verschijnt alleen als de rapportversies in aflopende volgorde zijn
gesorteerd, met de nieuwste rapportversies eerst. Aflopend is de standaard sorteervolgorde.
Aflopend sorteren
Klik op deze koppeling om de rapportversies in aflopende volgorde weer te geven, met de nieuwste
rapportversies eerst. Deze koppeling verschijnt alleen als de rapportversies in oplopende volgorde
zijn gesorteerd, met de oudste versies eerst.
Indeling selecterenMet deze pagina kunt u een andere indeling selecteren wanneer de indeling van een eerdere versie
van een rapport niet meer beschikbaar is.
Indeling
Met deze optie kunt u een andere indeling voor dit rapport kiezen.
GebruikersklasseMet deze pagina kunt u een gebruikersklasse selecteren voor de uitvoering van het rapport.
Gebruikersklasse
Met deze optie kunt u een gebruikersklasse selecteren uit alle gebruikersklassen waartoe u behoort.
Instellen als standaardgebruikersklasse voor deze sessie
Met deze optie kunt u de gebruikersklasse die u hebt geselecteerd in het vak Gebruikersklasse tot
de standaard gebruikersklasse voor deze sessie maken.
Running ReportDeze pagina verschijnt wanneer een rapport wordt uitgevoerd maar niet meteen kan worden
weergegeven. Een statusbalk geeft de voortgang van het rapport weer.
Met deze pagina kunt u een andere rapportactie opgeven.
Rapport opslaan
Met deze koppeling kunt u het rapport opslaan onder de standaardnaam en op de standaardlocatie.
146 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Rapport opslaan als nieuw item
Met deze koppeling kunt u het rapport opslaan onder een nieuwe naam en op een nieuwe locatie.
Het nieuwe opgeslagen rapport is een aangepaste weergave van het oorspronkelijke rapport.
Deze optie is niet beschikbaar als het rapport al bestaat als een aangepaste weergave. Het is ook
mogelijk dat er geen klokpictogram wordt weergegeven terwijl het rapport wordt uitgevoerd, zoals
wanneer een gepland rapport wordt uitgevoerd.
Annuleren en terug naar bronKlik op deze koppeling om de uitvoering van het rapport af te breken en onmiddellijk terug te keren
naar de bron. Dat kan een NewsBox zijn of een doorsteekbron zoals een kubus.
Het is niet mogelijk rapporten te annuleren als u bent aangemeld als gast of als anonieme gebruiker.
Als controle is ingeschakeld, worden annuleringen vastgelegd in het controlelogbestand. Er worden
echter geen berichten verstuurd naar de service voor kennisgevingen.
Als een annuleringsopdracht is gegeven, worden de taakwachtrijen gescand en worden alle nog niet
gegenereerde rapporten verwijderd. Het kan zijn dat tijdens het scannen een of meer rapporten
worden voltooid. Omdat ze niet langer meer in een wachtrij aanwezig zijn, worden deze voltooide
rapporten niet afgebroken en kunnen ze op de gebruikelijke wijze worden geopend vanuit het
webportal.
Terug naar bron
Klik op deze koppeling om terug te keren naar de bron. Dat kan een NewsBox of een doorsteekbron
zoals een kubus zijn. De uitvoering van het rapport wordt niet gestopt.
Rapport opslaanMet deze pagina kunt u een rapport opslaan onder de standaardnaam en op de standaardlocatie.
Het rapport wordt op de volgende locatie opgeslagen
Dit alleen-lezen label bevat het pad naar de NewsBox waarin het rapport zal worden opgeslagen,
alsmede de naam van het rapport.
Kennisgeving per e-mail verzenden als het rapport voltooid is
Activeer dit selectievakje om kennisgeving per e-mail in te schakelen voor de eerste keer wanneer
dit rapport wordt uitgevoerd. Wanneer de uitvoering van het rapport is beëindigd, ontvangt u een
e-mailbericht met een koppeling naar het NewsItem waarin het rapport is opgeslagen.
Report Output ViewGebruik deze pagina om het rapport te bekijken. Met de knoppen op de werkbalk onder aan het
scherm kunt u het rapport in verschillende indelingen bekijken, naar een ontvanger verzenden, of
naar de pagina Overige opties voor uitvoeren gaan.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 147
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Knop Dit rapport uitvoeren
Gebruik deze knop om andere acties voor uitvoeren te selecteren en om een standaardactie voor
uitvoeren in te stellen. Deze knop wordt alleen weergegeven als u over uitvoeringsrechten beschikt
voor het huidige rapport of de aangepaste weergave.
Knop Per e-mail toesturen
Met deze knop kunt u een e-mail opstellen en het huidige rapport per e-mail verzenden.
Knop Weergeven als PDF
Met deze knop kunt u het huidige rapport in PDF-indeling bekijken. Deze knop verschijnt alleen
als het huidige rapport niet in PDF-indeling wordt weergegeven en als er al een PDF-indeling bestaat.
Knop Weergeven als Excel
Met deze knop kunt u het huidige rapport in Excel-indeling bekijken. Deze knop verschijnt alleen
als het huidige rapport niet in Excel-indeling wordt weergegeven en als er al een Excel-indeling
bestaat.
Knop Weergeven als tekstbestand met scheidingstekens
Met deze knop kunt u het huidige rapport bekijken als tekst met scheidingstekens. Deze knop
verschijnt alleen als het huidige rapport niet wordt weergegeven als tekst met scheidingstekens en
als er al een indeling van tekst met scheidingstekens bestaat.
Knop Weergeven als HTML
Met deze knop kunt u het huidige rapport in HTML-indeling bekijken. Deze knop verschijnt alleen
als het huidige rapport niet in HTML-indeling wordt weergegeven en als er al een HTML-indeling
bestaat.
Send toOp deze pagina kunt u een e-mail opstellen. Geef de ontvangers, het onderwerp en de hoofdtekst
op en bepaal de rapportindeling van de bijlage.
Aan
Bij deze optie kunt u de ontvangers van de e-mail selecteren. Standaard verschijnt hier de naam van
de huidige gebruiker, gevolgd door het e-mailbericht tussen vierkante haken. Als de huidige gebruiker
is aangemeld als een anonieme of gastgebruiker, blijft het vak Aan leeg.
Met de koppeling E-maillijst bewerken kunt u de gebruikersnamen en adressen in de e-
mailverzendlijst wijzigen.
Onderwerp
In dit vak kunt u een titel opgeven voor de e-mail. Het onderwerp is standaard de naam van het
rapport, voorafgegaan door de tekst Rapport: bijvoorbeeld Rapport: Verkoopcijfers Europa.
148 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Hoofdtekst
In dit kader kunt u tekst typen voor de inhoud van het bericht.
Bijlagen
Met deze selectievakjes kunt u de rapportindelingen van de bijlagen bij de e-mail selecteren. Er
verschijnt een selectievakje voor elke beschikbare indeling voor dit rapport. De indeling die wordt
weergegeven, is standaard al geselecteerd. U moet ten minste één rapportindeling selecteren.
Wizard Verzoek uitvoerenMet de wizard Verzoek uitvoeren kunt u aanvullende informatie opgeven, zoals gebruikersklassen,
wachtwoorden en vragen die nodig zijn om het rapport te kunnen uitvoeren. De pagina Verzoek
uitvoeren is de eerste pagina van de wizard Verzoek uitvoeren.
Wizard Verzoek uitvoeren - Gebruikersklasse (pagina)De pagina Gebruikersklasse verschijnt alleen als u een rapport interactief uitvoert.
Gebruikersklasse
Bij deze optie kunt u een gebruikersklasse selecteren. Er worden alleen gebruikersklassen weergegeven
waartoe uw gebruikerscode behoort.
Wizard Verzoek uitvoeren - Database Logon Information(pagina)
Gebruikerscode
In dit vak kunt u een gebruikerscode typen.
Wachtwoord
In dit vak kunt u een gebruikerswachtwoord typen.
Wizard Verzoek uitvoeren - Vragen wijzigen (pagina)Met deze pagina kunt u vragen instellen voor het rapport. De pagina Vragen is de tweede pagina
van de wizard Schema. Deze pagina wordt alleen weergegeven als het rapport vragen bevat.
Wizard Verzoek uitvoeren - Opslaan als (pagina)Naam
In dit vak kunt u een naam voor het NewsItem typen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 149
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Beschrijving
In dit vak kunt u extra informatie over het NewsItem typen. Deze tekst wordt weergegeven in het
inhoudsframe wanneer u itemgegevens wilt weergeven.
De beschrijving wordt beperkt tot 2000 tekens.
Doel-NewsBox
Dit label geeft de doel-NewsBox voor het rapport weer. Klik op de koppeling Andere NewsBoxom de doel-NewsBox te wijzigen.
Opslaan als
Dit label geeft aan welk type rapport u opslaat, zoalsAangepaste weergave rapport of een opgemaakt
Microsoft Excel-bestand (.XLS).
DatabaseaanmeldingOp deze pagina kunt u een gebruikerscode en wachtwoord opgeven voor de databaseaanmelding.
Gebruikerscode
In dit vak kunt u een gebruikerscode typen.
Wachtwoord
In dit vak kunt u een gebruikerswachtwoord typen.
Dit wachtwoord opslaan
Met dit selectievakje kunt u het wachtwoord opslaan.
Doorsteekrapport - DoorsteekkoppelingenMet deze pagina kunt u een selectie maken in een lijst met beschikbaar doorsteekrapporten in
gevallen waarbij meerdere doorsteekdoelen zijn ingesteld voor de doorsteekbron.
Bevestiging via e-mailMet deze pagina wordt bevestigd dat het rapport met succes is uitgevoerd en dat een kopie van het
rapport naar uw e-mailadres is verstuurd.
Status uitvoerend rapportOp deze pagina staat een lijst van de rapporten die worden uitgevoerd, en die in de wachtrij staan
te wachten op uitvoering. Vanaf deze pagina kunt u informatie over de rapporten weergeven en de
uitvoering van rapporten annuleren.
U annuleert een rapport door de optie Annuleren voor het rapport te kiezen en op OK te klikken.
U kunt ook de opdrachten Alles selecteren en Alle selecties opheffen gebruiken het selecteren
makkelijker te maken.
150 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Annuleren
Kies deze optie voor elk rapport dat u wilt annuleren. Het is niet mogelijk een rapport te annuleren
nadat het is gestart.
Verzonden
Geeft de datum en tijd aan van het tijdstip waarop het rapport is ingediend.
Wachtrij
Geeft de Impromptu Report-server aan waar het rapport wordt beheerd.
Positie in wachtrij
Geeft aan hoeveel andere rapporten worden uitgevoerd voordat het geselecteerde rapport wordt
gestart.
Tip: klik in de browser op vernieuwen om deze informatie bij te werken.
Naam nieuwsbericht
Geeft de naam aan van het NewsItem in Upfront dat gekoppeld is aan het geselecteerde rapport.
Indeling
Geeft aan welke soorten uitvoerbestanden door het geselecteerde rapport worden gegenereerd. Voor
uitvoerbestanden zijn de volgende indelingen beschikbaar:
● Adobe Portable Document File (.pdf)
● HTML
● kommagescheiden waarden (.csv)
● XML
● Microsoft Excel-spreadsheet (.xls)
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 151
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
152 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 12: Referentie voor Impromptu Web Reports
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Dit gedeelte bevat informatie over acties en eigenschappen van agents en kennisgevingen. Zie
"Wijzigingen in informatie volgen" (p. 45) voor meer informatie.
Eigenschappen voor agent - Agent (tabblad)Gebruik dit tabblad om de eigenschappen weer te geven of op te geven die uniek zijn voor deze
agent. U kunt contactgegevens en aangepaste weergaven opgeven. Deze eigenschappen worden
ingesteld wanneer de agent wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen hier worden gewijzigd.
Type
Hier wordt opgegeven hoe de informatie, weergegeven door het item, is gemaakt. Als het item
bijvoorbeeld in IBM Cognos NoticeCast is gegenereerd, is het type Agent voor IBM Cognos
NoticeCast.
Gebruik de koppeling Geavanceerde eigenschappen om de geavanceerde eigenschappen voor de
agent weer te geven en in te stellen.
Aangepaste weergaven van deze agent
Het aantal beschikbare aangepaste weergaven voor deze agent wordt weergegeven.
Gebruik de koppeling Lijst weergeven om de aangepaste weergaven voor deze agent te bekijken.
Gegevensbronnen
De gegevensbron waarop de agent is gebaseerd, wordt weergegeven.
Klik op de koppeling Lijst weergeven om details over de gegevensbron weer te geven, zoals de locatie
en de contactpersoon.
Contactpersoon
Hier wordt de belangrijkste contactpersoon voor deze agent opgegeven. Als er geen contactpersoon
is ingesteld, wordt de tekst Geen weergegeven.
Gebruik de koppeling Contactpersoon wijzigen om het e-mailadres van de contactpersoon op te
geven of te wijzigen.
Voorwaarde
De regels worden weergegeven waarmee de agent de gegevensbron evalueert.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Licensed Materials – Property of IBM153© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Eigenschappen voor agent - Schema (tabblad)Gebruik dit tabblad om de eigenschappen voor het schema weer te geven of op te geven die uniek
zijn voor deze agent. Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer de agent wordt gemaakt. De
meeste eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Uitvoeren als de gegevensbron is vernieuwd
Hiermee kunt u de agent uitvoeren wanneer de gegevensbron waarop de agent is gebaseerd, is
vernieuwd.
Uitvoeren volgens dit schema
Hiermee kunt u selecteren hoe vaak agents worden uitgevoerd. U kunt de agent één keer, elke
minuut, elk uur, elke dag, elke week, elke maand of elk jaar laten uitvoeren.
Gebruik de koppeling Schema uitschakelen als u wilt voorkomen dat het schema wordt uitgevoerd
maar wel de instellingen wilt bewaren.
Beginnen op
Deze optie verschijnt wanneer u een selectie maakt bij Uitvoeren volgens dit schema.
Hiermee kunt u een begindatum instellen waarop de agent wordt uitgevoerd. De lijsten worden
standaard ingesteld op het huidige jaar, de huidige maand, dag en tijd. U kunt deze waarden echter
wijzigen.
Elke
Hiermee kunt u selecteren hoe vaak agents worden uitgevoerd.
Tot
Hiermee kunt u een einddatum instellen voor het schema voor de agent.
Eigenschappen voor agent - Geavanceerd (tabblad)Gebruik dit tabblad om de eigenschappen weer te geven en te wijzigen die aangeven hoe de agent
reageert op een voorwaarde waaraan wordt voldaan.
Wanneer aan de voorwaarde wordt voldaan
Een van de beschikbare opties selecteren om met het schema voor de agent door te gaan, het schema
af te breken of uit te stellen nadat een agent een voorwaarde vindt waaraan wordt voldaan.
154 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Groepseigenschappen voor agent - Agent (tabblad)Gebruik dit tabblad om de eigenschappen voor een groep van agents weer te geven of op te geven
U kunt contactgegevens opgeven en werken met e-maillijsten. Eigenschappen voor agent worden
ingesteld wanneer de agent wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen hier worden gewijzigd.
Type
Hier wordt opgegeven hoe de informatie, weergegeven door het item, is gemaakt. Als het item
bijvoorbeeld in IBM Cognos NoticeCast is gegenereerd, is het type agent.
Contactpersoon
Gebruik de opties voor de contactpersoon om een nieuwe contactpersoon op te geven voor alle
agents in de groep.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de geselecteerde items en Verwijderen
uit de geselecteerde items kunt u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen,
verwijderen, sorteren en filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Bevestiging van Agent uitvoerenHiermee kunt u de agent uitvoeren of annuleren.
Status van Agent uitvoerenGeeft de status van het proces van de agent weer.
AgentinformatieGeeft informatie over de meest recente activiteit van de agent en over de volgende geplande tijd
voor uitvoeren.
Acties voor agentHiermee kunt u bepaalde acties uitvoeren in het geselecteerde item.
Het meest recente resultaat weergeven
Geeft informatie over de meest recente activiteit van de agent weer.
Agent uitvoeren
Hiermee kunt u de agent op elk moment uitvoeren.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 155
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Schema
Hiermee kunt u het schema voor de agent bekijken en wijzigen. Deze koppeling wordt alleen
weergegeven als u over schrijfrechten beschikt voor de huidige agent of aangepaste weergave.
Agentregels beheren
Hiermee kunt u de regel wijzigen waarmee de agent een gegevensbron evalueert.
Een agenttaak toevoegen
Hiermee kunt u nieuwe taken toevoegen aan bestaande agenttaken.
Een agenttaak wijzigen
Hiermee kunt u bestaande agenttaken wijzigen.
Agenttaken verwijderen
Hiermee kunt u bestaande agenttaken verwijderen.
Toevoegen aan lijst voor kennisgevingen
Hiermee kunt u de huidige, geverifieerde gebruiker toevoegen aan de lijst voor kennisgevingen. Als
deze optie niet wordt weergegeven in de lijst met beschikbare acties, bent u al toegevoegd aan de
lijst. In plaats daarvan wordt de optie Verwijderen uit lijst voor kennisgevingen weergegeven.
Verwijderen uit lijst voor kennisgevingen
Hiermee kunt u de huidige, geverifieerde gebruiker verwijderen uit de lijst voor kennisgevingen.
Als deze optie niet wordt weergegeven in de lijst met beschikbare acties, bent u momenteel niet
toegevoegd aan de lijst. In plaats daarvan wordt de optie Toevoegen aan lijst voor kennisgevingenweergegeven.
Verplaatsen
Hiermee kunt dit item naar een andere NewsBox verplaatsen en alle rapporteigenschappen behouden.
Deze koppeling wordt alleen weergegeven als de gebruiker over schrijfrechten beschikt voor de
huidige agent of voor de aangepaste weergave en de NewsBox die deze bevat.
Kopiëren
Hiermee kunt u een duplicaat van dit item maken met alle eigenschappen voor agent, behalve de
beveiligingsattributen. Deze koppeling wordt alleen weergegeven als u over uitvoeringsrechten
beschikt voor de huidige agent of aangepaste weergave.
Een aangepaste weergave van deze agent maken
Hiermee kunt u een aangepaste weergave maken die naar deze agent wijst. Een aangepaste weergave
is een kopie van de agent die gelijktijdig met de oorspronkelijke agent wordt uitgevoerd, maar die
eigen onafhankelijke taken, eigenaar en toegankelijkheidskenmerken heeft.
Snelkoppeling maken
Hiermee kunt u een snelkoppeling naar deze agent maken.
156 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Verwijderen
Hiermee kunt u de agent verwijderen. Wanneer u een agent verwijdert, worden ook alle
snelkoppelingen en aangepaste weergaven van deze agent verwijderd.
Terug naar NewsBox
Hiermee kunt u teruggaan naar de NewsBox in Upfront van waaruit de pagina Acties is gestart.
Onderwerpen selecterenGeeft de onderwerpen weer die door de agent zijn geëvalueerd. Hiermee kunt u de onderwerpen
selecteren die kopieën van e-mailberichten onderdrukken.
Aangepast schema voor agentHiermee kunt u schema's maken om kennisgeving naar verschillende e-mailadressen te sturen op
verschillende tijden.
Aangepast afleveringsschemaWanneer u kennisgevingen wilt sturen naar verschillende e-mailadressen, kunt u een of meer
aangepaste afleveringsschema's maken. Wanneer tijden buiten een afleveringsschema vallen, worden
kennisgevingen verstuurd naar het standaard e-mailadres.
Voorwaarde van nieuwe agentVoor PowerPlay-agents kunt u hiermee de voorwaarde instellen waarmee de agent bepaalde gegevens
evalueert.
Nieuwe agentinformatieHiermee kunt u informatie leveren over de agent en een locatie voor publiceren selecteren.
Schema voor nieuwe agentHiermee kunt u opgeven hoe vaak de agent de opgegeven gegevens evalueert. Als u het schema op
een later tijdstip wilt starten, selecteert u Schema uitschakelen en vervolgens activeert u het schema
vanuit het tabblad Schema in de agenteigenschappen.
Schema voor agentGeeft de instellingen voor het schema voor agent weer. Als u het schema wilt wijzigen, gebruikt u
het tabblad Schema in de agenteigenschappen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 157
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Eigenschappen Gegevensbron - tabblad GegevensbronGeeft informatie over de onderliggende gegevensbron voor het geselecteerde item.
Type
Geeft het type van de gegevensbron aan, zoals PowerPlay PowerCube of URL.
Verwante rapporten
Hier worden de rapporten, kubussen en agents weergegeven die op dezelfde gegevensbron zijn
gebaseerd. Klik op Lijst weergeven als u de volledige lijst wilt zien.
Contactpersoon
Geeft de eigenaar of belangrijkste contactpersoon voor de gegevensbron aan.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Nieuwe NewsBoxHier geeft u informatie op voor de nieuwe NewsBox die u maakt.
Naam
Typ een naam voor de NewsBox. Deze moet beschrijvend zijn, maar niet te lang.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor de NewsBox. Deze informatie wordt in Upfront weergegeven onder het
NewsBox-item.
Doel-NewsBox
Geeft het doel aan voor de NewsBox die u maakt. Als het doel onjuist is, klikt u op Annuleren.
Klik vervolgens op de NewsBox waar u de nieuwe NewsBox wilt maken en klik tenslotte opNieuw.
Agent - Delete TasksGebruik deze optie om taken voor een agent te selecteren en verwijderen.
E-mailberichten van agent
Klik op de e-mail die u uit de e-maillijst van de agent wilt verwijderen, en klik op het pictogram
voor verwijderen. Klik op de knop voor alles wissen om de hele e-maillijst leeg te maken.
158 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Schrijfbewerkingen database van agent
Klik op de databaseschrijffunctie die u uit de takenlijst van de agent wilt verwijderen, en klik op
het pictogram voor verwijderen. Klik op de knop voor alles wissen om alle databaseschrijffuncties
te verwijderen.
Verwijder de lijst met uitvoerbare bestanden
Selecteer dit om alle uitvoerbare taken die aan de agent zijn gekoppeld, te verwijderen.
Verwijder de lijst met agentescalaties
Selecteer dit om alle overige agents uit de takenlijst te verwijderen.
Agent - Insert TopicsGebruik deze optie om dynamische onderwerpen in te voegen in e-mailadres, onderwerpregel of
berichttekst.
Beschikbare onderwerpen
Hier staan de onderwerpen die u kunt toevoegen aan e-mailadres, onderwerpregel of berichttekst.
Klik op onderwerpen om deze toe te voegen aan het vak Geselecteerde onderwerpen.
Geselecteerde onderwerpen
Hier staan de onderwerpen die zijn opgenomen in het geselecteerde e-mailadres of de geselecteerde
onderwerpregel of berichttekst. U verwijdert een afzonderlijk onderwerp door op het onderwerp
te klikken en vervolgens op het pictogram voor selectie verwijderen. Klik op het pictogram voor
Alles verwijderen om de geselecteerde onderwerpenlijst volledig te verwijderen.
Agent - Een agenttaak wijzigenGebruik deze optie om een taak te selecteren om te wijzigen.
E-mailberichten van agent
Klik op de e-mail die u wilt wijzigen om de eigenschappen weer te geven en te wijzigen.
Schrijfbewerkingen database van agent
Klik op de databaseschrijffunctie die u wilt wijzigen.
Lijst met uitvoerbare bestanden wijzigen
Selecteer dit om een lijst weer te geven met alle uitvoerbare taken die aan de agent zijn gekoppeld.
Het is niet mogelijk de uitvoerbare bestanden zelf te wijzigen, maar het is wel mogelijk deze taken
toe te voegen aan of te verwijderen uit de takenlijst van de agent.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 159
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Lijst met escalatieagents wijzigen
Selecteer dit om een lijst weer te geven met alle escalatieagents die aan de agent zijn gekoppeld. Het
is niet mogelijk de escalatieagents zelf te wijzigen, maar het is wel mogelijk deze agents toe te voegen
aan of te verwijderen uit de takenlijst van de agent.
Agent - Toevoegen aan / Verwijderen uit lijst voorkennisgevingen
Gebruik deze pagina om u te abonneren op de e-mails die aan de geselecteerde agent zijn gekoppeld,
of om het abonnement te annuleren. Op de pagina staan alle e-mails die aan de geselecteerde agent
zijn gekoppeld, gevolgd door een opdracht:
● Als u op de e-mail geabonneerd bent, luidt de beschikbare opdracht Verwijderen uit lijst voor
kennisgevingen.
● Als u niet op de e-mail geabonneerd bent, luidt de beschikbare opdracht Toevoegen aan lijst
voor kennisgevingen.
AgentregelsGebruik deze optie om regels toe te voegen aan of te verwijderen uit de geselecteerde agent.
Regels gegevensbron
Hier worden alle beschikbare regels voor de geselecteerde agent weergegeven. Klik op regels om
deze toe te voegen aan de lijst met geselecteerde regels. Als een regel een gebruikersvariabele bevat,
wordt u om een waarde gevraagd.
Agentregels ((Regelvariabele))
Hier staan alle regels die aan de geselecteerde agent zijn gekoppeld, plus waarden voor elke regel
waarvoor gebruikersvariabelen nodig zijn. U verwijdert een afzonderlijk regel door op de regel te
klikken en vervolgens op het pictogram voor selectie verwijderen. Klik op het pictogram voor Alles
verwijderen om de lijst met agentregels volledig te verwijderen.
Uitvoerbare bestanden uitvoerenGebruik deze optie om uitvoerbare bestanden toe te voegen aan of te verwijderen uit de geselecteerde
agent.
Beschikbare uitvoerbare bestanden
Hier staan de uitvoerbare bestanden die u aan de takenlijst van de agent kunt toevoegen. Klik op
onderwerpen om deze toe te voegen aan het vak Geselecteerde onderwerpen.
Geselecteerde uitvoerbare bestanden
Hier staan de uitvoerbare bestanden die aan de geselecteerde agent zijn gekoppeld. U verwijdert
een afzonderlijk uitvoerbare bestand door op het bestand te klikken en vervolgens op het pictogram
160 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
voor selectie verwijderen. Klik op het pictogram voor Alles verwijderen om de lijst met geselecteerde
uitvoerbare bestanden volledig te verwijderen.
Andere agents uitvoerenGebruik deze optie om andere agents (zogenaamde escalatieagents) als taak toe te voegen aan of te
verwijderen uit de geselecteerde agent.
Agent Name en Search
Gebruik deze besturingselementen om agents te zoeken die u aan de escalatielijst kunt toevoegen.
Typ de eerste paar letters of de volledige naam van de agent in het vak Agentnaam en klik op
Zoeken. In het vak Zoekresultaten worden de gevonden agents weergegeven.
Zoekresultaten
Hier staan de agents die voldoen aan de zoekcriteria. Klik op agents om deze toe te voegen aan het
vak Geselecteerde agents.
Geselecteerde agents
Hier staan de agents die als taak aan de geselecteerde agent zijn gekoppeld. U verwijdert een
afzonderlijk escalatieagent door op de agent te klikken en vervolgens op het pictogram voor selectie
verwijderen. Klik op het pictogram voor Alles verwijderen om de lijst met geselecteerde agents
volledig te verwijderen.
AgenttaakGebruik deze optie om een taak voor de geselecteerde agent te kiezen. Wanneer u de agent maakt,
kunt u slechts één taak opnemen, maar u kunt de agent later bewerken om extra taken toe te voegen.
Schrijven naar een databaseGebruik deze pagina om een databaseschrijfbewerking op te geven als taak voor de agent.
Database
In deze lijst staan alle databases die door de beheerder zijn voorbereid en beschikbaar gesteld voor
agents om naartoe te schrijven door middel van SQL-instructies. Selecteer in de weergegeven lijst
de database waar u wilt dat de agent naartoe schrijft.
Beschrijving
Typ een korte beschrijving voor de functie voor schrijven naar de database.
SQL-instructies
Typ de SQL in dit vak. Als u een onderwerp wilt invoegen in de SQL-instructie, selecteert u het
betreffende onderwerp in het vak Onderwerpen invoegen. U moet ervoor zorgen dat de SQL geldig
is en dat u beschikt over de noodzakelijke rechten voor de doeldatabase. Als de SQL een fout bevat
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 161
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
of als u geen schrijfrechten hebt voor de database, mislukt de SQL-instructie, maar u wordt daarvan
niet op de hoogte gesteld.
Onderwerpen invoegen
Deze lijst bevat alle beschikbare onderwerpen uit de geselecteerde database. Gebruik deze lijst om
onderwerpen toe te voegen aan de SQL-instructie.
Instellingen voor kopiëren terugschrijfbewerkingen database
Selecteer deze optie om het onderdrukken van dubbele in te schakelen. Dit voorkomt dat wanneer
een agent meerdere keren wordt uitgevoerd, er telkens informatie over hetzelfde incident wordt
verstuurd. U kunt onderdrukken instellen naar aanleiding van onderwerpen die u opneemt in SQL-
instructies. Als u onderdrukken wilt inschakelen, selecteert u deze optie en klikt u op Onderwerpen
selecteren om het onderdrukken te configureren.
Een e-mailbericht selecterenAls u een aangepaste weergave maakt van een agent die meer dan één e-mailbericht bevat, moet u
het bericht selecteren dat u in de nieuwe weergave wilt opnemen. Klik op de e-mail die u in de
aangepaste weergave wilt opnemen en klik vervolgens op OK.
Een aggregatieregel makenHet is mogelijk twee of meer regels te combineren met AND of OR om zo een aggregatieregel te
maken. De operator AND vereist dat aan alle regels is voldaan voordat de agenttaken worden
geactiveerd, terwijl bij de operator OR aan ten minste één voorwaarde moet zijn voldaan.
Naam
Typ een naam voor de aggregatieregel. Deze moet beschrijvend zijn, maar niet te lang.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor de aggregatieregel.
Beschikbare regels
Gebruik deze optie om de regels te selecteren die u in de aggregatieregel wilt opnemen. U voegt
regels toe aan de aggregatieregel door in dit vak op de gewenste regels te klikken. Als om een waarde
wordt gevraagd, typt u de vereiste waarde en klikt u op OK.
Geaggregeerd met
Hier staan de regels die in de aggregatieregel zijn opgenomen en is gedefinieerd hoe die regels worden
gecombineerd. Kies AND of OR om de regels te combineren. U verwijdert een afzonderlijk regel
uit de aggregatieregel door op de regel te klikken en vervolgens op het pictogram voor selectie
verwijderen. Klik op het pictogram voor Alles verwijderen om de lijst volledig te verwijderen.
162 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Een regel makenIn agents van IBM Cognos NoticeCast evalueren regels een enkel onderwerp door het onderwerp
te vergelijken met een doelwaarde. Als de gegevens in de gegevensbron voldoen aan de voorwaarden
in de regel, voert de agent de gedefinieerde taken uit.
Naam
Typ een naam voor de aggregatieregel. Deze moet beschrijvend zijn, maar niet te lang.
Beschrijving
Typ een beschrijving voor de aggregatieregel.
Voorwaarde
Gebruik de vakken in dit gedeelte om de voorwaarde voor de regel te definiëren. Het eerste vak
bevat een lijst met beschikbare onderwerpen. In het tweede vak staan de operators voor de regel.
U kunt deze twee items gebruiken om het geselecteerde onderwerp te vergelijken met een ander
onderwerp, een bepaalde waarde, een bepaalde datum of een variabele die door de schrijver van
de agent is gedefinieerd ten tijde van het maken van de agent.
Regels beherenHier kunt u regels voor gegevensbronnen toevoegen, verwijderen of wijzigen.
● Klik op het pictogram voor toevoegen (+) om een regel toe te voegen aan een gegevensbron.
● Klik op Aggregatieregel maken om een aggregatieregel toe te voegen.
● Klik op een regel en vervolgens op het pictogram voor bewerken om een bestaande regel te
wijzigen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 163
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
164 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 13: Referentie voor agents
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
Dit gedeelte bevat informatie over de beschikbare eigenschappen en acties voor NewsItems voor
PowerPlay gepubliceerd in Upfront. Zie "Kubussen en rapporten in PowerPlay Web" (p. 99) voor
meer informatie over PowerPlay Web-kubussen en -rapporten.
Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)Op dit tabblad worden geavanceerde eigenschappen opgegeven die van invloed zijn op de uitvoer
en weergave van het rapport. Deze eigenschappen worden ingesteld wanneer het rapport wordt
gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Naam bronrapport
Dit label dat alleen-lezen is, geeft het pad en de bestandsnaam van het rapport aan.
Standaardactie voor uitvoeren
Hier wordt de standaardinstelling opgegeven voor het uitvoeren van het rapport. U kunt het rapport
uitvoeren in Web Viewer, Web Viewer met opgeslagen vragen, Windows, Web Explorer of in Web
Explorer zonder gegevens.
NewsItem-code
Dit alleen-lezen label is de unieke identificatietekenreeks voor het NewsItem of rapport.
Gateway
Dit alleen-lezen label geeft de URL op aan de server die het rapport bezit.
Eigenschappen - Rapport (tabblad)Op dit tabblad kunt u eigenschappen weergeven en opgeven die uniek zijn voor dit rapport. U kunt
rapportindelingen, contactgegevens en kennisgeving via e-mail opgeven. Deze eigenschappen worden
ingesteld wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen hier worden
gewijzigd.
Type
Hier wordt opgegeven hoe de informatie, weergegeven door het NewsItem, is gemaakt. Bijvoorbeeld,
wanneer het NewsItem een rapport vertegenwoordigt dat is gemaakt met PowerPlay Web, is het
type PowerPlay Web.
Gebruik de koppeling Geavanceerde eigenschappen om de geavanceerde eigenschappen weer te
geven en in te stellen die van invloed zijn op de uitvoer en weergave van het rapport.
Licensed Materials – Property of IBM165© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Aangepaste weergaven van dit rapport
Geeft aan hoeveel aangepaste weergaven er van het rapport zijn opgeslagen. Als er een of meer
aangepaste weergaven bestaan, klikt u op Lijst weergeven om een lijst met aangepaste weergaven,
hun plaats en contactpersonen weer te geven.
Gegevensbronnen
Geeft aan op hoeveel gegevensbronnen het rapport is gebaseerd. Klik op Lijst weergeven om een
lijst met gegevensbronnen weer te geven.
Contactpersoon
Hier wordt de belangrijkste contactpersoon voor dit rapport opgegeven. Wanneer er geen
contactpersoon is ingesteld, staat er Geen. Gebruik de koppeling Contactpersoon wijzigen om het
e-mailadres van een contactpersoon op te geven of te wijzigen.
Deze opties verschijnen wanneer NoticeCast-agents zijn geïnstalleerd en geconfigureerd.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
ActiesEen rapport weergeven en uitvoeren en aangepaste weergaven selecteren voor het rapport.
Rapport uitvoeren
Het rapport uitvoeren volgens de standaardactie voor uitvoeren ingesteld in Overige opties voor
uitvoeren. U kunt het rapport uitvoeren in Web Viewer, Web Viewer met opgeslagen vragen,
Windows, Web Explorer of in Web Explorer zonder gegevens.
Gebruik de koppeling Overige opties voor uitvoeren om andere acties voor uitvoeren te selecteren
en een standaardactie voor uitvoeren in te stellen. Deze koppeling wordt alleen weergegeven als u
over uitvoeringsrechten beschikt voor het huidige rapport of de aangepaste weergave.
Verplaatsen
Dit rapportitem verplaatsen naar een andere NewsBox en alle rapporteigenschappen behouden.
Deze koppeling verschijnt alleen wanneer u schrijfbevoegheden hebt voor het huidige rapport of
voor de aangepaste weergave en de NewsBox die het bevat.
Kopiëren
Een duplicaat maken van dit rapportitem met alle rapporteigenschappen, behalve de
beveiligingsattributen. Deze koppeling wordt alleen weergegeven als u over uitvoeringsrechten
beschikt voor het huidige rapport of de aangepaste weergave.
166 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
Aangepaste weergave van dit rapport maken
Een aangepaste weergave maken dat wijst naar dit rapportitem. De nieuwe aangepaste weergave
neemt de e-maillijsten of gebeurtenisafhankelijke opties van dit item niet over.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar dit rapportitem maken.
Verwijderen
Een rapport en een NewsItem verwijderen. Wanneer u een rapport verwijdert, worden ook alle
snelkoppelingen en aangepaste weergaven van dit rapport verwijderd.
Terug naar NewsBox
Teruggaan naar de Upfront-NewsBox waarvan de pagina Acties is gestart.
Overige opties voor uitvoerenHier wordt geselecteerd hoe het rapport wordt uitgevoerd en hoe een standaardactie voor uitvoeren
wordt ingesteld.
Rapport uitvoeren in Web Viewer
Het rapport openen in PowerPlay Web Viewer in PDF-indeling. Wanneer een rapport vragen bevat,
wordt u naar waarden gevraagd.
Rapport uitvoeren in Web Viewer met opgeslagen vragen
Het rapport openen in PowerPlay Web Viewer in PDF-indeling met opgeslagen vragen. Dit kenmerk
is alleen beschikbaar wanneer het rapport met vragen wordt opgeslagen.
Rapport uitvoeren in Windows
Het rapport openen in PowerPlay voor Windows. U moet PowerPlay voor Windows op de computer
hebben geïnstalleerd. Deze optie moet ingeschakeld worden door de beheerder. Neem contact op
met de beheerder van PowerPlay voor meer informatie.
Rapport uitvoeren in Web Explorer
Het rapport openen in PowerPlay Web Explorer. U kunt vervolgens het rapport analyseren in
interactieve indeling. Wanneer u op deze optie klikt, wordt PowerPlay Web Explorer verbonden
met de kubusbron.
Rapport uitvoeren in Web Explorer in ontwerpmodus
Het rapport openen in PowerPlay Web Explorer zonder verbinding met de onderliggende kubusbron.
Instellen als standaardactie voor uitvoeren
De gekozen optie voor uitvoeren instellen als standaardactie. Wanneer dit kenmerk niet is
geselecteerd, wordt Rapport uitvoeren in Web Viewer standaard ingesteld.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 167
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
Opslaan alsRapporten en aangepaste weergaven opslaan. U hebt schrijfbevoegdheden nodig voor de doel-
NewsBox.
Naam
Het rapportitem wordt aangegeven.
Beschrijving
Geeft extra informatie over het rapportitem. Deze tekst wordt weergegeven in het inhoudsframe
wanneer u itemgegevens wilt weergeven.
De beschrijving wordt beperkt tot 2000 tekens.
Doel-NewsBox
De doel-NewsBox voor het rapportitem opgeven.
Antwoorden instellenDe weergave van het rapport wijzigen.
Wanneer de schrijver van het rapport vragen heeft opgenomen, verschijnt de pagina Antwoorden
instellen. U kunt de jaren en producten die u in het rapport wilt zien, de voorkeursopties en de
valuta en notatie opgeven. Nadat u uw keuzen hebt gemaakt, verschijnt het rapport met de informatie
die u hebt geselecteerd.
Wanneer u uw selectie wilt wijzigen, kunt u teruggaan naar de pagina Antwoorden instellen om de
wijzigingen aan te brengen en vervolgens het rapport opnieuw weergeven. Telkens wanneer u de
instellingen wijzigt, wordt het rapport bijgewerkt en wordt de nieuwe informatie weergegeven. De
pagina Antwoorden instellen is alleen beschikbaar wanneer de rapportschrijver vragen in het rapport
heeft opgenomen.
Dimensies en filters
Dimensies worden weergegeven door de rijen en kolommen in een rapport. Elke dimensie verschijnt
op de dimensieregel van de pagina Antwoorden instellen. U kunt op de dimensies klikken die u in
het rapport wilt zien.
Rijen en kolommen omwisselen
De categorieën die in het gedeelte met kolommen verschijnen omwisselen met de categorieën die in
het gedeelte met rijen verschijnen.
Onderdrukking van nulwaarden toepassen
Ongewenste informatie onderdrukken, zoals nulwaarden, ontbrekende waarden waarvoor de tekst
"nb" of nul wordt weergegeven en de resultaten van delingen door nul. Toepassen op zowel rijen
als kolommen, op alleen rijen of op alleen kolommen.
168 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
Korte koppen gebruiken
Klik hierop om korte titels in het rapport te bekijken.
Valuta en notatie
U kunt de valuta, de valutanotatie en het aantal weergegeven decimalen instellen die in het rapport
worden gebruikt. De geselecteerde instellingen worden in het rapport gebruikt, ook als het rapport
is gemaakt met een andere valuta.
Geavanceerde eigenschappen voor selectie - Algemeen (tabblad)Op dit tabblad worden geavanceerde eigenschappen opgegeven die van invloed zijn op de uitvoer
en weergave van een groep rapporten. U kunt de rapportprioriteit, de rapportindeling, de
rapportgebeurtenissen en -afhankelijkheden weergeven. Deze eigenschappen worden ingesteld
wanneer het rapport wordt gemaakt. De meeste eigenschappen kunnen naderhand worden gewijzigd.
Standaardactie voor uitvoeren
Hier wordt de standaardinstelling opgegeven voor het uitvoeren van het rapport. U kunt het rapport
uitvoeren in Web Viewer, in Web Viewer met opgeslagen vragen, in Windows, in Web Explorer of
in Web Explorer in ontwerpmodus.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 169
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
170 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 14: Referentie voor PowerPlay
Hoofdstuk 15: Referentie voor IBM CognosVisualizer
Dit gedeelte bevat informatie over de beschikbare eigenschappen en acties voor visualisaties
gepubliceerd in Upfront. Zie "IBM Cognos Visualizer" (p. 101) voor meer informatie over
gepubliceerde visualisaties.
ActiesVisualisaties uitvoeren met verschillende presentatiemethoden en de gepubliceerde visualisaties
beheren.
Uitvoeren...
Als de beheerder een visualisatie beschikbaar heeft gesteld voor zowel de Web Client als de Web
Viewer, kunt u opgeven welke presentatiemethode voor de visualisatie wordt gebruikt. Selecteer de
standaardinstelling, of klik op Overige opties voor uitvoeren om een andere presentatiemethode te
kiezen of om de standaardactie voor uitvoeren te wijzigen.
Verplaatsen
Deze visualisatie verplaatsen naar een andere NewsBox en alle eigenschappen van de visualisatie
behouden. De koppeling wordt alleen weergegeven als u over schrijfrechten beschikt voor de huidige
visualisatie en de bijbehorende NewsBox.
Kopiëren
Een duplicaat maken van dit visualisatie-item met alle eigenschappen van de visualisatie, behalve
de beveiligingsattributen. Deze koppeling verschijnt alleen wanneer u uitvoeringsrechten hebt voor
de huidige visualisatie.
Snelkoppeling maken
Een snelkoppeling naar dit visualisatie-item maken.
Verwijderen
Een visualisatie en een NewsItem verwijderen. Als u een visualisatie verwijdert, worden alle
snelkoppelingen naar deze visualisatie ook verwijderd.
Terug naar NewsBox
Terugkeren naar de Upfront-NewsBox waar vandaan de pagina Acties is aangeroepen.
Licensed Materials – Property of IBM171© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Eigenschappen - Rapport (tabblad)Op dit tabblad kunt u eigenschappen weergeven en opgeven die uniek zijn voor deze visualisatie.
U kunt het type visualisatie en contactgegevens opgeven. Deze eigenschappen worden ingesteld
wanneer de visualisatie wordt gemaakt, maar de meeste eigenschappen kunnen hier worden gewijzigd.
Type
Geef het rapporttype op. Gebruik de koppeling Geavanceerde eigenschappen om de geavanceerde
eigenschappen die van invloed zijn op het uitvoeren van de visualisatie, weer te geven en in te stellen.
Contactpersoon
Hier wordt de belangrijkste contactpersoon voor dit rapport opgegeven. Wanneer er geen
contactpersoon is ingesteld, staat er Geen. Gebruik de koppeling Contactpersoon wijzigen om het
e-mailadres van een contactpersoon op te geven of te wijzigen.
Deze opties verschijnen als NoticeCast is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Met de koppelingen E-maillijst bewerken, Toevoegen aan de lijst en Verwijderen uit de lijst kunt
u gebruikersnamen en e-mailadressen in de distributielijst toevoegen, verwijderen, sorteren en
filteren.
Met de koppeling Bericht of bijlagen bewerken opent u de pagina E-mailbericht bewerken. U kunt
vervolgens e-mailberichten bewerken, bijlagen toevoegen, rapportkoppelingen opgeven en kopieën
van e-mailkennisgevingen onderdrukken.
Geavanceerde eigenschappen - Algemeen (tabblad)Op dit tabblad kunt u algemene eigenschappen opgeven die uniek zijn voor deze visualisatie.
Standaardactie voor uitvoeren
De standaardactie voor uitvoeren voor deze visualisatie opgeven. Selecteer in de lijst Standaardactie
voor uitvoeren actie voor uitvoeren die u wilt instellen als standaard.
NewsItem-code
De NewsItem-code voor de visualisatie weergeven.
Gateway
De gateway voor de visualisatie weergeven.
Opties voor uitvoerenDe presentatiemethode voor de visualisatie opgeven.
Als de beheerder een visualisatie beschikbaar heeft gesteld voor zowel de Web Client als de Web
Viewer, kunt u opgeven welke presentatiemethode voor de visualisatie wordt gebruikt.
Klik op Instellen als standaardactie voor uitvoeren om de standaard presentatiemethode in te stellen.
172 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 15: Referentie voor IBM Cognos Visualizer
Opslaan alsDe visualisatie opslaan in Upfront.
Naam
De naam voor de opgeslagen visualisatie opgeven. Typ in het vakNaam een naam voor de visualisatie
die u wilt opslaan.
Beschrijving
Een beschrijving voor de opgeslagen visualisatie leveren. Typ in het vak Beschrijving een beschrijving
voor de visualisatie die u wilt opslaan.
Doel-NewsBox
Geeft de NewsBox weer waar de visualisatie wordt opgeslagen. Klik op Andere NewsBox om de
visualisatie op te slaan in een andere NewsBox.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 173
Hoofdstuk 15: Referentie voor IBM Cognos Visualizer
174 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 15: Referentie voor IBM Cognos Visualizer
Hoofdstuk 16: Veelgestelde vragen
Waarom kan ik geen pictogrammen van items zien?
Uw webbrowser laadt mogelijk geen afbeeldingen. Selecteer de optie voor grafische afbeeldingen
om automatisch afbeeldingen te laden. Raadpleeg de online Help voor de webbrowser voor meer
informatie.
Waarom kan ik titels of namen niet correct zien in Upfront?
De lettertype-instellingen van de webbrowser zijn mogelijk niet correct ingesteld. Stel de lettertypen
opnieuw in op de standaardwaarden van de webbrowser. Raadpleeg de online Help voor de
webbrowser voor meer informatie.
Ik heb beveiliging ingesteld voor de NewsIndex. Waarom kan iedereen nog steeds itemsweergeven en bewerken?
Er is geen NewsIndex-beheerder ingesteld. Raadpleeg de online Help van het hulpprogramma voor
Upfront-serverbeheer voor meer informatie over het instellen van NewsIndex-beheerders.
Waarom is mijn Upfront-sessie beëindigd terwijl ik me niet heb afgemeld?
De Upfront-sessie was langere tijd niet-actief en u bent automatisch afgemeld om systeembronnen
te besparen en om beveiligingsproblemen te voorkomen. Sluit de browser en meld u vervolgens
opnieuw aan bij Upfront.
Ik heb een item geknipt met het bewerkingsprogramma. Waarom is het nog zichtbaarin de NewsIndex?
Wanneer u een item knipt, blijft het zichtbaar totdat u het item ergens anders plakt in de NewsIndex.
Ik heb Upfront aangepast. Waarom kan ik mijn gewijzigde instellingen niet zien?
In bepaalde situaties worden wijzigingen pas zichtbaar wanneer u de browser vernieuwt. Raadpleeg
de online Help voor de webbrowser voor meer informatie.
Waarom krijg ik een foutmelding als ik een van mijn persoonlijke instellingen wilwijzigen?
Wanneer u geen rechten hebt waarmee u in Access Manager uw persoonlijke instellingen kunt
wijzigen, verschijnt er een foutmelding. Neem contact op met de beheerder voor ondersteuning.
Wanneer ik me aanmeld bij Upfront, gebeurt er niets als ik op Enter druk. Waarom?
Bepaalde browsers accepteren de Enter-toets niet voor invoer. Klik in plaats daarvan op de knop
Aanmelden.
Licensed Materials – Property of IBM175© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
Ik heb een NewsItem-rapport bijgewerkt. Waarom kan ik de wijzigingen niet zien?
De webbrowser heeft mogelijk eerder geopende pagina's opgeslagen in het geheugen en deze pagina's
worden nu weergegeven. Wis het geheugen om het bijgewerkte rapport weer te geven. Raadpleeg
de online Help voor de webbrowser voor meer informatie.
Waarom kan ik me niet als gebruiker aanmelden?
Controleer of uw gebruikerscode en wachtwoord correct zijn en zorg dat u bent toegewezen aan
ten minste één gebruikersklasse.
Waarom kan ik geen gebruikers verwijderen?
Wanneer een naamruimte is ingeschakeld voor anonieme toegang, kunt u de anonieme gebruiker
niet verwijderen uit de naamruimte.
Wanneer een naamruimte is ingeschakeld voor gasttoegang, kunt u de gastgebruiker niet verwijderen
uit de naamruimte.
Ik heb een snelkoppeling naar een URL gemaakt. Waarom werkt deze niet?
Zorg dat de url indien nodig wordt voorafgegaan door http://.
Kan ik de optie Opslaan als beperken op basis van gebruikersklasse?
Nee, maar u kunt de schrijfrechten beperken die gebruikersklassen hebben voor een NewsBox.
Wanneer ik de uitvoering van een rapport in ImpromptuWeb Reports probeer te plannenmet mijn gebruikerscode, krijg ik het foutbericht: "De geselecteerde gebruiker kan dezerapporten niet uitvoeren. Dit rapport kan alleen worden uitgevoerd als de gebruiker eenrapport interactief heeft uitgevoerd." Waarom?
U moet ten minste één rapport interactief hebben uitgevoerd voordat u een rapport kunt plannen.
Zie "Rapporten uitvoeren" (p. 74) voor meer informatie over het interactief uitvoeren van rapporten.
176 IBM Cognos Series 7 Upfront
Hoofdstuk 16: Veelgestelde vragen
Bijlage A: Ondersteunde operators voorgegevenstypen in IBM Cognos NoticeCast
Agents maken regelmatig gebruik van regels voor het evalueren van gegevens. In de regel wordt een
operator gebruikt om waarden in een onderwerp te vergelijken met een drempelwaarde. Wanneer
u een regel maakt, is de lijst met beschikbare operators afhankelijk van het gegevenstype dat voor
het betreffende onderwerp is gebruikt, zoals numeriek, tekenreeks of datum.
Operatoren voor numerieke gegevenstypenEen operator voor een numeriek gegevenstype vergelijkt of test numerieke waarden. IBM Cognos
NoticeCast ondersteunt het vergelijken van integer-waarden (gehele getallen) en waarden met een
drijvende komma (decimale getallen).
Voor numerieke gegevenstypen worden de volgende operatoren ondersteund:
BeschrijvingOperator
De waarde van het onderwerp moet gelijk zijn aan de geselecteerde waarde.gelijk aan
De waarde van het onderwerp moet verschillen van de geselecteerde waarde.niet gelijk aan
De waarde van het onderwerp moet lager zijn dan de geselecteerde waarde.kleiner dan
De waarde van het onderwerp moet hoger zijn dan de geselecteerde waarde.groter dan
De waarde van het onderwerp moet gelijk zijn aan of lager dan de geselecteerde
waarde.
kleiner dan of gelijk aan
De waarde van het onderwerp moet gelijk zijn aan of hoger dan de geselecteerde
waarde.
groter dan of gelijk aan
Operatoren voor tekenreeksenEen operator voor tekenreeksen vergelijkt of test een reeks tekens. Bij IBM Cognos NoticeCast-
agents bepalen de database-instellingen welke methode voor vergelijken wordt gebruikt door
bepaalde operators. Zie de documentatie bij uw RDBMS voor meer informatie.
Voor tekenreeksen worden de volgende operatoren ondersteund:
Licensed Materials – Property of IBM177© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
BeschrijvingOperator
De waarde van het onderwerp moet gelijk zijn aan de geselecteerde
waarde.
gelijk aan
De waarde van het onderwerp moet verschillen van de geselecteerde
waarde.
niet gelijk aan
Het resultaat van de vergelijking is afhankelijk van de database-
instellingen.
kleiner dan
groter dan
kleiner dan of gelijk aan
zoals
bevat
Het begin van de waarde van het onderwerp moet gelijk zijn aan het
begin van de geselecteerde waarde.
begint met
Het begin van de waarde van het onderwerp moet verschillen van het
begin van de geselecteerde waarde.
begint niet met
Operatoren voor datumsEen operator voor een datum vergelijkt of test datumwaarden. Als de waardeVandaag is geselecteerd,
wordt de vergelijking uitgevoerd op basis van de datum waarop de agent wordt uitgevoerd in plaats
van op basis van de datum waarop de agent is gemaakt.
Voor datums worden de volgende operatoren ondersteund:
BeschrijvingOperator
De datum van het onderwerp moet gelijk zijn aan de huidige datum.gelijk aan
De datum van het onderwerp moet verschillen van de huidige datum.niet gelijk aan
De datum van het onderwerp eerder zijn dan de huidige datum.kleiner dan
De datum van het onderwerp later zijn dan de huidige datum.groter dan
De datum van het onderwerp gelijk zijn aan of eerder dan de huidige datum.kleiner dan of gelijk aan
De datum van het onderwerp gelijk zijn aan of later dan de huidige datum.groter dan of gelijk aan
178 IBM Cognos Series 7 Upfront
Bijlage A: Ondersteunde operators voor gegevenstypen in IBM Cognos NoticeCast
Woordenlijst
aangepaste weergave
Een NewsItem dat is gebaseerd op een bronrapport. Een aangepaste weergave kan schema's,
antwoorden, en opgeslagen uitvoerindelingen bevatten. Het bronrapport wordt niet gewijzigd.
Zie ook NewsItem.
aanmelden
Het verificatieproces (bijvoorbeeld een gebruikerscode en wachtwoord invoeren voor de
basisaanmelding) om toegang te krijgen tot beveiligde gegevensbronnen. Een beheerder kan een
aantal mislukte aanmeldingspogingen instellen, waarna de toegang wordt ontzegd gedurende een
voorgeschreven accountvergrendelingstijd.
aanvraagproces
Een proces waarbij gebruikershandelingen, zoals het weergeven van rapporten, en
beheerdershandelingen, zoals het plannen van rapporten, worden beheerd.
Access Manager
Een hulpprogramma dat beheerders gebruiken om gebruikers en gebruikersklassen in te stellen en
om toegang te verlenen tot beveiligde gegevensbronnen.
actie
Een bewerking, zoals weergeven of verwijderen, die u kunt uitvoeren voor een NewsItem.
administratie-NewsBox
Een NewsBox die een NewsItem bevat met de naam Gebruikersklassen bewerken. Beheerders
gebruiken de administrie-NewsBox om gebruikers toe te voegen, te wijzigen en te verwijderen. Deze
NewsBox kan standaard alleen door een beveiligingsbeheerder worden geopend.
Zie ook beveiligingsbeheerder.
afhankelijk rapport
Een rapport waarvoor het schema afhankelijk is van een gebeurtenis en niet van een bepaalde tijd.
Nadat een onkostenrapport is bijgewerkt, moet er bijvoorbeeld een kostenplaatsrapport worden
uitgevoerd.
Zie ook gebeurtenis.
agent
Een proces dat gegevens bewaakt en e-mail gebruikt voor het doorgeven van waarschuwingen als
de gegevens vooraf gedefinieerde drempelwaarden bereiken, en kennisgevingen als de gegevens
veranderen. Agents worden uitgevoerd volgens vooraf gedefinieerd schema of als er nieuwe
bedrijfsgegevens beschikbaar komen.
Licensed Materials – Property of IBM179© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
attribuut
Een eigenschap waarmee een item wordt gekwalificeerd, geïdentificeerd, geclassificeerd of
gekwantificeerd. Een klantitem kan bijvoorbeeld attributen voor klantnaam, klantcode en adres
bevatten.
auteur van rapport
Een gebruiker van Impromptu die complexe rapporten maakt en bekend is met de krachtige functies
van Impromptu. Het online boek Impromptu-rapporten voor experts is bedoeld voor auteurs van
rapporten.
basisaanmelding
Een basisaanmelding (gebruikers-id en wachtwoord) die u maakt en beheert in Access Manager en
die door IBM Cognos-toepassingen wordt gebruikt om individuele gebruikers te identificeren.
Vergelijk met aanmelden bij besturingssysteem.
basisquery
Een IBM Cognos Query-term die wordt gebruikt om te verwijzen naar onderwerpen in een pakket
dat is geëxporteerd naar IBM Cognos Query.
beperkingen
Zie rechten.
bereik
De omvang of reikwijdte van een bewerking.
In Impromptu is bereik van toepassing op de reikwijdte van gebruikersklassen waaraan toegang is
verleend. U kunt een of meer gebruikersklassen toegang verlenen tot een rapport zonder
toegangscontrole voor elke gebruikersklasse toe te passen.
Zie ook toegangscontrole.
controlelijst voor bewerken (ECL)
Een controlelijst waarin wordt aangegeven welke gebruikers of groepen een bepaald object, zoals
een rapport of URL, kunnen toevoegen, wijzigen, verwijderen of opslaan.
Zie ook controlelijst voor toegang, controlelijst voor weergave, controlelijst voor uitvoeren en
controlelijst voor eigenaar.
controlelijst voor eigenaar (OCL)
Een lijst die is gekoppeld aan een item met informatie over welke gebruikers volledige toegangsrechten
hebben, waaronder het recht om controlelijsten voor toegang voor dit item te wijzigen.
Zie controlelijst voor toegang.
controlelijst voor toegang (ACL)
Een lijst, geassocieerd met een bepaald object, waarin is opgenomen wie dit object kan gebruiken.
180 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
In Access Manager wordt deze lijst opgesteld door de beheerder. Gebruikers en groepen moeten
worden gedefinieerd in Access Manager voordat de beheerder ze aan een controlelijst voor toegang
kan toevoegen.
In IBM Cognos Visualizer is het een lijst waarin wordt aangegeven welke gebruikers of groepen
schrijf- of leesrechten hebben voor een bepaald object, zoals een rapport of URL.
Zie ook Access Manager.
controlelijst voor uitvoeren
Een toegangslijst voor controle waarin wordt aangegeven welke gebruikers of groepen rapporten
kunnen uitvoeren en nieuwe uitvoer kunnen genereren.
Zie ook controlelijst voor toegang, controlelijst voor weergave, controlelijst voor bewerken en
controlelijst voor eigenaar.
datastore
Een database met informatie over rapporten, wachtrijen en schema's. Er is slechts één datastore
beschikbaar voor een groep servers.
In Upfront bevat de datastore informatie over talen, regio's, NewsBoxes, NewsItems, snelkoppelingen,
thema's, Upfront-computers, gebruikers en het systeem.
In Impromptu Web Reports bevat de datastore informatie over de omgeving, zoals de locaties van
servers, gateways en rapportopslagplaatsen, maar ook informatie over de poorten die zijn toegewezen
aan elk onderdeel.
doorsteken
Gegevens bekijken die zijn gekoppeld aan een waarde in een rapport, kubus, macro of Impromptu-
rapport, Impromptu Web-rapport, PowerPlay-kubus, PowerPlay-rapport of een PowerPlay Web-
rapport. U kunt bijvoorbeeld naar een waarde doorsteken om gedetailleerde verkooptransacties
voor een bepaalde klant te bekijken. Eventuele filterbewerkingen op de gegevens in het
oorspronkelijke object worden automatisch toegepast.
eigenaarsrechten
De mogelijkheid van de eigenaar om op te geven wie een NewsBox of NewsItem kan bekijken,
bewerken of uitvoeren.
entiteit
Een onderdeel van het bedrijfsmodel dat een informatiecategorie vertegenwoordigt, meestal een
belangrijk concept in uw bedrijf. U hebt bijvoorbeeld informatie over de mensen en de leveranciers
die uw product kopen, zoals namen, adressen, steden en postcodes. Dit is een specifieke
informatiecategorie, die u een Klantenentiteit zou kunnen noemen.
Zie ook attribuut.
expressie
Een combinatie van operatoren, constante waarden, functies, gegevenswaarden en andere
componenten die een enkele waarde oplevert.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 181
Woordenlijst
filter
Een set criteria die wordt gebruikt om een subset (deelverzameling) met records op te halen. In
plaats van de totale verkoop kunt u bijvoorbeeld de verkoop voor een bepaalde regio, productlijn
of periode bekijken.
U kunt filters toevoegen aan objecten, filters gebruiken om gespecialiseerde subtypen te maken, en
filters gebruiken om te zorgen voor consistentie in de filterexpressies die door gebruikers van
rapporten worden toegepast in Impromptu, PowerPlay en Transformer. U kunt ook de gegevens
beperken die gebruikers kunnen bekijken door filters toe te passen op objecten binnen een
gebruikersklasse. U kunt bijvoorbeeld een filter maken voor de tabel Salaris, zodat alleen
medewerkers van de afdeling Personeelszaken deze tabel kunnen bekijken.
gastgebruiker
Een naamloze gebruiker die toegang heeft tot een gegevensbron zonder dat er aanmeldingsgegevens
hoeven worden opgegeven. Het inschakelen van de functie voor gastgebruikers houdt in dat u
verschillende beveiligingen kunt instellen voor gebruikers met naam en gebruikers (gasten) zonder
naam.
Gastgebruikers krijgen gewoonlijk minimale toegangsrechten, zoals toegang tot openbare mappen
in Upfront. Zij behoren meestal tot gebruikersklassen die voorkeuren of id's of wachtwoorden voor
beveiligde bronnen niet kunnen wijzigen.
De gastgebruiker
● moet lid zijn van ten minste één gebruikersklasse
● kan auto-toegang hebben
● kan zijn opgenomen in de openbare gebruikersklasse
Als u de functie gastgebruikers hebt ingeschakeld voor een naamruimte, kunnen gebruikers zich als
gast aanmelden bij de IBM Cognos-producten die ondersteuning bieden voor toegang door
gastgebruikers.
gateway
Een uitbreiding van een webserverprogramma dat informatie vanaf de webserver verzendt naar een
andere server. Gateways zijn meestal CGI-programma's, maar kunnen ook andere standaarden
volgen.
gebeurtenis
Een actie of voorval waarop een programma kan reageren.
Een gebeurtenis kan vrij eenvoudig zijn, zoals een klik op een knop, of complex, zoals wanneer
moet worden voldaan aan een set voorwaarden zoals gedefinieerd in een agent.
In Impromptu Web Reports is een gebeurtenis een voorval dat er voor zorgt dat een of meer rapporten
worden uitgevoerd. Als de gebeurtenis bijvoorbeeld een datawarehouse bijwerkt, voert Impromptu
Web Reports een rapport uit elke keer dat de gegevens wordt bijgewerkt.
182 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
gebruikersklasse
Een groep gebruikers aan wie dezelfde toegangsrechten voor gegevens zijn toegewezen, meestal
omdat ze vergelijkbare functies in een organisatie hebben. Gebruikersklassen kunnen andere
gebruikersklassen bevatten en gebruikers kunnen bij verschillende gebruikersklassen horen.
Gebruikersklassen zijn aan elkaar gekoppeld in een structuur. Elke klasse krijgt de rechten van de
bovenliggende klasse. Deze rechten kunnen verder worden beperkt, maar niet verder uitgebreid.
Gebruikersklassen worden toegewezen in Access Manager.
gebruikersklasse toewijzen
Een koppeling in Impromptu Web Reports waarmee een gebruikersklasse aan een gebruikersprofiel
wordt gekoppeld.
gebruikersprofiel
Alle gegevens van een gebruiker, zoals de naam van de gebruikersklasse, het wachtwoord, de
toegangsrechten en of leden van deze gebruikersklasse rapporten kunnen maken.
Zie ook gebruikersklasse.
gegevensbron
De herkomst van de computergegevens waarmee het product werkt. Een gegevensbron voor een
IBM Cognos-product kan bijvoorbeeld een relationele database zijn of een bestand dat een van de
ondersteunde gegevensindelingen gebruikt.
kennisgeving
Een e-mailbericht dat aan een ontvanger wordt verzonden als een agent heeft vastgesteld dat er
nieuwe bedrijfsgegevens beschikbaar zijn. Kennisgevingen worden in Upfront ingesteld om een
gebruiker op de hoogte te brengen van een nieuw of bijgewerkt item in een Upfront NewsBox of
van het feit dat er een rapport is uitgevoerd in Impromptu Web Reports. Kennisgevingen kunnen
de nieuwe gegevens bevatten in de vorm van een koppeling of in de vorm van een rapport van
Impromptu Web Reports als een bijlage (.pdf, .xls, .csv, .mht).
Zie ook waarschuwing.
kubus
Een multidimensionaal object dat in veel IBM Cognos-producten wordt gebruikt om gegevens op
te halen op een willekeurig aggregatieniveau, over een set dimensies heen, voor rapporten of plannen.
U kunt kubussen in ondersteunde indelingen opslaan in een LAN-map of op een lokale computer.
Een multidimensionale weergave van gegevens. De kubus bevat informatie die is ingedeeld in
dimensies. Hierdoor kunt u in rapporten sneller gegevens ophalen en niveaus omlaag gaan.
PowerCubes worden in PowerPlay Transformer of PowerPlay Connect gemaakt. PowerPlay Connect
wordt geleverd met IBM Cognos Visualizer. Auteurs kunnen PowerPlay Connect gebruiken om
verwijzingsbestanden te maken of te bewerken. Een verwijzingsbestand is een .mdc-bestand dat
verbindingsinformatie bevat voor een IBM Cognos-gegevensbron of een OLAP-server.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 183
Woordenlijst
leesrechten
De rechten van een gebruiker om items weer te geven.
machtiging
Zie rechten.
meetwaarde
Een prestatie-indicator met een meetbare set waarden die informatie geeft over de prestaties van
het bedrijf. Voorbeelden van meetwaarden zijn opbrengst, opbrengst per werknemer en winstmarge
in procenten.
In IBM Cognos Visualizer verwijzen meetwaarden met name naar numerieke gegevensitems die uit
multidimensionale gegevensbronnen afkomstig zijn. Nummers verwijzen hier naar numerieke
gegevensitems in tabellen of platte bestanden.
model
Zie bedrijfsmodel en Transformer-model.
naamruimte
Een bron voor verificatiegegevens die in Access Manager wordt gebruikt. Een naamruimte kan zijn
opgenomen als directory op een directoryserver of als ingang in een lae-bestand (Local Authentication
Export). Dit hangt af van de standaardserver voor beveiliging in het systeemregister.
De beveiligingsgegevens in elke naamruimte, zoals aanmeldgegevens voor gebruikers,
gebruikersklassen, toepassingsservers en gegevensbronnen, zorgen ervoor dat elke naamruimte
anders is dan alle andere naamruimten in de opslagplaats.
NewsBox
Een map die andere NewsBoxes, snelkoppelingen, rapporten, agents, aangepaste weergaven, URL's,
hulpmiddelen en gegevensbronnen kan bevatten.
NewsIndex
Alle objecten in Upfront die voor gebruiker zichtbaar zijn en waarmee de gebruiker kan
communiceren.
NewsIndex-beheerder
Een gebruiker die bij een gebruikersklasse hoort waarvan de leden de beveiliging voor alle NewsBoxes
en NewsIndex-items kunnen instellen.
In Impromptu Web Reports hebben NewsIndex-beheerders volledige toegang tot het programma
voor rapportbeheer. Ze kunnen de beveiliging voor rapportprojecten en -sets instellen.
NewsItem
Een opgeslagen object in de Upfront-datastore dat een rapport, agent, aangepaste weergave,
gegevensbron, hulpmiddel of URL vertegenwoordigt.
184 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
onderwerp
De weergave van een eenheid in een pakket. U kunt in een onderwerp voor elk kenmerk van een
onderwerp een expliciet querypad opgeven. Wijzigingen die u aanbrengt in een onderwerp in een
pakket, zijn niet van invloed op de onderliggende eenheid in het bedrijfsmodel.
Zie ook pakket en onderwerpitem.
opgeslagen query's
Een query die is opgeslagen door een gebruiker, gebaseerd op een standaardquery of gemaakt met
de wizard New Query. Met opgeslagen query's wordt een detailniveau teruggegeven dat niet
beschikbaar is via de oorspronkelijke query's.
Opmaakprofiel
Een gedefinieerde groep opmaakinstellingen die u kunt toepassen op geselecteerde attributen. Als
gebruikers een rapport uitvoeren dat zo'n attribuut bevat, wordt de overeenkomstige rapportkolom
opgemaakt volgens de informatie in het opmaakprofiel. Een opmaakprofiel kan informatie bevatten
over het lettertype (zoals type, grootte en kleur), randen, patronen en gegevensopmaak.
U kunt de volgende typen opmaakprofiel definiëren: teken, datum, datum-tijd, lokale valuta, getal,
tijd en tijdsinterval.
pakket
In Architect is dit een benoemde subset van het bedrijfsmodel dat een set gegevens bevat voor een
gebruikersgroep. Relaties tussen onderwerpen in een pakket komen overeen met de relaties in het
onderliggende bedrijfsmodel. Pakketten worden gebruikt om kubussen te maken in PowerPlay
Transformer of rapporten in Impromptu.
Zie ook onderwerp, onderwerpitem en gegevensbron.
persoonlijke NewsBox
Een NewsBox waarvan de inhoud alleen kan worden weergegeven door de eigenaar.
publiceren
Een vermelding maken in Upfront met een IBM Cognos-serverbeheerprogramma of een IBM Cognos-
clientschrijfprogramma.
rapport
De presentatie van gegevens over een bepaald onderwerp, voorbereid met een indeling die door een
schrijver is opgegeven. Er zijn vele soorten IBM Cognos-rapporten, waaronder visualisaties en
Impromptu-verzoeken.
In PowerPlay voor Windows bevat een rapport de laatste gegevens die in een of meer kubussen zijn
geselecteerd.
In PowerPlay voor Excel bevat een rapport een of meer PowerPlay-werkbladen en wellicht extra
Excel-werkbladen.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 185
Woordenlijst
In Impromptu bevat een rapport een weergave van de huidige gegevens in de bedrijfsdatabase. De
informatie die wordt weergegeven, is afhankelijk van de gegevens die u kunt openen vanuit de
catalogus.
In IBM Cognos Finance is een rapport een databasquery die de structuur heeft van een werkblad.
U kunt in tegenstelling tot in werkbladen, de vorm van een rapport opmaken en wijzigen zonder
dat dit gevolgen heeft voor de database.
rapportdefinitie
Een definitie van de gegevens die worden opgenomen in een rapport en de manier waarop deze
worden weergegeven en opgemaakt. Een rapportdefinitie is statisch: deze wordt niet aangepast
wanneer de rapportgegevens worden gewijzigd. De database biedt toegang tot de meest recente
gegevens in de database. Bij het opslaan van een rapport worden daarom niet de rapportgegevens
opgeslagen, maar alleen het eigenlijke rapport. Als u de rapportgegevens wilt opslaan, kunt u een
momentopname of sneltabel maken of de opdracht Opslaan als kiezen om de gegevens te verplaatsen
naar een extern bestand met een bepaalde indeling (bijvoorbeeld Microsoft Excel). U kunt het
rapport ook afdrukken met de opdracht Afdrukken, zodat u beschikt over een kopie van de huidige
gegevens.
rapportproces
Een proces waarbij rapporten worden uitgevoerd, catalogus- en rapportgegevens worden opgehaald
als een rapportset wordt gepubliceerd en rapporten worden weergegeven in de geselecteerde indeling.
rapportprojectbeheerders
Een gebruiker die rapportsets kan publiceren, gebruikersklassen aan gebruikersprofielen kan
toewijzen en beveiliging kan instellen voor rapportsets in het rapportbeheer.
Zie ook rapportset en rapportproject.
rapportset
Een catalogus, een of meer rapporten die de catalogus gebruiken en alle ondersteunende bestanden,
zoals grafische bestanden, sneltabellen (ims) of PowerPrompts-toepassingen. Nadat een rapportset
is gepubliceerd, bevat de rapportset ook rapportuitvoerbestanden.
rapportsetbeheerder
Een persoon die rapportsets bijwerkt en gebeurtenissen maakt en beheert.
rechten
De rechten van een gebruiker om gegevens of andere objecten te openen. Rechten, zoals de
mogelijkheid om gegevens te maken en bij te werken, worden door de beheerder ingesteld en
toegekend tijdens het uitvoeren.
samenvattingsfilter
Zie filter.
186 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
samenvattingsrapport
Een Impromptu-rapport of een rapport dat vanuit Impromptu Web Reports is gepubliceerd, dat de
beheerder uitvoert voor meerdere gebruikersklassen. Leden van elke gebruikersklasse kunnen de
resultaten bekijken die zijn gefilterd voor hun gebruikersklasse.
schrijfrechten
Rechten om gegevens te wijzigen die een beheerder aan een gebruiker toewijst.
server
Een programma dat reageert op opdrachten van een client op het Internet of een ander netwerk.
serverbeheerder
Een gebruiker die servers instelt en onderhoudt in een of meer servergroepen.
sessie
De tijd waarin een programma invoer accepteert en gegevens verwerkt. Een sessie wordt doorgaans
geassocieerd met de periode dat een gebruiker (client) op een server of netwerk is aangesloten.
Sessies kunnen worden beheerd als een laag in een protocol (zoals telnet of ftp) of als virtuele sessies
met behulp van cookies waarin statusinformatie wordt opgeslagen.
snelkoppeling
Een item in Upfront dat rechtstreeks toegang biedt tot een ander item op een andere locatie.
sneltabel
Een afzonderlijke lokale gegevenstabel die u aan een catalogus kunt toevoegen of in een rapport
kunt gebruiken, net als een normale databasetabel. Wanneer u een sneltabel hebt gemaakt, kunt u
deze gebruiken voor een willekeurig rapport of willekeurige catalogus. U kunt een sneltabel gebruiken
om een koppeling te maken met een willekeurige database. Met sneltabellen kunt u de gegevens
van deze maand bijvoorbeeld vergelijken met die van vorige maand.
thema
Een set bestanden in de sjabloon- en webinhoudmappen die zijn gerangschikt in een hiërarchische
mapstructuur. Deze bestanden worden gebruikt om een gebruikersinterface voor Upfront te maken.
Het thema dat met Upfront is geïnstalleerd, heet standard70.
toegangscontrole
De mechanismen die op basis van de gebruikersidentiteit en lidmaatschap van vooraf gedefinieerde
groepen bepalen of een gebruiker toegang krijgt tot bepaalde informatie of functies. Toegangscontrole
wordt vooral gebruikt door systeembeheerders om de toegang van gebruikers tot netwerkbronnen,
zoals servers, directory's en bestanden, te beheren.
toegangsrechten
De bewerkingen die een gebruiker kan uitvoeren voor een systeembron op een netwerk- of
bestandsserver, zoals toegang krijgen tot een server, de inhoud van een directory weergeven en
bestanden openen of overdragen. De systeembeheerder wijst de toegangsrechten toe aan gebruikers
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 187
Woordenlijst
en gebruikersklassen. De systeembeheerder kan met toegangsbeheer de beveiliging op het systeem
handhaven en systeembronnen, zoals schijfruimte, toewijzen.
trapsgewijze vraag
Een vraag waarbij de informatie van een vorige vraag wordt gebruikt om te bepalen welke opties
in een keuzelijst worden weergegeven.
Zie ook vraag.
uitvoeringsrechten
Rechten om rapporten uit te voeren en uitvoer te genereren die een beheerder aan een gebruiker
toewijst.
Upfront-serverbeheer
Een Upfront-onderdeel dat de beheerder gebruikt om alle Upfront-servers in het systeem weer te
geven en te configureren.
vermelding
Een gegevenselement in de inhoudsopslag, ook wel item genoemd. U gebruikt het portalprogramma
om vermeldingen te bekijken, te manipuleren en te beveiligen. Rapportresultaten en-specificaties,
mappen, snelkoppelingen, modellen en pakketten zijn allemaal vermeldingen.
vraag
Een onderdeel van een filter waarbij gebruikers wordt gevraagd informatie te verstrekken, zoals
het typen van een waarde of het selecteren van een item uit een lijst. Gegevens worden gefilterd op
basis van het antwoord van de gebruiker.
Zie ook Impromptu-rapportvraag, bestandsvraag, modelvraag, vraag om invoer en vraag voor
waardenset.
vragen voor invoer
Een vraag die gegevens filtert met behulp van een of meer waarden die de gebruiker invoert. Vragen
voor invoer zijn nuttig wanneer de waarden waarop de gegevens worden gefilterd regelmatig
veranderen. Gebruikers moeten de waarden invullen in de indeling die u hebt gekozen, bijvoorbeeld
als een getal of als een tekstregel. Als de waarde moet worden ingevoerd in een bepaalde indeling,
zoals JJJJMMDD voor een datum waarde, wordt deze opgeven in de vraagtekst. De rapportgegevens
worden vervolgens gefilterd op die waarde.
Zie ook Impromptu-rapportvraag, bestandsvraag, modelvraag en vraag voor waardenset.
vragen voor waardenset
Een vraag die gegevens filtert met waarden die u opslaat in de definitie van de vraag. Vragen voor
waardenset zijn handig wanneer de waarden waarmee de gebruikers gegevens filteren, zijn vastgesteld.
Wanneer u een waarde voor de vraag maakt, geeft u de weergavewaarden op die de gebruikers
zullen zien in de keuzelijst en de gegevenswaarden die worden gebruikt om de bron te doorzoeken.
De gebruikers selecteren een van de weergavenwaarden uit een lijst wanneer ze de vraag gebruiken.
De rapportgegevens worden gefilterd op basis van de bijbehorende gegevenswaarde.
188 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
Zie ook Impromptu-rapportvraag, bestandsvraag, modelvraag en vraag voor invoer.
waarschuwing
Een bericht dat aan een ontvanger wordt verstuurd omdat bepaalde gegevens een kritieke
drempelwaarde hebben bereikt. Het bericht bevat tekst en kan actuele waarden uit de gegevensbron
bevatten. Een agent bewaakt de gegevenswaarden en verstuurt het bericht.
Zie ook Bericht.
wachtrij
Een lijst met rapporten die moeten worden verwerkt.
webserver
Een serverprogramma dat een website uitvoert.
weergavecontrolelijst (VCL)
Een controlelijst waarin wordt aangegeven welke gebruikers of groepen een bepaald object, zoals
een rapport of URL, kunnen bekijken.
Zie ook controlelijst voor toegang, controlelijst voor bewerken, controlelijst voor uitvoeren en
controlelijst voor eigenaar.
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 189
Woordenlijst
190 IBM Cognos Series 7 Upfront
Woordenlijst
Index
Symbolen.asc-bestanden, 71
.csv-bestanden, 71, 76
.imr-bestanden, 75
.ims-bestanden, 89
.xls-bestanden, 76
Aaangepaste agenda's
definiëren, 66
aangepaste weergaven, 11
definitie, 179
maken in Impromptu Web Reports, 75
snelkoppelingen toevoegen, 25
aanmelden
basisaanmelding, 11
definitie, 179
gastgebruikers, 11
problemen oplossen, 175, 176
aanvraagprocessen
definitie, 179
abonneren
lijst voor kennisgevingen, 67
accessible508, thema, 13
Access Manager
definitie, 179
ACL, controlelijst voor toegang
definitie, 180
acties
definitie, 179
standaardacties voor uitvoeren selecteren in
Impromptu Web Reports, 78
standaardacties voor weergeven selecteren in
Impromptu Web Reports, 77
administratie
NewsBox, definitie, 179
afhankelijke rapporten
definitie, 179
afhankelijkheden
maken voor rapporten in Impromptu Web
Reports, 88
afmelden, 15
problemen oplossen, 175
agent
definitie, 179
agentberichten
kennisgeving, 59
typen, 59
waarschuwingen, 60
agents, 11
als uitvoer van agent, 58
andere agents activeren, 58
databaseberichten, 56
eenmaal uitvoeren in schema's, 52
eigenschappen voor gebeurtenisdetectie, 65
e-mailberichten, 54
escalatie, 58
hulpprogramma's voor auteurs, 47
maken voor IBM Cognos NoticeCast, 50
problemen oplossen, 52
regels wijzigen, 52
schema, 52
schema's, elke dag, 53
schema's, elke minuut, 53
schema's, elke week, 53
schema's, elk uur, 53
schema's, nooit, 52
SQL gebruiken, 56
tijdelijk onderbreken, 65
toevoegen aan agents, 58
uitvoerbare bestanden gebruiken, 57
verwijderen, 52
wijzigen in PowerPlay Web, 58
wijzigen voor PowerPlay, 58
agentvariabelen
in regels gebruiken, 49
aggregatieregels, 49
toevoegen aan gegevensbron, 50
Licensed Materials – Property of IBM191© Copyright IBM Corp. 2002, 2010.
annuleren
rapporten uitvoeren, 96
anonieme gebruikers
wissen, 176
archiveren, documenten niet van IBM Cognos, 42
ASCII-tekstbestanden met scheidingstekens, 71
attribuut
definitie, 179
auteur van rapport
definitie, 180
Bbasisaanmelding, 35
definitie, 180
basisquery
definitie, 180
bedrijfsgebeurtenissen, 47
begindatums voor agents, 53
bekijken
documenten, niet van IBM Cognos, 42
kubussen en rapporten in PowerPlay Web, 99
rapporten in Impromptu Web Reports, 73
beperkingen
definitie, 180
inschakelen, 80
uitschakelen, 80
bereik
definitie, 180
berichten
abonneren, 67
adressen van ontvanger wijzigen, 66
anderen abonneren, 68, 69
doorsturen, 66
dubbelen onderdrukken, 60
IBM Cognos NoticeCast, overzicht, 46
Impromptu Web Reports, overzicht, 45, 68, 69
kennisgeving, 59
overzicht, 59
PowerPlay Web, overzicht, 45
richtlijnen, 60
toevoegen aan agent, 55
Upfront, overzicht, 45
waarschuwingen, 60
wijzigen voor agent, 56
berichten onderdrukken, 60
beschrijvingen
toevoegen aan items, 27
bestanden, uploaden, 41
besturingssysteemaanmelding, 35
beveiliging
instelling, 31
problemen oplossen, 175
rechten instellen, 67
Boven, koppeling, 13
Ccontrolelijst voor uitvoeren
definitie, 181
Ddatabaseberichten
maken, 56
datastore
ondersteunde typen, 46
data store
definitie, 181
datum, opmaakprofiel voor, 185
datumoffset, 49
in regels gebruiken, 49
datumoperatoren, 178
details
voor items weergeven of verbergen, 17
documentatie
zoeken, 9
documenten, niet van IBM Cognos
beheren, 41
bekijken, 42
eigenschappen wijzigen, 42
meerdere versies, 42
uploaden, 41
versies, 42
documenten, uploaden, 41
doorsteken
definitie, 181
eigenschappen instellen in Impromptu Web
Reports, 92
inschakelen in Impromptu Web Reports, 91
navigeren tussen rapporten, 94
dubbele
items, maken, 28
192 IBM Cognos Series 7 Upfront
Index
dynamische adressering, 54
vereisten voor e-mail, 54
EECL, controlelijst voor bewerken
definitie, 180
eigenaarsrechten, 31
definitie, 181
eigenschappen
documenten wijzigen, niet van IBM Cognos, 42
wijzigen in Impromptu Web Reports, 76
wijzigen voor doorsteekrapporten in Impromptu
Web Reports, 92
einddatums voor agents, 53
elke dag, 53
elke minuut, schema, 53
e-maiberichten
richtlijnen, 60
doorsturen, 66
toevoegen aan agents, 55
wijzigen voor agent, 56
e-mailadressen
dynamisch selecteren, 54
vereisten, 54
e-mailberichten
dubbelen onderdrukken, 60
dynamische adressering gebruiken, 54
in agents, 54
onderwerpvariabelen gebruiken, 54
e-maillijsten
dynamisch selecteren, 55
gebruiken in agents, 55
e-mailonderwerpen
onderwerpvariabelen gebruiken, 54
entiteit
definitie, 181
escalatieagents
als uitvoer van agent, 58
toevoegen aan agents, 58
expressie
definitie, 181
Ffilter
definitie, 181
filteren
rapportgegevens in Impromptu Web Reports, 78
rapportgegevens met PowerPrompts, 79
GGa naar, koppeling, 13
gastgebruiker
definitie, 182
gastgebruikers
aanmelden, 11
toevoegen, 11
wissen, 176
gateway
definitie, 182
gateways
wijzigen voor items, 38
gebeurtenis
definitie, 182
gebeurtenissen
eigenschappen voor detectie, 65
rapporten uitvoeren, 91
gebruikers
basisaanmelding, 35
besturingssysteemaanmelding, 35
gasten, 11
landinstellingen, 35
toevoegen, 35
toevoegen aan lijst voor kennisgevingen, 68, 69
verwijderen, 37
voorkomen dat een rapport wordt uitgevoerd, 95
wachtwoorden, 35
wissen, 37
gebruikersklasse, 31
definitie, 182
toewijzingen, definitie, 183
zoeken, 38
gebruikersprofiel
definitie, 183
gebruikers verwijderen, 37
problemen oplossen, 176
gegevens
filteren in Impromptu Web Reports, 78
filteren met PowerPrompts, 79
gegevensbron
definitie, 183
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 193
Index
gegevensbronnen, 11
beheerprogramma, 47
e-maillijsten gebruiken, 55
regels definiëren, 47
snelkoppelingen toevoegen, 25
gegevens voor belangrijke klanten in de gaten houden, 47
gelezen
items markeren als, 26
genereren
rapporten in verschillende indelingen in Impromptu
Web Reports, 76
getal, opmaakprofiel voor, 185
getallen, 48
in regels gebruiken, 48
HHome, koppeling, 13
hulpmiddelen, 11
hulpprogramma voor auteurs, 47
IIBM Cognos NoticeCast
agentregels wijzigen, 52
agents, 50
agents maken voor, 51
beheerprogramma, 47
berichten, overzicht, 46
beveiliging, 67
datastore, 46
e-mailberichten toevoegen, 55
e-mailberichten wijzigen, 56
escalatieagents, 58
escalatieagents toevoegen, 58
maken, 51
omgeving, 46
regels toevoegen of wijzigen, 47
server, 46
SQL gebruiken, 56
SQL toevoegen, 57
SQL wijzigen, 57
uitvoerbare bestanden toevoegen, 58
IBM Cognos NoticeCast-agents
andere agents activeren, 58
andere agents uitvoeren, 58
berichten toevoegen, 55
berichten wijzigen, 56
escalatieagents toevoegen, 58
SQL gebruiken, 56
SQL toevoegen, 57
SQL wijzigen, 57
uitvoerbare bestanden gebruiken, 57
uitvoerbare bestanden toevoegen, 58
uitvoerbare bestanden uitvoeren, 57
verwijderen, 52
IBM Cognos Visualizer, 101
Impromptu Web Reports, 73
berichten, overzicht, 45
indelen
items, 23
index, tabblad
all items weergeven, 18
locatie, 18
structuur samenvouwen, 18
structuur uitvouwen, 18
weergeven of verbergen, 18
werken met, 17
informatie delen, 31
inhoudsframe
locatie, 17
werken met, 17
inschakelen
beperkingen, 80
instellen
beveiliging, 67
rechten, 67
Instellen als startpagina, 13
items
beschrijvingen wijzigen, 27
indelen, 23
kopiëren, 28
markeren als gelezen of ongelezen, 26
namen wijzigen, 27
toegangsrechten wijzigen, 34
verbergen, 28
verplaatsen, 29
wissen, 30
zoeken, 19
zoeken naar, 19
items knippen en plakken
problemen oplossen, 175
194 IBM Cognos Series 7 Upfront
Index
Kkennisgeving
definitie, 183
dubbelen onderdrukken, 60
e-maillijsten gebruiken, 55
gebruiken, 59
gebruiken voor PowerPlay-rapporten, 58
in Impromptu Web Reports, 45
richtlijnen, 60
voor NewsBoxes, 45
voor Upfront-items, 45
kopiëren
items, 28
kubus
definitie, 183
kubussen
bekijken in PowerPlay Web, 99
gebruiken in PowerPlay Web, 99
Lleesrechten, 31
definitie, 183
letterlijke datumwaarden, 49
in regels gebruiken, 49
lijst voor kennisgevingen
abonneren, 67
gebruikers toevoegen, 68, 69
wijzigen, 68, 69
locatie
inhoudsframe, 17
tabblad index, 18
logbestanden
SQL, 96
lokale valuta, opmaakprofiel voor, 185
Mmachtiging
definitie, 184
maken
aangepaste weergaven in Impromptu Web
Reports, 75
agentschema's, 52
databaseberichten, 56
duplicaat van items, 28
NewsBoxes, 23
rapportafhankelijkheden, 88
regels, 47
schema's, eenmaal uitvoeren, 52
schema's, elke dag, 53
schema's, elke week, 53
schema's, elk uur, 53
schema's, nooit, 52
snelkoppelingen, 24
sneltabellen van rapporten, 89
SQL, 56
meetwaarde
definitie, 184
model
definitie, 184
Nnaamruimte
definitie, 184
Naar boven, koppeling, 13
navigeren
door doorsteekrapporten, 94
NewsBox
definitie, 184
persoonlijke, definitie, 185
NewsBoxes, 11
maken, 23
openbare, 23
persoonlijke, 23
snelkoppelingen maken, 25
toegangsrechten wijzigen, 32
NewsIndex
beheerder, definitie, 184
definitie, 184
inhoud, 11
samenvouwen, 18
tabblad index, 11
uitvouwen, 18
NewsItem
definitie, 184
nieuwe rapporten
bekijken, IWR, 73
PowerPlay Web, 99
NoticeCast, 45
numerieke operatoren, 177
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 195
Index
OOCL, controlelijst voor eigenaar
definitie, 180
onderdelen
datastore, 46
hulpprogramma voor auteurs, 47
server, 46
ondersteuning
contact opnemen met Cognos Software Services, 9
onderwerp
definitie, 184
onderwerpvariabelen
gebruiken in email-berichten, 54
gebruiken in email-onderwerpen, 54
ongelezen
items markeren als, 26
ontvangers
meerdere e-mailadressen, 66
operatoren
datums, 178
numerieke gegevenstypen, 177
tekenreeksen, 177
opgeslagen query's
definitie, 185
opmaakprofiel
definitie, 185
opslaan
rapporten in Impromptu Web Reports, 74
Ppakket
definitie, 185
persoonlijke en openbare NewsBoxes, 23
persoonlijke instellingen
problemen oplossen, 175
toegankelijkheidsthema, 13, 14
wijzigen, 13
persoonlijke NewsBoxes
wissen, 37
pictogrammen
problemen oplossen, 175
plannen
problemen oplossen, 176
rapporten in Impromptu Web Reports, 83
PowerPlay
agents wijzigen, 58
PowerPlay Web, 99
berichten, overzicht, 45
PowerPrompts
gebruiken om gegevens te filteren, 79
problemen oplossen
aanmelden, 175, 176
beveiliging is niet toegepast, 175
gebruikers verwijderen, 176
gebruikers wissen, 176
gewijzigde rapporten, 176
items knippen en plakken, 175
ongevraagd afgemeld, 175
persoonlijke instellingen, 175
pictogrammen worden niet weergegeven, 175
rapporten plannen, 176
snelkoppelingen, 176
titels worden niet correct weergegeven, 175
veelgestelde vragen, 175
publiceren
definitie, 185
Rrapportafhankelijkheden
maken, 88
rapportdefinitie
definitie, 186
rapporten, 11
annuleren tijdens uitvoeren, 96
bekijken, 73
definitie, 185
eigenschappen wijzigen in Impromptu Web
Reports, 76
indelingen, 76
in Impromptu Web Reports, 73
meerdere versies, 82
navigeren tussen doorsteekrapporten, 94
opslaan in Impromptu Web Reports, 74
samenvattingsrapporten, 87
snelkoppelingen, 25
toegankelijk, 13
toegankelijkheid, 12
uitvoeren als andere gebruikersklasse, 85
uitvoeren in Impromptu Web Reports, 74
uitvoeren na een gebeurtenis, 91
uitvoeren vanuit een sneltabel, 90
versies, 82
196 IBM Cognos Series 7 Upfront
Index
verspreiden, 83
voorkomen dat gebruikers een rapport uitvoeren, 95
rapporten, versiebeheer, 82
rapporten archiveren, 82
rapporten uitvoeren
in Impromptu Web Reports, 74
voorkomen dat gebruikers een rapport uitvoeren, 95
rapportplanning, 83
rapportprocessen
definitie, 186
rapportprojectbeheerders
definitie, 186
rapportsetbeheerders
definitie, 186
rapportsets
definitie, 186
RDBMS, 46
rechten, 31
definitie, 186
wijzigen, 32
reeksoperatoren, 177
regels
agentvariabelen, 49
aggregatie, 49
aggregatieregel toevoegen aan gegevensbron, 50
bestaande wijzigen, 50
datumoffset, 49
getallen, 48
letterlijke datumwaarden, 49
toevoegen aan gegevensbron, 49
toevoegen of wijzigen, 47
waarden van onderwerpen, 48
waarden voor vandaag, 49
Ssamenvattingsfilter
definitie, 186
samenvattingsrapport, 87
samenvattingsrapporten
definitie, 186
schema's
optie elke minuut, 53
schema's, eenmaal uitvoeren, 52
schema's, elke week, 53
schema's, elk uur, 53
schema's, nooit, 52
schema's maken
agents, 52
begin- en einddatum, 53
elke dag, 53
elke week, 53
elk uur, 53
optie eenmaal, 52
optie nooit, 52
opties voor tijdstappen, 52
tijdelijk onderbreken, 65
voor agents, 52
schrijfbewerkingen naar databases
dubbelen onderdrukken, 60
schrijfrechten, 32
definitie, 187
server, 46
definitie, 187
serverbeheerders
definitie, 187
sessie
definitie, 187
Site map, 13
snelkoppelingen, 11
bronitem zoeken, 26
definitie, 187
maken, 24
naar een URL, 176
problemen oplossen, 176
sneltabel
definitie, 187
sneltabellen
maken van rapporten, 89
SQL
logbestanden in Impromptu Web Reports, 96
maken, 56
toevoegen aan agents, 57
wijzigen voor agent, 57
standaardacties voor uitvoeren
selecteren in Impromptu Web Reports, 78
standaardacties voor weergeven
selecteren in Impromptu Web Reports, 77
standaardversie, documenten niet van IBM Cognos, 43
Tteken, opmaakprofiel voor, 185
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 197
Index
thema
definitie, 187
thema's
Upfront bekijken, 12
tijd, opmaakprofiel voor, 185
tijdnotaties
wijzigen in Upfront, 13
tijdsinterval, opmaakprofiel voor, 185
titels
niet correct weergegeven, 175
toegangscontrole
definitie, 187
toegangsrechten, 31
definitie, 187
wijzigen, 32
toegankelijkheid
rapportoplossing, overzicht, 12
thema's instellen voor rapporten, 13
Toegankelijkheid, menu, 13, 14
toegankelijkheidsthema
Boven, koppeling, 13
Ga naar, koppeling, 13
Home, koppeling, 13
Instellen als startpagina, koppeling, 13
menu Toegankelijkheid, 13, 14
Naar boven, koppeling, 13
overschakelen naar een ander thema, 13
persoonlijke instellingen, 13, 14
Site Map, 13
toegankelijk weergeven, 13
Vorige versies van het rapport weergeven,
koppeling, 13
toevoegen
gastgebruikers, 11
gebruikers, 35
gebruikers aan lijst voor kennisgevingen, 68, 69
trapsgewijze vraag
definitie, 188
Uuitschakelen
beperkingen, 80
uitvoerbare bestanden
als uitvoer van agent, 57
toevoegen aan agents, 58
uitvoeringsrechten, 32
definitie, 188
Upfront
berichten, overzicht, 45
weergave, wijzigen, 13
Upfront bekijken
toegankelijk Upfront-thema gebruiken, 12
verschillende webbrowsers gebruiken, 12
Upfront-serverbeheer
definitie, 188
url-snelkoppeling, 11
url-snelkoppelingen
maken, 25
VVCL, weergavecontrolelijst
definitie, 189
veelgestelde vragen, 175
verbergen
details, 17
items, 28
tabblad index, 18
verborgen items
weergeven, 20
verkennen
kubussen in PowerPlay Web, 99
rapporten in PowerPlay Web, 99
vermelding
definitie, 188
verplaatsen
items, 29
versiebeheer, documenten niet van IBM Cognos, 42
bekijken, 42
standaardversie wijzigen, 43
versie uploaden, 42
versie verwijderen, 43
verspreiden
rapporten, 83
verwijderen
documenten, niet van IBM Cognos, 43
documentversies, niet van IBM Cognos, 43
gebruikers, 37
items, 30
Vorige versies van het rapport weergeven, 13
vraag
definitie, 188
198 IBM Cognos Series 7 Upfront
Index
vragen
gebruiken in Impromptu Web Reports, 78
vragen voor invoer
definitie, 188
vragen voor waardenset
definitie, 188
Wwaarden
agentvariabelen, 49
datumoffset, 49
getallen, 48
letterlijke datum, 49
onderwerp, 48
vandaag, 49
waarden van agentvariabelen, 49
waarden van onderwerpen, 48
in regels gebruiken, 48
waarden voor vandaag, 49
in regels gebruiken, 49
waarschuwing
definitie, 189
waarschuwingen, 45
gebruiken, 60
in IBM Cognos NoticeCast, 46
richtlijnen, 60
voor PowerPlay Web, 45
wachtrij
definitie, 189
wachtwoorden
geavanceerde beveiligingsopties, 35
webbrowsers
Upfront bekijken, 12
webserver
definitie, 189
weergaven, 75
weergave van Upfront
wijzigen, 13
weergeven
details, 17
tabblad index, 18
verborgen items, 20
wijzigen
agents in PowerPlay Web, 58
gateway-informatie, 38
instellingen voor andere gebruikers, 13
lijst voor kennisgevingen, 68, 69
persoonlijke instellingen, 13
rapporten, problemen oplossen, 176
rapporten in Impromptu Web Reports, 76
rapportindelingen in Impromptu Web Reports, 76
standaardacties voor uitvoeren in Impromptu Web
Reports, 78
standaardacties voor weergeven in Impromptu Web
Reports, 77
toegangsrechten, 32
vraagwaarden in Impromptu Web Reports, 78
wissen
gebruikers, problemen oplossen, 176
items, 30
persoonlijke NewsBoxes, 37
Zzoeken
gebruikersklassen, 38
items, 19
zoeken, tabblad
locatie, 19
IBM Cognos-webportal Gebruikershandleiding 199
Index