Post on 30-Jan-2016
description
Forensisch welzijnswerk
Transparanten
Academiejaar 2001-2002
Prof. Dr. M. Bouverne-De Bie.
Collegeschema De colleges gaan door op dinsdag van 13 u tot
16u30 rond volgende thema’s : 19.02.02 : inleiding – definities – het begrip
« sociale integratie » 26.02.02 : geschiedenis en structuur van het
forensisch welzijnswerk 05.03.01 :Samenwerkingsakkoorden en strategisch
plan (ism W. Meyvis) 12.03.02 : detentiebeleving en -begeleiding (ism
A. Neys- gevraagd)
Collegeschema
19..03.02 : Slachtofferhulp (ism R. Roose & I. Vandewalle- gevraagd)
26.03.02 : internering TYPEVRAGEN
Collegeschema
16.04.02 : Herstelbemiddeling (ism Leo Van Garsse).
23.04.02 ; beantwoorden vragen 30/04; 7/05; 13/05; 20/05 : oefeningen
Forensisch welzijnswerk : inleiding – definities – het begrip « sociale integratie »
- « Forensisch welzijnswerk »- De paradox van het strafrecht : de
strafrechtstheorieën
- Ontstaan en ontwikkeling van het « reclasseringsbegrip »
- Het begrip « sociale integratie »
Forensisch welzijnswerk
= algemene hulp-en dienstverlening aan mensen die hetzij als dader, hetzij als slachtoffer, hetzij als naastbestaande van dader en/of slachtoffer, rechtstreeks of onrechtstreeks geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie
Kernthema : spanning tussen justitiële interventie en welzijn(swerk).
Paradox van het strafrecht
Strafrecht beoogt bescherming van rechtsgoederen door mensen die de strafrechtsnormen overtreden hebben te treffen in diezelfde rechtsgoederen
Deze paradox vraagt om rechtvaardiging straftheorieën/strafrechtstheorieën
Legitimerende, delegitimerende en verenigingstheorieën.
Legitimerende theorieën
- reiken grondslag aan voor strafrechtelijk optreden- Grote stromingen : absolute theorieën,
verdragstheorieën en relatieve theorieën. ° Absolute theorieën : grondslag van het strafrecht =
vergelding van het misdrijf; ernst misdrijf bepaalt omvang van de straf.
° Verdragstheorieën : grondslag van het strafrecht = verbreken van het sociaal contract tussen burger en samenleving; nadruk op straf als recht van de staat en op strafwaardigheid burger teneinde opnieuw aansluiting te vinden bij de samenleving
Legitimerende theorieën
° Relatieve theorieën : rechtvaardiging van de straf ligt in de doelstellingen die door middel van de straf bereikt kunnen worden, namelijk :
- speciale preventie t.a.v. de dader - algemene preventie t.a.v. potentiële daders Aard en omvang van de straf in relatie tot
de ingrepen nodig om toekomstige normcomformiteit te verzekeren.
Delegitimerende theorieën
Niet enkel « afwijkend gedrag » wordt in analyse betrokken, maar ook de actie van het strafrecht zèlf , zowel in de totstandkoming als in de « oplossing » van sociale problemen.
Strafrecht = instrument tot machtshandhavingAlternatieven voor strafrechtelijk optreden :
° « assensusmodel » (Bianchi)
° abolitonistisch perspectief (Hulsman)
Delegitimerende theorieën Uitgangspunten assensusmodel : ° mensen hebben recht op conflicten ° conflicten moeten niet « opgelost » maar
geregeld worden ° huidige strafrecht heeft mensen onmondig
gemaakt om zelf nog conflicten te leren oplossen ° delictsconflict ligt niet in de omstandigheid dat
agressie gepleegd werd, maar in omstandigheid dat er nog een regeling voor het daaruit stammende conflict gevonden is.
Delegitimerende theorieën
- « Emancipatoir strategiemodel » : via het genereren van een wetenschappelijke theorie de basis leggen voor wetenschappelijk handelen dat bevrijdt van dominante modellen van criminalisering en strafrechtspleging.
reflexieve opstelling : is strafrecht wel nodig ? herformulering mensenrechten : (a) geen
uitzondering voor strafrechtelijk vervolgden; (b) delictpleger mag niet weerhouden worden van
zijn handelingsbekwaamheid om het uit het delict ontstane conflict op te lossen.
Delegitimerende theorieën Abolitionistisch perspectief (Hulsman) : de
mogelijkheden tot conflictoplossing waarover mensen in hun concrete leefwereld beschikken, of die hen via intermediaire instituties ter beschikking gesteld kunnen worden, ondersteunen en stimuleren, waardoor strafrechtelijke oplossingsmogelijkheden kunnen worden gemarginaliseerd
Deze marginalisering is nodig, omdat het strafrecht meer negatieve dan positieve effecten sorteert.
Delegitimerende theorieën Negatieve effecten strafrecht : gevolg van
begrippenkader dat het strafrecht hanteert :° « misdrijf » en « criminaliteit » als eigenschap van
gedrag of gebeurtenis, met uitsluiting van de eigenschappen van de reactie erop;
° transformatie gedifferentieerde betekenisverlening in een juridisch-bureaucratisch eenduidige betekenis : probleemduiding wordt aldus « ontstolen » aan de betrokkenen
° functioneren strafrecht als een autonome bron van onwelzijn
Verenigingstheorieën
Combinatie van inzichten, vnl combinatie van absolute en verenigingstheorieën : grondslag straf is vergelding; tegelijk wordt aan straf een bovengrens gesteld, en wordt de aard en omvang binnen deze begrenzing bepaald door doelstellingen van conflictoplossing, en van generale en specifieke preventie.
Onderscheid « retributief-repressief model » en «rehabilatief » model.
Verenigingstheorieën Retributief-repressief model : nadruk op
legaliteitsbeginsel (de in een wet vastgelegde delictskwalificatie), het proportionaliteitsbeginsel (de maat en de vorm van de strafrechtelijke reactie) en het beginsel van gelijke behandeling. Toepassing hiervan maakt specifiek en algemeen duidelijk dat « misdrijf niet loont ».
Rehabilatief model : nadruk op bescherming van de maatschappij via strafrechtsuitvoering aangepast aan de persoon van de delictpleger (cf. preventieve doelstellingen)
Verenigingstheorieën
Rehabilatief model : ontwikkeling naar « individualisering » strafuitvoering spanningsveld met rechtszekerheid en rechtspositionele waarborgen
Moeizame implementatie discussie « justice model » versus « community corrections » model »
Grondslag « hulp en recht » debat
« Restorative justice »
- Prioritaire doelstelling straf = herstel integratie van slachtoffergerichte bemiddeling in strafrechtspleging.
- Samenwerking justitiële instanties, bemiddelende instanties en hulpverleningsinstanties.
- Bemiddeling moet een communicatieproces tussen dader en slachtoffer bewerkstelligen : « naming », « blaming », « claiming »
- Ontwikkeling naar « restorative justice » gebeurt t binnen context vigerende strafrecht niet eenduidige ontwikkeling.
Hulp en recht debat Tegenstelling tussen hulp en recht « hulp » en
« recht » zijn in hun essentie het aanbieden van een scenario dat de betrokkenen in staat moet stellen hun conflicten op te lossen
Van scheiding tussen hulp en recht samenwerking vanuit onderscheiden rol en positiebepaling
Belang reflexieve benadering : zijn we fundamenteel dan wel reformistisch bezig ?
Forensisch debat = « verantwoordingsdebat »
Ontstaan en ontwikkeling van het reclasseringsbegrip Basis reclasseringsbegrip : « rehabilatief
model » in strafrechtspleging. Startpunt in ons land : V.I. wet van 31 mei
1888 (« wet Lejeune ») Wet van 29 juni 1964 op opschorting,
uitstel en probatie Hernieuwde nadruk op rehabilatief model
met de « Oriëntatienota Gevangenisbeleid en Strafbeleid » (1996)
Ontstaan en ontwikkeling van het reclasseringsbegrip Grondslag Wet Lejeune = rationele visie A. Prins
mbt voeren beleid tov langdurig gestraften (V.I.) en plegers van geringe feiten (V.V.)
Snelle invoering nav « zaak Falleur & C° »Invoering reclassering als nieuw
beheersingsinstrumentMet inschakeling van toenmalig model van sociale
hulpverlening : de patronageInschakeling hulpverlening in strafuitvoering op
basis van concensusbenadering van sociale problemen.
Concensusbenadering sociale problemen
a. Aanname eensgezindheid over de interpretatie van sociale doeleinden, normen en waarden
b. Aanname eensgezindheid over de manier waarop evt conflicten moeten worden opgelost
c. Afwijkende benaderingen worden vanuit de dominante benadering geïnterpreteerd
d. Afwijkende benaderingen kunnen voor zover zij de dominante benadering niet bedreigen
e. Conflicten vormen een bedreiging; zij moeten opgelost of onzichtbaar gemaakt worden, zodat hun schadelijke werking teloor gaat.
Krachtlijnen concensus
« Individueel belang » en « maatschappelijk belang » vallen samen ( cf structureel-functionalistische benadering)
Grondslag en finaliteit interventies : verandering van de samenleving in gewenste richting.
Interventie op basis van onderscheid bonafide-malefide (cf. Humanisme)
Werkverschaffing en heropvoeding als concrete interventie-instrumenten (cf. Verlichting)
Onderscheid « bonafiden » - « malefiden » Humanistische benadering sociale problemen :- uitgesproken moraliserend, én werelds :
organiseren betere wereld-nu als een taak met eigen betekenis
- Positief geïnspireerd arbeidsethos :- Appèl op de overheid tot bescherming
aangenomen concensusMaatschappelijk onderscheid « bonafiden »
(hulpverlenende benadering) en « malefiden (repressieve benadering)
Nadruk op werkverschaffing en (her)opvoeding
Verlichting : mens is van nature goed aandacht voor maatschappelijke oorzaken afwijkend gedrag en voor grondige aanpak : preventie als kernthema
« gemene volk » kan zijn voordeel halen uit overname burgerlijk model
Werkverschaffing en heropvoeding als « oplossing » voor de meest uiteenlopende problemen, in combinatie met onderscheid bonafiden-malefiden : « wie wil, kan eigen zedeloosheid en onkunde overwinnen door kennis, arbeidzaamheid en goede orde »
Effecten concensusbenadering Maatschappelijk wisselende inzet strafrechtelijke
en hulpverlenende interventies, bijv benadering landloperij en bedelarij ( hulp en recht debat)
Spanningsveld « beheersing » en « emancipatie » ook binnen
- strafrechtspleging ( humaniseringsdebat; cf onderscheid legitimerende-delegitimerende theorieën)
- binnen hulpverlening (debat « welzijnsrechten », cf. onderscheid residuele en structurele benaderingen sociaal beleid)
Effecten concensusbenadering
Inzet strafrecht & hulpverlening = maatschappelijke verandering
Abstracte benadering (>< feitelijke situaties en kennis hierover)
Selectieve gerichtheid : « ongewenst gedrag », « onwelzijn »
Op basis van criteria extern aan de betrokkenenKoppeling justitiële & welzijnsinterventies leidt
tot schemerzones en rolverwarring
Reclasseringsbegrip
Basis = concensusmodel « Sociale integratie » = normcomformiteit Criterium sociale integratie = non recidive Reclasseringsbegeleiding vertrekt vanuit
abstract integratieconcept, om vandaaruit te zoeken naar geindividualiseerde toepassingsmogelijkheid
Vaststelling : wisselende slaagkans – versterking ingebouwde selectiviteit
Van reclassering naar « sociale integratie » Omslag in « welzijnsdenken » na WO II :
van « concensus » naar « discensus » « recht op menswaardig bestaan » als
nieuwe sociaal-politieke doelstelling Kadering welzijnsdenken in denken over
maatschappelijke dienstverlening aansluiting bij aandacht voor feitelijke
situaties aansluiting bij « discensusbenadering »
Kenmerken discensusbenadering
a. Erkenning diversiteit sociale doeleinden, normen en waarden + hun interpretatie;
b. Er is geen concensus over conflictoplossing;c. Het (dwingend) opleggen van een bepaalde
interpretatie vormt veeleer de weerspiegeling van machtsverhoudingen dan van ethische opvattingen;
d. « Afwijkende » nopen tot interactie, tot dialoog - « interculturalisering »
e. Conflicten zijn betekenisvol en moeten op hun betekenis begrepen worden
Effecten « discensusbenadering » Erkenning discensus « recht op
maatschappelijke dienstverlening » d.w.z. « hulpvrager » wordt erkend als gelijkwaardig in bepaling welzijnscriteria
Erkenning discensus noodzaak open houden debat over « menselijke waardigheid » « recht op maatschappelijke dienstverlening » als afdwingbaar recht
« welzijnswerk » = doorgangsgebied tussen individuele aspiraties en maatschappelijke verwachtingen
Van « reclassering » naar « forensisch welzijnswerk » Reclassering : finaliteit = normconformiteit Forensisch welzijnswerk : dienstverlening met als
finaliteit : bijdrage tot « menswaardig bestaan »Legitimering welzijnswerk in termen van
rechtsbescherming i.p.v. te bereiken « verandering »
Onderscheiden rol en positiebepaling welzijnswerk t.o.v. strafrechtspleging, nl een doorgangsgebied tot afstemming individuele aspiraties en maatschappelijke verwachtingen
Van « reclassering » naar « forensisch welzijnswerk »Heroriëntering « hulp en recht »-debat : van
« scheiding » naar « samenwerking »Samenwerking vanuit onderscheiden rol en
positiebepaling (>< reclassering!)Autonomie « forensisch welzijnswerk » tov
justitie « vrijwillige hulpverlening »Van « reclassering » naar « sociale
integratie »
« Sociale integratie »
= spiegelbegrip « sociale uitsluiting »Aandacht voor verschillen tussen individuen en
groepen inzake sociale uitsluitingStraf, a fortiori detentiestraf = (extreme) vorm van
sociale uitsluiting« Sociale integratie » = vraag naar voorwaarden
waaronder mensen « geïntegreerd » worden, d.w.z. aan de samenleving kunnen participeren
Positieve invulling « integratie » , namelijk : welke participatiemogelijkheden moeten aanwezig zijn (c.q. welke participatieproblemen moeten opgelost worden) ?
« Sociale integratie » Algemeen : « mogelijkheid een menswaardig
bestaan te leiden » Concreet :- participatiemogelijkheden op structureel vlak :
deelname aan arbeid, gezondheidszorg, sociale en culturele voorzieningen…
- Participatiemogelijkheden op sociaal-cultureel vlak (cf. erkenning discensus inzake opvattingen over « welzijn »)
Vgl begrip « geïnstitutionaliseerde levenskansen » als onderscheidingscriterium verzorgingsstaat
« Structurele integratie » Omvat functionele en morele dimensie integratie - functioneel : effectief en efficiënt bereiken
« integratiedoelstellingen » , bijv integratie op de arbeidsmarkt (= doel), binnen mogelijkheden arbeidstoeleiding en begeleiding (= efficiëntie), aansluitend op mogelijkheden betrokkenen (effectiviteit)
- moreel : aan welke normen moeten mensen voldoen opdat integratiekansen rechtvaardig verdeeld zouden worden, bijv : eis tot inschikking op door arbeidsmarkt gestelde voorwaarden.
« Sociaal-culturele integratie » Omvat expressieve dimensie integratiebegrip Dwz : erkenning persoonlijke waarden door
anderen en bevrediging van behoeften die voor vorming individuele en collectieve identiteit betekenisvol zijn, bijv arbeid als zingever : wordt geboden « tewerkstelling » ook door betrokkenen erkend als « zinvolle arbeid »
criterium « respect » voor de betrokkenen. focus « integratie » verschuift van specifieke
aandacht voor persoon naar reflexieve aandacht voor beleidsvoering, vanuit erkenning individu
« Sociale integratie » bepaling integratiebegrip op beleidsniveau ipv
niveau behandeling inzicht in spanningsveld tussen diverse
dimensies integratie bijv functioneel geslaagde integratie (bijv
‘tewerkstelling ’ via arbeidstoeleiding) kan op gespannen voet staan met morele dimensie (realisatie mogelijkheden tot participatie aan arbeidstoeleidingstraject in hoofde van eenieder) en/of expressieve dimensie (tewerkstelling in overeenstemming zinvolle arbeid)
« Sociale integratie » Basisconcept forensisch welzijnswerk Tegelijk : theoretisch fundamenteel te verdiepen
concept Vaststelling : vooralsnog weinig onderzoek
terzake én druk veranderende maatschappelijke context
Risico « terugslagbewegingen » van « sociale integratie » naar « reclassering »
Nood aan gedifferentieerd, reflexief beleid, op basis van concrete gegevens.
Forensisch welzijnswerk : geschiedenis en structuur Forensisch welzijnswerk = perspectief op
criminaliteit en onveiligheid als sociaal probleem
Tegelijk is het forensisch welzijnswerk :- een methodisch aanbod - Een voorzieningenaanbod (« sector »)
Forensisch welzijnswerk : geschiedenis en structuur Ontstaan uit « reclasseringsbegeleiding » via
« social case work » Wisselwerking perspectiefontwikkeling,
methodische ontwikkeling, sectorale ontwikkeling Onderscheiden ontwikkeling private reclassering
en overheidsreclassering Staatshervorming als aangrijpingspunt autonome
profilering private reclassering Spanningsveld autonome profilering-
maatschappelijk draagvlak autonoom forensisch aanbod.
Forensisch welzijnswerk : geschiedenis en structuur Actueel : - justitieel maatschappelijk werk in het kader van
de strafuitvoering gekoppeld aan rapportage – onderscheid psycho-sociale dienst – justitieel maatschappelijk werk justitiehuizen.
- justitieel welzijnswerk in het kader van het algemeen welzijnswerk hulpverlening « gevraagd of aanvaard » door de cliënt kadering binnen het « recht op maatschappelijke dienstverlening » - onderscheid « justitieel welzijnswerk » en « slachtofferhulp »
Historische ontwikkeling forensisch welzijnswerk : de beschermingscomité’s
Wet Lejeune 1888 : inschakeling patronage (= toenmalige vorm van welzijnswerk) in strafuitvoering Beschermingscomité’s.
Kenmerken: - selectieve doelgroep - doel selectiviteit : economische inzet
dienstverlening in functie bescherming maatschappij
- hulp in een bedreigde context : justitieel ingrijpen als « stok achter de deur »
Historische ontwikkeling forensisch welzijnswerk : de beschermingscomité’s
Beschermingscomité = hulpverleningsaanbod gerealiseerd door vrijwilligers ( vorm van burgerparticipatie – in concreto voor gegoede burgerij)
Justitieel optreden is startpunt hulpverlening en volgt hulpverlening
Hulpverlening als onderdeel « beschavingsoffensief » « des classes privilégiées en faveur des classes « déshéritées ».
Accent op « preventie » (cf. economische inzet)
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de beschermingscomité’s
Feitelijk aanbod zowel naar v.i. als naar kinderbescherming. Cf. preventie)
1894 : oprichting « Commission Royale des Patronages » : advies aan Minister Justitie over wetgeving kinderbescherming en over patronage tav delinquenten en landlopers
Feitelijk mogelijke inzet niet in verhouding tot case-load meer aandacht voor kinderbescherming dan voor volwassenen (cf. ook vorm van burgerparticipatie voor gegoede burgerij)
Historische ontwikkeling forensisch welzijnswerk : de diensten voor sociale reïntegratie
Feitelijke werking beschermingscomité’s is zeer divers, zowel naar inhoud als intensiteit
Na W.O. I : voorzichtige beweging naar professionalisering : Beschermingscomité’s van Brussel, Antwerpen en Brugge vormen zich om tot « dienst voor sociale reïntegratie »
Accent blijft liggen op vrijwilligersinbreng i.s.m. professionele inbreng
Vrijwilligersinbreng vooral op vlak van celbezoek en nazorg
Hulpverlening blijft in kader strafuitvoering
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de werken der wederaanpassing
Vanaf 1922 : ontstaan « Werken der Wederaanpassing »
Van meetaf aan op professionele basis Aanvankelijk ter preventie landloperij en opvang
landlopers Geleidelijke verruiming naar andere doelgroepen :
geïnterneerden en v.i. (cf. moeizame uitbouw residentiële reclassering door verzet vanuit Ministerie van Justitie : tot 1955 waren slechts vier onthaaltehuizen werkzaam – ontwikkeling « thuislozenzorg » in concreto vanaf 1960)
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
Private reclassering (Beschermingscomité’s, Diensten voor Sociale Reïntegratie & Werken der Wederaanpassing) blijft tot na W.O.I. enige vorm van hulpverlening aan volwassen justitiecliënteel
1930 : ontstaan van een « overheidsreclassering » ingebouwd in Bestuur der Strafinrichtingen : oprichting « Sociale Penitentiaire Deinst »
Sociale Penitentiaire Dienst = toevoeging maatschappelijk werkers aan sinds 1920 in alle gevangenissen bestaande « antropologische laboratoria »
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
Opdracht « antropologische laboratoria » : « al de nodige onderzoeken doen welke nodig worden geacht met het oog op het onderzoek van de gedetineerden, het individualiseren van hun strafbehandeling en hun sociale wederaanpassing »
Classificatiesysteem gedetineerdenSpecialisatie strafinrichtingenOntwikkeling penitentiair gemeenschapsregime
met accent op gemeenschappelijke tewerkstelling of beroepsopleiding gedetineerden
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
Na W.O. II : dubbele beweging binnen overheidsreclassering : enerzijds, verdere uitbouw « behandelingsideologie » en anderzijds, impuls tot humanisering penitentiair regime ( aandacht rechtspositie gedetineerde)
Uitbouw behandelingsideologie via oprichting P.O.C. in St. Gillis (1963) en uitbouw O.B.E.’s (1971) in aantal strafinrichtingen
Opdracht O.B.E. : interdisciplinaire werking in functie van wetenschappelijk onderbouwde begeleiding en behandeling gedetineerden.
Historische ontwikkeling forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
Taakstelling overheidsreclassering :- prepenitentiair : voorlichtingsrapportage- Penitentiair : onthaal en hulpverlening in
strafinrichting; medewerking aan observatie en oriëntatie gedetineerden; voorbereiding voorwaardelijke, vervroegde of definitieve invrijheidsstelling
- Post-penitentiair : begeleiding en contrôle van V.I. invrijheidgestelden.
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
In praktijk accent op penitentiaire fase feitelijke « taakverdeling » private & overheidsreclassering
Uitbouw « behandelingsideologie » na W.O. II onderscheid maatschappelijk werkers « in binnendienst » en maatschappelijk werkers « in buitendienst »
Onderscheid wordt geformaliseerd vanaf 1972 penitentiair maatschappelijk werk (=
overheidsreclassering) en reclasseringswerk (= private en overheidsreclassering)
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : de overheidsreclassering
In tegenstelling tot private reclassering van meetaf aan professioneel uitgebouwd
Accent op « sociale studie » en « sociale begeleiding » (cf social case work)
Ingebouwd maatschappelijk werk groeit uit tot opvatting over justitiële hulpverlening : « meerwaarde » hulpverlening in combinatie met voorlichting, toezicht, contrôle en rapportage
« Vertrouwensrelatie » in besef dat « contrôle een middel kan zijn om erger te voorkomen »
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : vanaf 1980
Staatshervorming 1980 : overheveling hulpverlening aan justitiecliënteel « met uitzondering uitvoering strafrechtelijke beslissingen »
Context staatshervorming wordt door private reclassering aangegrepen om grondige inhoudelijke vernieuwing door te voeren
Oprichting « Platform reclassering » dat krachtlijnen van gemeenschapsbeleid inzake penitentiaire en postpenitentiare hulpverlening moet uittekenen tav nieuwe voogdijoverheid
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : vanaf 1980
Platform reclassering discussie over - wenselijkheid opgeven bevoorrechte relatie met
justitie ? (cf. « meerwaarde »)- Erkenning eigen inbreng vrijwilligers (cf. accent
op vrijwilligersinbreng vs professionele uitbouw)Ontstaan « Federatie van Beschermingscomité’s
en Diensten voor Sociale Reïntegratie » en « Vlaamse Vereniging voor Forensisch Welzijnswerk »
Beide koepels verenigen zich in 1991« Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk »
Historische ontwikkeling van het forensisch welzijnswerk : vanaf 1980
Geleidelijke profilering private reclassering als « eerstelijnshulpverlening », cf
- start « vroeghulpprojecten » in 1982 door Werk der Wederaanpassing Antwerpen ( samenwerking met sociale dienst gevangenis)
- Tussen 1982 en 1985 start ook in Brugge, Brussel, Hasselt, Leuven en Gent
- 1985 : start project hulpverlening aan slachtoffers (Leuven) aansluiting bij nieuwe ontwikkelingen in de criminologie (KULeuven)
Profilering als « eerstelijnshulpverlening » Hulpverleningsaanbod aan doelgroep van
justitiecliënten + naastbestaanden In een zo vroeg mogelijk stadium procesgang Niet enkel daders maar ook slachtoffersOmslag in denkkader : van « behandeling » naar
« hulp-en dienstverlening » accent op « hulpverlening gevraagd of aanvaard » aanbod autonoom t.a.v. justitie
Ommekeer in actieterrein : van eindpunt naar startpunt interventie
Concept « forensisch welzijnswerk »
Dienst « forensisch welzijnswerk » =1 dienst gespecialiseerd in één of meer van de
volgende opdrachten : vroeghulp, detentiebegeleiding, reclasseringshulp, slachtofferhulp;
2 zich tot doel stelt door voorlichting, advies, begeleiding of deskundige doorverwijzing de sociale declassering van personen te voorkomen en hun sociale weerbaarheid te bevorderen;
3 en wiens hulp en bijstand door de betrokken persoon werd gevraagd of aanvaard
Concept « forensisch welzijnswerk »
Kenmerken :- optie tot realisatie « brugfunctie » tussen
welzijnswerk en strafrechtsbedeling- Ruime opdrachtbepaling, autonoom tav
strafrechtsbedeling- Aandacht voor een kwalitatief goed uitgebouwd
aanbod van hulp-en dienstverlening, gevraagd of aanvaard door de cliënt, én in samenspraak tussen professionele en vrijwilligers
Concept forensisch welzijnswerk
« Brugfunctie » tussen welzijnswerk en strafrechtsbedeling
Inschakeling in aanbod gemeenschap actie naar reguliere aanbod van hulp-en dienstverlening
Vanuit recht van ook gedetineerden op hulp-en dienstverlening samenwerking met gevangenis als vereiste doorbreken « historische taakverdeling » justitie-private reclassering
Brugfunctie brengt verandering mee zowel naar hulp-en dienstverlening als naar justitie sluit noodzaak in tot ook methodische vernieuwing
Concept forensisch welzijnswerk
Autonome opdrachtbepaling tav justitie afwijzen « rapportageverplichting »
Discussie over opvatting « justitiële hulpverlening » (cf. « meerwaarde) : uitdrukking van ruimere omslag in welzijnsdenken (cf. van concensus naar discensus)
Spanningsveld tussen beide opvattingen wordt vertaald in « hulp » en « recht » debat moeizame relatie justitie-gemeenschappen
1994 : samenwerkingsakkoorden : accent op gemeenschappelijke visie-ontwikkeling
Concept forensisch welzijnswerk
Samenwerkingsakkoorden oprichting « welzijnsteam » in elke gevangenis
Welzijnsteam = private reclassering + overheidsreclassering
Accent op gezamenlijke taakstelling, vanuit onderscheiden rol accent op evenwichtig samenspel humaniseringsstreven en realisatie recht op maatschappelijke dienstverlening
Opvolging op basis van jaarlijkse rapportage spanningsveld « reflectie » - « nieuwe modellen »
Concept « forensisch welzijnswerk »
Ontwikkeling na 1994 : welzijnsteam als actor, niet als centrale pivot « bemiddelaars maatschappelijke dienstverlening »; « herstelconsulenten »; « kapa’s » …
Versterking overheidsreclassering samen met toegenomen nadruk op goed uitgebouwde voorlichtingsrapportage
Toenemende personele inzet leidt niet noodzakelijk tot kwalitatieve uitbouw begeleiding
(cf spanningsveld « reflexie » - « nieuwe modellen »
Concept forensisch welzijnswerk
Ruime doelgroep : niet enkel delictplegers, maar ook naastbestaanden en slachtoffers + naastbestaanden
Spanningsveld nieuwe ontwikkelingen criminologie (« hersteldenken ») vs bestaande denkkaders (« sociaal verweer »)
Vraag naar mogelijke verenigbaarheid « daderhulp »- « slachtofferhulp »
Bepaling « een of meer van de volgende opdrachten » wordt aangegrepen voor aparte erkenning diensten slachtofferhulp
Concept forensisch welzijnswerk
Profilering als aanbod « algemeen welzijnswerk » integratie in sector algemeen welzijnswerk
integratie in eerstelijnshulpverlening >< ruimere brugfunctie ?
Actueel : integratie van zowel « justitieel welzijnswerk » als « slachtofferhulp » in « Centra algemeen welzijnswerk » + profilering op basis van formeel samenwerkingsakkoord met justitie
Erkenning « forensisch concept » binnen denken « algemeen welzijnswerk » hernieuwde fase in debat « beheersing »- « emancipatie »
Concept forensisch welzijnswerk
- « beheersing »
° cf. traditie « verbijzondering » justitiecliënteel druk tot uitbouw « categoriaal » aanbod
° cf. druk interventiemogelijkheden in kader van « preventie »
- « emancipatie »
° cf. inzicht in pilootpositie forensisch welzijnswerk in leren kennen/omgaan met processen van maatschappelijke marginalisering
Integratie forensisch welzijnswerk in algemeen welzijnswerk 1985 : BVE betreffende « forensische
welzijnszorg » geheel private reclassering wordt opgenomen als « diensten jusititeel welzijnswerk »
Onderscheid « type A » en « type B » diensten Geleidelijk aan : onderscheid « justitieel
welzijnswerk » - « slachtofferhulp » 1991 : inschakeling als « justiteel ambulant
welzijnswerk » en « slachtofferhulp » in decreet algemeen welzijnswerk
Integratie forensisch welzijnswerk in algemeen welzijnswerk « justitieel ambulant welzijnswerk » : spanning
tussen accent op hulpverlening en ruimere forensische « brugfunctie » (cf ontwikkeling « defensieve benaderingen)
Justitieel ambulant welzijnswerk = professioneel aanbod inschakeling vrijwilligers als aandachtspunt en/of via vrijwilligersdecreet ( Beschermingscomité Leuven)
Decreet 1994 : afschaffing « erkenningscategorieën » profilering op basis van samenwerkingsakkoord met justitie
Integratie forensisch welzijnswerk in algemeen welzijnswerk Algemeen welzijnswerk = geheel van private
eerstelijnshulpverlening Accent op eerste lijn : algemene hulpverlening in
een diversiteit van situatiesPlaats « marginale groep » binnen deze ruimere
doelgroep ? (cf inzicht in pilootpositie ?)Druk uitbouw mogelijkheden aparte inzet
« bemiddelaars maatschappelijke dienstverlening »; « herstelconsulenten »..
Integratie forensisch welzijnswerk in algemeen welzijnswerk
Profilering op basis van relatie met justitie Eigen visie-ontwikkeling en druk ruimere
contextWerken aan « draagvlak » als specifieke
opdracht « Interdepartementele commissie Hulpverlening aan Gedetineerden »
Actueel : « Strategisch plan hulpverlening aan gedetineerden »