10gc Bruijn 3.9 Deel B

Post on 12-Jun-2015

241 views 0 download

Transcript of 10gc Bruijn 3.9 Deel B

De vorige keer...De vorige keer...

Vul 'm weer niet in, je hebt eigenlijk niet echt informatie nodig voor deze up XD

Universiteit de keizer

Suze zit op de grond in het midden van haar kamer. Voor haar ligt een koffer en ze wordt omringt door verschillende spullen. Ze slaakt een diepe zucht. Vanavond gaan ze hier weg.

Magda komt bijna sluipend de kamer in. “Aller, aller liefste Suusje?” vraagt ze, met een lief stemmetje. Suze lacht en kijkt haar aan. “Wat mot je?” glimlacht ze. “Ik weet niet welke schoenen ik mee moet nemen naar Tiwikii.” Suze haalt haar schouders op. “Help liever mij eerst. Het past niet.” Magda schud haar hoofd. “Ik snap niet wat het probleem is.” vindt ze, en ze legt in een paar minuten alle spullen in de koffer.

Suze kijkt achterom naar haar verloofde. Sven is, na zijn kleding netjes opgevouwen op de kledingkast gelegd te hebben, zijn koffer onder het logeerbed uit aan het halen. De koffer zit vast achter een van de spijlen van het matras. Sven trekt hard en valt met koffer en al achterover. Suze glimlacht. “Ik kom er aan.” meld ze aan Magda, die ongeduldig begint te worden.

Na de sterke zenuwen en het harde studeren dat bij het examen hoort, zijn alle vier de studentjes terug gekomen met de eervolle vermelding: 'Sum cumma loude.'

Magda zit in haar kamer op de grond, Suze gaat achter haar op bed liggen. “Nou, wat was het probleem?” Magda knikt naar vier paar schoenen. “Wat denk jij? Voor Tiwikii dan, ze gaan wel allemaal mee naar Cattown natuurlijk.”

Suze trekt een nadenkend gezicht. “Ik denk, Magda, dat het in Tiwikii te warm word voor laarzen. Neem de mary-janes en de hakken mee.” adviseert Suze. “Bedankt voor uw zeer wijze advies misses Suze” Glimlacht Magda. “Gaan jullie eigenlijk nog naar het huis kijken?” vervolgt ze. Suze knikt. “Morgen ochtend. We slapen, in tegenstelling tot jullie, nog wel hier. Maar alle koffers hebben we al ingepakt, alleen de toiletspullen niet.”

“En dan overmorgen Tiwikii?” vult Magda aan. “Jep.” vindt Suze. “Jammer dat we niet met zijn allen gaan eigenlijk.” Daar is Magda het mee eens. “Maar er is echt niet genoeg ruimte en dan hebben we vooral nog het probleem dat iedereen al bijna iets heeft.” Joël, die het hele gesprek vanuit half in de kledingkast heeft gevolgd, meldt dat hij zin heeft in Tiwikii. “Ik ga weer verder met pakken hoor.” vindt Suze, en ze loopt de kamer uit.

“Zouden mam en pap het niet erg vinden dat we daar komen wonen?” tobt Joël. Magda draait zich onmiddellijk om en pakt in een beweging zijn hoofd tussen haar handen. Haar gezicht is zo dichtbij dat Joël haar warme ademhaling in zijn gezicht voelt.

“Joël Bruijn, je bent de liefste man die ik ooit gekend heb. Daar zegt niemand nee tegen.” fluistert ze. “Bovendien, je bent hun zoon. Ze houden van je. Net als ik.” die laatste woorden bezegelt ze met een kus.

En zo, aan het eind van de avond, staan alle koffers klaar. Klaar voor de terugreis naar Cattown, en de reis naar Tiwikii die er op volgt.

Hoofdhuis

Eline legt een hand op Mirthe's schouder. Hij voelt schrikbarend koud aan. “Mirthe, ik zal je missen. Vergeet nooit dat ik van jullie houd. Denk aan me als dat ik bij Peter ben.” Mirthe schudt wild haar hoofd. “Doe niet zo gek mam, je gaat nog lang niet dood.” maar het klinkt zwakjes. Eline schudt haar hoofd. “Koppig meisje van me, afscheid is makkelijker als je het accepteert.”

“En afscheid is nabij.” Eline doet een stap achteruit en sluit haar ogen. “Ik houd van je mam.” fluistert Mirthe. Eline knikt. “Ik ook van jou meisje.” Op dat moment vult de kamer zich met een ijzige kou. Magere Hein. Voordat hij iets kan zeggen steekt Eline afwerend haar hand op. “Ik weet het, het is mijn tijd.”

Magere Hein kijkt lichtjes beledigd. “JA, ELINE BRUIJN, VROUW VAN PETER BRUIJN, HET IS TIJD.” Mirthe begint hartverscheurend te huilen, en Eline bijt op haar lip.

“Ik zou graag afscheid nemen van mijn familie.” meld Eline kalmpjes. “NEE.” klinkt het donderend antwoord van Magere Hein. “HET IS TIJD. NU!” zegt hij, terwijl hij met zijn botten vinger Eline bijna aanraakt.

Een koffer komt als uit het niets uit de lucht vallen. “ALLE ARANGEMENTEN ZIJN GEMAAKT. JE GAAT MEE NAAR HET EEUWIGE STRAND IN HET SIMHALLA.” Eline kijkt verschrikt opzij naar de plotse koffer.

Magere Hein tovert uit zijn mantel een drankje te voorschijn. “DRINK DIT-” “En je bestaan op aarde is afgelopen.” maakt Eline zijn zin af. “Net als bij Peter.” voegt ze er bijna geruisloos aan toe.

Mirthe huilt en huilt, was Leon nu maar hier, hij kon haar troosten. Maar nee, Leon is werken...

Als Mirthe opkijkt ziet ze dat haar moeder al bijna verdwenen is. Eline kijkt om en neemt nog een slok van het zoete drankje dat zo makkelijk haar keel in glijdt. “Ik houd van jullie, dat zal ik altijd blijven doen, vergeet dat nooit.” fluistert ze. “Wij houden ook van jou.” antwoordt Mirthe zachtjes.

Dan richt Eline zich weer tot Magere Hein en drinkt in één teug de rest van het drankje op. Magere Hein slaat een arm om haar heen en dan is alles weg. Eline, de altijd vrolijke Eline, is weg naar het Simhalla, waar eeuwige jeugd, strand en een prachtig lang leven met Peter op haar wachten.

Mirhe slaakt een zucht en veegt haar tranen weg. Nu is ze helemaal alleen in het grote huis.

En dan, heel, heel eventjes is het net alsof Eline achter haar staat, een hand op haar schouder legt en fluistert: 'Wees sterk meisje.' Maar als Mirthe omkijkt ziet ze niets.

Als Mirthe naar beneden kijkt ziet ze dat de kamer volstaat met katten. Alle katten zijn afgekomen op het geluid. Koko geeft een kopje tegen haar blote benen. Ach, dat is waar ook, ze is niet alleen. In dit huis zullen haar leven lang katten voor haar klaarstaan, en och, over een paar uur komt Leon thuis.

Voorzichtig aait Mirthe elke kat. Romeo, Julia, Koko, Ginger en Noah. Als Mirthe over Noah's buik aait voelt ze iets. Een kleine beweging. Een waterige glimlach vormt zich over de betraande wangen, die ze langzaam wegveegt. Het leven gaat duidelijk door. Op Eline's dood volgen de tekenen van leven in Noah's buik. Er komt een kitten.

Eline BruijnGetrouwd met: Peter SimsKinderen: Mirthe, Monique, JustinLevenswens: 6 kleinkinderen krijgen

Kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zullen je missen.

Even later zit Mirthe in haar bikini op de duikplank. Ze heeft besloten dat een beetje zwemmen in het frisse water haar wel op zal vrolijken. Tuurlijk, het is even moeilijk, maar ze wil wel doorgaan.

Met die gedachte staat Mirthe op en zet hard af op de duikplank. Met een harde knal vliegt ze omhoog en valt, met een sprong waar Hope van zou dromen in het water. Het komende uur spoelt ze eventjes alles van zich af.

Als ze zich even later weer heeft aangekleed, staat Mirthe even stil in de hobbykamer. Het lauwe water van het zwembad heeft haar goed gedaan. Ze staart naar de viool. Dezelfde viool die ze als kind al bespeelde, maar zo lang niet meer had aangeraakt. Mirthe glimlacht ondeugend. Zou ze het nog kunnen? Met de gedachte dat er toch voorlopig niemand thuiskomt pakt ze de stok en de viool uit de standaard.

Mirthe legt de viool op haar schouder en zet haar strijkstok erop. De greep voelt zo vertrouwd dat er een grote glimlach om haar lippen verschijnt. Het is een brandend, intens gelukkig gevoel.

Dan, langzaam begint ze te spelen. Ze strijkt met de stok over de snaren, zet verschillende grepen aan... Steeds sneller en sneller. Er ontstaat een prachtig lied waar Mirthe helemaal in opgaat.

Als Leon een kwartiertje later thuiskomt klinken er nog steeds prachtige klanken door het huis. Ze stuiteren de trap af, vullen de kamers.

Leon loopt met een snelle pas naar boven. Hij moet weten waar dat geluid vandaan komt en vooral, wie het maakt. Als hij bij de radio, boven op de gang komt, kijkt hij op het schermpje. Niets. Hij kan zich trouwens ook niet herinneren dat ze zo'n cd hebben gekocht. Dat betekent dus dat er iemand echt viool speelt.

Als hij de hobbykamer binnenkomt valt zijn mond bijna open van verbazing. Het is Mirthe. Hij wist helemaal niet dat ze speelde, laat staan zo mooi. “Mirthe?” fluistert hij, met een blik vol vragen. Mirthe stopt abrupt met spelen. In haar ooghoeken blinken tranen, maar ze kijkt zelfverzekerd en vrolijk. “Ik wist niet dat je...?”

Mirthe zet de viool voorzichtig terug in zijn standaard. “Ik speelde viool ja, maar ik heb het niet meer gedaan sinds ik tiener was. Vandaar.” Een traan valt op de viool. “Wat is er Mirthe?” vraagt Leon zachtjes. “Mam.” huilt Mirthe geruisloos. Leon omarmt haar. “Is ze...?” “Ja!” knikt Mirthe huilend. Zachtjes troostend gaat Leon met zijn arm over Mirthe's rug.

Het verlies raakt ook Leon hard. Ze woonden tenslotte met haar in een huis. “Meisje toch, waarom belde je me niet even? Ik was naar huis gekomen.” Mirthe schud verward haar hoofd. “Ik- ik weet het niet. Maar ik heb me wel vermaakt hoor.” vervolgt ze, met een waterige glimlach.

Die avond liggen Mirthe en Leon nog even op bed na te denken. Over niets in het bijzonder. Eline, de katten, muziek... of in Leons geval: Dracula. Het boek hoort hem helemaal op te slurpen, hij hoort het gevoel te krijgen zelf bijna door een vampier gebeten te worden. Maar ook al lukt dat meestal wel (vandaar de keuze van het boek nu) vandaag is hij er toch niet helemaal bij.

Als hij opzij kijkt en ziet dat zijn echtgenote er een beetje onrustig bijligt, legt hij het boek terug op zijn nachtkastje en slaat hij een arm om haar heen. “Hé, we komen er wel doorheen hoor! Met zijn tweeën redden we het wel. Bovendien, Joël en Magda komen ook nog hierheen. Het huis word wel weer vol.” glimlacht hij. “En Suze en Sven hebben beloofd na Tiwikii heel vaak hierheen te komen.”

“Daar dacht ik juist aan.” zegt Mirthe aarzelend. “Tiwikii. Gaan we mee?” Leon kijkt naar het bezorgde gezicht van zijn vrouw. “Nee. Dat snappen ze heus wel. Bovendien, we zijn nu eigenlijk met zijn tweeën weg toch? Besef je wel dat het voor het eerst in jaren is dat we alleen thuis zijn?” Hij drukt een zachte kus op haar lippen. Mirthe glimlacht en kust hem terug.

Die avond vallen Mirthe en Leon laat in slaap. Mirthe glimlacht. Ja, Leon heeft gelijk. Het komt wel goed.

Maar toch is de rust die avond nog niet helemaal weder gekeerd. En man klimt voorzichtig over het hek heen. Bij de voordeur aangekomen haalt hij een schroevendraaier uit zijn zak waarmee hij aan het slot begint te peuteren. Als hij binnenkomt struikelt hij over een beeld. Hij vloekt zachtjes, maar er klinken geen geluiden van boven. Goddank, ze slapen nog.

Maar dat heeft Arthur Teitsema toch echt mis. Zowel Mirthe als Leon is wakker geworden van zijn val. “Leon?” fluistert Mirthe angstig. “Ik hoor iemand over de gang sluipen.” Leon legt een vinger op haar lippen. “Blijf liggen en zorg dat het lijkt alsof je slaapt. Ik bel de politie.”

Vluchtig haalt Leon -met zo min mogelijk geluid- zijn mobiel uit zijn nachtkastje. (zie je wel Mirthe, zo'n slecht idee was dat nog niet) En toetst, voor het eerst in zijn leven 112 in. “Hallo met lijn 112, met wie kan ik u doorverbinden?” vraagt een vriendelijke vrouwenstem aan de andere kant van de lijn. “De politie graag.” fluistert Leon vluchtig.

Na een paar korte pieptonen klinkt er een zware mannenstem. “Met de politie, waarmee kan ik u helpen?”“Er word bij me ingebroken. Nu.” antwoord Leon zenuwachtig. “U woont waar?” “Cattown, catstreet 1.” antwoord hij. “We komen er meteen aan. Blijf bij de inbreker uit de buurt.” Dan is er opgehangen.

'Blijf bij de inbreker uit de buurt.' denkt Leon. 'Hoe? Wie weet wat hij steelt, wie weet komt de politie te laat.' “De politie komt eraan.” fluistert hij, meer tegen zichzelf dan tegen Mirthe.

In de hobbykamer, nota bene de kamer náást Mirthe en Leon. Kijkt Arthur naar de dure viool op de standaard. Hij kent wel een mannetje, hier krijgt hij een goede prijs voor. Hij haalt voorzichtig een grote vuilniszak uit zijn broekzak en vouwt hem uit om er de viool voorzichtig in te laten glijden.

Op bijna precies hetzelfde moment komen er sirenes de straat in en ziet het hele huis blauw en rood van de zwaailichten. De hobbykamer flitst de kleuren, en ook Arthur ziet de politieauto. “Shit.” vloekt hij, terwijl hij aan de deur naar het dakterras trekt. Lukt niet. Op slot. In paniek kijkt hij om zich heen. Er moet ergens een uitweg zijn. De deur naar de gang, het kan niet anders.

Maar de politie komt eerder bij de gang aan. Als ze in een hevig gevecht verwikkeld raken kan Leon het niet laten om tóch de gang op te sluipen. De vuilniszak is op de grond gevallen en er steekt de hals van Mirthe's viool uit. Leon's angst zet zich in één klap om in woede. Mirthe is gehecht aan dat ding, en deze man denkt hem zomaar mee te kunnen nemen? Tijdens een vleug van heldhaftigheid grijpt Leon Arthur in zijn kraag als hij langsvliegt. “Vind je dat normaal?! In veilige huizen binnensluipen en dingen stelen?” zijn toon klinkt vol ingehouden woede en de onervaren Arthur stottert bijna als vanzelf: “N-nee meneer.” “Dat dacht ik ook.” mompelt Leon, terwijl hij de dief bijna in de handen van de agent gooit. “Eikel.” sist Leon er woedend achteraan.

De agent slaat Arthur snel in de boeien. “Knap werk, meneer...?” “Leon.” vult Leon hem aan. “Leon Bruijn.” “Leon Bruijn. We zouden mensen als u op het bureau kunnen gebruiken. Als u werk zoekt bent u aangenomen.” Leon glimlacht. “Graag.” “Ik adviseer u in elk geval een inbraakalarm te installeren.” vindt de agent. “Goede avond nog.” “Goede avond.” antwoord Leon.

Leon loopt voorzichtig de slaapkamer weer in. Het enige geluid is de vluchtige ademhaling van zijn vrouw. Hij zal haar eens uit haar angst wekken. “Mirthe?” fluistert hij. Mirthe kijkt, zoals afgesproken niet op. “Het is voorbij. De inbreker is gearresteerd.” Mirthe komt langzaam omhoog. “Wie doet nou zoiets.” mompelt ze. “Ik weet het niet.” Leon schud zijn hoofd. “Ik weet het echt niet.”

Nadat ze zich beiden vlug hebben aangekleed lopen ze naar beneden. “Wat een waardeloze dag.” mompelt Leon. Mirthe heeft haar optimisme weer terug. “Het komt wel goed.” fluistert ze, terwijl ze zijn hand pakt. “Mijn wijze vrouw.” glimlacht Leon. “Jouw eigen woorden.” antwoord Mirthe. Ze kust hem.

Een landweggetje richting Cattown...

“Toeee?” zeurt Suze. Sven glimlacht kort en schud zijn hoofd. “Waarom niet?” vraagt Suze, met de stem van een klein meisje dat maar geen lolly mag. “Je rijdt al de hele dag, je moet toch eens wisselen?” Sven lacht. “Nu heeft het ook geen zin meer om te wisselen, we zijn er bijna.” Ze komen langs catstreet 1. “Zie je, we zijn er al bijna.”

Sven heeft gelijk. Ze zitten al in de juiste straat. Langs hun schiet het huis van Mirthe en Leon, aan de overkant het huis van Connor en Senna, ernaast het huis van Alwin en Monique en daarnaast het huis van Hope, Carine en Justin.

En het grote huis dat daarnaast staat, het grote, statige, maar toch vrolijke huis... Is dat van hun. “We zijn er.” mompelt Sven. Suze knikt stilletjes, naar woorden zoekend om het te beschrijven. “H-het is prachtig.” stamelt ze. Nu kan ook Sven zijn indrukken niet meer binnenhouden. “Nog mooier dan de advertentie.” fluistert hij.

Voorzichtig draait Sven de auto de oprit op. Onder de rubberen wielen knarst het grind. Het is zover. Hun huis. Van hun alleen. Geen van beiden had verwacht dat het zo prachtig zou zijn. Ze stappen uit zonder hun blik van het huis af te wenden.

Zo staan ze al snel op voor de voordeur. Suze pakt zijn hand. “Daar zijn we dan.” zegt ze. Sven knikt. “Ben je er klaar voor?” Suze trekt een twijfelend gezicht, maar haar onophoudelijke glimlach verraad haar. “Ja.”

“Weet je Sven, eigenlijk moet je me over de drempel dragen.” bedenkt ze zich dan. Sven grinnikt. “Het is niet alsof we getrouwd zijn.” “Nóg niet.” verbeterd Suze hem. Sven schud lachend zijn hoofd en buigt zijn rug lichtjes. “Spring erop.” In één vlotte beweging springt Suze lenig op zijn rug.

Sven draagt Suze voorzichtig naar binnen waar ze in de hal aankomen en slaakt een zucht. “Mevrouw, u bent officieel over de drempel, deze pakezel zou er geen problemen mee hebben als u af zou stappen.” Suze grinnikt om zijn formele taal en springt weer van zijn rug af. Hand in hand lopen ze door het huis.

De eerste de beste deur, en dus de deur die ze nemen is de deur naar de badkamer beneden. Een spiegel, wastafel, wc en zelfs een douche sieren de betegelde kamer.

De volgende kamer is een reusachtige woonkamer. Sven loopt richting een openhaard, tikt tegen wat glas blijkt en trekt onmiddellijk zijn hand weer terug. “Nep.” is zijn conclusie. “Maar er komt wel warmte vanaf.”

De andere kant van de kamer is een tv hoek. Ook is er een steile trap omhoog, maar ze besluiten toch eerst de rest van de benedenverdieping af te gaan.

De volgende kamer is een studeerkamer. Aan de ene kant van de kamer is een groot bureau, met een computer erop...

En de aan de andere kant is de naaiplek die Suze zo graag wou. “Heb ik veel te veel verwaarloosd de laatste tijd.” is haar mening. “Je kunt het vast nog net zo goed.” vleit Sven. “Slijmbal.” grinnikt Suze.

De volgende kamer is de eetkamer. Mooi lichtblauwe, vrolijke kleuren. Dat wil zeggen...

De keuken is helemaal felgeel. De warme kleuren, en het feit dat de keuken vrijwel dicht en niet zo groot is, maken het een gezellig knusse plaats.

Dan gaan de twee de trap op. Boven is het nog heel leeg, maar hun budget is nu wel nog een mooie 1000 simdollar.

De tweede badkamer is heerlijk ruim en licht, en vooral Suze kijkt erg uit naar het grote ligbad, hoewel ze zich -gelukkig- ook zoiets van het grote vakantiehuis herrinert.

De slaapkamer is rood, maar om het licht erin te houden zijn de muren rose geverfd.

De laatste plek boven is een ruim balkon waar Sven nog niet helemaal tevreden mee is. Hij is van plan nog een paar planten erbij te zetten. Dan lopen ze de trap weer af.

De achtertuin mag dan wel kleiner zijn dan de voortuin, dat maakt hem niet minder mooi. Er zijn een vijver, een terrasje en zelfs speeltoestellen.

Ze ploffen naast elkaar op het bankje neer. Moe van de vele indrukken.

Sven knijpt gelukzalig zijn ogen dicht. Het is mooi weer, een mooie tuin en een heel mooi huis. Nee, zijn dag kan niet meer stuk, en hij weet zeker dat Suze er net zo over denkt. “Het is mooi he?” verzucht Suze, zijn gedachten bevestigend.

“Het is zeker mooi.” verzucht Sven. “Bijna mooier dan jij.” Suze trekt haar wenkbrauw op. “Mooier dan ik?” Sven drukt een kus op haar lippen. “Bijna.” Suze lacht goedkeurend en kust hem terug.

Tess en June

“En, wat denk je June?” vraagt Tess als ze binnenkomt. Ze is alle winkels afgeweest en is nu helemaal als nieuw.

June kijkt op naar haar moeder. Ze ziet er mooi uit, vind ze. Echt mooi. Volwassen, maar tegelijkertijd ook jonger. June weet er even zo niets over te zeggen.

Dus, als gebaar staat June op en geeft haar moeder een knuffel. Tess, die weet dat haar dochter net een iets ander karakter heeft dan zij, of June's vader (waar ze toch liever niet aan denkt) voelt zich warm worden.

Voorzichtig laat ze haar dochter los. “Ik houd ook van jou, meisje van me.” fluistert ze. June glimlacht en Tess weet dat haar woorden het gewenste effect hebben gehad.

“En dan is het nu tijd voor jouw transformatie, niet dan June?” June knikt. Ze is erg benieuwd naar hoe ze er als tiener uitziet. Samen met haar moeder loopt ze naar de keuken en haalt de taart uit de koelkast. Een voor een steekt haar moeder de kaarsjes aan.

De kaarsjes van de taart wakkeren ritmisch heen en weer. Niet snel. Heel langzaam en slaapverwekkend, zoals vuur dat altijd doet. June voelt haar ogen, hoe langer ze er naar kijkt, zwaarder worden. Ze knippert snel met haar ogen en gaat voor de taart staan.

Even, heel even nog denkt June nog na over haar wens, en dan weet ze het. Kennis. Dat past wel bij haar. Dan blaast ze de kaarsjes uit.

Dan stapt ze naar achter en voelt de bekende trillingen in haar benen. Ze besluit het erop te wagen, sluit haar ogen en springt de lucht in...

Om als een tiener weer neer te komen. Trots kijkt ze naar haar lichaam. Ze is een kennissim, en ze is er trots op!

-----Sorry, vergeten haar levenswens te bekijken :|

“En June?” vraagt Tess nieuwsgierig. “Ik ben een kennissim.” knikt June. Tess omhelst June. “Gefeliciteerd meid, je bent nu officieel een tiener. Ga maar eens naar je kamer.”

Als June haar kamer binnenkomt valt haar mond bijna open van verbazing. De verassing is niet in haar kamer. Het ís haar kamer! En mooi... De kamer van een echte stoere tiener.

Ze loopt naar de kledingkast en maakt hem open. Deze ligt helemaal vol met kleding. Ze kiest een setje uit en kleed zich om. Daarna verandert ze haar kapsel en doet ze wat make-up op.

Daarna gaat ze op haar bureau zitten en kijkt nog eens rond in de kamer. Ze zucht. Echt gaaf.

Tess heeft, naast een nieuwe look ook een nieuwe hobby. Ze klooit wat aan met auto wrakken. Maar dit keer lijkt het écht iets te worden.

“Goeimorgen Celeste.” begroet June de buschauffeuse vriendelijk. “Dag June. Fijn je als tiener te zijn. Zoek lekker een plekje op.” June kijkt even twijfelend naar de mensen in de bus en gaat dan naast Hope zitten. Fijn dat ze op zijn minst met haar nichtje naar school gaat, nu op haar eerste dag op de middelbare school.

Ook Tess gaat weg. Naar haar baantje in de journalistiek. “Morgen David.” begroet ze haar collega. “Moguh Tess.” is het antwoord. Die is duidelijk nog niet helemaal wakker. De carpool rijd weg, net als de bus.

Die middag is June al om 1 uur uit. Maar niet alleen. Nee, ze heeft gezelschap. Huiswerk. Gezellig. June zucht. Ze zou juist met Pim naar het park gaan, die heeft ze al zo lang niet meer gezien...

Ze legt het huiswerk op haar bureau en klapt het boekje open. Daar gaat ze dan. Wiskunde. Het vak waar ze altijd al zo slecht in was, en, heeft ze vandaag ontdekt, nog steeds slecht in is.

Als June om 3 uur uiteindelijk klaar is en naar beneden gaat, is Tess ook al thuis. “Mam?” vraagt June. “Ik ga met Pim naar het park, goed?” Tess knikt. “Is goed hoor. Tot vanavond.” “Tot vanavond.”

Tess kijkt haar dochter na. Wat is ze toch al groot, en, wat zou ze haar peutertijd toch graag nú meegemaakt hebben. Alsnog, het zou zo leuk zijn als het iets werd met Pim. Vrienden sinds de peutertijd en later getrouwd. Romantisch. Ze lacht om haar eigen gedachten. Ach, ze moet eerst nog eens zien of ze elkaar leuk vinden. In elk geval zijn ze nu niet meer dan vrienden.

Als June aankomt bij het park ziet ze Pim al ontspannen op een schommel zitten. Hij is gegroeid zeg. Zonder twijfels loopt June naar hem toe en gaat naast haar beste vriend zitten. “Hee Pim.” groet ze hem. “Hee June.” glimlacht Pim terug.

Een tijdje zitten ze naast elkaar op de schommel. Nietszeggend, maar elkaar gewoon observerend. Ze zijn zo gegroeid, zo, veranderd. De sfeer is een beetje ongemakkelijk, maar June weet uit ervaring dat dat snel weer los zal komen.

Zachte druppels vallen uit de hemel en Pim staat op. “Kom je? Dan zoeken we een droog plekje op. Ik denk dat de hut er nog wel is.” June pakt zijn uitgestoken hand en laat zich omhoog trekken.

Als ze bij de bosjes aankomen zien ze dat de plek inderdaad nog bestaat. Van buiten af mag het er dan verstopt uitzien, van binnen af totaal niet.

June rilt. “Het is niet veel warmer hier, in een topje.” mompelt ze, meer tegen zichzelf dan tegen Pim. Pim pakt haar armen vast en wrijft ze voorzichtig warm. “Dat kan ik zeker geloven ja.” glimlacht hij.

June glimlacht vrolijk terug. Dan gaan ze in het zand zitten en praten elkaar bij van alles wat ze gemist hebben. Ze praten en praten, tot de avond valt. Ze praten, zonder dat er stiltes te horen zijn...

Tot de volgende keer!Tot de volgende keer!